"Het lied van Clarens. oordeeling van die waarde is slechts voor technici mogelijk. Wat aangaat de rentabiliteit van het Staatsmijnbedrijf, verwijst de yrinister naar hetgeen vroeger daarover is ge zegd. Het terrein waarop de concessieaan vraag „Eendracht" betrekking had1, is groot 2500 H.A. De door den Staat aangeboden sommen, waarmede de be langhebbenden geen genoegen hébben willen nemen, bedragen f 60.530,95 te zamen. TWEEDE KAMER. Stuwadoorswet. Woensdag meldden we reeds dat in de Tweede Kamer ingediend is een wets ontwerp, houdende bepalingen in het be lang van personen werkzaam bij het laden en lossen van zeeschepen. De wettelijke regeling betreft alleen het laden en lossen van zeeschepen (be halve van oorlogs- en visschersschepen.) en uitsluitend het laden en lossen der sche pen, zij het dan dit begrip door iie wet in ruimen zin wordt opgevat. Inge volge art. 1. zal wèl de arbeid tot het overbrengen van goederen uit een zee schip in een binnenschip of op deii wal, of omgekeerd, onder de wcr.cng van dc wet komen te vallen, ook voor zoover die werkzaamheden aan boord van het binnenschip of op den wal worden ver richt, maar overigens blijft de arbeid aan Boord van binnenschepen of op den wal buiten de wet. Gewaakt moet worden dat het begrip van laad- en loswerk niet willekeurig wordt beperkt b.v., in dier voege, dat alleen de behandeling der goederen aan boord van het zeeschip onder arbeid aan het laden en lossen zou worden begre pen, terwijl het, in onmiddellijk verband caarmede, brengen van goederen buiten boord tot ander, b.v. expeditie werk zou worden verklaard. Daarom wordt, door de in art. 1 opgenomen definitie, aan het wettelijk begr;p „stuwadoorsarbeid," een ruime beteekenis toegekend. De yet geldt zoowel voor personen behoorende tot de bemanning van het schip, als voor arbeiders in eene ter plaat se gevestigde onderneming en lieden dte door den kapitein zelf van het schip in de gemeente van laden of lossen zijn aan genomen, echter niet op dezelfde wijze. Alleen mannelijke personen van 18 jaar of ouder zullen aan den arbeid mogen deelnemen. En oök voor Vrouwen weriit het laad- en loswerk niet geschikt geacht. De voorschriften v bij den arbeid in acht te nemen, zullen dus gelden voor de man nelijke arbeiders van IS jaar óf ouder en hebben, gelijk gezegd, betrekkin,; p ar beidsduur, incl. rusttijden en Zondags arbeid, op de betaling van het over eengekomen loon en op de veiligheid bij den arbeid. Wat d-e arbeids- en rusttijden aangaat wordt de nadere regeling van het ont werp overgelaten aan een algeineenen maatregel van bestuur. Naast eene regeling van arbeids- en rusttijden behooren bepalingen omtrent den arbeid op Zondag in de wet te wor den opgenomen. Eene naleving te dien opzichte van de bestaande Zondagswet heeft thans slechts weinig te beduiden. Het ontwerp wil het stelsel van vergunning voor den arbeid op Zondag behouden, maar legt de beschikking op aanvragen om vergunning in handen van Rijksamb tenaren, speciaal in het belang van de naleving van deze wet aan te stellen. Daardoor zal eene gelijkmatige bypas sing worden bevorderd. Behalve voor het lossen van ladingen die aan bederf on derhevig zijn en voor ladingen die uit le vende have bestaan zal ook eenige Zon- dagsarbeid moeten worden toegelaten aan lijnbooten. Ook is het billijk een extra vergoe ding voor speciaal toegelaten Zondagsar- beid