BINNENLAND.
Hel lied van Clarens.
Bestrijding der tubercolose bij het
rundvee.
De „Nieuwe Courant" bespreekt
de nieuw uitgevaardigde maatregelen ter
bestrijding van de tuberculose onder 't
rundvee.
Het besluit, dit 1 December j.l. is
uitgevaardigd en bij welk samenstelling
men heeft kunnen partij trekken van de
reeds opgedane ondervinding, beo gt
naast een aanzienlijke besparing van kos
ten, een meer stelselmatige bestrijding
die zeker over jaren moet loopen, doch
als 't ware voet voor voet de tuberculose
onder het rundvee terug te dringen, te
beperken en geheel te doen verdwijnen.
Van de medewerking der belanghebben
den, de boeren, hangt het voor een groot
deel at, of het doel binnen langer of kor
ter tijd zal bereikt worden. Dat laatste
is zeker een schaduwzijde, gegeven den
conservatieven aard onzer landbouwen
de bevolking, niet het minst op hygië
nisch gebied. We willen hopen, dat ook
bij onze veehouders, de oogen zulien
open gaan voor het groote belang, dat
er ligt in het doen verdwijnen van de
gevreesde ziekte zoowel voor de wel
vaart van den boerenstand als voor de
volksgezondheid, en dat zij zich daaivoor
geldelijke opoffering en eenige moeite
zullen getroosten.. Bovendien gclooven
wij, dat van regceiingswege nog wel
meer hulp en steun zal kunnen worden
geboden, wanneer blijkt, dat ook nog
door andere middelen de bestraling
van de ziekte krachtig kan worden in
de hand gewerkt. Nutteloos geld ver
spillen voor dat doel is zeker at te keu
ren, maar waar werkelijk in 't belang van
de zaak maatregelen of gelden noodig
zijn, zal, dunkt ons, de Regeering niet
nalaten deze te nemen of te bevorde
ren en daarvoor krediet te geven. Wij
staan als 't ware nog aan 't begin van
den arbeid, h'et tuberculose-vraagstule
wordt overal onder de oogen gezien,
maar een systematische bestrrjdi-ng met
gunstig gevolg is nog in geen land aan
te wijzen. Nederland met zijn organi
saties op landbouwgebied, met zijn Re-
geering, die wil medewerken, met zijn
seruminrichting, die eenig is in Euro
pa, en op verschillend gebied reeds gun
stig beeft gewerkt. Nederland dat van
zijn veestapel een goudmijn moet en
kan maken, behoort bij de oplossing van
deze quaestie vooraan te gaan en te ico
nen, niet alleen dat, waar een wil is,
ook een weg bestaat, doch dat het dien
weg ook kan vinden en.... bewandelen
tot het einddoel bereikt is.
Zooals thans de Regeering zich voor
stelt harerzijds den strijd tegen de tu
berculose onder het rundvee aan te bin
den, beperkt zjj zich voornamelijk tot de
veefokkers. Deze kunnen, in de eer
ste plaats, als zij leden van een vereeni-
ging tot verbetering van den veestapel
dus een stieren- of fokvereeniging,
een rundveestamboek zijn, van rijks
wege steun ontvangen bij het bestrijden
van de ziekte onder hun beslag, mits
hun stallen aan redelijke hygiënische
eischen voldoen, die terugkeer* van het
kwaad helpen voorkomen. Ook aan an
dere veehouders wordt onder be
paalde voorwaarden die gelegenheid ge
boden. Handelaren zijn echter buitenge
sloten.
