"Het lied van Clarens.
oordeeling van die waarde is slechts
voor technici mogelijk.
Wat aangaat de rentabiliteit van het
Staatsmijnbedrijf, verwijst de yrinister
naar hetgeen vroeger daarover is ge
zegd.
Het terrein waarop de concessieaan
vraag „Eendracht" betrekking had1, is
groot 2500 H.A. De door den Staat
aangeboden sommen, waarmede de be
langhebbenden geen genoegen hébben
willen nemen, bedragen f 60.530,95 te
zamen.
TWEEDE KAMER.
Stuwadoorswet.
Woensdag meldden we reeds dat in de
Tweede Kamer ingediend is een wets
ontwerp, houdende bepalingen in het be
lang van personen werkzaam bij het laden
en lossen van zeeschepen.
De wettelijke regeling betreft alleen
het laden en lossen van zeeschepen (be
halve van oorlogs- en visschersschepen.)
en uitsluitend het laden en lossen der sche
pen, zij het dan dit begrip door iie
wet in ruimen zin wordt opgevat. Inge
volge art. 1. zal wèl de arbeid tot het
overbrengen van goederen uit een zee
schip in een binnenschip of op deii wal,
of omgekeerd, onder de wcr.cng van dc
wet komen te vallen, ook voor zoover
die werkzaamheden aan boord van het
binnenschip of op den wal worden ver
richt, maar overigens blijft de arbeid aan
Boord van binnenschepen of op den wal
buiten de wet.
Gewaakt moet worden dat het begrip
van laad- en loswerk niet willekeurig
wordt beperkt b.v., in dier voege, dat
alleen de behandeling der goederen aan
boord van het zeeschip onder arbeid aan
het laden en lossen zou worden begre
pen, terwijl het, in onmiddellijk verband
caarmede, brengen van goederen buiten
boord tot ander, b.v. expeditie werk zou
worden verklaard. Daarom wordt, door
de in art. 1 opgenomen definitie, aan het
wettelijk begr;p „stuwadoorsarbeid," een
ruime beteekenis toegekend.
De yet geldt zoowel voor personen
behoorende tot de bemanning van het
schip, als voor arbeiders in eene ter plaat
se gevestigde onderneming en lieden dte
door den kapitein zelf van het schip in
de gemeente van laden of lossen zijn aan
genomen, echter niet op dezelfde wijze.
Alleen mannelijke personen van 18 jaar
of ouder zullen aan den arbeid mogen
deelnemen. En oök voor Vrouwen weriit
het laad- en loswerk niet geschikt geacht.
De voorschriften v bij den arbeid in acht
te nemen, zullen dus gelden voor de man
nelijke arbeiders van IS jaar óf ouder en
hebben, gelijk gezegd, betrekkin,; p ar
beidsduur, incl. rusttijden en Zondags
arbeid, op de betaling van het over
eengekomen loon en op de veiligheid bij
den arbeid.
Wat d-e arbeids- en rusttijden aangaat
wordt de nadere regeling van het ont
werp overgelaten aan een algeineenen
maatregel van bestuur.
Naast eene regeling van arbeids- en
rusttijden behooren bepalingen omtrent
den arbeid op Zondag in de wet te wor
den opgenomen. Eene naleving te dien
opzichte van de bestaande Zondagswet
heeft thans slechts weinig te beduiden.
Het ontwerp wil het stelsel van vergunning
voor den arbeid op Zondag behouden,
maar legt de beschikking op aanvragen
om vergunning in handen van Rijksamb
tenaren, speciaal in het belang van de
naleving van deze wet aan te stellen.
Daardoor zal eene gelijkmatige bypas
sing worden bevorderd. Behalve voor het
lossen van ladingen die aan bederf on
derhevig zijn en voor ladingen die uit le
vende have bestaan zal ook eenige Zon-
dagsarbeid moeten worden toegelaten
aan lijnbooten.
Ook is het billijk een extra vergoe
ding voor speciaal toegelaten Zondagsar-
beid verplicht tc stellen.
