BUITENLAND. „Leidsche Beelden". BINNENLAND. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 4 Februari. !)c Weck. Het schijnt dat de ontmoeting van den .Tsaar aller Russen en den keizer van Duitsdiland te Potsdam aanle ing ge geven heeft tot onderhandelingen, die nog steeds voortduren en die een gioote onzekerheid en daardoor een -niet te jniskennen angst hebben gebracht iij de iEuropeesdhe politiek. Van die ond'er- jh'andelingen weten we nog niet veel meer dan dat ze betrekking hadden op Perzië en spoorwegplannen in den Bal kan. Echter heeft dat zoet gefluister tus- sclien die beiden, heftige jaloezie op- gew ekt bij Frankrijk dat wellicht niet ten onrechte meent dat de Russische bondgenoot wel eens door Duitschland Zou kunnen afgesnoept worden. ,De Rus (had immers toegelaten en later ook niet y/eersproken de woorden van vQn Beth- man Hollweg in den Dui.tschen Rijks dag cfat Rusland zich nimmer zou aan sluiten bij eenige combinatie die tegen Duitschland gericht was. O wee, daar heb je het al, dacht Ma rianne, hebben we daarom zulke ver- broederingsteesten gehouden te Jouion Jpn Parijshebben we daarom zulke gloeiende toosten doen schallen bij het Tsarenbezoek aan Compiègne, bij de bezoeken onzer presidenten J-oubet en Falliéres aan Rusland? En nu komt daarbij dat Rusland zijn troepen gaat verplaatsen, de aanvalslinie tegen Duitschland terugtrekt. Ja maar, roept het „Paris Journal", dat is het einde yan het tweevoudig verbond. En dat is niet anders dan logisch, omdat Rusland verzwakt door den Japanschen oorlog, niet meer aan oorlog denkt, wijl alle zwarigheid met Duitschland uit den weg geruimd zijn. De geheele entente }vas tegen Duitschland gericht, derhalve staat nu Frankrijk geheel alleen. Men kan begrijpen dat Frankrijk zich bij dat ailes niet prettig gevoelt. Te meer, >vaar Pichon moest verklaren, dat hij van al die onderhandelingen onkundig was gelaten (dezer dagen heeft hij ech ter gepocht, dat -hij er alles van wist) 'en dat terwijl Aehrenthal verklaarde <±at bij tot in de bijzonderheden er van op de boogte was gehouden. Is 't niet om vau nijd te vergaan? Dan komt natuurlijk overal de Vlis- singsche tortenkwestie ter sprake .waar over <Je buitenstaanders ons zooveel te slikken geven, dat het ons al een heel eind de keel uithangt. Vergenoegen wij ons dus met te herhalen wat Aehrenthal in zijn rede reeds zeide en tot welke conclusie ook het Belgische kamerlidl Segers kwam, die in ons land op onder zoek was uitgeweest. „Nederland heeft volkomen het recht forten te bouwen als het zulks noo'dig acht". We danken de heeren voor de meded-eeling, maar daar van waren we zelf overutigd. Van Portugal, dat met al zijn kleine berichtjes vandaag rust, morgen on rust, overmorgen weer rust ook da nig vervelend begint te worden, schiet ine hog in de gedachte wat de corres pondent van een onzer groote .bladen 'dezer dagen schreef: „De twisten on der de republikeinen zijn nog verre van bijgelegd, kunnen ieder oogenblik op laaien, vooral waar elk der partijen ijse- lijk naijverig is op het punt van baantjes jgeveu wat al veel kwaad bloed1 zette. Elke partij eischt ze voor zich op en elke [partij wil zijn aanhangers onder dak1 brengen". En dat het met die baantjes al even slecht gaat als under de monardhitt, \vaaraan men verweet dat het zoovtele baantjes aan een en ;enzelfden persoon ;gaf, dienen de volgende voorbeelden: •die de Koln. Volkszeitung geeft: „Een zekere Sidonis Pa es is 1. Kapitein der artillerie. 