verplicht tc stellen. Ten slotte zullen voorschriften kunnen worden gegeven ter bevordering van de veiligheid der havenarbeiders. Niet zel den toch zijn ongevallen te wijten aan een overmatig langen arbeidsduur, vooral wanneer de arbeider zich door drankge- FEUILLETON. Een verhaal uit de Fransche revolutie. Vervolgens wendde zij zich, vriendelijk glimlachend tot den ouden man en sprak „Daar je mij droef noch ongelukkig wilt zien, Piernic, ontneem me dan een groote zorg, door het mijn vriend hier te doen zeg ons, wat gij weet aangaande 'den dood van zijn moeder, de markie zin." Plotseling deinsde Piernic terug, zijn oogen werden wild en hij vouwde de handen in een gebaar van de grootste Verlegenheid. „Welnu, ja", hernam Geneviève ver baasd, „zeg ons, wat gij weet van den dood der markiezin ^„Zijn moeder sprak Piernic pet' gesmoorde stem'. „Gij vraagt mij u te zeggen, hoe zijn moeder gestorven is „Voorzeker! Waarom zou ik dat niet vragen? Wat ligt er verwonderlijks in, dat ik het verzoek van mijn vriend tyj je steun „Niets, niets verwonderlijksbracht Piernie er hortend uit en zich moeite ge vend om zijne ontsteltenis te-verbergen. „Wat zou daarin voor verwonderlijks ku,n- bruik tegen de vermoeidheid als gevolg van het lang achtereen werken, tracht te verweren. Het toezicht op de naleving van de wet zal aan speciale ambtenaren worden opgedragen. Er worden commissiën van advies ingesteld, samengesteld uit stu wadoors en uit havenarbeiders, om aan de autoriteiten te dienen van advies over alle onderwerpen, den havenarbeid ra kende. Pi us X. Zijn geboorteplaats en familie. Eene reisherinnering, Onder dien titel schreef in 1905 de Deensche schilder Rosenberg in „Dan- nebrog" geestig en vol waardeering over de hooge persoonlijkheid van den Paus en over de herinneringen, die Riese van hem bewaart. Tot voor een paar jaar terug, zegt hij, waren het maar weinige kunstiievende reizigers die naar Castelfranco togen om in de domkerk de wonderschoone schil derij van Giorgione te zien. Zoo kwam ik er zeifin 1S99. Onvergetelijke oogenblik- ken waren het daar voor mij bij Gior- gione's heerlijke Madonna met den H. Franciscus en den H. Gregorius er neest. De reis met dat doel voor oogen mocht gerust een pelgrimstocht heeten. Ik ver toefde bij die gelegenheid in de 400 jaar oude „Albergo della Spada", de eenige herberg van het stadje. In een leege ka mer met een marmeren balkon werd ge geven wat er onsmakelijk uit een Itali- aansche keuken voor den dag kan komen. Het bed was uit den tijd der renaissance en vrij armzalig. Nu zes jaar later, na vier dagen rei- zens over de besneeuwde Dolomieten, kwam ik er terug om nog eens goed van Venetiaansche kunst vol gouden gloed en rejnen weemoed te genieten. Ik liet mijn gepak in de „Spada" bezor gen en trok naar de domkerk. Het beeld door een twin li;--jarig kunstenaar geschilderd met al d uitdrukking van jeugdkrachtig geloof, had op mij dezelfde tooverachtige werking als zes jaar te vo ren. Bij het binnengaan van de „Spada" waren de indrukken echt.» heel anders dan dtie bij mijn eerste bezoek opgedaan. De oude donkere eetkamer naast de keu ken was een nette zaal geworden. De kok reikte niet meer door de keukendeur het tinnenbord met zijn vreemden inhoud aan de gasten over. 