Het lied van Clarens. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Woensdag 8 Februari. Uit de Pers. De Julianabloem. In de „Nederlander" schrijft V. over dit onderwerp: De Julianabloem behoort alweer tot het verleden. Va'.sche neutraliteit heeft haar gedood. Het betrekkelijk kleine troepje, dat in Nederland anti-monarcha le gevoelens aan den dag legt, heeft ge zegevierd over de overgroote massa, die met hart en ziel aan ons vorstenhuis is gei: edit Een madeliefje met een oranjehart, dat mocht niet langer! Dat kwetste te veel het gevoel der sociaal-democraten. Het was al erg genoeg, dat Prinses Ju liana juist vóór den Een-Mci-dag geboren was. Al die spontane en algemeene uitin gen van vreugde en monarchale gezind heid, waartoe die dag aanleiding gege ven had en ook voortaan aanleiding ge ven zou, dreigde den geheelen sociaal- democratischen betoogingsdag te beder ven, en nu kwam daar nog de verkoop van de Julianabloem op dien dag bij. Zoo iets mocht niet langer worden geduld! Geene demonstratie van welken aard ook, mocht daaraan langer worden vastge knoopt Zij dSe het denkbeeld van de Juliana bloem hebben opgevat en uitgevoerd, hebben noo.t aan een directe of indirecte politieke demons.ra.ie gedacht. Waar zij de algemeene \reugde zagen bij de ge boorte van Prinses Juliana, meenden zij, te goeder trouw, ten behoeve van de ongelukkige Tuberculosen, van die echt nationale gezindheid te kunnen partij trek ken. En het denkbeeld sloeg in. De Julia- na-bloem werd gekocht; niet bij wijze van demonstratie tegen de sociaal-de. craten, maar omdat de gevoelige sua \\as getroffen. Omdat ae Nederlanders gewoon zijn, al wat goed en groot is, aan den Üranjenaani te verbinden. Om dat ook nu weer het vorstenhuis, met woord en daad was voorgegaan, om de arme tering.ijders te helpen, üindatgeen vcik ooit een vorstenhuis gehad heeft, dat zooveel groute mannen heeft opge leverd en oindat geen vorstenhuis ooit zooveel, juist voor den kleinen burger, heeit gedaan. Waarom ifioest dat nu veranderd wor den Wij meenen ,dat de Centrale Vereeni ging, cliie in het belang der Tuberculose arbeidt, en die voor den aandrang der sociaal-democraten schijnt gezwicht te zijn, ernstig heeft misge.ast. Dat zij, om <k riendschap te winnen van .n.velen, die van zeer velen, en daaronder u.et de minstgegoeden en de minstlietdadigen ver speeld heeft en dat de arme Tuberculosen van cïe quasi-neutraiïteit dupe zullen wor den. Lenmaal gekozen symbolen, die po- pu air geworden zijn, kan men niet wil lekeurig veranderen. "Wat eenmaal Julianabloem heet, kan men' niet, zonder nadeel, Weldadigheids- bloem of Tuberculosebloem gaan heeten. Een naam, die het volk electriseert, vervangt men niet straffeloos door een anderen naam, die slechts op leed en kommer wijst, maar niet herinnert aan heel onze geschiedenis. Een dag, die niet op hoog gezag-, maar geheel uit eigen Vrije beweging een nationale feestdag is gewerden, vervangt men niet ongestraft door een anderen dag, waara; n geen nati onale herinner.ngen zich vastunjopen en als misschien de bloem met het oranje- hart vervangen wordt door een andere met een rood hart, dan zal de fout vol komen zijn. Dan zullen de sociaal-democraten, die altijd heeten op te komen voor de rech ten en die beangeln des volks, juist aan *tie belangen een gevoeligen knak hebben toegebracht. Dan zullen zij de lijders, die juist in hun kringen misschen het talrijkst zijn hebben beroofd van den onmiskenbaren steun, die hun, ook door FEUILLETON. Een verhaal uit de Fransche revolutie. 