Het lied van Clarens. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Donderdag 5 januari. Driekoningenlied. Muziek van Adr. P. Hamers. Drie koningen zagen een sterre, Een sterre van wondere pracht, |De sterre van Jacob, het teeken. Zoo lang aan den hemel verwaciit. Zij'repten zich heen in 't gc'ciJe Der ster, die zij hadden aanscn uwdi, Naar 't land van de Joden met gifteiifc iVan piirrhe, van wierook en goud. iToen zij te Jeruzalem kwamen, Verdween er de sterre méteen; Zij gingen naar koning Herodes, En vroegen „Waar moeten wij he^nl? iWaar is er de Koning geborenv IWiens sterre wij hebben aanschouwd.? jWij zijn ter aanbidding gekomen, 'Met mirrhe, met wierook en goud". En toen zij daar hadden vernomen: „Naar Bethlehem moet ge dan g:ninj"« Vertoonde zich weder de sterre, En reisden zij blijde weer aan. Zij vonden het Koninklijk K dje, En knielden aanbiddend terneer, Met goud en met wierook en mirrhe, En keerden vol dankbaarheid weêr. Maria die zoude naar Bethlehem gaan. Maria die zoude naar Bethlehem gaan, Kerstavond voor den noen en, Sint Joseph die zoude met haer gaen, Om haer den weg te toenen. Het hagelde, het sneeuwde, het mieker zoo koud, De rijm lag op de daken; Sint Joseph tegen Maria sprak: „Och Heere, wat zullen wij maken?" Maria die zij: ik zijn 'er zoo moe, Laet ons een weinig rusten." ï,Laat ons nog een weinig verder gaen, Aen een huijseken zullen we rusten." Zij kwamen, "een weinig verder gegaen Tot aen een boerescheure, 't Is da er waer Heer Jezus geboren was, En daer sloten noch vensters, noch deuren. Uit «ie Pers, Openbare Leeszalen. De „T ij d" schrijft twee artikelen over het rijkssubsidie aan openbare leeszalen. Aan het slot er van lezen wij: „Wij zeiden reeds, dat de openbare leeszalen opnieuw in de volksopvoeding de klemlooze idee binnenloodsen, wier onbruikbaarheid en noodlottige gevolgen de schoolstrijd toch waarlijk ten koste van hoeveel offers en onrechtvaardig heid genoegzaam heeft bewezen. Nu kan men deze kleurloosheid onzijdig heid of veelzijdigheid noemen, een „zwijgende" ot een „positieve" neutrali teit, wij blijven het onzalig oogenblik betreuren, waarin zij door een christe- lijken Minister met behulp der linker zijde is binnengehaald. De Minister van Binnenlandsche Za ken moet iets van een misgreep bij zich zelf geconstateerd hebben, daar hij alles behalve lust toonde om de aanneming van den bedenkelijker) Joegrootingspost te forceereu hij liet zonder sterken aandrang de beslissing aan de Kamer en hij dadelijk bereid bleek aan de be zwaren der Katholieken tegemoet te ko men door een voorwaardelijke toezeg ging om onder bepaalde omstandigheden ook... katholieke léeszalen te subsidiee ren. Hij zeide het in even zoovele woor den „Indien ik wezenlijk moet aannemen, dat men van Roomsch-Katholieke zijde overwegende bezwaren heeft dat de goe de boeken ter lezing worden gesteld FEUILLETON. Een verhaal uit de Fransche revolutie. 32) Welk een zeker, ernstig'en werkzaam leven tusschen zijn oom, van wankelende gezondheid, maar steeds in hetzelfde, goede humeur, en zijn tante, die, schijn baar zeer koel, met scherp cog zorgde, over allés waakte, ai les zag, alles raad-de wat de zieke noodig kon hebben. Daar de jonkman een melacholieken aard had, be haagde dit hem wei dat leven was niet treurig. Er had geen genegenheid aan ont broken, want zijn voogd en zijn tante had den hem lief. maar wel ontboezeming van innige teedvrheid. Een en hetzelfde verdriet drukte deze drie zoo nauw vereenigde Wezens: de her innering aan de markiezin De Clarens. Men sprak dien 11 - m dikwijls uit en nooit kon men dat doen, zonder dat lord Ros- wald's gelaat betrok, zonder dat het