't Was een menu eer ste klas met fijnen wijn. Ook de slaapka mer had groote verandering ondergaan, een gemakkelijk bed ,een schoone wasch- tafel, een sofa, een leunstoel, een tapijt op den grond en zelfs aan de muren een en ander sieraad. De knecht vraagt mij opeens: Vtoe laat wil mijnheer morgen oen wagen"? Wat voor wagen? Mijnheer gaat toch de geboorte plaats van den Paus bezoeken? Wat! is de Paus hier in Castel franco geboren? Een half uur hier vandaan, in Rie se. Wie hier komt gaat er heen. Echt in teressant, mijnheer. Nu ging mij een licht op. Wat Giorgio ne nooit bereikt had, was door den Paus uitgewerkt. Aan Zijne Heiligheid was ik die verrassende v.rbetcring in spijskaart en logies schuldig. Dan was het ndet meer dan een plicht van dankbaar heid het uitstapje naar Riese te maken. De weg gaat tusschen lange acaciala- nen, tusschen wijngaarden en moerbezie- boomen, waarvan alle bladen voor de zij dewormen waren afgeplukt Riese met zijn kerk en klokkentoren wijkt in niets af van de andere dorpen daaromtrent. De wagen houdt stil voor een laag huisje met een enkele verdieping, vier ramen boven en evenveel onder. Een schoone jonge vrouw in hoeren dracht staat, met een klein meisje aan de hand, in de deur. Het is de nicht van Zijne Heiligheid, een dochter zijner zuster. De gemeente heeft tegen het huis nen liggen, inderdaad? Dat is natuur lijknatuurlijkMaar ik., ik kan niet ik zou u dat niet kunnen verhalen... Het is te droevig... Het zou uw oogen tranen doen storten.... Neen, neen.... dat wil ik neit!" „Hij zai niets zeggen", zei de markies ongeduldig, opstaande. „Piernic, ik smeek je, zeg me alles wat je weet", ging het meisje, nu op hare beurt haar handen vouwend', voort. „Je kunt niet beseffen, welken grooten dienst je daardoor bewijzen zou aan mijn vriend en ook aan mij zelve. Spreek! Ik heb je nooit herinnerd aan hetgeen ik voor je gedaan heb.'Welnu, thans doe ik dat.... ik heb je geholpen, ik heb je uit een el- lendigen toestand gehaald.-. Help ons, red ons ook uit den nood!" „O, mejuffrouw, zoo gij wist wat gij daar vraagt!" „Wat ik je vraag?.... Mijnheer de mar kies zou alles ter wereld wiillen geven, om het te weten!.... en ik verlang het te weten, ook ik, met al de kracht van mijn ziel." Piernic scheen ten prooi aan een ge weldigen innerlijkcn strijd, waarna hij, zich eensklaps weer meester, met be slistheid zeide: „Ik weet niets, mejuffrouw, heelemaal niets." „O, Piernic, je mag geen onwaarheid spreken.... je kent het geheim.ly,.'* een marmeren plaat laten aanbrengen, waarop met gulden letters te lezen sta'at, dat gelijk de Heer door aardsche gering heid tot de plaats Zijner glorie opging, zoo ook Guiseppe Sarto, hiergebcren de hoogste waardigheid in de christenheid bekleeden zou. Daar komen twee jongens van 12 a 13 jaar vol leven naar binnen gesprongen Zij zijn ineens stil nu zij den vreemden heer zien, en nemen hun klaksken af. Zij zijn goed en eenvoudig gekleed. Ik behoef niette vragen, of zij van de familie zijn. Zij hebben beiden het breede, ener gieke en verstadige voorhoofd van Zijne Heiligheid en zijn helderen, open "blik. Eén vooral gelijkt sprekend zijn doorluch- tigen oud-oom. Terwijl de wagen het dorpje uitrolt, overdenk ik liet merkwaardige der ont moeting, dat ik de zuster van den Paus en haar kleinkinderen gezien heb. Ik voel mij verrast docr de macht die het ka tholicisme heeft i:i de onloochenbare de mocratie van zijn Pausdom. Want een echte, ware democratie is dat. De arm ste