BUITENLAND.
„Leidsche Beelden".
BINNENLAND.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Zaterdag 4 Februari.
!)c Weck.
Het schijnt dat de ontmoeting van den
.Tsaar aller Russen en den keizer van
Duitsdiland te Potsdam aanle ing ge
geven heeft tot onderhandelingen, die
nog steeds voortduren en die een gioote
onzekerheid en daardoor een -niet te
jniskennen angst hebben gebracht iij de
iEuropeesdhe politiek. Van die ond'er-
jh'andelingen weten we nog niet veel
meer dan dat ze betrekking hadden op
Perzië en spoorwegplannen in den Bal
kan.
Echter heeft dat zoet gefluister tus-
sclien die beiden, heftige jaloezie op-
gew ekt bij Frankrijk dat wellicht niet
ten onrechte meent dat de Russische
bondgenoot wel eens door Duitschland
Zou kunnen afgesnoept worden. ,De Rus
(had immers toegelaten en later ook niet
y/eersproken de woorden van vQn Beth-
man Hollweg in den Dui.tschen Rijks
dag cfat Rusland zich nimmer zou aan
sluiten bij eenige combinatie die tegen
Duitschland gericht was.
O wee, daar heb je het al, dacht Ma
rianne, hebben we daarom zulke ver-
broederingsteesten gehouden te Jouion
Jpn Parijshebben we daarom zulke
gloeiende toosten doen schallen bij het
Tsarenbezoek aan Compiègne, bij de
bezoeken onzer presidenten J-oubet en
Falliéres aan Rusland? En nu komt
daarbij dat Rusland zijn troepen gaat
verplaatsen, de aanvalslinie tegen
Duitschland terugtrekt. Ja maar, roept
het „Paris Journal", dat is het einde
yan het tweevoudig verbond. En dat is
niet anders dan logisch, omdat Rusland
verzwakt door den Japanschen oorlog,
niet meer aan oorlog denkt, wijl alle
zwarigheid met Duitschland uit den weg
geruimd zijn. De geheele entente }vas
tegen Duitschland gericht, derhalve
staat nu Frankrijk geheel alleen. Men
kan begrijpen dat Frankrijk zich bij dat
ailes niet prettig gevoelt. Te meer,
>vaar Pichon moest verklaren, dat hij
van al die onderhandelingen onkundig
was gelaten (dezer dagen heeft hij ech
ter gepocht, dat -hij er alles van wist)
'en dat terwijl Aehrenthal verklaarde <±at
bij tot in de bijzonderheden er van op de
boogte was gehouden. Is 't niet om
vau nijd te vergaan?
Dan komt natuurlijk overal de Vlis-
singsche tortenkwestie ter sprake .waar
over <Je buitenstaanders ons zooveel te
slikken geven, dat het ons al een heel
eind de keel uithangt. Vergenoegen wij
ons dus met te herhalen wat Aehrenthal
in zijn rede reeds zeide en tot welke
conclusie ook het Belgische kamerlidl
Segers kwam, die in ons land op onder
zoek was uitgeweest. „Nederland heeft
volkomen het recht forten te bouwen als
het zulks noo'dig acht". We danken de
heeren voor de meded-eeling, maar daar
van waren we zelf overutigd.
Van Portugal, dat met al zijn kleine
berichtjes vandaag rust, morgen on
rust, overmorgen weer rust ook da
nig vervelend begint te worden, schiet
ine hog in de gedachte wat de corres
pondent van een onzer groote .bladen
'dezer dagen schreef: „De twisten on
der de republikeinen zijn nog verre van
bijgelegd, kunnen ieder oogenblik op
laaien, vooral waar elk der partijen ijse-
lijk naijverig is op het punt van baantjes
jgeveu wat al veel kwaad bloed1 zette.
Elke partij eischt ze voor zich op en elke
[partij wil zijn aanhangers onder dak1
brengen".
En dat het met die baantjes al even
slecht gaat als under de monardhitt,
\vaaraan men verweet dat het zoovtele
baantjes aan een en ;enzelfden persoon
;gaf, dienen de volgende voorbeelden:
•die de Koln. Volkszeitung geeft: „Een
zekere Sidonis Pa es is 1. Kapitein der
artillerie. 2. Prof. in de wiskunde aan
de universiteit te Coimbra, teven vice-
Bij de Halte.
