BINNENLAND. Hel lied van Clarens. Bestrijding der tubercolose bij het rundvee. De „Nieuwe Courant" bespreekt de nieuw uitgevaardigde maatregelen ter bestrijding van de tuberculose onder 't rundvee. Het besluit, dit 1 December j.l. is uitgevaardigd en bij welk samenstelling men heeft kunnen partij trekken van de reeds opgedane ondervinding, beo gt naast een aanzienlijke besparing van kos ten, een meer stelselmatige bestrijding die zeker over jaren moet loopen, doch als 't ware voet voor voet de tuberculose onder het rundvee terug te dringen, te beperken en geheel te doen verdwijnen. Van de medewerking der belanghebben den, de boeren, hangt het voor een groot deel at, of het doel binnen langer of kor ter tijd zal bereikt worden. Dat laatste is zeker een schaduwzijde, gegeven den conservatieven aard onzer landbouwen de bevolking, niet het minst op hygië nisch gebied. We willen hopen, dat ook bij onze veehouders, de oogen zulien open gaan voor het groote belang, dat er ligt in het doen verdwijnen van de gevreesde ziekte zoowel voor de wel vaart van den boerenstand als voor de volksgezondheid, en dat zij zich daaivoor geldelijke opoffering en eenige moeite zullen getroosten.. Bovendien gclooven wij, dat van regceiingswege nog wel meer hulp en steun zal kunnen worden geboden, wanneer blijkt, dat ook nog door andere middelen de bestraling van de ziekte krachtig kan worden in de hand gewerkt. Nutteloos geld ver spillen voor dat doel is zeker at te keu ren, maar waar werkelijk in 't belang van de zaak maatregelen of gelden noodig zijn, zal, dunkt ons, de Regeering niet nalaten deze te nemen of te bevorde ren en daarvoor krediet te geven. Wij staan als 't ware nog aan 't begin van den arbeid, h'et tuberculose-vraagstule wordt overal onder de oogen gezien, maar een systematische bestrrjdi-ng met gunstig gevolg is nog in geen land aan te wijzen. Nederland met zijn organi saties op landbouwgebied, met zijn Re- geering, die wil medewerken, met zijn seruminrichting, die eenig is in Euro pa, en op verschillend gebied reeds gun stig beeft gewerkt. Nederland dat van zijn veestapel een goudmijn moet en kan maken, behoort bij de oplossing van deze quaestie vooraan te gaan en te ico nen, niet alleen dat, waar een wil is, ook een weg bestaat, doch dat het dien weg ook kan vinden en.... bewandelen tot het einddoel bereikt is. Zooals thans de Regeering zich voor stelt harerzijds den strijd tegen de tu berculose onder het rundvee aan te bin den, beperkt zjj zich voornamelijk tot de veefokkers. Deze kunnen, in de eer ste plaats, als zij leden van een vereeni- ging tot verbetering van den veestapel dus een stieren- of fokvereeniging, een rundveestamboek zijn, van rijks wege steun ontvangen bij het bestrijden van de ziekte onder hun beslag, mits hun stallen aan redelijke hygiënische eischen voldoen, die terugkeer* van het kwaad helpen voorkomen. Ook aan an dere veehouders wordt onder be paalde voorwaarden die gelegenheid ge boden. Handelaren zijn echter buitenge sloten. Wie van dien geboden rijkssteun ge bruik wil maken, moet een daartoe strek kende aanvraag tot de directie van den Landbouw richten en zich voor een te bepalen tijd verbinden tot: le. het laten onderzoeken van zijn geheele beslag door een aangewezen rijksveearts op kli nische tuberculose2o. tot het afstaan van hun klinisch-tubercuiose runderen aan het Rijk tegen een vergoeding vol gens een door den Minister vast te stel len tarief of tot het slachten van die dieren binnen acht dagen na het onder zoeken onder toezicht van een aange wezen rijksveearts 3o. tot het vervoe ren op eigen kosten van de aan het Rijk afgestane dieren naar spoor, tram- of abattoir 4o. tot het grondig ontsmet ten van de stallen, waar de zieke die ren hebben gestaan vol,gens te geven voorschriften5o. tot het nemen van die voorzorgsmaatregelen, welke in hun be drijf kunnen worden toegepast om den tuberculose-vrijen opfok van hun jongvee te verzekeren60. tot