knaap kan Paus worden. Daar wordt hier niet naar geboorte of familie-aanzien gevraagd. Geen wonder, dat de Pausen het op politiek gebied van hun vorstelijke en keizerlijke tegenstanders zoo dikwijls wonnenzij waren meestal in geest de meerderen. De tijd van de macht der Pausen is voorbij, zegt men. Dat geloof ik niet. De Paus heeft nog alles om de scheids rechter te zijn, dien de Europeesche mach ten noodig hebben, het conpen:rat:e-punt voor de grootste helft der christenheid. Voor de kleinere helft een eerbied af dwingende figuur deze instelling is te wijs dan dat zij ooit zou kunnen verdwijnen. Wij zijn trotsch op onze democratie, wij moderne menschen. De Paus glim lacht: zijn democratie is zoo oud als de Kerk zelf. Dat de begaafde kunstenaar, die deze regels schreef een pro.testant is, maakt de waardeering, die er uit spreekt nog treffender. (H. v. A.) Kunst en Wetenschappen. Geschiedenis der Haringvisscherij. In de maandvergadering der Mij. van Ned. Letterkunde te Leiden, sprak Vrij dagavond dr. H. E. van Gelder uit Den Haag over de Hollandschc haringvis scherij voor c. 1600. Spr. begon met er op te wijzen, hoe weinig belangstel ling dit toch zoo belangrijke bedrijf aan de geschiedkundigen had ingeboezemd. Toch zou vooral de economische kant van het bedrijf nog wel goeden oogst voor den vorscher kunnen afwer pen. Het was spr. 's doel daarvan een voorbeeld te geven. Ter inleiding schetste hij in groote trekken de ge schiedenis van het bedrijf sedert liet einde der 12e eeuw, toen men de haring leerde zouten; in het eind der 13de eeuw vindt men de Hollandschc vis- schers reeds onder de Engelsche kust in het eind der 14de eeuw wordt door de bewerking van het kaken de haring bruikbaar voor export, het eerste groo te net dateert dan ook van kort daarna (1416) !de eigenlijke reglementeering van het bedrijf van Jan van Beieren (1624).. Onder de Bourgondiërs en Habsburgers neemt de reglementeering toe, krijgt men de keuring van het zout, daarna die van de visch. De vangttijd wordt vastgesteld. Dan komen in de 16de eeuw de groote moeilijkheden met de vijanden, vooral de Fransche kapers. Convooien worden gegeven, of gelast de buizen zelf te bewapenen. Voor de kosten wordt een lastgeld geheven, zelfs het plan van een lOden penning werd geopperd, maar dank de tusschenkomst van Oranje als stadhouder, niet uitge voerd. Aan hem heeft de visscherij nog meer te danken, namelijk de instelling van een permanent college ter beharti ging van haar belangen (1575,) waaraan ook de inning van het lastgeld werd opgedragen. Van dat jaar ongeveer dateert ook om andere redenen, een nieuwe bloei van „Ik ken het niet meer, ik ben te oud, veel te moede, ik heb te veel rampspoe den gehad.... Mijn geheugen is bene veld... Ik ken het geheim niet meer, ik heb het vergeten." „Neen, neen, je hebt het niet vergeten, Piernic, daar ben ik zeker van, en het is wel wreed van je, aldus tegenover mij onwaarheid te spreken. Ik heb je altijd tegen allen verdedigd, wanneer men je vervolgde! Nog zooeven tegenover den markies. Je wilt hem dus gelijk geven tegenover mij!" „Ja, hij heeft gelijk," zeide Piernic met een butiengewone geestkracht, toen hij zag, Gat Geneviève op het punt stond in tranen uit te barsten... „Ik weet niets meer.... wat ik zeg moet men niet geloo- ven.... Zelfs als ik in mijn droomen sprak van het geheim, zou ik niet weten wat ik