's Zomers gaat 't nog al, al is 't dan
'óók al geen genoegen, als je 'n beetje te
.vroeg bent, in 'n Oostersche hitte, met 'n
brandende zon in je nek, daar op de
train-te moeten wachten
Maar in 'n guren Herfstwind, of bij
'n ijzige winterkou, met zoo af en toe
<*n hagelbu ertusschen, is 't heelemaal
geen lolletje!
Eigenaardige tooneeitjes kun je dan
beleven, die echter minder prettig wor
den, als je zélf de dupe er van bent.
's Zomers bijvoorbeeld....
Dan kan je van dat weer hebben, dat
elke stap je te zwaar is... dat het leven
je niets als last schijnt.... dat je met moei
te de zwaarte van je eigen lichaamsge
wicht langs den stoffigen weg sleept
Als je dan daar 'n kwartier of 'n tien
minuten op de tram wachten moet, is net
I?t beetje energie en fut dat 'er nog in
Je is, totaal uitzou je beschurring
Èivillen zoeken tegen de stekende zonue-
fstralenzoek je naar 'n zitje, naar 'n
(schaduw.... naar 'n tramwachthuisje
:.fcs maar dat is er niet. Du,s blijf je m dg
rector. 3. Directeur, tevens ieeraar, aan
de Industrieschool 4. Staatsinsnecteur
van de spoorwegen. 5. plaatsvervangend
burgemeester van Coimbra. Een ander
maakt het nog fraaier: Alfred de Ma-
gelhaes is 1. Professor in de geneeskun
de aan de universiteit te Oporto. 2. Di
recteur der gevangenis te Lissabon. 3.
Buitengewoon gezant te Madera.
Of dat wondermenscli cjrie lichamen
heeft, staat er niet bij. 'tWa. dan met
een een prachtexemplaar om naar China
te zenden, waar men genoeg handen te
kort komt. Zwaar drukt ae pestver-
schriklcing op het land. Met honderden
maait de zeis des doods zijne offers
weg. De lijken worden er bij tientallen
op straat geworpen om aangevreten te
worden door honden en gieren, die de
besmetting steeds verder verspreiden.
De stad Foetstsjiatsjeng is één dooden-
stad. Er zijn meer dan 4000 slachtof
fers en de levenden cjie jiog niet zijn
gevlucht, zijn gedoemd te sterven in
die pestatmosfeer. Soldaten hebben een
cordon getrokken rond de stad en schie
ten meedoogenloos neer de half sterven
den, die zich met moeite uit die besmet
tingshaard trachten te sleepen. N ugaat
men er de lijken verbranden, doch weet
er geen beter middei op dan de huizen
in brand te steken. Heele straten zijn
reeds in vlammen opgegaan en men ver
wacht dat de geheele stad er aan ge-
looven moet. Vreeselijk.
Dan komt er opgewekter nieuws van
Prins Max van Saksen. Deze priester,
hoogleeraar aan de universiteit te Frei
burg had door al te groote ijver gedre
ven dingen verkondigd, die niet dooi
den beugel konden, docli daarvoor door
den Paus ter verantwoording geroepen,
zijn dwaling berouwd en herroepen.
Hierop had de gevallen Fransche pries
ter Hyacinthe Loyson gemeend, hem te
moeten wijzen op het dwaze, zijn ver
stand te buigen voor het geloof, waar
op het volgende waardige antwoord-
kwant
„Mijn antwoord zal kort zjjn. Errare
humanum, perseverare diabolicum. Ver
geet niet dat uw graf open staat en
dat gij weldra voor Gods rechterstoel
zult moeten verschijnen. Nochtans hebt
gij nog den tijd om naar Rome te gaan,
en uwe zonden te beweenen en om ver
giffenis te smeeken voor al het schan
daal, d&t gij aan de wereld hebt gege
ven sedert veertig jaar. Gij hebt d'e H.