mooie, hooghartige gelaat van lady Ros- wald een trek van smart vertoonde >en haar gebiedend oog door ranen werd verduisterd. Bi; de jonkman wekte die herinnpciw een vape droeienis. j daar, waar ook verkeerde boeken zijn, en dat men zegt: Indien ge ons ook steun wilt geven evenals aan alle anderen dan moeten wij daarvoor leeszalen heb ben, waartegen dat bezwaar niet be- staat, dan zou ik zeggen: met het oog op dat bezwaar kan ik din een inader onderzoek beginnen naar de wijze, waar op dergelijke vereeniginigen dan kunnen worden gesubsidieerd. Maar daaruit vloeit volstrekt niet voort, dat ook pro pagandistische vereenigingen In het al gemeen moeten gesteund worden. De andere richtingen zijn tevreden met de openbare leeszalen, zooals ik ze beo gedefinieerd en kunnen zich dus nooit op deze overweging beroepen. Men zal het dus zoo moeten aannemen." Subsidie aan openbare en aan katho lieke leeszalen en weigering van derge lijke subisdie aan b.v. socialistische, het zou een merkwaardig feit wezen Wij gelooven er dan ook voorshands niet van, afgezien nog van het onzekere en vage der gedane toezeggingen. Terecht heeft mr. Aalberse er reeds op gewe zen, dat de voorwaarden, aan de subsi- dieering van openbare leeszalen verbon den, onmogelijk door katholieke inrich tingen van dien aard zouden aanvaard kunnen worden. En welke wettel ijke reden zou de Minister kunnen inroepen tegen b.v. het verzoek om subsidie van radicale of socialistische leeszaal-bestu ren Zoo ziet men, dat de gansche basis der actie van Minister Heemskerk niet deugt. En van welke zijde men ook zijn verbazingwekkende houding in deze zaak beschouwt, men kan niet anders con- cludeeren dan tot een faux pas, wel ken wij niet alleen betreuren om de ge volgen maar ook om den christelijken staatsman, die hem heeft gemaakt!" Clericalen en clericalisme. Het „Centrum" schrijft onder den ti tel „Virtuositeit" In haar staatkundige beschouwingen! over het afgeloopen jaar heeft de „Mid- delburgsche Courant" en zij staat daarbij niet alleen te midden harer vrij zinnigen justeren het zeer druk over „clericalen" en „clericalisme". Die krijgen zoowat van alles de schuld. Waarom ook niet? Wat is goed be schouwd gemakkelijker dan den anti- clericaal te spelen? En wat geeft, meer aanzien en beteekenis in vele leringen en zelfs in vele landen? Hoe zouden Briand, Clemenceau, Ca- n'alejas en zoovele anderen ooit hebben kunnen „uitblinken", wanneer zij 't anti- cleralismc hadden moeten ontberen? Wij weten niet, of de „Midd. Crt." aan al deze illustre voorbeelden heeft gedacht en willen gaarne gelooven, dat zij niet zulke hooge aspiraties koestert als de ^ooeven genoemde „Staatslieden" maar dat zij desniettemin Ijet anti-cleri- cale fluitje uitnemend weet te bespelen, staat vast Luister slechts naar dit enkele vTr- tuosentoointje Het is ook weer het anti-clericalis- me dat een voorname rol gespeeld heeft bij de heftige gebeurtenissen die in October in Portugal het konink rijk ineen deden zakken. De Koningin Moeder ,\vier geloovige vroomheid" zich tot fanatiek gedrijf ontwikkelde na den vreeselijken dood van haar man en haar oudsten zoon, heeft op de regeering een invloed uitoefend, die de uitbarsting aanmerkelijk ver haast heeft. De „geloovige vroomheid" der Ko ningin-Moeder, .welke zich tot „fanatiek gedrijf" ontwikkelde, is dus eigenlijk de naaste aanleiding tot de vrijbuiters- revolutie. Het is mooi gevonden. Jammer maar, dat het steeds duidelijt- ker wordt, welke de eigenlijke motieven waren der omwenteling, on de toe stand thans een zoodanige gewordien is, dat zelfs het meest ..fanatiek gedrijf" niets meer kan verontschuldigen. Als ooit het anti-clericalisme zijn