Wie van dien geboden rijkssteun ge
bruik wil maken, moet een daartoe strek
kende aanvraag tot de directie van den
Landbouw richten en zich voor een te
bepalen tijd verbinden tot: le. het laten
onderzoeken van zijn geheele beslag
door een aangewezen rijksveearts op kli
nische tuberculose2o. tot het afstaan
van hun klinisch-tubercuiose runderen
aan het Rijk tegen een vergoeding vol
gens een door den Minister vast te stel
len tarief of tot het slachten van die
dieren binnen acht dagen na het onder
zoeken onder toezicht van een aange
wezen rijksveearts 3o. tot het vervoe
ren op eigen kosten van de aan het
Rijk afgestane dieren naar spoor, tram-
of abattoir 4o. tot het grondig ontsmet
ten van de stallen, waar de zieke die
ren hebben gestaan vol,gens te geven
voorschriften5o. tot het nemen van die
voorzorgsmaatregelen, welke in hun be
drijf kunnen worden toegepast om den
tuberculose-vrijen opfok van hun jongvee
te verzekeren60. tot het niet toevoe
gen van runderen aan hun beslag dan
nadat deze door den meergenoemde»
rijksveearts zijn onderzocht en vrij be
vonden zijn van op tuberculose duiden
de verschijnselen, en 7e. tot teruggave
van de kosten van onderzoek volgens
een vast te stellen tarief, indien aan het
bovenstaande niet wordt voldaan.
Men ziet het, het Rijk wil veeartsenij-
kundige hulp verstrekken, wil klinisch
zieke runderen tegen een tarief overne
men, wil dus vrij wat geld uitgeven, mits
de belanghebbenden zelf ook medewer
ken en waarborgen geven voor de nako
ming der voorschriften. Dat zal zeker
menig veehouder afschrikken, maar het
is toch zeker niet te veel gevergd, dat
de eigenlijke belanghebbenden ook hun
volle medewerking verleenen en dat de
Regeering zich daarvan verzekert. Hoe
zal anders het doel bereikt wordenWie
de lusten wil genieten, moet ook de las
ten dragen. Waar het algemeen belang
de meest mogelijke medewerking en
hulp vanwege de Regeering volkomen
rechtvaardigt, daar legt het persoon
lijk belang van den veehouder hem den
plicht op, dat hij vrijwillig zich in zijn
vrijheid beperkt, zich aan de noodzake
lijke voorschriften onderwerpt en desge-
vorderd eenige kosten maakt. Het is hem
toch zeker heel wat waard, op betrekke
lijk zeer goedkoope wijze een gezon
den veestapel te bezitten, die hem op
brengt wat hij er redelijkerwijze van
mag verwachten, en het is zeker zoowel
in zijn eigen als in liet algemeen be
lang, dat de geheele Neder, r :(ie
veestapel van den geesel der tuberculose
verlost wordt.
De Regeering, ook dat laatste begrij
pend, zal naast de reeds bovenvermel
de overnemingskosten van ziek vee, een
zeker aantal veeartsen aanstellen, die
onder leiding van de districtsveeartsen
zullen zijn belast met de werkzaamhe
den, in de boven aangehaal Je voorwaar
den vermeld, terwijl de districtsveearts
bij de door hem te geven l ei .ling wordt
bijgestaan door een commissie van ad
vies. Alleen op grond van een rapport
van den aangestelden rijksveearts beslist
de Minister of er termen zijn, om één
of meer runderen ter slachting c'oor het
Rijk te doen overnemen, terwijl de ver
goeding, daarvoor door den veehouder te
genieten, zooals boven reeds is gezegd,
volgens een door den Minister vast te
stellen tarief wordt bepaald. Ongetwij
feld zal dat tarief met zekere belangstel
ling worden afgewacht door hen, die
van de geboden gelegenheid willen ge
bruik maken. Mogen de laatsten velen,
zeer velen zijn. Wel is de som, die jaar
lijks zal besteed worden, beperkt, maar
wanneer de Nederlandsche veehouders
toonen, dat zij alles willen doen, om
de tuberculose de deur te wijzen en er
tengevolge van de a'gemeene versprei
ding van de ziekte een stroom van aan
vragen mocht komen, dan zal de
f 250,000, die thans beschikbaar is ge
steld, een ander jaar we! voor verhoo
ging vatbaar zijn. Als de maatregel suc
ces heeft, en o. i. is daarvoor bij alge-
meene deelneming' voldoende kans, dan
is voor die »m of wat meer per jaar het
algemeen belang niet op te kostbare wij-
ze gediend.
