BINNENLAND. Het iied van Clarens. „In de eerste plaats is hei ons opgeval len, dat zoovele jeugdige personen de in richting bezoeken. Wij bedoelen hier niet jongelingen of jonge meisjes van 18 a 20-jarigen leeTt'jd, doch jongens en meis jes van 12 a 14 jaar oud. Zoo kwamen wij deze week op een middag in het per ceel en troffen zeker een twintigtal kna pen en meisjes van dezen lee.tijd aan, ter wijl er slechts 3 volwassenen waren. Een gedee.te van de jeugdige bezoe kers zat in de leeszaal, een ander deel snuffelde in de boekerij. Dat lijkt ons nu juist heel veirkeerd. In de bibliotheek staat rijp en groen voor grijpenien wij weten maar al tegoed dat juist verboden vruchten het meest gewild zijn. Ook is door een bezoeker verteld, dat hij een ongeveer 13-jarigen jongen een plaatwerk zag bekijken, dat een studie boek (of iets van dien aard) voor medi sche studenten bleek te zijn. Toen die be zoeker den knaap eens flink aankeek, kreeg de jongen een kleur als vuur en legde het boek weg. Zulke dingen moe ten voorkomen worden. Wij weten niet, of het bestuur der vereeniging een leef tijdsgrens heeft vastgesteld. Zoo die be staat, dan moet ook streng worden nage gaan, dat personen beneden den minimum lee.tijd de inrichting niet bezoeken. Is er geen bepaling dienaangaande, dan dient die in ebt leven te worden geroepen. O. i. behoeven personen beneden den 16- jarigen lee,tijd niet in een leeszaal voor volwassenen. Bovendien ligt het immers in de bedoeling, aan de instelling een leeszaal voorkinderen te ver. iaden. Vo^r- loopig kunnen kinderen van leden door middel van hunne ouders kosteloos boe ken thuis krijgen. De prijs van het lid maatschap (minimum 50 cent per jaar) be hoeft geen bezwaar op te leveren. Op de jongelieden van 16 tot 20 jaar moet dan eenig toezicht worden uitgeoe fend, d. w. z. op de lectuur, die zij zich in de inrichting verschaffen. Eerst dan kunnen de ouders hunne kinderen met een gerust hart naar de laaszaal laten gaan. De „Gelderlander", het boven staande vermeldend, teekent d:arbij aan: „Op de jongelieden van 16 tat 20 jaar moet eenig toezicht worden uitgeoefend, aldus de schrijver van het bovenstaande. Maar wie zal ich met dat toezicht be lasten? Het bestuur van een neutrale lees zaal is gewoonlijk samengesteld uit per sonen van allerlei richting en ieder weet hoe ver sommige vrijzinnigen gaan in hun oordeel omtrent de geschiktheid van sommige boeken voor de jeugd. Aangenomen zelfs dat het bestuur uit volkomen vertrouwbare personen bestaat, dan nog kan het niet voortdurend in de leeszaal aanwezig zijn om toezicht te hou den. Alles komt ten slotte neer op een of meer loontrekkende bedienden, die de be zoekers moeten helpen. Onnoodig hier te wijzen op de tallooze schoonschijnende dwalingen op godsdien stig, zedelijk en maatschappelijk gebied, in de meest verlokkende vormen door tal van geschriiten gepredikt. Neen, hoe hoog men ook de voordeelen van de neutrale openbare leeszalen voor de volksontwikke ing, de beschaving, den vooruitgang enz. moge opvijzelen, er zijn aan die instellingen groote zedelijke en ma; tsdhappelijke gevaren verbonden, die niet licht overschat kunnen worden. Dat men daarom van katholieke zijde alles in het werk stelle om ten minste on ze jeugd en jongelingschap, onze eenvou- digen en o.nervarenen voor die gevaren te behoeden. Bond van R. K. Raadsleden. Gistermiddag werd in het gebouw der R. K. Kiesvcreeniging „Recht voor Al len" te Arnhem de vergadering gehou den tot het stichten van een Bond van R. K. Gemeenteraadsleden. Er waren 50 raadsleden tegenwoordig en 20 kies verenigingen vertegenwoordigd. De vergadering, uitgeschreven door „Recht voor Allen", werd geopend door haar voorzitter, baron van Wijnbergen. Spreker wees er op, dat de kiesver- eeniging is uitsluitend als gastvrouw op trad en zich van stichting van den Bond terugtast. Alleen acht zij zich verplicht zoolang de rol van gastvrouw te moe ten waarnemen, tot de gasten