58) „Zoo u beneden u niet op uw gemak bevindt, zullen wij op de eerste verdie ping voor u alles in orde brengen", stel de mevrouw d'e Clarens voor. „Goed, maar niet aan den kant van den rechtervleugel, noch aan dien van den noordelijken toren. Van dat gedeel te van het kasteel houd ik niet". I „Afgesproken ,oom", zei Geneviève. „Wij zullen van uw afwezigheid gebruik maken voor de verhuizing. Wij zullen u up de eerste verdieping in den linker vleugel installeeren. Eu weest u maar (gerust, ik zal goed zorg dragen voor 'uw zaken. Bij uw terugkeer, binnen en kele dagen, zult gij boven alles vinden, zooals gij het beneden hebt achterge laten". De jonge markies bracht tegen «die beslissing, die hem welgevallig was, niet het minste bezwaar in. Nadat dit alles .was overeengekomen, volgde een nieuwe Stilte, waarin Ra ff ut, een man met pjrac- hen, die de sociaal-democratische ge voelens niet deelen, met de grootste lief de zou zijn geschonken. Eene beweging, die bestemd was om allen te vereenigen onder het vaandel tier Liefdadigheid, is nu tot eene politeke demonstratie ver'aagd. De politiek heeft haar het werkelijk neutraal karakter, dat zij had, ontnomen, en het zal misschien niet lang meer duren of de Weldadigheis- bloem en de Julianabloem zullen als leu zen tegenover elkander staan, zooals de goudsbloemen in de dagen der Bataaf- sclie Republiek, tegenover de bloemen, waarmee de Patriotten zich tooiden. Wij vertrouwen dan ook, "dat de boven genoemde Centrale Vereeniging zich nog eens ernstig zal bedenken. Dat zij liever ten halve zal keeren, dan ten heele dwa len en dat anders een andere vere.niging die meer aan de nationale tradities hecht het gelukkige denkbeeld van Juliana bloem za! overnemen. De Tuberculosen mogen niet lijden on der dlie onhandigheid, die nu dreigt be gaan te worden. De hulp der weinig so ciaal-democraten kunnen zij eerder mis sen c'an de hulp der overgroote massa van het volk en de Granje-iiiam moet ook hier het punt van vereeniging blijven. Linksche neigingen? Volgens een verslag in de „Stidht- sche Courant" zou het A.-R. Kaïnerlid voor Amersfoort, mr. Van Asch van Wijk, !in een politieke rede te Zeist het volgende hebben beweerd: Wat de „iinantieeie politiek" van dit Kabinet aangaat Spreker is daarover niet gerust. De partijen van rechts hebben in hun program tariefs-herziening geschreven en op dat program de overwinning be haald. De linkerpartijen waren voor eene rijks-inlcomstenbelastingen voor verhoo ging van de successiebelasting. Nu zou men toch vermoeden, dat minister Kolk man allereerst gekomen ware met ta riefsherziening en als dat middel niet genoeg opleverde casu quo met andere elastingen. Doch wat doet hij? Hij ïeemt et programma van de linksche partijen in zooverre over, d-at hij aller eerst komt met verhooging van de suc- ecssie-belasting, daarna een rijksinkom stenbelasting wil zien aangenomen en allerlaatst het tarief van invoerrechten. Hoewel minister Kolkman nu al drie jaren minister is en een ontwerp tarief- wet-Harte vond, heeft hij dit door de rechtsc'ie partijen verlangde ontwerp nog niet ingediend. Het is bekend, dat minister Kolkman ideeën heeft, die niet altoos met de wenschen van rechts strook en. Zoo stem de hij voor de leerplichtwet en maakte h,aar aanneming mogelijk. Ministers met linksche neigingen mogen dan slechts plaats nemen in een xechtsch ministe rie, als zij die neigingen ter zijde stellen. Het Kabinet-Kuyper handelde anders. Dat wilde tariefsherziening in de eerste plaats en dacht niet aan verhooging van de successiebelasting met invoering van progressie in de rechte lijn, een zuiver vrijzinnig-democratisch denkbeeld. In h,et op de rede volgend debat werd deze critiek nog wat-aangedikt Uitvoerig werd vervolgens gesproken over het beleid van den Minister van Financiën, den heer mr. Kolkman, waar tegenover in 'net algemeen nog al wat oppositie bleek te zijn in de vergade ring. Niet alleen werd door verschillende aanwezigen verwondering uitgesproken over de zienswijze van den heer Kolk man inzake de Staatsloterij, maar men was ook van meening, dat hij blijk baar meer in de liberale richting wilde sturen dan in die van de gecoaliseerde partijen, wijl de tariefswijzigingen nog steeds uitblijven. De „Tijd" teekent hierbij aan: Wij betwisten onzen coalitie-genoo- ten niet het recht, om hun eigen denk