Tegen tariefsverhooging.
Bij de Kamer van Koophandel te En
schedé was ingekomen een brief van de
firma Van Heek en Co., verzoekende om
een krachtig protest bij de regeering in
zake de voorgenomen verhooging van
het tarief van invoerrechten. De tirma zou
liet voor ons land hoogst nadeelig ach
ten, indien aan het voornemen gevolg
werd gegeven.
De Kamer besloot met protesteeren te
wachten, tot het ontwerp in zijn geheelen
omvang bekend is.
Dit afwachten is dan ook wel zoo ver
standig.
Bakkersnachtarbeid.
De Kamer van Koophandel te Nijmegen
besloot bij den Minister van Landbouw
te steunen het adres der Kamer te Maas
tricht, om in het ontwerp van wet tot
afschaffing van nachtarbeid in het bak
kersbedrijf op te nemen de bepaling, dat
het verboden is tusschen twaalf uur des
nachts en acht uur des ochtends brood
(niet versch brood) uit het buitenland in
te voeren.
Verbouwing van het Loo.
De verbouwing van het Kon. Paleis het
Loo zal op 6 Februari te 's Graevnhage
worden aanbesteed.
Het ligt in het plan liet gebouw te ver-
grooten door het aanbrengen van ver
schillende logeerver.rekken voor vorste
lijke personen, die het Kon. Echtpaar
komen bezoeken, hun gevolg en bedien-
denpcrsoneel, terwijl tevens verbeterin
gen zullen worden aangebracht, waar
door 'd e in dienst van H. M. ziinde
dignitarissen en het personeel ruimer be
ter en brandvrij kunnen worden gehuis
vest.
Men stelt zich voor, den bouw in drie
jaar te voltooien en wel: het eerste jaar
het nieuwe gedeelte van den oostelijke»
vleugel, het tweede jaar den westelijken
vleugel en het derde jaar de verbouwing
van de hoofdpaviljoens benevens de ge
bouwen voor den dienst der intendance
en de bloemisterij.
Daar H. M. de Koningin den uitdruk
kelijke» w ensch te kennen heeft gege
ven, steeds gedurende de zomermaan
den liet Paleis te bewonep, zullen des
winters de meeste werkzaamheden moe
ten worden verricht. Alleen in het derde
jaar, diat van de verbouwing der hooid-
paviljoens, zal het hof in September het
Loo verlaten.
Het eenvoudige karakter van het Pa
leis aan de buitenzijde b<ijit geheel be-
-houden (ook de witte beplcistcrnig), en
in dien geest zal ook de uitbreiding plaats
hebben
De totale verbouwing omvat 273 nieu
we vertrekken, terwijl ongeveer 200,
meest onbruikbare en zeer brandgevaar
lijke komen te vervallen. Dit brandge
vaar bestaat in den tegemvoor-igen toe
stand vooral op de verdiepingen, waar
de verblijven van het'dienstpersoneel zich
bevinden, dat, bij gebrek aan ruimte, in
dakkamertjes is ondergebracht, die door
aan weerszijden met beschilderd linnen
.beplakte houten beschotten zijn geschei
den.
De raming van het thans aan te be
steden gedeelte bedraagt f475.000, waar
onder niet zijn begrepen verwarming, ver
lichting, waterleidingen, eïectrische ge
leidingen enz.
De plannen zijn ontworpen door den
rijksbouwmeester, den heer C. H. Pe
ters, te 's Gravenhage, onder wiens
hoofddirectie de verbouw za! plaats heb
ben.
Kerknieuws,
De Boomskerk.