zei.... men zou er geen waarde aan moeten hechten." „O, Piernic, dat is niet mooi van je„ hernam Geneviève weder, „Je zegt, als dat je me lief hebt, dat je voor niets ter wereld zoo bang bent dan om mij te doen schreien, en hoe meer ik schrei, des te meer bevestig je wat mij doet schreien.' - „Ik vraag u vergeving dat ik u thans doe schreien, mejuffrouw, maar dat is opdat gij later niet nog meer schreien zult Die enekle tranen sparen zooveel zjjJt Dje enkele tranen sparen jzooyeel het in 1580—82 opnieuw gcreglemen teerde bedrijf. Met graphische voorstellingen lichtte spr. vervolgens een statistisch over zicht der door hem in archieven geno men reeders rekeningen toe, waarbij hij o.a. wees op het groote bedrijfsresicp! maar ook op de vrij aanzienlijke winsty gemiddeld 12 pCt. zelfs na alle afschrij vingen. Spr. wees voorts op de ka pitaalsverhoudingen en toonde aan hoe schip en bemanning in de voor visschen ongeschikte maanden voor vrachtvaart werden gebruikt. Ten slotte berekende spr. met de verkregen gegevens, hoe veel geld de haringvisscherij omstreeks 1600 in Holland in omloop bracht en verwerken liet. Tegenover het fabelach tige bedrag dat Walter Raleigh noemt in zijn tendentieus tractaat, was het zijne, 81/4 millioen gulden wel veel la ger, maar toch hoog genoeg, om de groote beteekenis van dit bedrijf voor Hollands welvaart te doen kennen. Inhoud van tijdschriften. Van Onzen Tijd. Met weer van die mooie reproducties geeft het jongste nummer een bespre king van het talent van de echt vrou welijke schilderes Lizzy Ansingh. Over Cyriel Buijsse schrijft weinig waardee- rend Karei v. d. Oever. Een allerheer lijkst schetsje geeft Albcrtine Steen- hoff-Smulders, in: „Het Tuintje". Anna Aghine en Marie Koenen stonden ge dichten af. De sluitplaat is naar een in terieur van Israëls. De Vriend der Heilige Harten van Jezus en Maria. Maandkalender Februari. Eer ste Vrijdag. Eerste Zaterdag. Mis- sienieuws. Himologie en mieren. Een gewoon praatje. Uit Rome. Adeltrots. 't Kinderprieeltje, enz. Land- en Tuinbouw. De waarde van Fruit voor de Voeding. Eenige maanden geleden kwam in de „N- R. Ct." een belangrijk verslag voor van een voordracht, gehouden door Prof. van Rubner, directeur van het hygië nisch instituut van de universiteit te Berlijn, over: De beteekenis van het fruit vo^r de voeding van den mensoh. Aan dit belangrijk en uitvoerig verslag willen wij het voornaamste ontleenen. De hooggeleerde schrijver wees er op, dat, wat de veredeling van vrucihten. aangaat en het daarmee gepaard' gaande vermeerderde verbruik van fruit,* de laat ste eeuw een groote omwenteling tot stand heeft gebracht. De zeer verbeterde verkeersmiddelen werkten in niet gerin ge mate om het algemeen gebruik te doen stijgen, daar zij ons in staat stel len, goed fruit ook van de verste lan den in te voeren. Ook de conservenfa- brieken helpen mee om ons in het ge- heele jaar door van betrekkelijk goed koop fruit te voorzien. Door dit groo- ter verbruik ontstond bij de mensch.en een andere, in zeer vele opzichten be tere methode van voeding. We mogen in 't algemeen van vruch ten zeggen, dat ze wel voldoende kool hydraten (zetmeel, enz.) en yetten be vatten, maar naar evenredigheid te min eiwit. Slechts enkele vruchten maklen hierop een uitzondering, dat zijn voor al de noten, die ook zeer rijk zijn aan vetten. Over het suiker in de vruchten