beelden te hebben en uit te spreken om trent sommige politieke vraagstukken, maar wij maken die niet tot de onze. Wij achten ons zelfs gerechtigd en er- plicht, om protest aan te teeken.L. wanneer n i e t-antirevolutionaire begrip pen in eene politieke vergadering, vaar tischen geest, over allerlei kleinighe den nadacht, welke hem in de antwoor den van Frédéric hadden getroffen, en waaromtrent hij eenige opheldering wenschte. „Ik veroorloof me" besloot hij einde- del ijk, „terug te komen op de zinspeling, welke u op de bedoelingen van uw oom en uw tante te uwen opzielite hebt ge maakt. Geloof evenwel niet, dat mijn nieuwsgierigheid in het spel is. Ik meen u het bewijs van het tegendeel te heb ben gegeven, door aan mijn nicht, welke overigens mijn eenige erfgename is, al les te verzekeren, wat ik na mijn doodl als fortuin zal nalaten". Dat was een bepaling in hun overeen komst, waaraan als hoogmoedig parve nu, Raffut den markies gaarne herin nerde, en de markies, ditmaal evenals de vorige keeren, vermeed' te vallen in dezelfde belachelijkheid doorpiiet min der edelmoedig eraan te herinneren, dat hij zich had onthouden van alle opvor dering van het domein. Clarens moest zonder proces, zonder eenige chicane, aan Frédéric, of liever aan zijn kindleren, terugkomen. De minnelijke schikking was hem waardiger voorgekomen, en hij had de voorwaarden van den gewezen rentmeester aangenomen, zonder de minste bedenking. W,a,ce y,e ui# ook katholieke kiezers tegenwoordig* zijn, als liberaal gestempeld worden. Dat de heer Kolkman voor de Leen- plidhtwet stemde, moge men afkeuren, maar het gaat niet aan den Minister, op grond van dit votum, als verwant aan vrijzinnige sympathieën voor te stellen. Even onrechtmatig is soortgelijk verwijt in verband met het uitblijven van de tariefsherziening. Zelfs dan wanneer tie heer Van Wijck beweerd had en bewijzen kon, dat de Minister opzettelijk of uit ongepaste insoliikkeliijvheid ten opzichte van de liberalen der indiening van het tarief uitstelde, mocht nog van geen „linksche neigingei* gesproken worden 'hoe veel minder nu hier hoogstens aan een gebrek aan voortvarendfieid mag ge dacht worden. Wat de Staatsloterij betreft, zijn wij het roerend met den heer Kolkman eens, zonder een oogenbilk te vreezen. dat wij, wegens ons verzet tegen een .specifiek anti-revolutionaire beweging, door on ze geestverwanten.... voor liberaal wor den aangezien. Zijn de woorden juist weergegeven, iets wat de „Tijd" betwijfeld, dan lijkt de rede een zeldzaam voorbeeld van po litieke kortzichtigheid. Het „C e n t r u m" en de „R e s i d e n- t i e b o d e" kwamen eveneens tegen de beschouwingen van den heer van Asch van Wijk op. Eerstgenoemd blad komt het oordeel van Amersfoort's afgevaardigde even ongepast als ongegrond voor. Dat de „linksche" neigingen des mi nisters zich zouden hebben geopenbaard, toen hij stemde voor de leerplichtwet, is een bewering, welke men nu todh als behoorende tot den meer dan vol maakt verleden tijd moest beschouwen... De afgevaardigde voor Amersfoort schijnt hevig bevreesd te zijn voor suc- cessie-verhooging en rijks-inkomstenbe lasting, en alleen heil te zien in ta riefs-herziening. Dat deze laatste nog niet is ingediend, betreurt hij sterk. Maar lo. is die indiening zeer aanstaan de en 2o. wordt haar opbrengst in hoofd zaak bestemd voor de sociale verzeke ring. Dat daarmede alle andere finan- tieele maatregelen overbodig zoudlen worden, en dat onze finantieele toe stand niet den minsten spoed te dien. aanzien zou vorderen, zal jhr. Van Asch van Wijck bezwaarlijk kunnen volhou den. En de vraag rijst hovend!:en of men het een specifiek „Rechtsche" po litiek kan noemen, wanneer de gegoede burgers minder en de niet gegoede méér moeten betalen? Hoe men overigens over successie belasting moge denken, dat men aan „linksche neigingen" zou laboreeren, wanneer men door middel van die belas ting de schatkist tracht te versterken, is een zeer zonderlinge redeneering. En ze wordt erger dan dat, ze wordt te eenemnale misplaatst, wanneer ze den persoon geldt van een man als tnr. Kolkman, cffie zijn sporen als strijder voor de Recotsc' e politiek sinds dertig jaren heeft veidiend, en die ook bij zijn stemmen voor de leerplichtwet vele katholieken aan zijn zijde had. Tegenover een zoo verdienstelijk lid' van het Rechtsche Kabinet had een lid der Rechtsche meerderheid minder hoog van den toren moeten blazen, afge zien nog van het onzekere geluid, dat zijn instrument te hooren gaf. Het a.