Met groote plechtigheid werd Dins
dagavond het Tridium beëindigd, dat
het sluiten van de oude Boomskerk te
Amsterdam voorafging. Den geheelen
dag had een groote menigte het voor het
laatst rijkversierde kerkgebouw gevuld,
doch gedurende het Lof was de kerk
zóó stampvol, dat velen geen plaats
konden vinden. Pastoor De Graaf sprak
zijne Parochianen nog eens op recht harte
lijke wijze toe. „Het afscheid was zwaar",
zoo zeide hij, maar het was hem een
troost te kunnen zeggen dat hij zijn
priesterlijke taak volgens zijn geweten
nauwkeurig had vervuld en hij dankte
God voor a! de genaden die uit dit
kleine bedehuis waren heengevloeid over
de stad. Zieltreffend waren zijn laatste
afscheidswoorden tot het oude kerkgebouw
Tot slot smeekte pastoor De Graaf zijne
geloovigen hun dank te brengen aan God
niet in een enkel gebed van een oogen-
blik, maar gehetl hun leven moesten zij
hun dank uiten in daden. En daarom
„Houdt u aan ons woord, toen wij u
toeriepen de zonde is het grootste kwaad,
houdt u daarom aan alles wat wij u ge
zegd hebben. Staat allen vast in den
Heer".
Plechtig klonk daarop het„TeDeum",
waarmede deze laatste Heilige Handeling
werd besloten.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Donderdag 19 januari.
Uit de Pers»
Ziekteverzekering.
In het „K a t li o 1 i e k e V o 1 k" schrijft
H. H(ermans) het volgende oVer de
ziektewet:
De wet eischt een ziekengeld ten be
drage van de helft van het gemiddelde
der loonklasse, gedurende zes maanden.
Zon- en feestdagen uitgezonderd, van
'den vijfden dag der ziekte af en bij
zwangerschap aanstonds.
De Raad van Arbeid, die met de uit
voering en het toezicht op de naleving
op de Ziektewet is belast, kan echter
deze uitkeering verhoogen en wel tot het
dubbele van hetgeen de wet eischt. Hij
kan verder de uitkeering doen geschie
den, in plaats van over 6, over 12 maan
den, ook over Zon- en feestdagen en
van het begin der ongeschiktheid tot
Werken af.
Wij kunnen dus den toestand krijgen,
dat een werkman bij ziekte recht heeft
op zijn volle loon, gedurende een ge
heel jaar en over alle dagen van het jaar.
Dit zal echter wel zelden gebeuren
want de Raad van Arbeid voor gelij
ke deelen samengesteld uit patroons en
arbeiders met een voorzitter aan liet
hoofd, behoorende tot geen dier partijen
houdt natuurlijk ook rekening met
de kosten, die voor de eene helft door
de werkgevers en voor de andere helft
door de arbeiders moeten worden be
taald.
Op vele plaatsen zal het echter voor
komen, dat de Raien van Arbeid de uit-
keeren stellen op 70 pCt. van het loon,
zooals dit gebruikelijk is bij de meeste
der bestaande ziekenkassen, ook bij vele
fabrieksziekenkassen.
Daarnaast blijft het mogelijk, dat som
mige Raden van den Arbeid vasthouden
aan het door de wet bepaalde minimum.
Krijgen dus de voorgestelde bepalin
gen kracht van wet, dan zullen voor ver
schillende uitkeeringen gelden en als
gevolg daarvan de premies of kosten
ongelijk drukken op de ondernemers en
arbeiders in eenze.fde bedrijf.
Dit is ongetwijfeld eene wanverhou
ding, die op in 'ustrie en vakorganisatie
een ongunstigen invloed heeft.
Liever zagen wij dan ook een gelijke
uitkeering voor -het geheele land bij de
wet vastgestel.d En dan een uitkeering
van 70 pet, omdat deze het meest over
eenstemt met de bestaande regelingen
van particulieren kassen.
Ook nog om een andere reden.
Bij zulke wettelijke bepalingen kun
nen de bestaande ziekenkassen, waaraan
niet onbelangrijke voordeelen verbonden
zijn voor onze organisatie in gewijzig-
den vorm blijven oestaan.
Deze kassen zouden dan moeten wor
den hulpkassen in DuitschJand „Zu-
schusskassen" genoemd en zich bepa
len tot eene uitkeering van ten hoogste
30 pCt. van het gemiddelde der loon
klasse.