het niet toevoe gen van runderen aan hun beslag dan nadat deze door den meergenoemde» rijksveearts zijn onderzocht en vrij be vonden zijn van op tuberculose duiden de verschijnselen, en 7e. tot teruggave van de kosten van onderzoek volgens een vast te stellen tarief, indien aan het bovenstaande niet wordt voldaan. Men ziet het, het Rijk wil veeartsenij- kundige hulp verstrekken, wil klinisch zieke runderen tegen een tarief overne men, wil dus vrij wat geld uitgeven, mits de belanghebbenden zelf ook medewer ken en waarborgen geven voor de nako ming der voorschriften. Dat zal zeker menig veehouder afschrikken, maar het is toch zeker niet te veel gevergd, dat de eigenlijke belanghebbenden ook hun volle medewerking verleenen en dat de Regeering zich daarvan verzekert. Hoe zal anders het doel bereikt wordenWie de lusten wil genieten, moet ook de las ten dragen. Waar het algemeen belang de meest mogelijke medewerking en hulp vanwege de Regeering volkomen rechtvaardigt, daar legt het persoon lijk belang van den veehouder hem den plicht op, dat hij vrijwillig zich in zijn vrijheid beperkt, zich aan de noodzake lijke voorschriften onderwerpt en desge- vorderd eenige kosten maakt. Het is hem toch zeker heel wat waard, op betrekke lijk zeer goedkoope wijze een gezon den veestapel te bezitten, die hem op brengt wat hij er redelijkerwijze van mag verwachten, en het is zeker zoowel in zijn eigen als in liet algemeen be lang, dat de geheele Neder, r :(ie veestapel van den geesel der tuberculose verlost wordt. De Regeering, ook dat laatste begrij pend, zal naast de reeds bovenvermel de overnemingskosten van ziek vee, een zeker aantal veeartsen aanstellen, die onder leiding van de districtsveeartsen zullen zijn belast met de werkzaamhe den, in de boven aangehaal Je voorwaar den vermeld, terwijl de districtsveearts bij de door hem te geven l ei .ling wordt bijgestaan door een commissie van ad vies. Alleen op grond van een rapport van den aangestelden rijksveearts beslist de Minister of er termen zijn, om één of meer runderen ter slachting c'oor het Rijk te doen overnemen, terwijl de ver goeding, daarvoor door den veehouder te genieten, zooals boven reeds is gezegd, volgens een door den Minister vast te stellen tarief wordt bepaald. Ongetwij feld zal dat tarief met zekere belangstel ling worden afgewacht door hen, die van de geboden gelegenheid willen ge bruik maken. Mogen de laatsten velen, zeer velen zijn. Wel is de som, die jaar lijks zal besteed worden, beperkt, maar wanneer de Nederlandsche veehouders toonen, dat zij alles willen doen, om de tuberculose de deur te wijzen en er tengevolge van de a'gemeene versprei ding van de ziekte een stroom van aan vragen mocht komen, dan zal de f 250,000, die thans beschikbaar is ge steld, een ander jaar we! voor verhoo ging vatbaar zijn. Als de maatregel suc ces heeft, en o. i. is daarvoor bij alge- meene deelneming' voldoende kans, dan is voor die »m of wat meer per jaar het algemeen belang niet op te kostbare wij- ze gediend. Tegen tariefsverhooging. Bij de Kamer van Koophandel te En schedé was ingekomen een brief van de firma Van Heek en Co., verzoekende om een krachtig protest bij de regeering in zake de voorgenomen verhooging van het tarief van invoerrechten. De tirma zou liet voor ons land hoogst nadeelig ach ten, indien aan het voornemen gevolg werd gegeven. De Kamer besloot met protesteeren te wachten, tot het ontwerp in zijn geheelen omvang bekend is. Dit afwachten is dan ook wel zoo ver standig. Bakkersnachtarbeid. De Kamer van Koophandel te Nijmegen besloot bij den Minister van Landbouw te steunen het adres der Kamer te Maas tricht, om in het ontwerp van wet tot afschaffing van nachtarbeid in het bak kersbedrijf op te nemen de bepaling, dat het verboden is tusschen twaalf uur des nachts en acht uur des ochtends brood (niet versch brood) uit het buitenland in te voeren. Verbouwing van het Loo. De verbouwing van het