-r. ..Arnhemse li Dagblad" gaat al evenmin accoord met de rede van zijn partijgenoot en merkt op: In zooverre de houding van den heer Kolkman inzake de Staatsloterij werdl afgekeurd, kunnen wij met deze critiek geheel instemmen. Maar de heer Van Asch van Wijck nam den Minister voor al kwalijk, dat cloor hem een ontwerp tot verhooging der successierechten was in gediend. Waarom nog geen tariefsherziening? Verhooging van siccessie-belasting met invoering van progressie jn de rechte lijn, was een „zuiver vrijzinnig-democra tisch denkbeeld". Geen rechtsche po litiek alzooDe minister had ook hier „linksche neigingen." Deze critiek schijnt toch wel on- uuende geweest voor zijn geluk, zei Is zoo Raffut hem niet vergund had op het domein te wonen Zonder teekenen van ongeduld', antwoordde dan ook de mar kies „Vraag vraag... ik heb niets te ver bergen". „Gij hebt gezegd, dat gij de bedoe lingen van uw oom en tante teil uwen opzichte niet kendet. Toch stond gij op den besten voet met hen, toen gij Enge land verliet, niet waar „Ja, zeker, noch op dit oogenblik, noch vóór mijn vetrrek hebben zij mij aanlei ding gegeven aan hunne geheel ouder lijke gevoelens te mijnen opzichte te twijfelen". „Zijt gij dan niet, wijl zij kinderloos zijn, hun meest rechtstreeksche erfge naam „Dat ben ik. Lord Roswald! heeft slechts zeer verre achterneven". „Waarom, in dat geval, veronderstelt gij, dat hun bedoelingen je uwen (op zichte plotseling veranderd zijn?" „Ik heb verscheiden motieven", her nam Frédéric, eerst verlegen over de vraag, vervolgens besloten tot openhar tigheid. „Al ben ik niet naar Frankt- rijk gekomen tegen hun zin, zoo heb ik toch onder den invloed van een on- gchau^d billijk en -ujuist. De tariefsherziening is een zeer moeilijk werk, dat veel tijdl vereischte. Thans is het ontwerp ge reed. Het zal weldra bij de Kamer in komen. Maar de opbrengst is in hoofd zaak bestemd voor een bepaald *<JoeI, voor de verzekerings-wetgeving. Spoedige versterking der gewone inkomsten is bovendien noodzakelijk. Dat minister Kolkman daarom verhoo ging der successierechten en ccn rijks inkomstenbelasting voorstelt, kan hem niet euvel worden geduid. Het gaat toch waarlijk niet aan, alles uit indirecte belastingen te putten! Het successie-ontwerpje is zeer be scheiden. De opbrengst is slechts ge raamd op 1.1 millioen. Met den heer de Marcz Ovens, het anti-rev. Eerste Kamerlid voor Zuid-Holland, zouden wij uit deze herziening wel iets meer willen halen. De antipathie van sommigen tegen de thans voorgestelde progressie in de rechte lijn zal, hopen wij, niet de ver werping van dat ontwerp teredht door den lieer de Marez Öyens als een deug<lelijk stuk werk geprezen, ten gevolge 'ebben. Wij zien in het aanhangige voorstel op zich zelf niet iets specifiek „vrijzin nig democratisch" en kunnen daarom den Minister slechts veel succes wen schen. Het goed recht van een successie belasting werd reeds door dr. Kuyper in de toelichting van „Ons Program" verdedigd en voor de billijkheid van progressie in het aigemeen voelde de anti-revolutionaire staatsman blijkbaar ook in 1879, toen hij dit standaard werk schreef. Gevonnist. In het „Centrum" lezen wij de volgende driestar: Een merkwaardig vonnis is geveld' door ere 9e kamer van de correctioneele rechtbank te Parijs. Zij heeft n.l., op aangifte van den be kenden strijder tegen de onzedelijkheid senator