haar huis verlaten hebben. Mr. J. R. H. van Schaik, de penning meester, van de Arnhemsche kiesvcree niging, kreeg daarop het woord, om het doel dezer bijeenkomst meer uitvoe rig uiteen te zetten. Met alle erkenning voor 't geen reeds door onze R. K. Raadsleden is verricht, moet er een bond van raadsleden komen om nieuw en warmer vuur in onze raads leden in te blazen, hen te steunen in de middelen om hun doel te bereiken en al dus dagelijks onze beginselen over het gehcele land daadwerkelijk aan te too- nen. De groote beginselen zijn nu door gewerkt en algemeen begint men te ge voelen, dat in de talrijke kleine staatjes de gemeenten, een heerlijk terrein ligt om door onze beginselen het maatschap pelijk evenwicht te verkrijgen. Op zóó veelvoudig terrein hebben onze begin selen in de gemeente-politiek mede te spreken. Vooral inoet daar op gelet. Nu de gemeenten nog voor zoo groote zaak staan, daar is het noodig vaststellen de rechtspositie voor gemeente-ambtenaren en werklieden voorts de regeling ten goede voor den handeldrijvenden en in- dustrieelen middenstand, voor den werk mansstand, den Boerenstand, enz. enz. Als raadslid kan men zich op tweeër lei standpunt stellen. Men kan B. en W. den weg der gemeente-politiek laten aan geven en hen in hun sneller of minder snel tempo volgen, daarbij wakend voor de eigen beginselen. Men kan zich zelf volgens eigen inzicht en beginselen een gemeente-politiek opbouwen en wan neer B. en W. daarmede in strijd komen dan scherpe critiek uitoefenen. Spr. heeft hierbij op 't oog die Raads leden welke beslist een vast systeem wil len hebben bij de gemeente-politiek en de stemming van het oogenblik. niet hun stem willen doen afhangen van Want door dit laatste ontstaat helaas te dikwijls het betreurenswaardig ver schijnsel, dat de R. K. raadsleden op de meest uiteenloopende wijze hun stem uitbrengen. Men versta nu deze woorden niet ver keerd. Er zijn zeker neutrale punten, waarover men verschillend kan oordee- len. .Maar men overschatte dit aantal niet. Bij de meeste punten komen onze beginselen te pas. Spreker noemde b.v. het subsidieeren van openbare leeszalen of het instellen daarvan, het subsidiee ren van andere lichamen, de vaststelling van de rechtspositie der ambtenaren, waarbij de aetica en onze moraalfilo sofie zooveel hebben mede te praten. Er zijn andere punten, waarbij onze Katholieke sociologie wel degelijk het beslissende woord heeft. Dat een en ander nog niet levendig genoeg, werkt, is bij vele raadsleden hun schuld niet maar wel is hiervan oorzaak het feit, dat ze niet genoeg zijn geschoold. Daarom moet er een bond komen. Zoodanige bond zal moeten zijn een voedingsbodem voor de aangeslotenen. Hij zal moeten beleggen vergaderingen en cursussen, waarin de gemeentepoli tiek wordt besproken. Hij zal een in lichtingenbureau moeten stichten, een eigen orgaan uitgeven en overgaan tot het samenstellen van een program van beginselen. Spr. achtte zoo'n bond geen utopie. Zeker, er zijn locale eigenaardig heden, waarmede rekening moet wor den gehouden maar die kunnen toch niet op onze ethische en sociale Katho lieke beginselen influenceeren. De idee tot het stichten van deii bond mag niet als eer worden gerekend aan Arnhem, maar aan Mr. Aalbersc, die niet aan wezig kon zijn, maar zijn instemming betuigd heeft en die met zijn Katho lieke „Sociale Week" te Rotterdam deze zaak heeft voorbereid. Daarna kwam de vraag aan de orde of de bond zou opgericht worden, waartoe na eenige discussie met algemeene stem men besloten werd. Daarop volgde bespeking van de vraag of behalve gemeenteraadsleden ook kies- Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Donderdag 12 januari. Uit de Pers, De Julianabloem. Mr. A(alberse) schrijft in het „Ka tholiek Sociaal Weekblad": Welk een succes was 't verleden jaar, toen op den eersten verjaardag van ons Prinsesje voor 't eerst de Juliana-bloem ten bate der arme teringlijders door lie ve handen