Kon. Paleis het Loo zal op 6 Februari te 's Graevnhage worden aanbesteed. Het ligt in het plan liet gebouw te ver- grooten door het aanbrengen van ver schillende logeerver.rekken voor vorste lijke personen, die het Kon. Echtpaar komen bezoeken, hun gevolg en bedien- denpcrsoneel, terwijl tevens verbeterin gen zullen worden aangebracht, waar door 'd e in dienst van H. M. ziinde dignitarissen en het personeel ruimer be ter en brandvrij kunnen worden gehuis vest. Men stelt zich voor, den bouw in drie jaar te voltooien en wel: het eerste jaar het nieuwe gedeelte van den oostelijke» vleugel, het tweede jaar den westelijken vleugel en het derde jaar de verbouwing van de hoofdpaviljoens benevens de ge bouwen voor den dienst der intendance en de bloemisterij. Daar H. M. de Koningin den uitdruk kelijke» w ensch te kennen heeft gege ven, steeds gedurende de zomermaan den liet Paleis te bewonep, zullen des winters de meeste werkzaamheden moe ten worden verricht. Alleen in het derde jaar, diat van de verbouwing der hooid- paviljoens, zal het hof in September het Loo verlaten. Het eenvoudige karakter van het Pa leis aan de buitenzijde b<ijit geheel be- -houden (ook de witte beplcistcrnig), en in dien geest zal ook de uitbreiding plaats hebben De totale verbouwing omvat 273 nieu we vertrekken, terwijl ongeveer 200, meest onbruikbare en zeer brandgevaar lijke komen te vervallen. Dit brandge vaar bestaat in den tegemvoor-igen toe stand vooral op de verdiepingen, waar de verblijven van het'dienstpersoneel zich bevinden, dat, bij gebrek aan ruimte, in dakkamertjes is ondergebracht, die door aan weerszijden met beschilderd linnen .beplakte houten beschotten zijn geschei den. De raming van het thans aan te be steden gedeelte bedraagt f475.000, waar onder niet zijn begrepen verwarming, ver lichting, waterleidingen, eïectrische ge leidingen enz. De plannen zijn ontworpen door den rijksbouwmeester, den heer C. H. Pe ters, te 's Gravenhage, onder wiens hoofddirectie de verbouw za! plaats heb ben. Kerknieuws, De Boomskerk. Met groote plechtigheid werd Dins dagavond het Tridium beëindigd, dat het sluiten van de oude Boomskerk te Amsterdam voorafging. Den geheelen dag had een groote menigte het voor het laatst rijkversierde kerkgebouw gevuld, doch gedurende het Lof was de kerk zóó stampvol, dat velen geen plaats konden vinden. Pastoor De Graaf sprak zijne Parochianen nog eens op recht harte lijke wijze toe. „Het afscheid was zwaar", zoo zeide hij, maar het was hem een troost te kunnen zeggen dat hij zijn priesterlijke taak volgens zijn geweten nauwkeurig had vervuld en hij dankte God voor a! de genaden die uit dit kleine bedehuis waren heengevloeid over de stad. Zieltreffend waren zijn laatste afscheidswoorden tot het oude kerkgebouw Tot slot smeekte pastoor De Graaf zijne geloovigen hun dank te brengen aan God niet in een enkel gebed van een oogen- blik, maar gehetl hun leven moesten zij hun dank uiten in daden. En daarom „Houdt u aan ons woord, toen wij u toeriepen de zonde is het grootste kwaad, houdt u daarom aan alles wat wij u ge zegd hebben. Staat allen vast in den Heer". Plechtig klonk daarop het„TeDeum", waarmede deze laatste Heilige Handeling werd besloten. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Donderdag 19 januari. Uit de Pers» Ziekteverzekering. In het „K a t li o 1 i e k e V o 1 k" schrijft H. H(ermans) het volgende oVer de ziektewet: De wet eischt een ziekengeld ten be drage van de helft van het gemiddelde der loonklasse, gedurende zes maanden. Zon- en feestdagen uitgezonderd, van 'den vijfden dag der ziekte af en bij zwangerschap aanstonds. De Raad van Arbeid, die met de uit voering en het toezicht op de naleving op de Ziektewet is belast, kan echter deze uitkeering verhoogen en wel tot het dubbele van hetgeen de wet eischt. Hij kan verder de uitkeering doen geschie den, in plaats van over 6, over 12 maan den, ook over Zon- en feestdagen en van het begin