52 E. A. F. BOURGONJON, de bekende Haagsche beeldhou wer, een Bruggenaar van ge boorte, die èn onder de directie der beeldhouwers Cuijpers en Ötoltzenberg te Roermond èn als zelfstandig patroon te'sGraven- hage vele hoogitmerkwaardge beeldhouwwerken in heel het land heeft geplaatst. Van zijn hand is o m. beeldhouwwerk in de koninklijke stallen op het Loo, aan tal van katholieke kerken, aan het postkantoor te Amster dam, het station te Nijmegen, 'a Rijks munt in Utrecht enz De kunstenaar vierde dezer dagen zijn 70»ten verjaardag, reden waarom wij hem hier-dn woord en beeld herdenken. Broeder Hervas bedacht, wat hij zou doen. Zou het raadzaam zijn de klok te luiden zonder er zeker van te zijn, dat de roovers op de abdij afkwamen Gaston had dit wel verze kerd, maar hij was jong en op zijn leeftijd is men spoedig geneigd om het gevaar te overdrijven. En dan, hoeveel zouden er zijn Zou de bode zich het getal niet veel te groot hebben voorgesteld in de duisternis? Hij besloot te wachten en alleen de be dienden te waarschuwen zich niet ter rust te bege ven. Hij verzuimde echter den abt te waarschuwen, dien hij niet in zijn gebed wilde storen. Meer dan een uur lang hoorde hij niets bijzonders, en hij begon reeds te twij felen of er wel eenig ge vaar was, toen hij plotse ling een verwijderd rumoer en gegons van stemmen vernam, waaruit spoedig dreigende kreten hoorbaar werden. Eindelijk zag hij over den rand van het plateau nabij de abdij een roodachtig schijnsel aan den hemel. Toen twijfelde hij niet meer aan het na derend gevaar. Hij riep een bediende en gelastte hem de groote klok te luiden. Hij zelf ging den abt waarschuwen, die nog steeds in de kapel was. Hij riep hem van de deur af toe, dat de roovers in DE LEDEN VAN DER K MILITAIREN VEREENIGING „Fï MARTJ1 US" TE HOORN, "met hun Eerw. Directeur gekiekt ter geleftenbeiu van het feest der pltchttge opdracht. „kom, eerwaarde vader; het is onnoodig ons zoo bloot te stellen." Hij troonde hem mede binnen het hek, dat hij sloot. „Laten wij hen dichterbij laten komen," ging hij voort, „wij zullen beproeven met hen te onderhandelen en als onze ver maningen hen "niet kunnen weerhouden, zullen wij heiL.binnen moeten laten De abt antwoordde niet. Zijn bevende .handen klemden zich vast aan het hek, als wilde hij verhinderen, dat men het opende. De bedienden kwamen aanloopen. Een van hen, een jonge vroolijke snaak van groote krachtige gestalte droeg een bijl, waarmede hij zich in der haast ge wapend had. „Daar is uw plaats niet, eerwaarde vader," riep hij op vurigen toon. „Laat ons maar begaan." „Ja, laat ons begaan," riep broeder Hervas, wiens krijgshaftige geest bij het naderen van het gevaar ontvlamde. Wordt vervolgd.) aantocht waren en dat hij in de kapel niet blijven kon. De abt ging met hem mede en op de treden die van de kapel naar buiten voerdeD, hoorden zij het geschreeuw nu van zeer nabij. Naar buiten gaande liepen zij een eind den weg op en zagen toen de- bende naderen, die de helling afdaalde naar de val lei, waar de abdij stond, 't Lsek een lawine van dui velachtige gestalten. Sommi gen zwaaiden met geweren, sabels of stokken, anderen droegen toortsen, die hun weg verlichtten en bij wier schijnsel men de woede op hun trekken kon lezen. Er waren er echter geen twee of driehon derd, maar hoogstens vijftig. Het gewel dig geschreeuw deed Hervas echter be grijpen, dat de bode dit getal had overschat. Intusschen, er waren er genoeg om de abdij te forceeren. „Wij hebben niets meer te doen dan onze ziel aan God aan te bevelen," mom pelde de abt, „dat is de dood." „Nog niet," antwoordde broeder Hervas, EOLLANDSCHE PPIESTERS IN A MER JKL Kerkje [en woning van de Eerwaarde Kruisheeren te Osnamia in Minnesota (Ver- eenigde Staten van Noord-Amerika). EEN' HONDERDJARIGE TE T ZAND: Mejuffrouw Elisabeth Kooyman te 't Zand vierde dezer dagen haar lOOsten verjaardag. Dat zeldzame jubelfeest werd natuurlijk door alle dorpsgeoooten met buitengewone geestdrift meegevierd: met de harmonie van Oude Sluis voorop, trok men in blijden stoet door het dorp, zooals onze linksche foto laat zien: rechts de 100-jarige, nog kranig reebtop-staande in het riituig, waarin zij met haar beide dochters den ommegang door het dorp gemaakt heeft, om de menigte te danken voor de ovaties.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 13