Kerk verlaten, gij hebt een slecht ge*
bruik gemaakt van de gaven Gods. Ont
vang met mijne wenschen voor uwe be
keering de uitdrukking van mijn diep
medelijden."
Dat is eerst een uiting van ware-
christelijke liefde en waar geloof.
V.
Weetepraaitje.
Deze afgeloopen week heeft wederom
de eerbiedwaardige senatoren van ons
land bijeengezien, en het zal niet lang
meer duren of hun jongere vrienden zul
len ook zich verzamelen aan de overzijde
van het Binnenhof om zich met hart en
aan 's lands belangen te geven, en dian
zal spoedig het parlementaire leven weer
in vollen gang zijn, er is genoeg werk,
geloof ik, en al zouden de heeren wat
minder praten dan immers kan je toch
nog zakelijk genoeg zijn dan zullen ze
toch niet gauw zonder werk Zitten. Maar,
we zullen dat parlement nu maar liaten
rusten en ons met iets anders bezighou
den, er wordt immers toch al genoeg
over in de kranten gezegd, kolommen,
soms pagina's vol, en anders zou het pre
cies zijn of er niéts anders was om over
te praten.
Daar heb je b.v. dat berichtje, dat gis
teravond in onze krant stond over dlie
„groot e" landbouwtentoonstelling, die
in de tweede week van September hier
ter stede zal gehouden worden, vanwe
ge de HolL Maatschappij van Landbouw
Eigenlijk moet ik zeggen, dat volgens dat
berichtje onze burgemeester het eere
voorzitterschap van het eere-comLté heeft
aanvaard, maar 't is toch een berichtje
over de Landbouwtentoonstelling. Wat
zal dat'hier een drukte zijn, als onze Hol-
landsche boertjes van uren uit den .om
trek met hun prachtexemplaren zuilen
hitte verdampen.... totdat eindelijk 't
tramgetingel uit de verte je weer 'n beet
je doet opleven, 't Eenige wreede ge
not dat je dan nog hebben kan, de ééni-
ge troost (al is 't dan een schrale) is....
dat je de éénige niet bent.... dat 'r méde-
lijders zijn. Dat 'r nog méér menschelijke
wezens in 't zelfde lot met je deelen,
waar je als éénige verluchting je .be
zwaard gemoed bij kan uitstorten....
Menschen, die met je mee klagen.::
over de hitte.... en over 't ongehoorde
van een tramhalte zónder wachthuisje...
Je ziet 'r b.v. een corpulente, welge
dane „dame", met een broodmagere,
spichtige dochter, 'n sjouwer, met nog de
vracht van z'n gereedschap, die „op kar
wei" uit is, venters met manden, 'n oud
heertje, en dito „jongere", of dorpsbe
woners, die dan morrend en zuchtend
in de zonnebranding de komende tram
vurig verbeiden.
De tram, die eindelijk dan een eind
aan al die menschen-misère maken komt.
Maar 's winters is 't T nog heel wat
anders.... Als je clan, zooals in dezen tijd,
in 'n kouë regenbui of bij een ijzige
rijp-koude daar 't „genot" van een kwar
tiertje tram-wacht hebt... dan.... kijk, dart
zou je eigenlijk den zomer ,op zjóó'n
oogenblik; Jerugweasqhen,
komen, om niet in theorie maar in prac-
tijk te toon en, hoe hoog men de Hol-
landsche landbouw moet schatten, om
daar eveneens niet met woorden, doch
met daden te toon en, aan de „stadsmen-
sclien" dat er poëzie zit in het boerenbe
drijf, niet alleen poëzie, doch ook waar
alles ten langen laatste op neer moet ko
men ook winst en voordeel. Doch de
menschen hebben tegenwoordig al zoo
Likwijls een landbouutentoonst.IIing ge
zien, dat ik over de schoonheid er van
niet veel meer behoef te vertellen. Of er
nog feestelijkheden J)ij georganiseerd zul
len worden, weet ik niet, maar ik zou 't
zoo denken, wel heb ik gehoord, dat het
comité druk vergadert, en daarom twijfel
ik niet of het zal iets fraais worden. Er
zijn nog wel niet veel medailles beschik
baar gesteld, doch dat zal wel komen, 't
duurt nog lang genoeg, en als men er
eiken dag eens in zou zenden, dan had^
den ze er al te veel, dus daar behoeven
we ons niet ongerust over te maken. Ook
in het waarborgfonds is nog niet veel ge-
teekend, doch daar kan men genoeg re
denen voor aangeven, en de eerste reden,
waarmee wel een ieder genoegen zal ne
men, is, dat er nog niet veel werk van is
gemaakt om dat fonds vol te krijgen,
doch als dit zaakje eenmaal flink aange
pakt wordt, dan zal 't ook wel rijden.