alom te kooj) werden aange boden. Daar was slechts één wanklankde so ciaal-democraten protesteerdenhet kwam niet te pas, dat men sprak van Julianabloem, en evenmin, dat de ver koopdag was gesteld op 't verjaarfeest van ons Prinsesje. Onlangs nu kwam in de bladen .een bericht voor, dat de „Weldadigheids- bloem" in het jaar 1911 zou verkocht worden op drie dagen 29 en 30 April en 1 Mei. Dat klonk al wel vreemd. Werd de naam Julianabloem opgegeven? Moest de meer „neutrale" naam „Weldadig- heidsbloem" hem komen vervangen Moest naast den ve/koop op 30 April ook de verkoop op 1 Mei komen, om aan de anti-monarchale sociaal-democratie in het gevlei te komen? Het „Volk" van 24 Dec. 11. komt nu> een bevestigend antwoord op deze vra gen geven. Wij lezen in 't hoofdorgaan van de S. D. A. P.: „De t u b e r cu 1 o s e-b 1 o e m. Naar aanleiding van het ingezon- dene over „de Weldadigheidsbloem geen Julianabloem" kan worden gemeld, dat het vaststellen van drie verkoopdagen 29, 30 April, 1 Mei. door de Centrale Vereeniging in derdaad geschiedde om tegemoet te komen aan de bezwaren van hen die het ondienstig achtten eenige demonstratie van welken aar^l ook aan den verkoop te verbinden. Daarom wordt ook nietmeerhetma- deliefje met oranjehar tje verkocht, maar naar een an der bloempje gezocht. Later zal een geschikte vaste dag, b.v. 1 Juli, worden aangenomen als tuber- culose-dag. Deze mededeeling zal door velen met genoegen worden vernomen." 't Is kras! Zelfs zal er dus een an der bloempje gekozen worden, opdat het oranjehartje der madeliefjes aan de Heeren Sociaal-democraten geen aan stoot moge geven Heeft de Centrale Vereeniging, in hare moederlijke bezorgdheid voor de gevoelige t;enen der socialisten, er geen oogenblikje aan gedacht, dat zij, door deze wijzigingen, de over-, overgroote meerderheid van het Nederlandsche volk zeer pijnlijk zou treffen? Heeft de Centrale Vereeniging niet overwogen, dat hare „neutrale" houding, na hetgeen verleden jaar nu eenmaal ge schied is, volstrekt niet een neutraal, maar een beslist anti-monarchaal ka- jakter zal dragen Heeft de Centrale Vereeniging, al thans haar penningmeester, niet eensi uitgerekend, of deze handelwijze niet zeer ernstig den verkoop der bloempjes zou kunnen schaden Immers, ieder die nu bet bloempje, waaruit 't oranje zorgvuldig zal geweerd zijn, waaraan de naam onzer prinses Juliana niet langer mag verbonden blij ven, dat behalve op prinsesjes-dag nu ook verkrijgbaar zal moeten zijn o<p den internationalen propagandadag van sociaal-democraten en anarchisten, ieder die nu dit bloempje koopen zal tot steun in den strijd tegen de tering, zal4te- vens gedwongen zijn mee zijn knie te buigen voor de anti-monarchale gezind heid der heeren socialisten Wij betreuren 't voor het overigens goede doel, maar wij vreezen, dat de ver- FEUILLETON. Een verhaal uit de Fransche revolutie. 37) Die arme menschen moeten daar zeker niet-best behandeld worden; want als ik door het straatje, dicht bij hun gevangenis liep deden dj kreten die ik hoorde, me kip penvel krijgen. De ongelukkige is daar vier jaar gebleven in die hel. Eindelijk beeft men met zijn lot begaan, zijn ellende aan de „witte juffrouw" verteld. Zij is er toen heen gegaan en geheel van streek teruggekomen. En zij hee.t zooveel ge schreid, en haar oom zoozeer gesmeekt, dat hij er eindelijk in heeft toegestemd •den ouden man los te laten. Juffrouw Ge nevieve heeft Piernic niet behoeven te verzoeken haar oom, Jean Raffut, niet meer te beleedigen. De oude is zoo ge lukkig, over zijn terugkomst in Clarens dat hij zijn oude geschiedenis nooit meer vertelt. Trouwens zijn vier-jarige opslui ting heeft hem zóózeer gebrok n en doen verouderen, dat hij alles schijnt te hebben vergeten. .Hij is volkomen onschadelijk koop van liet nie.t-meer-Juliana-bloemp- je in 1911 een Tegenvaller zal worden voor de Centrale Vereeniging." De a. r. „Rotterdammer" zegt naar aanleiding van het „V o 1 