Bérenger, tot een boete van 200 francs veroordeeld, een propagan dist voor N. M. middelen, die in een car talogus van „speciale geneesmiddelen" een tweetal N. M. aankondigingen had1 doen opnemen. De man beweerde, tied rij „een* -o medische reclame" maakte. Maar de rechtbank veroordeelde hem desniettemin, en het vernis steunde o. m .op de merkwaardige overweging! „dat door het wegnemen van de kan sen op zwangerschap de nieuw malthu- siaansche propaganda leidt tot lichtzin nigheid en losbandigheid, en zij als zoo danig strijdig is met de goede zeden. Ziedaar een krasse veroordeeling van van het Nieuw Malthusianisme. En welke niet slechts den persoon treft, die te Parijs terecht stond, maar het systeem als zoodanig. Het is een uitspraak, die, al leert zij niets nieuws, toch onthouden dient te worden. Vooral waar zij afkomstig is van een Parijsche rechtbank. Academienieuws. De Leidsche Hoogeschool honderd jaren geleden. De stichtingsdag van de Leidsche hoo geschool werd heden namiddag herdacht ter gelegenheid van haren 335en ver jaardag, o.a. door het uitspreken eener feestrede in het groote auditorium van het Academiegebouw door den rector- magnificus prof. Dr. P. J. Blok over het in den hoofde dezer genoemd on derwerp. Aan die rede dan w> dt ons het volgende ontleend: De verjaardag onzer Alma Mater vol gens de aloud! e overlevering gevierd, al dus begon spreker, pleegt den rector- magnificus te zien optreden voor een talrijk gehoor inet een feestrede ge houden in het groot auditorium welks grootte niet evenredig mag heeten noch aan het getal, noch aan de waar digheid van hen, die zich hebben neder- gevleid op de iaat ons zeggen, eenigs- in strijd met hun raadgevingen. Zij had den mij naar vrienden gezonden, wier wenken ik niet heb opgevolgd; zij had den mij een gedragslijn voorgescuire ven, waarvan ik mij totaal verwijderd heb. Ik geloof, Raffut, dat, zonder dat ik in uitvoerige bijzonderheden behoef te treden, gij begrijpt wat ik zeggen wil". „Dat begrijp ik", zei Raffut. „Ik zou het kinderachtig vinden u te verhelen, dat mijn huwelijk, hen grie vend in hun vooroordeelen, hun parti- pris, hun wantrouwen en hun vooringe nomenheden, hunne ernstige ontevreden heid heeft gewekt. Ik geloof niet, mijn dierbare Geneviève te kwetsen, door haar dat te bekennen. Zij zal er het be-, wijs van inzien, dat ik meer hecht aan hare liefde dan aan wat ter wereld ook, en dat ik alles zou hebben opgeofferd aan het onwaardeerbaar geluk, haar tot vrouw te hebben". Uit een blik vol dankbaarheid', welke Genevivèe Frédéric toewierp, begreep Raffut, dat het gesprek dreigde een sen- timenteelen draai te zullen nemen, waar in zijne berekeningen misplaatst zouden zijn. Hij haastte zich dus dit te voor komen. „Gij hebt met dat al geen bewijs van de; Q^teyi^depheid va,u tante en jyv zins antieke zitplaatsen. Ook ue rector van dat jaar krachtens zijn ambt en zijne persoonlijke overtuigingen.geneigd tot het houden van een „vaderlandsche" toespraak op dezen dag, wenscht zich geenszins aan de op hein rustende ver plichting te onttrekken. Tot het eigenlijk onderwerp zijner re de overgaande, leidt spreker zijn hoor ders in bij de plechtigheid op S Febr. 1811, waarbij het rectoraat werd over gedragen door den toenmaligen digni taris der rechtsgeleerden Hageman aan zijn opvolger, den hoogbegaafden Se- bald Justinus Bruginans, hoogleeraar in de kruidkunde, de natuurlijke historie de scheikunde en de medicijnen. Het verloop dier plechtigheid blijkt nage noeg dezelfde te zijn geweest als deze nog tegenwoordig plaats vindt, de pro fessoren, voorafgegaan door de pedellen met hunne staven, in optocht zich be gevende naar hun zitplaatsen, terwijl de muziek op de tribune als van ouds haar min of meer welluidende tonen deed hooren. De in de moeilijke omstandig heden zeer onzijdig gekleurde rectora le rede „de Pestelio ejusque meritis in iure publico" werd gevolgd door de plechtige voorlezing der