Een ander niet minder interessan feit
is dat zooals de lezeressen en lezers
weten het hoofdbestuur van de vrij
denkers vereeniging „De Dageraad" het
besluit genomen heeft om een adres te
zenden aan de rege^ring als pendant van
dat der Evangelische Maatschappij. Twee
mooie schilderijtjes dus om in de Kamer
op te hangen, 't adres van „De Dage
raad" (om de Portugeesche monniken
in naam der vrijheid toe te laten) als
zomerlandschapje aan den eenen kant,
en het adres van de Evangelische Maat
schappij (om ze niet toe te laten) als som
ber winterlandschap aan den anderen
kant van den muur achter de groene ta
fel Er zijn toch nog niet-Katholieken die
over dit punt gezond denken, die conse
quent door redeneeren, nu we toch een
maal leven in een tijd van noodzakelijke
vrijheid van alle godsdiensten. Maar als
je 't over het Protestantsche beginsel
hebt, dat ze n.l. wel vrijheid van gedachte
voorstaan, maar, als je niet denkt zooals
zij denken, ben je uit den booze, je
kunt dan wel in eeuwigheid door blijven
praten, en daarom basta.
Even interessant was het stukje dat
in hetzelfde blad (30 Jan.) op dat be
richtje volgde. Een zekere mijnheer
Schipperus had n.l beweerd dat de R. K.
Kerk nooit rijken had kunnen bekeeren
tot een meer volmaakten levenswandel.
En wie antwoordt daarop? je zoudt den
ken, dat een Katholiek, die van ailes goed
op de hoogte is, dit zou doen. Neen,
daarvoor staat iemand op, die, ofschoon
geen Katholiek, de Katholieke Kerk uit
hare practijk kent, die weet wat voor
goeds zij op elk gebied gesticht heeft en
nog sticht, iemand, diie zoo oprecht is, dat
zij niet kan velen, dat onschuldigen ge
lasterd worden. Haar antwoord behoef ik
niet te herhalen, 't is immers bekend.
Doch eenige andere woorden van haar
wil ik onzen lezers niet onthouden. Je
hoort tegenwoordig zoo dikwijls de God
heid van Christus loochenen, dat het voor
ons wel eens aardig is, als iemand, die
van huis uit Protestant is, zulk een ge
tuigenis als volgt over Christus geeft. In
een van de laatste nummers van „De
Hollandsche Lelie" zegt Jkvr. De Savor-
nin Lohman:
„Is Hij (Christus) God geweest,
menschgeworden op aarde, d>an is daar
mede Zijn geheele leven en dood, zooals
de Bijbel Hem ons schildert, aanneme
lijk voor mij; kan of wil men dat echter
niet gelooven, dan blijft er niets anders
over dan alles te verdraaien en te ver
wringen naar eigen goeddunken, zooals
alle moderne bijbelgeloovigen dat ook
steeds doen, de een maakt dan van Hein
een medium, de ander een volmaakt
mensch, de derde een ideaal dweper,
enz., enz. En, wat ik niet begrijp, is: wat
al dergelijke soort van moderne geloo-
vigen dan aan of in Hem vinden
voor troostrijks? Integendeel, ik vind
dat Hij vanaf het oogenblik waarop
men 2^ijn Goddelijkheid verwerpt,
Dan loop je daar heen-en weer te ijs-
beeren, óp en néér, als 'n schildwacht.,
warm je door 't loopen je tintelende voe
ten... trek je, tegen wind en regen, je jas
kraag wat op... moffel je je behand-
schoende handen steeds dieper in je
jas-zak... zoele je tegen rukwinden be
schutting tegen den muurkant... kijk je in
diepe mistroostigheid de lange koud-sta-
len glimmenden tram-rails na, tot heel in
de verte ,of je „nog niets iets ziet komen...