k"-bericht: Uit pure verdraagzaamheid zal geen madeliefje met een Oranjehartje meer verkocht worden. Dat wordt ons te machtig. Het wordt tijd dat met die quasi „über- verdraagzaarmheid" wordt gebroken. Als dat zoo doorgaat, dan zal nog menige wereldschokkende hervorming worden aangebracht. Vooral het menu zal heel wat wijziging dienen te ondergaan. Dat er geen Oranjebitter meer geschon ken zal worden, vinden wij voortreffe lijk. Maar dat er geen prinsesseboontjes meer op een dagelijkschen disch zullen verschijnen, achten wij in hooge mate bedenkelijk. M .t beslistheid verzetten we ons evenzeer tegen het doen verdwijnen van oranjeappels en koningspruimen. Ook van het koningsbrood zullen ze afblijven. En eveneens willen we ons in Oranjebloe sem blijven vermeien. Daar is in onzen tijd in sommige krin gen een dwepen met „absolute neutrali teit", dat alle pit en merg dreigt te ver nietigen en in werkelijkheid in hooge mate tyrannie kis. De neutraliteitsleuze in de school, die gebood dat het onderwijs zou worden ge geven, „met eerbiediging van ieders gods dienstige begrippen", had tot resultaat dat ten slotte alleen geëerbiedigd wer den de godsdienstige begrippen van hen, die geen godsdienstige begrippen hadden. Nu eischt de neutraliteit weer dat van Oranje gezwegen won t. Het is goedj som migen nog eens te herinneren aan de een voudige waarheid dut wij Nederlanders zijn en dat Nederland en Oranje met inni- gen band zijn saamgesnoerd. Hij, wiens zenuwen te heftig geschokt worden bij het zien van een „madeliefje met een oranjehartje" zal zich moeten versterken. Wellicht dat zijn „hartje" troost vindt bij bewondering van een heerlijke roode klaproos. Het „Vaderland" heeft zich in verband met de aldus dreigende verwik kelingen tot den Secretaris der Centrale Vereeniging gewend en uit de verkregen inlichtingen is het volgende gebleken „Inderdaad zijn in een algemeene ver gadering der Vereeniging de in het ar tikeltje van „Het Volk" gerelateerde bezwaren te berde gebracht, naast ver schillende andere, van geheel anderen aard, en aan al deze bezwaren (niet aan de genoemde alleen) heeft de Ver eeniging zooveel mogelijk trachten tege moet te komen. Zij telt onder hare le den personen van verschillende politie ke richtingen, en derhalve moest men de ééne mcening even goed rekening gehouden worden als met de andere. Dat de verkoop is uitgebreid tot 3 da gen, geschiedde, omdat men verwachtte dat dan meer verkocht zou worden. Het beperken van den verkoop tot één dag had van Israëlitische zijde ook bezwaar doen rijzen voor het geval dat die dag (zooals in 1910) op Zaterdag valt. De 3 verkoopdagen vallen nu op Zaterdag, Zondag en Maandag. Intusschen was daarbij inderdaad ook1 rekening gehou den met de bedenkingen der socialis tische leden tegen verkoop op 30 April alleen. Wa't de kleur betreft, men deelde ons mede dat inderdaad besloten is tot een andere kleur, maar welke deze is, kon men ons nog niet mededeelen. Wij kunnen niet nalaten, hierbij pus leedwezen uit te drukken, dat zelfs d)e verkoop van dit onschuldige bloempje, en wel voor een zoo nuttig doel aanleiding heeft moeten geven tot poli tiek geharrewar, en zijn overtuigd, dat men, indien men het belang der zaak meer op den voorgrond had gesteld, an ders zou besloten hebben." Jeugdige personen in de openbare leeszaal. De liberale „H i 1 v ers u in s ch e cou rant" schreef in een artikel over de Openbare leeszaal en bibliotheek te Hil versum het volgende: Vandaag voor het eerst heb ik hem weer woest zien worden in zijn koppigheid om u tegen te houden.' „En wat is zijn houding tegenover Raf fut?" „Dat weet ik niet. Men ziet hen nooit in elkanders nabijheid. Ik geloof, dat zij elkander vermijden. Piernic spreekt nooit van Raffut, uit er- kentelkijheid jegens de nicht, of uit vrees voor haar oom, of liever uit vrees vaai opnieuw opgesloten te zullen worden." „En tegenover juffrouw Geneviève?" „O, die volgt hij als een herdershond. Hij