Ten slotte zullen voorschriften kunnen
worden gegeven ter bevordering van de
veiligheid der havenarbeiders. Niet zel
den toch zijn ongevallen te wijten aan een
overmatig langen arbeidsduur, vooral
wanneer de arbeider zich door drankge-
FEUILLETON.
Een verhaal uit de Fransche revolutie.
Vervolgens wendde zij zich, vriendelijk
glimlachend tot den ouden man en
sprak
„Daar je mij droef noch ongelukkig
wilt zien, Piernic, ontneem me dan een
groote zorg, door het mijn vriend hier
te doen zeg ons, wat gij weet aangaande
'den dood van zijn moeder, de markie
zin."
Plotseling deinsde Piernic terug, zijn
oogen werden wild en hij vouwde de
handen in een gebaar van de grootste
Verlegenheid.
„Welnu, ja", hernam Geneviève ver
baasd, „zeg ons, wat gij weet van den
dood der markiezin
^„Zijn moeder sprak Piernic pet'
gesmoorde stem'. „Gij vraagt mij u te
zeggen, hoe zijn moeder gestorven is
„Voorzeker! Waarom zou ik dat niet
vragen? Wat ligt er verwonderlijks in,
dat ik het verzoek van mijn vriend tyj je
steun
„Niets, niets verwonderlijksbracht
Piernie er hortend uit en zich moeite ge
vend om zijne ontsteltenis te-verbergen.
„Wat zou daarin voor verwonderlijks ku,n-
bruik tegen de vermoeidheid als gevolg
van het lang achtereen werken, tracht te
verweren.
Het toezicht op de naleving van de
wet zal aan speciale ambtenaren worden
opgedragen. Er worden commissiën van
advies ingesteld, samengesteld uit stu
wadoors en uit havenarbeiders, om aan
de autoriteiten te dienen van advies over
alle onderwerpen, den havenarbeid ra
kende.
Pi us X.
Zijn geboorteplaats en familie.
Eene reisherinnering,
Onder dien titel schreef in 1905 de
Deensche schilder Rosenberg in „Dan-
nebrog" geestig en vol waardeering over
de hooge persoonlijkheid van den Paus
en over de herinneringen, die Riese van
hem bewaart.
Tot voor een paar jaar terug, zegt hij,
waren het maar weinige kunstiievende
reizigers die naar Castelfranco togen om
in de domkerk de wonderschoone schil
derij van Giorgione te zien. Zoo kwam ik
er zeifin 1S99. Onvergetelijke oogenblik-
ken waren het daar voor mij bij Gior-
gione's heerlijke Madonna met den H.
Franciscus en den H. Gregorius er neest.
De reis met dat doel voor oogen mocht
gerust een pelgrimstocht heeten. Ik ver
toefde bij die gelegenheid in de 400 jaar
oude „Albergo della Spada", de eenige
herberg van het stadje. In een leege ka
mer met een marmeren balkon werd ge
geven wat er onsmakelijk uit een Itali-
aansche keuken voor den dag kan komen.
Het bed was uit den tijd der renaissance
en vrij armzalig.
Nu zes jaar later, na vier dagen rei-
zens over de besneeuwde Dolomieten,
kwam ik er terug om nog eens goed
van Venetiaansche kunst vol gouden
gloed en rejnen weemoed te genieten.
Ik liet mijn gepak in de „Spada" bezor
gen en trok naar de domkerk. Het
beeld door een twin li;--jarig kunstenaar
geschilderd met al d uitdrukking van
jeugdkrachtig geloof, had op mij dezelfde
tooverachtige werking als zes jaar te vo
ren.
Bij het binnengaan van de „Spada"
waren de indrukken echt.» heel anders
dan dtie bij mijn eerste bezoek opgedaan.
De oude donkere eetkamer naast de keu
ken was een nette zaal geworden. De
kok reikte niet meer door de keukendeur
het tinnenbord met zijn vreemden inhoud
aan de gasten over. 't Was een menu eer
ste klas met fijnen wijn. Ook de slaapka
mer had groote verandering ondergaan,
een gemakkelijk bed ,een schoone wasch-
tafel, een sofa, een leunstoel, een tapijt op
den grond en zelfs aan de muren een en
ander sieraad.