2. Prof. in de wiskunde aan de universiteit te Coimbra, teven vice- Bij de Halte. 's Zomers gaat 't nog al, al is 't dan 'óók al geen genoegen, als je 'n beetje te .vroeg bent, in 'n Oostersche hitte, met 'n brandende zon in je nek, daar op de train-te moeten wachten Maar in 'n guren Herfstwind, of bij 'n ijzige winterkou, met zoo af en toe <*n hagelbu ertusschen, is 't heelemaal geen lolletje! Eigenaardige tooneeitjes kun je dan beleven, die echter minder prettig wor den, als je zélf de dupe er van bent. 's Zomers bijvoorbeeld.... Dan kan je van dat weer hebben, dat elke stap je te zwaar is... dat het leven je niets als last schijnt.... dat je met moei te de zwaarte van je eigen lichaamsge wicht langs den stoffigen weg sleept Als je dan daar 'n kwartier of 'n tien minuten op de tram wachten moet, is net I?t beetje energie en fut dat 'er nog in Je is, totaal uitzou je beschurring Èivillen zoeken tegen de stekende zonue- fstralenzoek je naar 'n zitje, naar 'n (schaduw.... naar 'n tramwachthuisje :.fcs maar dat is er niet. Du,s blijf je m dg rector. 3. Directeur, tevens ieeraar, aan de Industrieschool 4. Staatsinsnecteur van de spoorwegen. 5. plaatsvervangend burgemeester van Coimbra. Een ander maakt het nog fraaier: Alfred de Ma- gelhaes is 1. Professor in de geneeskun de aan de universiteit te Oporto. 2. Di recteur der gevangenis te Lissabon. 3. Buitengewoon gezant te Madera. Of dat wondermenscli cjrie lichamen heeft, staat er niet bij. 'tWa. dan met een een prachtexemplaar om naar China te zenden, waar men genoeg handen te kort komt. Zwaar drukt ae pestver- schriklcing op het land. Met honderden maait de zeis des doods zijne offers weg. De lijken worden er bij tientallen op straat geworpen om aangevreten te worden door honden en gieren, die de besmetting steeds verder verspreiden. De stad Foetstsjiatsjeng is één dooden- stad. Er zijn meer dan 4000 slachtof fers en de levenden cjie jiog niet zijn gevlucht, zijn gedoemd te sterven in die pestatmosfeer. Soldaten hebben een cordon getrokken rond de stad en schie ten meedoogenloos neer de half sterven den, die zich met moeite uit die besmet tingshaard trachten te sleepen. N ugaat men er de lijken verbranden, doch weet er geen beter middei op dan de huizen in brand te steken. Heele straten zijn reeds in vlammen opgegaan en men ver wacht dat de geheele stad er aan ge- looven moet. Vreeselijk. Dan komt er opgewekter nieuws van Prins Max van Saksen. Deze priester, hoogleeraar aan de universiteit te Frei burg had door al te groote ijver gedre ven dingen verkondigd, die niet dooi den beugel konden, docli daarvoor door den Paus ter verantwoording geroepen, zijn dwaling berouwd en herroepen. Hierop had de gevallen Fransche pries ter Hyacinthe Loyson gemeend, hem te moeten wijzen op het dwaze, zijn ver stand te buigen voor het geloof, waar op het volgende waardige antwoord- kwant „Mijn antwoord zal kort zjjn. Errare humanum, perseverare diabolicum. Ver geet niet dat uw graf open staat en dat gij weldra voor Gods rechterstoel zult moeten verschijnen. Nochtans hebt gij nog den tijd om naar Rome te gaan, en uwe zonden te beweenen en om ver giffenis te smeeken voor al het schan daal, d&t gij aan de wereld hebt gege ven sedert veertig jaar. Gij hebt d'e H. Kerk verlaten, gij hebt een slecht ge* bruik gemaakt van de gaven Gods. Ont vang met mijne wenschen voor uwe be keering