heerscht meestal een verkeerde opvat ting. Velen meenen, dat suiker alleen een genotmiddel is, maar dat is geheel niet waar. Suiker is wel degelijk een voedingsmiddel, evenals zetmeei, en is in vele opzichten, vooral bij zieken en ouden van dagen, ver boven ruw zetmeel als -voedsel te verkiezen. Voorts blevat- ten alle vruchten zouten, vooral kali- zouten, echter zijn die vruchten over 't algemeen arm aan aschbestanddeelen. Door haar ascharmoede en heur stik- siofarmoede is ooit uitsluitend ge schikt om het goede evenwicht aan te andere uit.... en die andere tranen zouden nog zooveel bitterder wezen „Gij smeekt hem tevergeefs", zeide de markies, „uw vriendschap voor hem is blind. Houd op met smeeken, Geneviè ve." „Neen", antwoordde zij, „ik weet wel ken prijs gij stelt op dit geheim, en ik wil, dat de arme markiezin, al Ls ze dood worde teruggevonden. Piernic kan ons helpen... hij moet... hij moet zeggen, wat hij weet." „De jonge markies had op den heuvel slechts naar mij te luisteren, toen ik heb willen spreken, hernam de oude woest. „Ik zou hem alles gezegd hebben, wat ik had kunnen zeggen... Hij zou niet in de vallei zijn afgedwaald... hij zou weer vertrokken zijn... het ongeluk 'dat ik voor zie zou hem niet meer bedreigen." Hij zweeg een oogenblik en ging als dan voort: „De goede dame is dood, zij zal nim mermeer schreien, zij is in den Hemel, gelukkig. Gij zijt nog op aarde, me juffrouw, en gij zoudt kunnen schreien en ongelukkig worden. Daar gij goed zijt, als de dame, wil ik dat gij gelukkig zijt op aarde, zooals zij het is im den Hemel, en dat gij evenals zij nimmer meer schreit",... Ik weet niets." Geneviève was onthutst. (Zij kon on mogelijk den zin dier woorden begrij pen. «Hoe h^d zij dat ook kunnen doep, brengen, waar in onzen tijd wat te veel vleesch wordt gegeten of andere' te veel stikstofhoudende voedingsmid delen. Overdreven broeavoeding leidt tot vetaanzetting, en in fruit vindt men een uitstekend middel om dat te voor komen. Dus bij de rijke, vleesch eten de en de arme broodetende standen is het gebruik van fruit voor een gezond lichaam ten zeerste aan te bevelen. Hei afvoerend vermogen van fruit wordt dikwijls toegeschreven aan het gehalte van zekere zuren. Men weet ech ter nog ijiet met zekerheid, waaraan! men dit moet toeschrijven. Naar alle waarschijnlijkheid echter niet aan de zuren. Heel wat menschen gevoelen zich1 11a Jict eten van vruchten minder wel. Meestal nemen deze personen de vruch ten in te groote stukken tot zich, de groote stukken blijven dan in de maag liggen en verzuren daar. De verbrei ding van ziekten door fruit is veelal geringer dan bij andere voedingsmidde len. Vleesch bijvoorbeeld bevat bij ver rotting schadelijke bacteriën rottend' fruit bevat alleen onschadelijke schim melplantjes. Fruit kan in zijn binnenste geen schadelijke bacteriën bevatten, de schaal houdt ze voldoende buiten en wanneer ze nog mochten kunnen binnen dringen, dan zouden ze door den invloed der zuren nog worden gedood. Op de buitenvlakte van vruchten echter, waar zich veel stof kan verzamelen, vindt men dikwijls bacteriën, vooral ook omdat ze veel door verschillende handen worden aangeraakt. Maar 1. et groenten en zeer veel andere voedingsmiddelen is dit niet anders. In tijden van een epidemie moet men voorzichtig zijn. Uit een gezor.d- heidsoogpunt is het altijd aan te beve len, zijn vruchten