De knecht vraagt mij opeens:
Vtoe laat wil mijnheer morgen oen
wagen"?
Wat voor wagen?
Mijnheer gaat toch de geboorte
plaats van den Paus bezoeken?
Wat! is de Paus hier in Castel
franco geboren?
Een half uur hier vandaan, in Rie
se. Wie hier komt gaat er heen. Echt in
teressant, mijnheer.
Nu ging mij een licht op. Wat Giorgio
ne nooit bereikt had, was door den Paus
uitgewerkt. Aan Zijne Heiligheid was ik
die verrassende v.rbetcring in spijskaart
en logies schuldig. Dan was het ndet
meer dan een plicht van dankbaar
heid het uitstapje naar Riese te maken.
De weg gaat tusschen lange acaciala-
nen, tusschen wijngaarden en moerbezie-
boomen, waarvan alle bladen voor de zij
dewormen waren afgeplukt Riese met
zijn kerk en klokkentoren wijkt in niets
af van de andere dorpen daaromtrent.
De wagen houdt stil voor een laag huisje
met een enkele verdieping, vier ramen
boven en evenveel onder.
Een schoone jonge vrouw in hoeren
dracht staat, met een klein meisje aan
de hand, in de deur. Het is de nicht
van Zijne Heiligheid, een dochter zijner
zuster. De gemeente heeft tegen het huis
nen liggen, inderdaad? Dat is natuur
lijknatuurlijkMaar ik., ik kan niet
ik zou u dat niet kunnen verhalen...
Het is te droevig... Het zou uw oogen
tranen doen storten.... Neen, neen.... dat
wil ik neit!"
„Hij zai niets zeggen", zei de markies
ongeduldig, opstaande.
„Piernic, ik smeek je, zeg me alles wat
je weet", ging het meisje, nu op hare
beurt haar handen vouwend', voort. „Je
kunt niet beseffen, welken grooten dienst
je daardoor bewijzen zou aan mijn vriend
en ook aan mij zelve. Spreek! Ik heb je
nooit herinnerd aan hetgeen ik voor je
gedaan heb.'Welnu, thans doe ik dat....
ik heb je geholpen, ik heb je uit een el-
lendigen toestand gehaald.-. Help ons,
red ons ook uit den nood!"
„O, mejuffrouw, zoo gij wist wat gij
daar vraagt!"
„Wat ik je vraag?.... Mijnheer de mar
kies zou alles ter wereld wiillen geven,
om het te weten!.... en ik verlang het
te weten, ook ik, met al de kracht van
mijn ziel."
Piernic scheen ten prooi aan een ge
weldigen innerlijkcn strijd, waarna hij,
zich eensklaps weer meester, met be
slistheid zeide:
„Ik weet niets, mejuffrouw, heelemaal
niets."
„O, Piernic, je mag geen onwaarheid
spreken.... je kent het geheim.ly,.'*
een marmeren plaat laten aanbrengen,
waarop met gulden letters te lezen sta'at,
dat gelijk de Heer door aardsche gering
heid tot de plaats Zijner glorie opging,
zoo ook Guiseppe Sarto, hiergebcren de
hoogste waardigheid in de christenheid
bekleeden zou.
Daar komen twee jongens van 12 a 13
jaar vol leven naar binnen gesprongen
Zij zijn ineens stil nu zij den vreemden
heer zien, en nemen hun klaksken af.
Zij zijn goed en eenvoudig gekleed. Ik
behoef niette vragen, of zij van de familie
zijn. Zij hebben beiden het breede, ener
gieke en verstadige voorhoofd van Zijne
Heiligheid en zijn helderen, open "blik.
Eén vooral gelijkt sprekend zijn doorluch-
tigen oud-oom.
Terwijl de wagen het dorpje uitrolt,
overdenk ik liet merkwaardige der ont
moeting, dat ik de zuster van den Paus
en haar kleinkinderen gezien heb. Ik
voel mij verrast docr de macht die het ka
tholicisme heeft i:i de onloochenbare de
mocratie van zijn Pausdom. Want een
echte, ware democratie is dat. De arm
ste knaap kan Paus worden. Daar wordt
hier niet naar geboorte of familie-aanzien
gevraagd. Geen wonder, dat de Pausen
het op politiek gebied van hun vorstelijke
en keizerlijke tegenstanders zoo dikwijls
wonnenzij waren meestal in geest de
meerderen.