de uitdrukking van mijn diep medelijden." Dat is eerst een uiting van ware- christelijke liefde en waar geloof. V. Weetepraaitje. Deze afgeloopen week heeft wederom de eerbiedwaardige senatoren van ons land bijeengezien, en het zal niet lang meer duren of hun jongere vrienden zul len ook zich verzamelen aan de overzijde van het Binnenhof om zich met hart en aan 's lands belangen te geven, en dian zal spoedig het parlementaire leven weer in vollen gang zijn, er is genoeg werk, geloof ik, en al zouden de heeren wat minder praten dan immers kan je toch nog zakelijk genoeg zijn dan zullen ze toch niet gauw zonder werk Zitten. Maar, we zullen dat parlement nu maar liaten rusten en ons met iets anders bezighou den, er wordt immers toch al genoeg over in de kranten gezegd, kolommen, soms pagina's vol, en anders zou het pre cies zijn of er niéts anders was om over te praten. Daar heb je b.v. dat berichtje, dat gis teravond in onze krant stond over dlie „groot e" landbouwtentoonstelling, die in de tweede week van September hier ter stede zal gehouden worden, vanwe ge de HolL Maatschappij van Landbouw Eigenlijk moet ik zeggen, dat volgens dat berichtje onze burgemeester het eere voorzitterschap van het eere-comLté heeft aanvaard, maar 't is toch een berichtje over de Landbouwtentoonstelling. Wat zal dat'hier een drukte zijn, als onze Hol- landsche boertjes van uren uit den .om trek met hun prachtexemplaren zuilen hitte verdampen.... totdat eindelijk 't tramgetingel uit de verte je weer 'n beet je doet opleven, 't Eenige wreede ge not dat je dan nog hebben kan, de ééni- ge troost (al is 't dan een schrale) is.... dat je de éénige niet bent.... dat 'r méde- lijders zijn. Dat 'r nog méér menschelijke wezens in 't zelfde lot met je deelen, waar je als éénige verluchting je .be zwaard gemoed bij kan uitstorten.... Menschen, die met je mee klagen.:: over de hitte.... en over 't ongehoorde van een tramhalte zónder wachthuisje... Je ziet 'r b.v. een corpulente, welge dane „dame", met een broodmagere, spichtige dochter, 'n sjouwer, met nog de vracht van z'n gereedschap, die „op kar wei" uit is, venters met manden, 'n oud heertje, en dito „jongere", of dorpsbe woners, die dan morrend en zuchtend in de zonnebranding de komende tram vurig verbeiden. De tram, die eindelijk dan een eind aan al die menschen-misère maken komt. Maar 's winters is 't T nog heel wat anders.... Als je clan, zooals in dezen tijd, in 'n kouë regenbui of bij een ijzige rijp-koude daar 't „genot" van een kwar tiertje tram-wacht hebt... dan.... kijk, dart zou je eigenlijk den zomer ,op zjóó'n oogenblik; Jerugweasqhen, komen, om niet in theorie maar in prac- tijk te toon en, hoe hoog men de Hol- landsche landbouw moet schatten, om daar eveneens niet met woorden, doch met daden te toon en, aan de „stadsmen- sclien" dat er poëzie zit in het boerenbe drijf, niet alleen poëzie, doch ook waar alles ten langen laatste op neer moet ko men ook winst en voordeel. Doch de menschen hebben tegenwoordig al zoo Likwijls een landbouutentoonst.IIing ge zien, dat ik over de schoonheid er van niet veel meer behoef te vertellen. Of er nog feestelijkheden J)ij georganiseerd zul len worden, weet ik niet, maar ik zou 't zoo denken, wel heb ik gehoord, dat het comité druk vergadert, en daarom twijfel ik niet of het zal iets fraais worden. Er zijn nog wel niet veel medailles beschik baar gesteld, doch dat zal wel komen, 't duurt nog