voor het gebruik goed af te wasschen. Bij de vruchten komt het er veel op, aan hoe men ze eet. Men moest vruch ten nooit met schil en pitten eten. V'an deze slechte gewoonte zijn tal van bi in de-darmontstekingen het gevolg. Door den smaak en ook reeds door het gezicht en den reuk der spijzen kan onze eetlust worden opgewekt. De spijsverteringsorganen worden hierdoor, om zoo te zeggen in functie gebracht,? of liever in gereedheid gebracht hun functies te verrichten. Vruchten zijn meestal zeer aromatisch, ze zien er dik wijls verrukkelijk uit en streelen onzen smaak. Reeds alleen om deze zeer bij zondere eigenschappen verdienen ze in hooge mate de aanbeveling bij onze maaitijden geregeld' te verschijnen. Ver der is het vruchtensap, door zijn voor raad aan organische zuren, uitstekend! in staat den dorscht te lesschen. En ze kunnen dat beter dan nagemaakte dranken. C. B. Meelrechten en boüenuitvoer. Het „Weekblad voor Bloembollencul tuur", melding makend van het beken de interview van de „Nederlander" over, bovenstaande kwestie, teekent daarbij aan In de eerste plaats dienen wij eenige feiten recht te zetten. Het invoerrecht op bloembollen in Amerika is n.l. niet verlaagd van 25 pCt. op 50 Amerikaan- sche cent, maar op verschillende bedra gen afwisselende tusschen 10 dollar tot 50 Am. cent voor verschillende artike len. In doorsnede "kan men zeggen, dat het tarief van 25 pCt. op gemiddeld 12 pCt. van de waarde werd verlaagd. Dit tarief kwam reeds in werking op 6 Aug. 1909 en dus is de vergelijking van cij fers van de jaren 1909 en 1910 geen maatstaf voor de beoordeeiing van de' werking van het tarief. Maar zelfs als. men de cijfers van 1909 en 1910 ver gelijkt, dient daarbij te worden opge merkt, dat volgens de Nederlandsdhe statistiek het gewicht der uitgevoerde bollen in 1910 achter is gebleven 'bij het gewichtscijfer van 1909. Dat de waardecijfers volgens de Amerikaansche statistiek liooger zijn zal wel ten deele moeten worden toegeschreven aan eene juistere factueering. I Ten sterkste moet worden tegenge- gesproken, dat de voorzitter der veree- terwijl Frédéric zelf die woorden van Piernic niet anders dan onsamenhan gend kon beschouwen „Ik smeek u, Geneviève,- laat af met pogingen aan te wenden. Ik verzeker u, dat die man niet bij zijn verstand is..." „Ja, dat is zoo, dal: is zoo," riep Pier nic uit. „Ik ben niet bij mijn verstand,- omdat men mij heeft opgesloten, omdat ik zonder de tusschenkomst 'Lr ;'i"rouw nog opgesloten zou wezen. Weèt iemand die niet bij zijn verstand is, wat hij zegt?, Kan iemand, die niet bij zijn zinnen is,- zich i ets herinneren En ofschoon zijn oogappels waren; verwijd door schrik bij de opgeroepen! visie, lachte de grijsaard op spottenden', snijdenden toon, die aan een w er kef- lijk en aanval van waanzin deed denken. Maar het angstig gezicht van Geneviève ziende, kwam de man eensklaps tot beda ren en hernam op nederigen toon. „Ik verzeker het u, stel vertrouwen in mij, juffrouw. Het is beter dat ik niets; weet, het is beter, dat ik mij niets her inner... Dan zal de jonkman altijd on kundig blijven. Hij zal weer vertrekken, en alles zal te Clarens weer worden als te voren, alles zal goed wezen. De doode zal niet minder gelukkig zijn in den; Hemel, en gij, mejuffrouw, gij zult ge lukkig zijn op de aarde... En dat w_ij| ik (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 6