De tijd van de macht der Pausen is
voorbij, zegt men. Dat geloof ik niet.
De Paus heeft nog alles om de scheids
rechter te zijn, dien de Europeesche mach
ten noodig hebben, het conpen:rat:e-punt
voor de grootste helft der christenheid.
Voor de kleinere helft een eerbied af
dwingende figuur deze instelling is te wijs
dan dat zij ooit zou kunnen verdwijnen.
Wij zijn trotsch op onze democratie,
wij moderne menschen. De Paus glim
lacht: zijn democratie is zoo oud als de
Kerk zelf.
Dat de begaafde kunstenaar, die deze
regels schreef een pro.testant is, maakt
de waardeering, die er uit spreekt nog
treffender. (H. v. A.)
Kunst en Wetenschappen.
Geschiedenis der Haringvisscherij.
In de maandvergadering der Mij. van
Ned. Letterkunde te Leiden, sprak Vrij
dagavond dr. H. E. van Gelder uit Den
Haag over de Hollandschc haringvis
scherij voor c. 1600. Spr. begon met
er op te wijzen, hoe weinig belangstel
ling dit toch zoo belangrijke bedrijf aan
de geschiedkundigen had ingeboezemd.
Toch zou vooral de economische kant
van het bedrijf nog wel goeden
oogst voor den vorscher kunnen afwer
pen. Het was spr. 's doel daarvan
een voorbeeld te geven. Ter inleiding
schetste hij in groote trekken de ge
schiedenis van het bedrijf sedert liet
einde der 12e eeuw, toen men de haring
leerde zouten; in het eind der 13de
eeuw vindt men de Hollandschc vis-
schers reeds onder de Engelsche kust
in het eind der 14de eeuw wordt door
de bewerking van het kaken de haring
bruikbaar voor export, het eerste groo
te net dateert dan ook van kort daarna
(1416) !de eigenlijke reglementeering
van het bedrijf van Jan van Beieren
(1624).. Onder de Bourgondiërs en
Habsburgers neemt de reglementeering
toe, krijgt men de keuring van het zout,
daarna die van de visch. De vangttijd
wordt vastgesteld. Dan komen in de 16de
eeuw de groote moeilijkheden met de
vijanden, vooral de Fransche kapers.
Convooien worden gegeven, of gelast
de buizen zelf te bewapenen. Voor de
kosten wordt een lastgeld geheven, zelfs
het plan van een lOden penning werd
geopperd, maar dank de tusschenkomst
van Oranje als stadhouder, niet uitge
voerd. Aan hem heeft de visscherij nog
meer te danken, namelijk de instelling
van een permanent college ter beharti
ging van haar belangen (1575,) waaraan
ook de inning van het lastgeld werd
opgedragen.
Van dat jaar ongeveer dateert ook om
andere redenen, een nieuwe bloei van
„Ik ken het niet meer, ik ben te oud,
veel te moede, ik heb te veel rampspoe
den gehad.... Mijn geheugen is bene
veld... Ik ken het geheim niet meer, ik
heb het vergeten."
„Neen, neen, je hebt het niet vergeten,
Piernic, daar ben ik zeker van, en het is
wel wreed van je, aldus tegenover mij
onwaarheid te spreken. Ik heb je altijd
tegen allen verdedigd, wanneer men je
vervolgde! Nog zooeven tegenover den
markies. Je wilt hem dus gelijk geven
tegenover mij!"
„Ja, hij heeft gelijk," zeide Piernic met
een butiengewone geestkracht, toen hij
zag, Gat Geneviève op het punt stond
in tranen uit te barsten... „Ik weet niets
meer.... wat ik zeg moet men niet geloo-
ven.... Zelfs als ik in mijn droomen sprak
van het geheim, zou ik niet weten wat
ik zei.... men zou er geen waarde aan
moeten hechten."