lang genoeg, en als men er eiken dag eens in zou zenden, dan had^ den ze er al te veel, dus daar behoeven we ons niet ongerust over te maken. Ook in het waarborgfonds is nog niet veel ge- teekend, doch daar kan men genoeg re denen voor aangeven, en de eerste reden, waarmee wel een ieder genoegen zal ne men, is, dat er nog niet veel werk van is gemaakt om dat fonds vol te krijgen, doch als dit zaakje eenmaal flink aange pakt wordt, dan zal 't ook wel rijden. Een ander niet minder interessan feit is dat zooals de lezeressen en lezers weten het hoofdbestuur van de vrij denkers vereeniging „De Dageraad" het besluit genomen heeft om een adres te zenden aan de rege^ring als pendant van dat der Evangelische Maatschappij. Twee mooie schilderijtjes dus om in de Kamer op te hangen, 't adres van „De Dage raad" (om de Portugeesche monniken in naam der vrijheid toe te laten) als zomerlandschapje aan den eenen kant, en het adres van de Evangelische Maat schappij (om ze niet toe te laten) als som ber winterlandschap aan den anderen kant van den muur achter de groene ta fel Er zijn toch nog niet-Katholieken die over dit punt gezond denken, die conse quent door redeneeren, nu we toch een maal leven in een tijd van noodzakelijke vrijheid van alle godsdiensten. Maar als je 't over het Protestantsche beginsel hebt, dat ze n.l. wel vrijheid van gedachte voorstaan, maar, als je niet denkt zooals zij denken, ben je uit den booze, je kunt dan wel in eeuwigheid door blijven praten, en daarom basta. Even interessant was het stukje dat in hetzelfde blad (30 Jan.) op dat be richtje volgde. Een zekere mijnheer Schipperus had n.l beweerd dat de R. K. Kerk nooit rijken had kunnen bekeeren tot een meer volmaakten levenswandel. En wie antwoordt daarop? je zoudt den ken, dat een Katholiek, die van ailes goed op de hoogte is, dit zou doen. Neen, daarvoor staat iemand op, die, ofschoon geen Katholiek, de Katholieke Kerk uit hare practijk kent, die weet wat voor goeds zij op elk gebied gesticht heeft en nog sticht, iemand, diie zoo oprecht is, dat zij niet kan velen, dat onschuldigen ge lasterd worden. Haar antwoord behoef ik niet te herhalen, 't is immers bekend. Doch eenige andere woorden van haar wil ik onzen lezers niet onthouden. Je hoort tegenwoordig zoo dikwijls de God heid van Christus loochenen, dat het voor ons wel eens aardig is, als iemand, die van huis uit Protestant is, zulk een ge tuigenis als volgt over Christus geeft. In een van de laatste nummers van „De Hollandsche Lelie" zegt Jkvr. De Savor- nin Lohman: „Is Hij (Christus) God geweest, menschgeworden op aarde, d>an is daar mede Zijn geheele leven en dood, zooals de Bijbel Hem ons schildert, aanneme lijk voor mij; kan of wil men dat echter niet gelooven, dan blijft er niets anders over dan alles te verdraaien en te ver wringen naar eigen goeddunken, zooals alle moderne bijbelgeloovigen dat ook steeds doen, de een maakt dan van Hein een medium, de ander een volmaakt mensch, de derde een ideaal dweper, enz., enz. En, wat ik niet begrijp, is: wat al dergelijke soort van moderne geloo- vigen dan aan of in Hem vinden voor troostrijks? Integendeel, ik vind dat Hij vanaf het oogenblik waarop men 2^ijn Goddelijkheid verwerpt, Dan loop je daar heen-en weer te ijs- beeren, óp en néér, als 'n schildwacht., warm je door 't loopen je tintelende voe ten... trek je, tegen wind en regen, je jas kraag wat op... moffel je je behand- schoende