unversiiteits- wetten, waarvan de nieuwe recto\, de assessoren en universiteitsrechters met luiden stemme werden „geproclameerd" Eindelijk verliet men, weder ond;r mu zikale begeleiding, het auditorium en begaf zich naar buiten op het Rapen burg, voorafgegaan door de pedellen „cum sceptris", om onder toeloop van burgerij en studenten den nieuwen rec tor „pompa solemn:" naar diens woning te brengen „domum deducere". Zoo was het nieuwe academiejaar lan ge, lange jaren achtereen geopend. Hoe zou het nu verder gaan, nu sedert Juli 1 SI0 het koninkrijk Holland bjj Frank rijk was ingelijfd? Aan opheffing der roemrijke instelling, zooals zich ten op zichte van Utrecht de vrees verbreidde, dacht niemand, hier nog elders, se dert koning Lode wijk haar had verheven tot den rang van eerste Universiteit van het koninkrijk en begiftigd met den ti tel van „Universits Regia Hollandiae". Toch zag men met angst en beven de komst tegemoet van de Fransche com missarissen Cuvier en Noël belast niet een onderzoek naar de gezamenlijke on derwijstoestanden in het nieuw gean nexeerde gebied. De hoop van allen was nu gevestigd op den nieuwen rector, den voormaligen patriot, thans door de ge beurtenissen der laatste jaren en door de noodzakelijkheid overtuigd voorstan der geworc en van de inlijving bij Frank rijk, den vertrouwden raadsman v:i ko ning Lodewijk. Dat hij bekwaam organisator, veelzij dig geleerde, bij den nieuwen landsheer in den smaak zou vallen, was duidelijk: en dat hij het oor had de nieuwe machts hebber te Amsterdam en te Parijs, zou spoedig blijken. Na vervolgens een uitvoerig overzicht te hebben gegeven van de stautünudige gebeurtenissen, meer in 't bijzonder met betrekking tot het onderwijs, decide spr. mede, dat vooral ook door het handig, scherpzinnig en be eidvo! optrec en van Bruginans op 22 October 1911 een kei zerlijk decreet verscheen, waarbij Leii vn en Groningen als eenige academies, a.s deelen van de „Université de FEmpire'' behouden bleven. Eene som van 100000 francs werd haar toegestaan als dotatie voor de bestaam e inrichtingen, hun pro fessoren zouden den voorrang hebben bij de aanwijzing van het nieuwe perso neel, dat we dra vermeerderd zou wor den met eenige hoogleeraren van de op geheven hoogeschoien. De verdiensten van Bruginans vo te tot stand!.o ring van deze regeling rbij hij o.a. hm. be werkt dat door de oenoeming van Sie- genbeek tot hoogleeraar in de ristod e de la Irttérature moderne" de .cvrstoel die door het Fransche bewind gemin achte Nederlandsche letter n- d gered, werden door spr. uitvoerig uiteen gezet. Dat men in het tot een „cco'e secondaire" verlaagde Utrecht minder met Bruginans resultaten tevreden was, ligt voor de hand en de Utrechtsche hoogleeraar Heringa !ict zich dan ook oom, mijnheer de markies. Zij hebben nog niets getoond, en het zijn dus, ver oorloof mij de uitdrukking, louter ver onderstellingen van u. Lord en lady Roswald zouden wel een bekrompen geest moeten hebben, en een zeer verblind oordeel, om ;ich niet geluk ie wenschen meat de geheel en al vr»ei.- zame wending, welke de oplossing in onze zaken genomen heeft. Welk soort van vooringenomenheid zou hen kunne"" beletten een zoo gelukkige ontknooping goed te kunnen keuren". „Weet ik het" merkte de markies op. „Mijne tante is een gebiedende, ei e ■le- ke vrouw, die niet gewoon is, ie rï haar geheimen mee te deelen. Zij s e t alleen vertrouwen in zich zelve, om ten uitvoer te brengen, waartoe zij bes o- ten heeft. Men leert hare bedo-e'L en eerst kennen uit haar daden". Ditmaal gaf Frédéric ongeduld te ken nen want hij achtte zijn openhartighe 4 voldoende en had voor niets ter wereld de grieven willen opsommen, welke la dy Roswald had tegen den man, wiens nicht hij had gehuwd. Het mishaagde hem zelfs ten zeerste, dat Raffut dia onaangename herinneringen in zijn ge heugen had wakker geroepen. {Wprdt yervolgtffc

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5