Wat wij te danken hebben aan het
particulier initiatief en waaraan een
groot deel der bevolking zeer gehecht
is, kon dan blijven bestaan. Weliswaar
in gewijzigden vorm, maar toch met
evenveel levensvatbaarheid.
Door de wet zal de ziekteverzekering
immers nog meer populair gaan worden
en mettertijd voelt iedere werkman, dat
zijne verzekering onvoldoe de is, zoo
lang de uitkeering niet geli.f: is aan zijn
loon.
Bovendien zullen onze „hulpkassen"
dan voordeel kunnen doen met de ver
kregen gegevens en de genomen ge
zondheidsmaatregelen door de officiee-
le verzekeringsinstelling.
Dus een gelijke uitkeering van 70 pCt.
door de wettelijke kassen, door parti
culiere hulpkassen „aangevuld tot 100
pCt. lijkt ons om verschillende redenen
eene betere regeling dan de thans voor
gestelde.
Men late er zijne gedachten eens over
gaan.
FEUILLETON.
Een verhaal uit de Fransche revolutie.
42)
„Mijn oom is voor verscheiden dagen
afwezigV, antwoordde Geneviève, niet
zonder zichtbare verlegenheid, „Zijne za
ken hebben zijne tegenwoordigheid el
ders gevorderd, en hij zal eerst terug-
keeren tegen het einde van de week.
Had hij van uwe komst kennis gedra
gen, dan zou hij zijn vertrek hebben uit
gesteld, daaF kunt u zeker van wezen."
„O, dat is zoo heel erg niet, ik zal la
ter in de gelegenheid zijn mijn bezoek te
herhalen, want ik bsta voornemens mij
hier te vestigen."
Het gelaat van Geneviève teekendie
blijdschap, maar bijna onmiddellijk diaar.
op werd het ernstig en peinzend,
„Zij is blij, cat ik blijf", dacht de jonk
man, die, ofschoon geen scherp opmer
ker, evenwel de lichtste indrukken las
op het sprekende gelaat van het meisje,
F,maar zij denkt ongetwijfeld, dat haar
oom er minder ingenomen mee gal we
zen".
inderuaad, bd;kb..ar bezorgd, zweeg
Geneviève, en Fréderic hernam alsdan.
„Zoo ik het a.s een plicht beschouw,
uw oom bij een volgend bezoek mijn
dank te betuigen, verzoek ik u, mejuf
frouw, mij ai dadelijk toe te staan u nog
erkentelijker dank te brengen".
„En waarvoor, mijnheer ce markies?"
„Omdat u met vrome zorg alles hebt
bewaard, wat onze oude woning inhield.
O, spreek dat niet tegen.... ik ben goed
ingelicht. En het meest treft mij daarbij
de zoete herinneringen, welke gij aan
mijne moeder behouden hebt."
„O mijnheer de markies, wie zou me
vrouw de markiezin niet hebben lief ge
had? Ik heb haar maar weinig gekend,
maar alles wat ik van haar weet, doet mij
hare nagedachtenis in hooge eere hou
den. Wanneer ik alleen ben op uw groot
kasteel, en dat gebeurt dikwijls, want
de zaken van mijn oom vragen dikwijls
zijn afwezigheid ga ik dadelijk naar de
groote spiegelgalerij, en na in het voor
bijgaan alle mooie schilderijen uwer adel
lijke voorzaten te hebben gegroet, zet ik
111e neer vóór het portret van mevrouw
de markiezin. Niet slechts gevoel ik mij
dian niet meer alleen, maar ik zou me
niet in beter gezelschap kunnen voor
stellen." Alsnu den van haar afgewen
den blik ziende, welden ,de jonkman oj>
het kasteel richtte, ried zij zijn ongeduld
om de ouderlijke woning terug te zien
en ging zij voort: „Vergeef mij, mijn
heer, oat ik niet dadelijk gedacht heb
aan uw zeer begrijpelijk ver.angen, om
deze woning en al wat zij kostbaars voor
u bevat, weer te zien. Niet aan mij bent u
een eerste bezoek schuldig, maar aan me
vrouwen uwe grootmoeders en oud-tante-
te's."