handen steeds dieper in je jas-zak... zoele je tegen rukwinden be schutting tegen den muurkant... kijk je in diepe mistroostigheid de lange koud-sta- len glimmenden tram-rails na, tot heel in de verte ,of je „nog niets iets ziet komen... houdt (d'e tijd en de gelegenheid heb je ervoor) bij je zeiven een overwe ging over den barren wintertijd, en over het ongemakkelijk-miserabele van den toestand waarin je verkeert, het tram- wachten zonder beschutting... „ergens" heen gaan durf je niet, uit vrees van in spijt van je-op-tijd-zijn de tram tóch nog te missen... èn... wacht Ondertusschen zijn 'n paar anderen in je lot komen deelen. 'n Ouwe juffrouw met boerenkap, met aan den eenen arm 'n buismand, en aan den anderen twee kinderen, staan óok in de guurte, deelen je „genietingen." van 't oogenblik. Kinderen met dikken wol-das, ouwe Juffrouw bibberend van tocht... In 't langs loopen hóór je, dat je hier Ais xke£ seièu niet èèafi getikte kent^ neit meer waard is voor welken gods dienst ook". STAN. Staatscommissie Legertoestanden. De Minister van Oorlog, de heer Co- lijn, heeft heden de Staatscommissie ge ïnstalleerd benoemd om te onderzoeken of inderdaad de geldelijke en persoon lijke lasten, welke thans in verband met de eischen der landsverdediging op de natie drukken, als noodzakelijk mogen worden aangemerkt en of de daarbij ge bezigde geldelijke en j>ersoonlijke dien sten op de meest economische en doel treffende wijze worden aangewend. De Minister hield bij deze gelegen heid een rede waarvan het grootste ge deelte gewijd was aan eene herinnering aan de langjarige gedadhtenwisseling tusschen de Regeering en de Volksver tegenwoordiging over de wijze, waarop de aanzienlijke sommen, welke jaarlijks voor het legerbeheer worden beschik baar gesteld, werden beheerd en aan gewend en over het verzet in het Parle ment tegen alle oonnoodige uitgaven, die geen doel treffen en onze weerbaar heid niet verlioogen. Hij wees er op, dat hierin de oor sprong lag voor eene commissie van en quête, meer bepaaldelijk naar eene be zuinigingscommissie, welke aandrang) leidde tot de aanneming door de Twee de Kamer op 18 Maart 1910, van (lie motie-Marchant (gewijzigde motie Tal- ma ingediend in December 1906). Na dit geschiedkundig overzicht te hebben gegeven, wees de Minister op de bezwaren die de samenstelling der commissie heeft ondervonden, zoodat hij haar voorzitter en leden dank betuigde voor hunne bereidwilligheid om daarin zitting te nemen, te meer daar de arbeid die hun wacht moeilijk en het arbeids veld zelf ruim is. De Minister beoogde dlat de Commis sie onder Hoogeren Zegen nuttig werk zaam moge zijn en haar arbeid er toe moge bijdragen onder ons Volk het be sef te versterken, dat het tot handhaving van ons zelfstandig volksbestaan /liet alleen noodzakelijk is eene krachtige weermacht te bezitten, maar ook dat het scheppen en onderhouden van zulk een weermacht aannemelijke geldelijke of fers vordert. Zijnerzijds zegde hij den commissie zijn steun toe, eveneens over tuigd, dat iedere uitgave welke niet be paaldelijk strekt tot verhooging van 's Lands weerbaarheid, vepneden moet worden. Ook beloofde hij het verschaf fen van alle mogelijke gegevens van zij nentwege en van wege de militaire auto riteiten. Zich plaatsend op het door minister Cool ingenomen standpunt, deed hij ten slotte opmerken, dat de instelling en arbeid deze staatscommissie hem, mi nister, niet van den plicht ontheft, zelf te doen, wat hij in het belang van een zuinig en eenvoudig legerbeheer noo- dig acht. En evenmin zoekt hij daarin een belemmering voor het indienen van andere voorstellen in het belang van 's Lands defensie noodzakelijk. Zoowel' ten aanzien van het eene, als van het andere, behoudt de minister zich dan ook voor naar eigen inzicht en met eigen ge voel van verantwoordelijkheid werkzaam te zijn. De voorzitter der Staatscommissie toet Eerste Kamerlid Mr. 