houdt (d'e tijd en de gelegenheid heb
je ervoor) bij je zeiven een overwe
ging over den barren wintertijd, en over
het ongemakkelijk-miserabele van den
toestand waarin je verkeert, het tram-
wachten zonder beschutting... „ergens"
heen gaan durf je niet, uit vrees van
in spijt van je-op-tijd-zijn de tram tóch
nog te missen... èn... wacht
Ondertusschen zijn 'n paar anderen in
je lot komen deelen.
'n Ouwe juffrouw met boerenkap, met
aan den eenen arm 'n buismand, en
aan den anderen twee kinderen, staan
óok in de guurte, deelen je „genietingen."
van 't oogenblik.
Kinderen met dikken wol-das, ouwe
Juffrouw bibberend van tocht...
In 't langs loopen hóór je, dat je hier
Ais xke£ seièu niet èèafi getikte kent^
neit meer waard is voor welken gods
dienst ook". STAN.
Staatscommissie Legertoestanden.
De Minister van Oorlog, de heer Co-
lijn, heeft heden de Staatscommissie ge
ïnstalleerd benoemd om te onderzoeken
of inderdaad de geldelijke en persoon
lijke lasten, welke thans in verband met
de eischen der landsverdediging op de
natie drukken, als noodzakelijk mogen
worden aangemerkt en of de daarbij ge
bezigde geldelijke en j>ersoonlijke dien
sten op de meest economische en doel
treffende wijze worden aangewend.
De Minister hield bij deze gelegen
heid een rede waarvan het grootste ge
deelte gewijd was aan eene herinnering
aan de langjarige gedadhtenwisseling
tusschen de Regeering en de Volksver
tegenwoordiging over de wijze, waarop
de aanzienlijke sommen, welke jaarlijks
voor het legerbeheer worden beschik
baar gesteld, werden beheerd en aan
gewend en over het verzet in het Parle
ment tegen alle oonnoodige uitgaven,
die geen doel treffen en onze weerbaar
heid niet verlioogen.
Hij wees er op, dat hierin de oor
sprong lag voor eene commissie van en
quête, meer bepaaldelijk naar eene be
zuinigingscommissie, welke aandrang)
leidde tot de aanneming door de Twee
de Kamer op 18 Maart 1910, van (lie
motie-Marchant (gewijzigde motie Tal-
ma ingediend in December 1906).
Na dit geschiedkundig overzicht te
hebben gegeven, wees de Minister op
de bezwaren die de samenstelling der
commissie heeft ondervonden, zoodat hij
haar voorzitter en leden dank betuigde
voor hunne bereidwilligheid om daarin
zitting te nemen, te meer daar de arbeid
die hun wacht moeilijk en het arbeids
veld zelf ruim is.
De Minister beoogde dlat de Commis
sie onder Hoogeren Zegen nuttig werk
zaam moge zijn en haar arbeid er toe
moge bijdragen onder ons Volk het be
sef te versterken, dat het tot handhaving
van ons zelfstandig volksbestaan /liet
alleen noodzakelijk is eene krachtige
weermacht te bezitten, maar ook dat het
scheppen en onderhouden van zulk een
weermacht aannemelijke geldelijke of
fers vordert. Zijnerzijds zegde hij den
commissie zijn steun toe, eveneens over
tuigd, dat iedere uitgave welke niet be
paaldelijk strekt tot verhooging van 's
Lands weerbaarheid, vepneden moet
worden. Ook beloofde hij het verschaf
fen van alle mogelijke gegevens van zij
nentwege en van wege de militaire auto
riteiten.