der ongeschiktheid tot Werken af. Wij kunnen dus den toestand krijgen, dat een werkman bij ziekte recht heeft op zijn volle loon, gedurende een ge heel jaar en over alle dagen van het jaar. Dit zal echter wel zelden gebeuren want de Raad van Arbeid voor gelij ke deelen samengesteld uit patroons en arbeiders met een voorzitter aan liet hoofd, behoorende tot geen dier partijen houdt natuurlijk ook rekening met de kosten, die voor de eene helft door de werkgevers en voor de andere helft door de arbeiders moeten worden be taald. Op vele plaatsen zal het echter voor komen, dat de Raien van Arbeid de uit- keeren stellen op 70 pCt. van het loon, zooals dit gebruikelijk is bij de meeste der bestaande ziekenkassen, ook bij vele fabrieksziekenkassen. Daarnaast blijft het mogelijk, dat som mige Raden van den Arbeid vasthouden aan het door de wet bepaalde minimum. Krijgen dus de voorgestelde bepalin gen kracht van wet, dan zullen voor ver schillende uitkeeringen gelden en als gevolg daarvan de premies of kosten ongelijk drukken op de ondernemers en arbeiders in eenze.fde bedrijf. Dit is ongetwijfeld eene wanverhou ding, die op in 'ustrie en vakorganisatie een ongunstigen invloed heeft. Liever zagen wij dan ook een gelijke uitkeering voor -het geheele land bij de wet vastgestel.d En dan een uitkeering van 70 pet, omdat deze het meest over eenstemt met de bestaande regelingen van particulieren kassen. Ook nog om een andere reden. Bij zulke wettelijke bepalingen kun nen de bestaande ziekenkassen, waaraan niet onbelangrijke voordeelen verbonden zijn voor onze organisatie in gewijzig- den vorm blijven oestaan. Deze kassen zouden dan moeten wor den hulpkassen in DuitschJand „Zu- schusskassen" genoemd en zich bepa len tot eene uitkeering van ten hoogste 30 pCt. van het gemiddelde der loon klasse. Wat wij te danken hebben aan het particulier initiatief en waaraan een groot deel der bevolking zeer gehecht is, kon dan blijven bestaan. Weliswaar in gewijzigden vorm, maar toch met evenveel levensvatbaarheid. Door de wet zal de ziekteverzekering immers nog meer populair gaan worden en mettertijd voelt iedere werkman, dat zijne verzekering onvoldoe de is, zoo lang de uitkeering niet geli.f: is aan zijn loon. Bovendien zullen onze „hulpkassen" dan voordeel kunnen doen met de ver kregen gegevens en de genomen ge zondheidsmaatregelen door de officiee- le verzekeringsinstelling. Dus een gelijke uitkeering van 70 pCt. door de wettelijke kassen, door parti culiere hulpkassen „aangevuld tot 100 pCt. lijkt ons om verschillende redenen eene betere regeling dan de thans voor gestelde. Men late er zijne gedachten eens over gaan. FEUILLETON. Een verhaal uit de Fransche revolutie. 42) „Mijn oom is voor verscheiden dagen afwezigV, antwoordde Geneviève, niet zonder zichtbare verlegenheid, „Zijne za ken hebben zijne tegenwoordigheid el ders gevorderd, en hij zal eerst terug- keeren tegen het einde van de week. Had hij van uwe komst kennis gedra gen, dan zou hij zijn vertrek hebben uit gesteld, daaF kunt u zeker van wezen." „O, dat is zoo heel erg niet, ik zal la ter in de gelegenheid zijn mijn bezoek te herhalen, want ik bsta voornemens mij hier te vestigen." Het gelaat van Geneviève teekendie blijdschap, maar bijna onmiddellijk diaar. op werd het ernstig en peinzend, „Zij is blij, cat ik blijf", dacht de jonk man, die, ofschoon geen scherp opmer ker, evenwel de lichtste indrukken las op het sprekende gelaat van het meisje, F,maar zij denkt ongetwijfeld, dat haar oom er minder ingenomen mee gal we zen". inderuaad, bd;kb..ar bezorgd, zweeg Geneviève, en Fréderic hernam alsdan. „Zoo ik het a.s een plicht beschouw, uw oom bij een volgend bezoek mijn dank te betuigen, verzoek ik u, mejuf frouw, mij ai dadelijk toe te staan u nog erkentelijker dank te brengen". „En waarvoor, mijnheer ce markies?" „Omdat u met vrome zorg alles hebt bewaard, wat onze oude woning inhield. O, spreek dat niet tegen.... ik