't Hooft, bean/6- woordde 's Ministers rede. Hij dankte mede namens de Staatscom missie, den Minister voor diens vrien delijke woorden. Spr. wees er zijnerzijds op, hoeveel moeiten en weeën aan de geboorte dier Commis- zijn voorafgegaan en hoe de Minister ...ia Oorlog in de verschillende Kabinetten weinig uit het denkbeeld eener Commissie op hadden, zelfs wan neer zij behoorden tot het Kabinet welk3 leden in de Tweede Kamer op het na- drukkelijkst op de instell:n der Com missie hadden aangedroüg.i.. Men zou echter onbillijk zijn daaru.t op te maken dat die aandrang enkel uit partij-over wegingen voortkwam. Erkennende, dat men noch in noch buiten de Volksverte genwoordiging tot heden groote ver- „Motte we lang wachte... opoe..,?" „Benéé kind... aas komt-ie..." „Me zijne toch niet te laat, hè opoe?" „Nee Koossie... die meheer wacht om- mers óók nog, en 't is beter vijf minute te-vroeg as èène menuut te laat.. Wa' seg u nou meheer...? En zóó kom je in conversatie met je aanstaande mede-passagiers... 'n Conversatie die loopt over 't onaan gename van je oogenblikkelijke toestand. 'n „Dorper" goeie kennis van 't vrouwtje, is 'r nu nog bijgekomen, die me vertelt dat 'r hier dikwijls menschen zoo te wachten staan, dat „je uit bent", en dat 't „niet voor de poes" is, as je weer treft „as nau". Soms, 'als 't erg „hondeweertje" Ss, roepen naburige bewoners de wachten den wel eens binnen, kan Je dan 'n oogenblik beschutting zoeken' voor 't weer... „Maar nou ze overal huigs de rails zoo an 't rommelen zijn, heb je kans, dat 'r hier misschien ook 'n wachthuis gezet wordt" zegt-ie. „Al hadden we maar vier kale muren, met 'n bank..." „Want nóódig is 't wel...", Wat ik in- tusschen bemerkte... ,..Zóó sta je dan gezamenlijk je geza menlijke nopd Je klagen, tot je „tijd van wachtingen heeft jjeuit omtrent de door de Commissie te bereiken resultaten en het zelfs omtrent den naam en het ka rakter der Commissie niet eens is, gal spr. toe, dat ook hij 's Ministers opvat ting van het doel der Commissie van bezuiniging kan gesproken worden. Want de meeste waarde voor een volk heeft zqn nationale zelfstandigheid. Hoe beter men deze verzekert, des te economischer han delt men. De Voorzitter eindigde met den wensch dat de arbeid der Commissie binnen en buitenslands de overtuiging zal vestigen dat ons volk willens is en met God» hulp ook in staat, zijn nationale zelfstan digheid en grondgebied te bewaren; dat het daarbij den strengsten eenvoud en de grootste zuinigheid wil bewaren doch daarvoor ook geen persoonlijke of gel delijke offers te zwaar acht. STATEN-GENERAAL. EERSTE KAMER. Zitting van Vrijdag 3 Februari (Vervolg). De heer De Marez Oyens betoog de nader de besliste noodzakelijkheid om tot herstel van het financieel evenwicht stop te zetten, de indiening van die wet gevende maatregelen, welke steeds groei ende uitgaven medebrengen. Nadrukke. lijk echter zonderde hij hiervan uit de sociale wetgeving, omdat voor