Naast elkander schreden zij voort. De
jonge markies was zeer verwonderd, te
zien, dat een barrière in de verte om de
weiden liep en hij vestigde daarop de
aandacht: „Voor zoover ik me herinneren
kan", sprak hij, „bestonden afsluitingen
vroeger niet."
„Mijn ouders waren er zeer op gesteld
dat iedereen vrijen toegang tot de bos-
schen en het park had. Ik herinner me
zelfs nog, dat dikwijls des Zondags vele
inenschen uit den omtrek op het landgoed
kwamen wandelen. Op mooie dagen zelte
men alle tafels der kantoren buiten, in
de schaduw der groote boomen en de
wandelaars konden daar brood, boter,
melk en cider gebruiken, zooveel als zij
wilden. Ik geloof, dat de gewoonten.......
èenigszins veranderd zijn."
Hij verzachtte de strekking van zijn op
merking, want hij zag dat Geneviève we
ider pejnzend en droef gestemd, was ge
worden. Zij zuchtte:
„Ja, alles is moeten veranderd worden.
De nieuwe denkbeelden hebben aan de
boeren zeer vrije denkbeelden gegeven.
Zij zouden weldra deze bosschen en deze
weiden voor de hunne hebben beschouwd
zoo mijn oom er geen goede orde op
had gesteld."
„Ik meende, dat de boeren bescheiden
waren en het eigendom van anderen eer
biedigden."
Geneviève kleurde even. Zich bewust
van de tegenspraak in hare woorden,
in haar dubbel verlangen om oprecht te
zijn en om haar oom te verontschuldigen
zei ze evenwel:
„Ja, zij zijn bescheiden en eerbiedigen
het bezit van anderen, maar desniette
min heeft mijn oom het goed geoordeeld
hen niet in verzoeking te brengen. Bo
vendien, wijl het verkeer vergemakkelijkt
is, komen hier vreemdelingen. Vooral
tegen «dlezer invallen zijn de afsluitingen
gemaakt. En wat betreft het gastvrij ont
halen van de wandelaars, ik ben niet
op de hoogte van hetgeen mijn oom be
zit, maar ik veronderstel toch, dat, als
hij zoo deed, zijn klein vermogen in
minder dan geen tijd zou verdwenen zijn.
Dat zou bovendien een naapen zijn van
de manieren der groote heeren van vroe
ge^ en ons in een vrij bespottelijk dag-
De nieuwe kerk der fraters Francisca
nen aan den Admiraal de Ruijterweg zal
waarschijnlijk omtrent Paschen in gebruik
genomen worden.
Het uitwendige der kerk is geheel klaar
terwijl het inwendige op het leggen der
tegelvloeren na voltooid is. Het Kerkge
bouw opgetrokken in Romaansche stijl
maakt een grootschen indruk. In den
voorgevel bevinden zich de beelden der
H. Maagd en van St. Franciscus.
Een inrichting voor heete luchtverwar-
ming bevindt zich in den kelder onder
de catechismuskamer, en in de kerk
zullen fraaie teak-houten banken geplaatst
worden,
Volgens het ontworpen plan van be
bouwing der terreinen gelegen langs den
Adm>raal de Ruijterweg, ligt de kerk op
den Hoek eener straat. Aan de achterzijde
komt de kerk niet direct aan een straat
te liggen, doch is voor den achtergrond
een groot plein ontworpen, zoodat men
steeds van alle kanten een fraaien aan
blik van het kerkgebouw zal hebben.
Land- en Tuinbouw.
Kon. Nederl. Landbouwvereeniging.
In het kon. Paleis aan den Kneuterdijk!
te 's-Gravenhage heeft de koninklijke
Nederlandsche Lanibouw-Vereeniging
onder voorzitterschap van Z. K. H. den
Prins der Nederlanden een algemcene
vergadering gehouden. Z. K. H. open
de de vergadering met een toespraak1,,
waarin hij een en ander over de voor
naamste werkzaamheden in het afge-
loopen jaar mededeelde, speciaal wat
betreft de voorbereiding der in 1913 te
houden nationale en internationale land
bouwtentoonstelling.