is zich heel goed bewust, dat hij zijne bevrijding aan haar te danken heeft. Hij zou voor haar door het vuur loopen." „Misschien heeft die Piernic de arme gedood," merkte de jonkman op, zich het dame in een hinderlaag gelokt en haar door zijn tante uitgesproken vermoeden herinnerend. „Waarvoor?" riep Flavie pijnlijk ver baasd uit. „Hij had er integendeel alle be lang bij dat zij bleef leven. Zoo hij haar overigens gedood had, zou hij gezwegen hebben. Erover te spreken, te zeggen dat hij haar naar Clarens had gebracht, dat was een onderzoek uitlokken en terwijl het hem zoo gemakkelijk was te verzeke ren, dat zij aan boord: va,n, de feark w,as gegaan.'* „Dat is waar." „Het redelijkst is, te veronderstellen," besloot Flavie, „dat Piernic, die vurig verlangde dat de markiezin naar Clarens zou terügkeeren, door groote wanhoop werd aangegrepen, toen 'hij haar toch aan boord van de bark zag gaan. Jn zijn onzinnige droefheid heeft hij zijn verlan gen voor werkelijkheid gehouden, en ge loofde hij de dame naar het kasteel ge bracht te hebben. Frédéric schudde het hoofd. Hoe ver standig de veronderstelling der herber gierster ook was, hij kon er geen geloof aan slaan, want hij wist wel, dat de'mar kiezin niet aan boord der bark was ge gaan. In somber gepeins stond hij stil aan den ingang der groote laan, in deschaduw der pijnboomen. Hem zoo droef gestemd ziende, zeide juffrouw Flavie: „O, wat spijt het me, dat ik u door die geschiede nis hebt bedroefdU moet er wel be lang in stellen, daar u ze zoozeer \terfiiarte neemt" Die opmerking deed de droeve gedach ten van den jonkman afschudden. Hij be gaf zich weer op weg. De frissche lucht e nhet heerlijk gezicht op het kasteel den vijver en de grasperken tusschen de donkere boomen, oefenden weer hun be- tooverenden invloed op hem uit. Al zijn koiDiöer gorg verdwenen, en een on gekend gevoel van behagelijkheid en za ligheid kwam over hem. De herbergierster begreep door zijn zwijgen en zijn evrtraagden gang ,wat er in hem omging. „Ziet u dat kleine, witte huis, te mid den van een groep boomen, aan den an deren kant van den vijver, links van het kasteel?" vroeg ze. „Ja, dat zie ik." „Dat is onze herberg, en binnen een klein kwartier zijn we er." HOOFDSTUK III. De herberg van juffrouw Flavie was klein, bescheiden, maar zeer zindelijk. Men had er tusschen twee lindeboomen het gezicht op den vijver en de weiden, en zelfs, van ter zijde, op den linkervleugel van het kasteel. Alleen dit reeds zou Lrc- déric hebben doen besluiten, daar zijn intrek te nemen. Wat rneer was, het ka mertje, dat Sylvain hem aanbood, was het vroolijkste van het gansche huis. Toen zijn bagage was gekomen, installeerde de jonkman zich zoo gemakke'ijk mogelijk gaf aan zijn nieuw logies een klein cachet van gezelligheid, ordende de boekj op de wit-houten tafel, zette zich neder vóór het open venster en voe'di* dat" hij id:nr op zijn geii^ais zou wezen voor zijn histori- vereenigiiigen .ia zouuen kunnen zijn, b.v. onder verplichting van steeds een raadslid als afgevaardigde te zullen be noemen. OfschodlP sommigen meenden, dat op ettelijke punten contact met de kiesvereenigingen niet ongewenscht zou zijn, was toch de algemeene opinie, dat alleen raadsleden lid zouden moeten zijn waartoe dan ook besloten werd. Vervolgens werden er discussies ge voerd over de punten, welke de Arnh. Kiesvereeniging in de rondgezonden cir culaire had opgenomen bij wijze van voorbeeld, op welke manier het doel van den bond bevorderd zou kunnen worden. Een belangrijke discussie werd gevoerd over de vraag, of men het ontwerpen van een program van beginselen zou opne men a's een der middelen in de statuten te omschrijven. Uit die discussie bleek, dat daartegen tal van bezwaren bestaan, niettemin bleef men van de zijde der Arnh. Kiesvereeniging vasthouden aan het denkbeeld. Ten slotte vcrcenigde de ver gadering zich met een voorstel, dat min der ver ging dan een eigenlijk program van