de kos ten daarvoor afzonderlijke belastingen zijn gereserveerd. De heer 't Hooft, den iheer Staal be antwoordende, zeide tot zijn optreden tegenover dezen alleen genoodzaakt te zijn geworden, omdat de heer Staal wei gerachtig blijft om in te zien den geheel onvoldoenden a!gemeenen toestand van ons leger waardoor hij dus tegenwerkt het streven om de natie ten opzichte van den toestand onzer defensie naar waarheid in te lichten. Ddt toch achtte spreker een eerste voor waarde om tot radicale verbetering te ge raken De heer V e r m e u I e n protesteerue te gen de bewering dat hij den fin inciee- len toestand zoo somber had gescnilderd met het oogmerk protectiemaatregelen aan te bevelen. De heer RoëlI hield vol dat de Re geering niet te waken heeft tegen afval door ons valk van de grondwaarheden van de christelijke openbaring, hetgeen spreker zeer gevaarlijk achtte, en beden kelijk zoowel voor de Regeering als voor den godsdienst zeiven. Uit Min. Heemskerk's repliek zij aangestipt, dat hij ontkende dat de re- geering het streven zou hebben om een wereldlijk zwaard' te gebruiken tot hand having van den godsdienst. Dit zou in- derdlaad bedenkelijk zijn en daartegen zou de heer Roëll terecht kunnen opko men. Maar een dergel ijk streven is tier Regeering vreemd. Na repliek van den Minister van Fi^- nanciën werd het algemeen debat ge sloten. Hoofdstuk II werd zonder stemming goedgekeurd'. De vergadering werd1 hierop verdaagd tot Maandag half 2 uur. Dan is de be grooting van Buitenlandsche Zaken aan de orde. Uitbreiding Staatsmijnveld. De Minister van Landbouw, Nijvep- heid en Handel, deelt in zijne Memorie van Antwoord op liet Voo.(uopig /er- slag mede, dat reeds vrij spoedig een deel van het gebied dat het hier geldt door den Staat in ontginning zal worden genomen. Voor beschikbaarstelling van dit terrein aan de particuliere indus trie, om zoodoende eene spoedige ex ploitatie in de hand te werken, bestaat in dit verband1 geen aanleiding. De be doeling van dit wetsontwerp is, de op billijkheid gegronde aanspraken van par ticulieren op het terrein ten behoeve van den Staat op te koopen. Door aanneming van dit wetsontwerp wordt pp de de finitieve bestemming van het terrein mei vooruitgeloopen. De waarde van het mijnveld' Eendracht is gebleken door d'e resultaten van de daarin uitgevoerde boeringen en de be- beproeving" verstreken is, de tram er- trouwelijk tingelend aan komt roi.eu, en je gretig „instapt". 'n Oogenblik later, als je „binnen" bent, in de behaaglijke warmte-atmosieer van den tramwagen, zakt langzaamaan je wrevel... Maar als je dan den regen tegen de ruitjes kletteren hoort, denk je ineens aan de menschen... die n u misschien aan die „tochtige" wacht-plaats slaan... aan de menschen die daar reeds gestaan heb ben... en aan de menschen die daar nog staan zuil en... En daarom plaatsen we dit stukje on der „Leidsche Beelden" al is 't ook .niet speciaal „Leidsch". „Holland... en den omtrek", is een ge zegde, welnu, onder deze rubriek willen we ook „Leiden... en den omtrek" verstaan. Want deze „onbehaaglijke stop plaats" is onder Rijns burg. De menschen die dergelijke misère ondervin den, zijn zij, die vandaar met de Noord- wijker-tram willen reizen. Zou, volgens voorspelling van den bui tenman, met de tramverbouwing, d'aar een wachthuisje komen? Het zou er in een werkelijks behoefte yoojrzjen,., KEES,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5