Wat den eigenlijken opzet der tentoon
stelling betreft, werd door Z. K. H. me
degedeeld, dat men zich op het stand
punt gesteld heeft, dat een periodiek!
teri\gkeerende landboumtentoonstelling
in de eerste plaats dienen moet 0:11 een'
beeld te geven van den landbouw in
geheel het land in het betreffende ten
toonstellingsjaar.
Verder moet vooral getracht worden
die inzendingen naar de tentoonstelling
te trekken, welke aan het landbouwkun
dig publiek ziet leeren. Bij een derge
lijke organisatie treden de individuee-
le inzendingen, tenzij zij dienst doen om
een bepaald beeld te vormen, op den
achtergrond. Een gevolg daarvan is, clat
ook individueele bekroningen gedeel
telijk achterwege gelaten worden.
Voor zooverre er bekroningen plaats
vinden, heeft het dagclijksch bestuur
zich op het standpunt gesteld, dat er
behoudens wellicht enkele uitzonderin
gen, geen medailles in edel metaal ge
geven zullen worden.
Wel zullen daarbij gradueel verschil
lende diploma's gegeven kunnen wor
den, doch het dagclijksch bestuur achtte
zich niet gerechtigd om van het be
schikbare rijksgcld een bedrag van on
geveer veertigduizend gulden aan me
dailles in edel metaal uit te geven.
Nadat de notulen der vorige vergade
ring goedgekeurd waren, verkreeg de
secretaris der verceniging het woord
voor het doen van verschillende inede-
deelingen.
Het aantal aangesloten vereenigingen
is met twee toegenomen, namelijk de
Vereeniging tot bestrijding van de
knoeierij in den boter- en kaashandel-
en de Nederlandsche Melkhygiënische
Vereeniging. Het aantal personeele le
den en begunstigers nam met 33 toe.
In samenwerking met verschillende
andere vereenigingen werd in 1910 deel
genomen aan de Grocers Exhibitions in
Manchester en Londen. I11 1911 /atf
zulks opnieuw geschieden en wel to
Birmingham en Glasgow.
De voorbereidende werkzaamheden
voor de tentoonstelling van 1913 zijrf
reeds zeer gevorderd. Vermoedelijk zal
in het begin van Februari van dit jaar
het eerste voorloopige pro/ra mm a ver
schijnen, waarin voor de meeste rubrie
ken de hoofdlijnen zijn vastgesteld.
Voorts zal in 1911 met een soortge
lijke combinatie als voor de GrocerSi
Exhibitions deelgenomen worden aan de
internationale tentoonstelling van ho-
licht stellen."
„Zijn dat uwe ineeningen, juffrouw Ge-
niviève, of die van uw 00111?" vroeg dc
markies.
„Ik zeg u wat ik denk", antwoordde
het meisje; het zou mij te moeilijk val
len u te zeggen hoe mijn oom er overt
denkt. Zoo zijn drukke zaken hem toelie
ten daarover te praten, dan zou hij een
zoo onbezonnen meisje als ik ben niet
voor vertrouwelinge nemen."
Verder alle vragen die haar in verle
genheid brachten, afsnijdend, vroeg zij
op haar beurt:
„Hoijdt u van de jacht, mijnheer dc
markies? De bosschen zijn zoo wildrijk
als ooit, want mijn oom heeft er slag van
stroopcrij te beletten. Mijnheer uw vader
zou wel tevreden zijn geweest, over dc
maatregelen, welke hij heeft genomen."
„Voor zoover ik mij herinner, was mijn
vader zeer toegevend voor dat soort van
vergrijp. Wat mij betreft, ik ga van tijd
tot tijd wel eens jagen, maar ik gevoel
er hoegenaamd geen hartstocht voor. Ik
heb kalmer verlangen... ik houd van stu
die... van de boeken... en vooral houd
ik van droomen...."
(Wordt vervolgd^