ben goed ingelicht. En het meest treft mij daarbij de zoete herinneringen, welke gij aan mijne moeder behouden hebt." „O mijnheer de markies, wie zou me vrouw de markiezin niet hebben lief ge had? Ik heb haar maar weinig gekend, maar alles wat ik van haar weet, doet mij hare nagedachtenis in hooge eere hou den. Wanneer ik alleen ben op uw groot kasteel, en dat gebeurt dikwijls, want de zaken van mijn oom vragen dikwijls zijn afwezigheid ga ik dadelijk naar de groote spiegelgalerij, en na in het voor bijgaan alle mooie schilderijen uwer adel lijke voorzaten te hebben gegroet, zet ik 111e neer vóór het portret van mevrouw de markiezin. Niet slechts gevoel ik mij dian niet meer alleen, maar ik zou me niet in beter gezelschap kunnen voor stellen." Alsnu den van haar afgewen den blik ziende, welden ,de jonkman oj> het kasteel richtte, ried zij zijn ongeduld om de ouderlijke woning terug te zien en ging zij voort: „Vergeef mij, mijn heer, oat ik niet dadelijk gedacht heb aan uw zeer begrijpelijk ver.angen, om deze woning en al wat zij kostbaars voor u bevat, weer te zien. Niet aan mij bent u een eerste bezoek schuldig, maar aan me vrouwen uwe grootmoeders en oud-tante- te's." Naast elkander schreden zij voort. De jonge markies was zeer verwonderd, te zien, dat een barrière in de verte om de weiden liep en hij vestigde daarop de aandacht: „Voor zoover ik me herinneren kan", sprak hij, „bestonden afsluitingen vroeger niet." „Mijn ouders waren er zeer op gesteld dat iedereen vrijen toegang tot de bos- schen en het park had. Ik herinner me zelfs nog, dat dikwijls des Zondags vele inenschen uit den omtrek op het landgoed kwamen wandelen. Op mooie dagen zelte men alle tafels der kantoren buiten, in de schaduw der groote boomen en de wandelaars konden daar brood, boter, melk en cider gebruiken, zooveel als zij wilden. Ik geloof, dat de gewoonten....... èenigszins veranderd zijn." Hij verzachtte de strekking van zijn op merking, want hij zag dat Geneviève we ider pejnzend en droef gestemd, was ge worden. Zij zuchtte: „Ja, alles is moeten veranderd worden. De nieuwe denkbeelden hebben aan de boeren zeer vrije denkbeelden gegeven. Zij zouden weldra deze bosschen en deze weiden voor de hunne hebben beschouwd zoo mijn oom er geen goede orde op had gesteld." „Ik meende, dat de boeren bescheiden waren en het eigendom van anderen eer biedigden." Geneviève kleurde even. Zich bewust van de tegenspraak in hare woorden, in haar dubbel verlangen om oprecht te zijn en om haar oom te verontschuldigen zei ze evenwel: „Ja, zij zijn bescheiden en eerbiedigen het bezit van anderen, maar desniette min heeft mijn oom het goed geoordeeld hen niet in verzoeking te brengen. Bo vendien, wijl het verkeer vergemakkelijkt is, komen hier vreemdelingen. Vooral tegen «dlezer invallen zijn de afsluitingen gemaakt. En wat betreft het gastvrij ont halen van de wandelaars, ik ben niet op de hoogte van hetgeen mijn oom be zit, maar ik veronderstel toch, dat, als hij zoo deed, zijn klein vermogen in minder dan geen tijd zou verdwenen zijn. Dat zou bovendien een naapen zijn van de manieren der groote heeren van vroe ge^ en ons in een vrij bespottelijk dag- De nieuwe kerk der fraters Francisca nen aan den Admiraal de Ruijterweg zal waarschijnlijk omtrent Paschen in gebruik genomen worden. Het uitwendige der kerk is geheel klaar terwijl het inwendige op het leggen der tegelvloeren na voltooid is. Het Kerkge bouw opgetrokken in Romaansche stijl maakt een grootschen indruk. In den voorgevel bevinden zich de beelden der H. Maagd en van St. Franciscus. Een inrichting voor heete luchtverwar- ming bevindt zich in den kelder onder de catechismuskamer, en in de kerk zullen fraaie teak-houten banken geplaatst worden, Volgens het ontworpen plan van be bouwing der terreinen gelegen langs den Adm>raal de Ruijterweg, ligt de kerk op den Hoek eener straat. Aan de achterzijde komt de kerk niet direct aan een straat te