Zich plaatsend op het door minister
Cool ingenomen standpunt, deed hij ten
slotte opmerken, dat de instelling en
arbeid deze staatscommissie hem, mi
nister, niet van den plicht ontheft, zelf
te doen, wat hij in het belang van een
zuinig en eenvoudig legerbeheer noo-
dig acht. En evenmin zoekt hij daarin
een belemmering voor het indienen van
andere voorstellen in het belang van 's
Lands defensie noodzakelijk. Zoowel'
ten aanzien van het eene, als van het
andere, behoudt de minister zich dan ook
voor naar eigen inzicht en met eigen ge
voel van verantwoordelijkheid werkzaam
te zijn.
De voorzitter der Staatscommissie toet
Eerste Kamerlid Mr. 't Hooft, bean/6-
woordde 's Ministers rede.
Hij dankte mede namens de Staatscom
missie, den Minister voor diens vrien
delijke woorden.
Spr. wees er zijnerzijds op, hoeveel
moeiten en weeën aan de geboorte dier
Commis- zijn voorafgegaan en hoe de
Minister ...ia Oorlog in de verschillende
Kabinetten weinig uit het denkbeeld
eener Commissie op hadden, zelfs wan
neer zij behoorden tot het Kabinet welk3
leden in de Tweede Kamer op het na-
drukkelijkst op de instell:n der Com
missie hadden aangedroüg.i.. Men zou
echter onbillijk zijn daaru.t op te maken
dat die aandrang enkel uit partij-over
wegingen voortkwam. Erkennende, dat
men noch in noch buiten de Volksverte
genwoordiging tot heden groote ver-
„Motte we lang wachte... opoe..,?"
„Benéé kind... aas komt-ie..."
„Me zijne toch niet te laat, hè opoe?"
„Nee Koossie... die meheer wacht om-
mers óók nog, en 't is beter vijf minute
te-vroeg as èène menuut te laat.. Wa'
seg u nou meheer...?
En zóó kom je in conversatie met je
aanstaande mede-passagiers...
'n Conversatie die loopt over 't onaan
gename van je oogenblikkelijke toestand.
'n „Dorper" goeie kennis van 't
vrouwtje, is 'r nu nog bijgekomen, die
me vertelt dat 'r hier dikwijls menschen
zoo te wachten staan, dat „je uit bent",
en dat 't „niet voor de poes" is, as je
weer treft „as nau".
Soms, 'als 't erg „hondeweertje" Ss,
roepen naburige bewoners de wachten
den wel eens binnen, kan Je dan
'n oogenblik beschutting zoeken' voor 't
weer...
„Maar nou ze overal huigs de rails zoo
an 't rommelen zijn, heb je kans, dat 'r
hier misschien ook 'n wachthuis gezet
wordt" zegt-ie. „Al hadden we maar
vier kale muren, met 'n bank..."
„Want nóódig is 't wel...", Wat ik in-
tusschen bemerkte...
,..Zóó sta je dan gezamenlijk je geza
menlijke nopd Je klagen, tot je „tijd van
wachtingen heeft jjeuit omtrent de door
de Commissie te bereiken resultaten en
het zelfs omtrent den naam en het ka
rakter der Commissie niet eens is, gal
spr. toe, dat ook hij 's Ministers opvat
ting van het doel der Commissie van
bezuiniging kan gesproken worden. Want
de meeste waarde voor een volk heeft zqn
nationale zelfstandigheid. Hoe beter men
deze verzekert, des te economischer han
delt men.
De Voorzitter eindigde met den wensch
dat de arbeid der Commissie binnen en
buitenslands de overtuiging zal vestigen
dat ons volk willens is en met God»
hulp ook in staat, zijn nationale zelfstan
digheid en grondgebied te bewaren; dat
het daarbij den strengsten eenvoud en
de grootste zuinigheid wil bewaren doch
daarvoor ook geen persoonlijke of gel
delijke offers te zwaar acht.
STATEN-GENERAAL.
EERSTE KAMER.
Zitting van Vrijdag 3 Februari
(Vervolg).
De heer De Marez Oyens betoog
de nader de besliste noodzakelijkheid om
tot herstel van het financieel evenwicht
stop te zetten, de indiening van die wet
gevende maatregelen, welke steeds groei
ende uitgaven medebrengen. Nadrukke.
lijk echter zonderde hij hiervan uit de
sociale wetgeving, omdat voor de kos
ten daarvoor afzonderlijke belastingen
zijn gereserveerd.