„O, Piernic, dat is niet mooi van je„
hernam Geneviève weder, „Je zegt, als
dat je me lief hebt, dat je voor niets
ter wereld zoo bang bent dan om mij te
doen schreien, en hoe meer ik schrei,
des te meer bevestig je wat mij doet
schreien.' -
„Ik vraag u vergeving dat ik u thans
doe schreien, mejuffrouw, maar dat is
opdat gij later niet nog meer schreien
zult Die enekle tranen sparen zooveel
zjjJt Dje enkele tranen sparen jzooyeel
het in 1580—82 opnieuw gcreglemen
teerde bedrijf.
Met graphische voorstellingen lichtte
spr. vervolgens een statistisch over
zicht der door hem in archieven geno
men reeders rekeningen toe, waarbij hij
o.a. wees op het groote bedrijfsresicp!
maar ook op de vrij aanzienlijke winsty
gemiddeld 12 pCt. zelfs na alle afschrij
vingen. Spr. wees voorts op de ka
pitaalsverhoudingen en toonde aan hoe
schip en bemanning in de voor visschen
ongeschikte maanden voor vrachtvaart
werden gebruikt. Ten slotte berekende
spr. met de verkregen gegevens, hoe
veel geld de haringvisscherij omstreeks
1600 in Holland in omloop bracht en
verwerken liet. Tegenover het fabelach
tige bedrag dat Walter Raleigh noemt
in zijn tendentieus tractaat, was het
zijne, 81/4 millioen gulden wel veel la
ger, maar toch hoog genoeg, om de
groote beteekenis van dit bedrijf voor
Hollands welvaart te doen kennen.
Inhoud van tijdschriften.
Van Onzen Tijd.
Met weer van die mooie reproducties
geeft het jongste nummer een bespre
king van het talent van de echt vrou
welijke schilderes Lizzy Ansingh. Over
Cyriel Buijsse schrijft weinig waardee-
rend Karei v. d. Oever. Een allerheer
lijkst schetsje geeft Albcrtine Steen-
hoff-Smulders, in: „Het Tuintje". Anna
Aghine en Marie Koenen stonden ge
dichten af. De sluitplaat is naar een in
terieur van Israëls.
De Vriend der Heilige Harten van
Jezus en Maria.
Maandkalender Februari. Eer
ste Vrijdag. Eerste Zaterdag. Mis-
sienieuws. Himologie en mieren.
Een gewoon praatje. Uit Rome.
Adeltrots. 't Kinderprieeltje, enz.
Land- en Tuinbouw.
De waarde van Fruit voor de
Voeding.
Eenige maanden geleden kwam in de
„N- R. Ct." een belangrijk verslag voor
van een voordracht, gehouden door Prof.
van Rubner, directeur van het hygië
nisch instituut van de universiteit te
Berlijn, over: De beteekenis van het
fruit vo^r de voeding van den mensoh.
Aan dit belangrijk en uitvoerig verslag
willen wij het voornaamste ontleenen.
De hooggeleerde schrijver wees er op,
dat, wat de veredeling van vrucihten.
aangaat en het daarmee gepaard' gaande
vermeerderde verbruik van fruit,* de laat
ste eeuw een groote omwenteling tot
stand heeft gebracht. De zeer verbeterde
verkeersmiddelen werkten in niet gerin
ge mate om het algemeen gebruik te
doen stijgen, daar zij ons in staat stel
len, goed fruit ook van de verste lan
den in te voeren. Ook de conservenfa-
brieken helpen mee om ons in het ge-
heele jaar door van betrekkelijk goed
koop fruit te voorzien. Door dit groo-
ter verbruik ontstond bij de mensch.en
een andere, in zeer vele opzichten be
tere methode van voeding.