liggen, doch is voor den achtergrond een groot plein ontworpen, zoodat men steeds van alle kanten een fraaien aan blik van het kerkgebouw zal hebben. Land- en Tuinbouw. Kon. Nederl. Landbouwvereeniging. In het kon. Paleis aan den Kneuterdijk! te 's-Gravenhage heeft de koninklijke Nederlandsche Lanibouw-Vereeniging onder voorzitterschap van Z. K. H. den Prins der Nederlanden een algemcene vergadering gehouden. Z. K. H. open de de vergadering met een toespraak1,, waarin hij een en ander over de voor naamste werkzaamheden in het afge- loopen jaar mededeelde, speciaal wat betreft de voorbereiding der in 1913 te houden nationale en internationale land bouwtentoonstelling. Wat den eigenlijken opzet der tentoon stelling betreft, werd door Z. K. H. me degedeeld, dat men zich op het stand punt gesteld heeft, dat een periodiek! teri\gkeerende landboumtentoonstelling in de eerste plaats dienen moet 0:11 een' beeld te geven van den landbouw in geheel het land in het betreffende ten toonstellingsjaar. Verder moet vooral getracht worden die inzendingen naar de tentoonstelling te trekken, welke aan het landbouwkun dig publiek ziet leeren. Bij een derge lijke organisatie treden de individuee- le inzendingen, tenzij zij dienst doen om een bepaald beeld te vormen, op den achtergrond. Een gevolg daarvan is, clat ook individueele bekroningen gedeel telijk achterwege gelaten worden. Voor zooverre er bekroningen plaats vinden, heeft het dagclijksch bestuur zich op het standpunt gesteld, dat er behoudens wellicht enkele uitzonderin gen, geen medailles in edel metaal ge geven zullen worden. Wel zullen daarbij gradueel verschil lende diploma's gegeven kunnen wor den, doch het dagclijksch bestuur achtte zich niet gerechtigd om van het be schikbare rijksgcld een bedrag van on geveer veertigduizend gulden aan me dailles in edel metaal uit te geven. Nadat de notulen der vorige vergade ring goedgekeurd waren, verkreeg de secretaris der verceniging het woord voor het doen van verschillende inede- deelingen. Het aantal aangesloten vereenigingen is met twee toegenomen, namelijk de Vereeniging tot bestrijding van de knoeierij in den boter- en kaashandel- en de Nederlandsche Melkhygiënische Vereeniging. Het aantal personeele le den en begunstigers nam met 33 toe. In samenwerking met verschillende andere vereenigingen werd in 1910 deel genomen aan de Grocers Exhibitions in Manchester en Londen. I11 1911 /atf zulks opnieuw geschieden en wel to Birmingham en Glasgow. De voorbereidende werkzaamheden voor de tentoonstelling van 1913 zijrf reeds zeer gevorderd. Vermoedelijk zal in het begin van Februari van dit jaar het eerste voorloopige pro/ra mm a ver schijnen, waarin voor de meeste rubrie ken de hoofdlijnen zijn vastgesteld. Voorts zal in 1911 met een soortge lijke combinatie als voor de GrocerSi Exhibitions deelgenomen worden aan de internationale tentoonstelling van ho- licht stellen." „Zijn dat uwe ineeningen, juffrouw Ge- niviève, of die van uw 00111?" vroeg dc markies. „Ik zeg u wat ik denk", antwoordde het meisje; het zou mij te moeilijk val len u te zeggen hoe mijn oom er overt denkt. Zoo zijn drukke zaken hem toelie ten daarover te praten, dan zou hij een zoo onbezonnen meisje als ik ben niet voor vertrouwelinge nemen." Verder alle vragen die haar in verle genheid brachten, afsnijdend, vroeg zij op haar beurt: „Hoijdt u van de jacht, mijnheer dc markies? De bosschen zijn zoo wildrijk als ooit, want mijn oom heeft er slag van stroopcrij te beletten. Mijnheer uw vader zou wel tevreden zijn geweest, over dc maatregelen, welke hij heeft genomen." „Voor zoover ik mij herinner, was mijn vader zeer toegevend voor dat soort van vergrijp. Wat mij betreft, ik ga van tijd tot tijd wel eens jagen, maar ik gevoel er hoegenaamd geen hartstocht voor. Ik heb kalmer verlangen... ik houd van stu die... van de boeken... en vooral houd ik van droomen...." (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5