beginselen, n.l. om in de statuten ,in welken vorm dan ook, een bepaling op te nemen, waaruit zou blijken dat de bond op principieel katholiek standpunt zal staan en de katholieke gemeentepolitiek! zal bevorderen, zich stellend b. v. op het standpunt van de Encycliek de Rerum Novarum. Met de overige middelen als: het hou den van vergaderingen, het oprichten van een orgaan, het stichten van een bureau van informatie, het stichten van of het aansluiting zoeken bij een bibliotheek, waarin lectuur voor de kath. gemeente raadsleden beschikbaar is, vereenigde do vergadering zich. Ten slotte werd er een commissie be noemd om de statuten te ontwerpen. In deze commissiehebben zitting de hee ren Bouman, Arnhem Ruys de Beeren- brouck, Maastricht Woltering, Den BoschTijssen, HaarlemPenu, Den HaagBeyer, Beuningen Brouwer, BrummenFransen, Leeuwarden en Thijssen, Rotterdam. De voorzitter droeg daarna de ver dere werkzaamheden aan die commissie over. Onder applaus der vergadering dankte de heer Penn den voorzitter voor diens uitstekende leiding. Daarna sloot de voorzitter met de beste wenschcn voor de opgerichte vereeniging de vergade ring. Het St. Willebrordus-college. Omtrent de laetre bestemming van het St. Willibrordus College te K a t w ij k be staat nog geen zekerheid. Het staat bijv. nog niet vast, dat naar Katwijk zal wor den verpla. t t het opleidingsgesticht Ma- ricndaal, zooals „De Tijd" dezer dagen meldde. Wel is dit denkbeeld opgeworpen, evenals andere, zooals bijv. om van Kat wijk een soort rustoord te ma-ken voor op hoogen leeftijd zijnde Jesuieten. Er een R. K. Academie te stichten, z.ooals „Het Vaderland" zei vernomen te heb ben, is in betrokken kringen nooit over wogen, eenvoudig, omdat de Orde daar omtrent niets te beslissen heeft. Even- tueele beslissingen zullen zeker niet ge nomen worden vóór de terugkomst van den Hoogeerm. Pater Provinciaal der Jesuieten, die sinds eenigen tijd voor 'n inspectiereis in Ned. Oost-Indië vertoeft en wiens terugkomst te bevoegder plaat se niet vóór Mei verwacht wordt. Rechtszaken. Sinterklaas voor de rechtbank. Op Sinterklaasavond speelde de 18- jarige P. U. te Woerden voor Sin terklaas en liep als de goede bisschop vermomd de huizen af, al zingend over! de maan, die dien avond gewoonlijk! door de boomen kijkt. Ook vroeg hij hier en daar ol er nog stoute jongens wa ren, die hij dan wel in de zak zou stop pen, dien hij bij zich had. Aldus kwant: hij ook aan de woning van A. van B. en trof daar de dienstbode, die bij afwe zigheid van het huisgezin op het huis moest passen, in een alles beha.e zon nige stemming. Zij bonsde dan ook on middellijk de deur voor Sinterklaas' voorgevel dicht. De „goede Sint" werd sche studiën en poëtische pro., ..n- gen, vvaann hij op Roswaldsliirc v.a.ie smaak had gekregen. Hij zou er zelis ea- delijk inee begonnen zijn, zoo hij zich niet wederom de brieven zijner tan.e u..d herinnerd. Hij bezon zich dat hij te C.a- rens was voor een geheel andei el dan verzen te maken, historische antie ken te voleinden of kanttekeningen te maken in de werken van zijn meest ge liefde schrijvers. Hij overwoog het onderzoek, waarvan lady Roswald het resultaat verwachtte. Maar nij gevoelde zich zonder ijver en zond.er overtuiging voor de taak van rech ter van instructie of van ambtenaar der politie. Zeker, dezelfde gehechtlwid, de zelfde voorliefde, door zijn vader en moe-, der voor dit landgoed gekoesterd, de den zich ook gelden in hern hij hoopte er te leven, te arbeiden in vrede en geluk. Evenwel, alvorens weder meester van Clarens te worden, moest er worden ge handeld, wellciht gestreden, proces op proces gevoerd. Eu van dien oorlog van heimelijke nasporingen, rechtskundige lis ten en voor het grootste gedeelte baat zuchtige of leugenachtige getuigenissen* was zijn sentnucnteele, een weinig zorg- looze, maar edelmoedige en oprechte aard afkeerig. (W,ordlvervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5