We mogen in 't algemeen van vruch
ten zeggen, dat ze wel voldoende kool
hydraten (zetmeel, enz.) en yetten be
vatten, maar naar evenredigheid te min
eiwit. Slechts enkele vruchten maklen
hierop een uitzondering, dat zijn voor
al de noten, die ook zeer rijk zijn aan
vetten. Over het suiker in de vruchten
heerscht meestal een verkeerde opvat
ting. Velen meenen, dat suiker alleen
een genotmiddel is, maar dat is geheel
niet waar. Suiker is wel degelijk een
voedingsmiddel, evenals zetmeei, en is
in vele opzichten, vooral bij zieken en
ouden van dagen, ver boven ruw zetmeel
als -voedsel te verkiezen. Voorts blevat-
ten alle vruchten zouten, vooral kali-
zouten, echter zijn die vruchten over 't
algemeen arm aan aschbestanddeelen.
Door haar ascharmoede en heur stik-
siofarmoede is ooit uitsluitend ge
schikt om het goede evenwicht aan te
andere uit.... en die andere tranen zouden
nog zooveel bitterder wezen
„Gij smeekt hem tevergeefs", zeide de
markies, „uw vriendschap voor hem is
blind. Houd op met smeeken, Geneviè
ve."
„Neen", antwoordde zij, „ik weet wel
ken prijs gij stelt op dit geheim, en ik
wil, dat de arme markiezin, al Ls ze dood
worde teruggevonden. Piernic kan ons
helpen... hij moet... hij moet zeggen, wat
hij weet."
„De jonge markies had op den heuvel
slechts naar mij te luisteren, toen ik heb
willen spreken, hernam de oude woest.
„Ik zou hem alles gezegd hebben, wat
ik had kunnen zeggen... Hij zou niet in
de vallei zijn afgedwaald... hij zou weer
vertrokken zijn... het ongeluk 'dat ik voor
zie zou hem niet meer bedreigen."
Hij zweeg een oogenblik en ging als
dan voort:
„De goede dame is dood, zij zal nim
mermeer schreien, zij is in den Hemel,
gelukkig. Gij zijt nog op aarde, me
juffrouw, en gij zoudt kunnen schreien
en ongelukkig worden. Daar gij goed
zijt, als de dame, wil ik dat gij gelukkig
zijt op aarde, zooals zij het is im den
Hemel, en dat gij evenals zij nimmer
meer schreit",... Ik weet niets."
Geneviève was onthutst. (Zij kon on
mogelijk den zin dier woorden begrij
pen. «Hoe h^d zij dat ook kunnen doep,
brengen, waar in onzen tijd wat te
veel vleesch wordt gegeten of andere'
te veel stikstofhoudende voedingsmid
delen. Overdreven broeavoeding leidt
tot vetaanzetting, en in fruit vindt men
een uitstekend middel om dat te voor
komen. Dus bij de rijke, vleesch eten
de en de arme broodetende standen is
het gebruik van fruit voor een gezond
lichaam ten zeerste aan te bevelen.
Hei afvoerend vermogen van fruit
wordt dikwijls toegeschreven aan het
gehalte van zekere zuren. Men weet ech
ter nog ijiet met zekerheid, waaraan!
men dit moet toeschrijven. Naar alle
waarschijnlijkheid echter niet aan de
zuren. Heel wat menschen gevoelen zich1
11a Jict eten van vruchten minder wel.
Meestal nemen deze personen de vruch
ten in te groote stukken tot zich, de
groote stukken blijven dan in de maag
liggen en verzuren daar. De verbrei
ding van ziekten door fruit is veelal
geringer dan bij andere voedingsmidde
len. Vleesch bijvoorbeeld bevat bij ver
rotting schadelijke bacteriën rottend'
fruit bevat alleen onschadelijke schim
melplantjes. Fruit kan in zijn binnenste
geen schadelijke bacteriën bevatten, de
schaal houdt ze voldoende buiten en
wanneer ze nog mochten kunnen binnen
dringen, dan zouden ze door den invloed
der zuren nog worden gedood. Op de
buitenvlakte van vruchten echter, waar
zich veel stof kan verzamelen, vindt men
dikwijls bacteriën, vooral ook omdat ze
veel door verschillende handen worden
aangeraakt. Maar 1. et groenten en zeer
veel andere voedingsmiddelen is dit niet
anders. In tijden van een epidemie moet
men voorzichtig zijn. Uit een gezor.d-
heidsoogpunt is het altijd aan te beve
len, zijn vruchten voor het gebruik goed
af te wasschen.