De heer 't Hooft, den iheer Staal be
antwoordende, zeide tot zijn optreden
tegenover dezen alleen genoodzaakt te
zijn geworden, omdat de heer Staal wei
gerachtig blijft om in te zien den geheel
onvoldoenden a!gemeenen toestand van
ons leger waardoor hij dus tegenwerkt het
streven om de natie ten opzichte van den
toestand onzer defensie naar waarheid
in te lichten.
Ddt toch achtte spreker een eerste voor
waarde om tot radicale verbetering te ge
raken
De heer V e r m e u I e n protesteerue te
gen de bewering dat hij den fin inciee-
len toestand zoo somber had gescnilderd
met het oogmerk protectiemaatregelen
aan te bevelen.
De heer RoëlI hield vol dat de Re
geering niet te waken heeft tegen afval
door ons valk van de grondwaarheden
van de christelijke openbaring, hetgeen
spreker zeer gevaarlijk achtte, en beden
kelijk zoowel voor de Regeering als voor
den godsdienst zeiven.
Uit Min. Heemskerk's repliek zij
aangestipt, dat hij ontkende dat de re-
geering het streven zou hebben om een
wereldlijk zwaard' te gebruiken tot hand
having van den godsdienst. Dit zou in-
derdlaad bedenkelijk zijn en daartegen
zou de heer Roëll terecht kunnen opko
men. Maar een dergel ijk streven is tier
Regeering vreemd.
Na repliek van den Minister van Fi^-
nanciën werd het algemeen debat ge
sloten.
Hoofdstuk II werd zonder stemming
goedgekeurd'.
De vergadering werd1 hierop verdaagd
tot Maandag half 2 uur. Dan is de be
grooting van Buitenlandsche Zaken aan
de orde.
Uitbreiding Staatsmijnveld.
De Minister van Landbouw, Nijvep-
heid en Handel, deelt in zijne Memorie
van Antwoord op liet Voo.(uopig /er-
slag mede, dat reeds vrij spoedig een
deel van het gebied dat het hier geldt
door den Staat in ontginning zal worden
genomen. Voor beschikbaarstelling van
dit terrein aan de particuliere indus
trie, om zoodoende eene spoedige ex
ploitatie in de hand te werken, bestaat
in dit verband1 geen aanleiding. De be
doeling van dit wetsontwerp is, de op
billijkheid gegronde aanspraken van par
ticulieren op het terrein ten behoeve van
den Staat op te koopen. Door aanneming
van dit wetsontwerp wordt pp de de
finitieve bestemming van het terrein mei
vooruitgeloopen.
De waarde van het mijnveld' Eendracht
is gebleken door d'e resultaten van de
daarin uitgevoerde boeringen en de be-
beproeving" verstreken is, de tram er-
trouwelijk tingelend aan komt roi.eu, en
je gretig „instapt".
'n Oogenblik later, als je „binnen"
bent, in de behaaglijke warmte-atmosieer
van den tramwagen, zakt langzaamaan je
wrevel...
Maar als je dan den regen tegen de
ruitjes kletteren hoort, denk je ineens aan
de menschen... die n u misschien aan die
„tochtige" wacht-plaats slaan... aan de
menschen die daar reeds gestaan heb
ben... en aan de menschen die daar
nog staan zuil en...
En daarom plaatsen we dit stukje on
der „Leidsche Beelden" al is 't
ook .niet speciaal „Leidsch".
„Holland... en den omtrek", is een ge
zegde, welnu, onder deze rubriek willen
we ook „Leiden... en den omtrek"
verstaan.
Want deze „onbehaaglijke stop
plaats" is onder Rijns burg. De
menschen die dergelijke misère ondervin
den, zijn zij, die vandaar met de Noord-
wijker-tram willen reizen.
Zou, volgens voorspelling van den bui
tenman, met de tramverbouwing, d'aar
een wachthuisje komen?
Het zou er in een werkelijks
behoefte yoojrzjen,., KEES,