Bij de vruchten komt het er veel op,
aan hoe men ze eet. Men moest vruch
ten nooit met schil en pitten eten. V'an
deze slechte gewoonte zijn tal van bi in
de-darmontstekingen het gevolg.
Door den smaak en ook reeds door
het gezicht en den reuk der spijzen kan
onze eetlust worden opgewekt. De
spijsverteringsorganen worden hierdoor,
om zoo te zeggen in functie gebracht,?
of liever in gereedheid gebracht hun
functies te verrichten. Vruchten zijn
meestal zeer aromatisch, ze zien er dik
wijls verrukkelijk uit en streelen onzen
smaak. Reeds alleen om deze zeer bij
zondere eigenschappen verdienen ze in
hooge mate de aanbeveling bij onze
maaitijden geregeld' te verschijnen. Ver
der is het vruchtensap, door zijn voor
raad aan organische zuren, uitstekend!
in staat den dorscht te lesschen. En
ze kunnen dat beter dan nagemaakte
dranken. C. B.
Meelrechten en boüenuitvoer.
Het „Weekblad voor Bloembollencul
tuur", melding makend van het beken
de interview van de „Nederlander" over,
bovenstaande kwestie, teekent daarbij
aan
In de eerste plaats dienen wij eenige
feiten recht te zetten. Het invoerrecht
op bloembollen in Amerika is n.l. niet
verlaagd van 25 pCt. op 50 Amerikaan-
sche cent, maar op verschillende bedra
gen afwisselende tusschen 10 dollar tot
50 Am. cent voor verschillende artike
len. In doorsnede "kan men zeggen, dat
het tarief van 25 pCt. op gemiddeld 12
pCt. van de waarde werd verlaagd. Dit
tarief kwam reeds in werking op 6 Aug.
1909 en dus is de vergelijking van cij
fers van de jaren 1909 en 1910 geen
maatstaf voor de beoordeeiing van de'
werking van het tarief. Maar zelfs als.
men de cijfers van 1909 en 1910 ver
gelijkt, dient daarbij te worden opge
merkt, dat volgens de Nederlandsdhe
statistiek het gewicht der uitgevoerde
bollen in 1910 achter is gebleven 'bij
het gewichtscijfer van 1909. Dat de
waardecijfers volgens de Amerikaansche
statistiek liooger zijn zal wel ten deele
moeten worden toegeschreven aan eene
juistere factueering. I
Ten sterkste moet worden tegenge-
gesproken, dat de voorzitter der veree-
terwijl Frédéric zelf die woorden van
Piernic niet anders dan onsamenhan
gend kon beschouwen
„Ik smeek u, Geneviève,- laat af met
pogingen aan te wenden. Ik verzeker u,
dat die man niet bij zijn verstand is..."
„Ja, dat is zoo, dal: is zoo," riep Pier
nic uit. „Ik ben niet bij mijn verstand,-
omdat men mij heeft opgesloten, omdat
ik zonder de tusschenkomst 'Lr ;'i"rouw
nog opgesloten zou wezen. Weèt iemand
die niet bij zijn verstand is, wat hij zegt?,
Kan iemand, die niet bij zijn zinnen is,-
zich i ets herinneren
En ofschoon zijn oogappels waren;
verwijd door schrik bij de opgeroepen!
visie, lachte de grijsaard op spottenden',
snijdenden toon, die aan een w er kef-
lijk en aanval van waanzin deed denken.
Maar het angstig gezicht van Geneviève
ziende, kwam de man eensklaps tot beda
ren en hernam op nederigen toon.
„Ik verzeker het u, stel vertrouwen
in mij, juffrouw. Het is beter dat ik niets;
weet, het is beter, dat ik mij niets her
inner... Dan zal de jonkman altijd on
kundig blijven. Hij zal weer vertrekken,
en alles zal te Clarens weer worden als
te voren, alles zal goed wezen. De doode
zal niet minder gelukkig zijn in den;
Hemel, en gij, mejuffrouw, gij zult ge
lukkig zijn op de aarde... En dat w_ij|
ik
(Wordt vervolgd^