on macht en jammerlijke gevolgen heeft getoond dnn is het wel bij deze revo lutie in Portugal. „Waarom"', vroeg hij dikwijls aan zijn bloedverwanten, „waarom is die moeder, die mij soms een zoo innige teederheid bewees, welke ik nooit heb weergevon den, waarom is zij ons niet naar Engeland gevolgd Waarom heeft ze mij zoo plot seling, zoo wreed verlaten? Had zij ons dan niet lief?" En lady Roswald was dan gewoon te antwoorden „Veroordeel haar niet, markies. Zij had uw vader zóó lief, dat, toen hij stierf, ihet leven niets tncer voor haar was. Het te genwoordige en de toekomst gingen voor haar in het verleden verloren. Zij bettond nog slechts door de herinnering. En zij is het ongeluk, dat ik voorzag, dat ik Zoo zeer voor haar vreesde, te gemoet gedaan. Maar misschien heb ik, meenende zóó het best te handelen, haar onwillekeurig ge kweld, door onze genegenheden te wil len stellen in de plaats van hare liefde, door te willen dat zij haar echtgenoot ver gat. En waarschijnlijk ook was die terug keer naar Engeland, voor mij zoo ^oet, voor haar een al te wreede ba'lingschap. Zij is ongetwijfeld gelukkiger in uqn dood bij uw vader, dan zij het ooit (bij ons zou zijn geweest in het leven." Zoo deed de reiziger, zonder nog de brieven, welke hij in zijne hand hiekl, te ontvouwen, ten beroep op zijn geheugen BINNENLAND. De „Oud-katholieke beweging". Wij lezen onder bovenstaand opschrift in het „Handelsblad" De Engelsche bladen melden, dat bis schop Mathew aan den aartsbisschop te Utrecht, hoofd van de oud-Katholieke kerken, een verklaring van autonomie en onafhankelijkheid heeft gezonden ten behoeve vari „The Western Orthodox Catholic Church in Great Britain and Ireland". Thans blijkt dus, dat de heer Mathew de vraag zelf reeds heeft beantwoord. Hij verklaart, dat hij de hiërarchie van de Nederlandsche kerk niet erkent en hij zet in zijn verklaring uiteen, dat hij dit niet meer kan doen, omdat die kerk en de meeste oud-Katholieken op verschillende punten afwijken van de orthodoxe leerstellingen. Die punten betreffen: De verwer-- ping van de autoriteit van de Synode van Jeruzalem van 1672 en cle ontken ning van het bestaan van zeven sacra menten, de verwerping van de aanroe ping van heiligen; het gebruik van nieu we, ongeautoriseerde liturgieën het ont breken van den naam van den Paus, pri maat van het Christendom en Patriarch van het Westen, in de Nederlandsche Liturgie van 1910 het niet dagelijks ce1- lebreeren van de Mishet buiten ge- gebruik stellen van heilige schilderijen, beelden, symbolen, reliquieën, enz.toe lating van riiet Katholieken tot de H.- Communie. Van commentaar kunnen wij ons, zegt „Het Centrum" onthoudn. Herinneren .wij er slechts aan, dat de heer .Mathew, nog niet lang geleden door den „oud-katholieken" aartsbis schop van Utrecht tot bisschop werd ge wijd. .De vreugde is over en weer van kor ten duur geweest, om nog te zwijgen van de eenheid. Is zulk een geval niet welsprekend in zijn allerzonderlingste en aan het potsierlijke grenzend verloop? Vakorganisatie in Nederland. Aan het door het Centraal Bureau voor de Statistiek uitgegeven „Beknopt over zicht van den omvang der Nederlandsche vakbeweging op 1 Januari 1910" is het volgende ontleend. In de Inleiding wordt geconstateerd, dat de medewerking d<er organisatie bij dezen arbeid van het Bureau steeds beter wordt. Evenwel laat de tijdige terug zending van de vragenlijsten nog wett te wenschen over, waardoor publicatie van het Overzicht wordt vertraagd. In de tabellen IVI worden de cen trale organisaties van vakbonden behan deld. .Het Christelijk Arbeidssecretariaat is niet meer werkzaam, maar in 1909 zijn gesticht het Christelijk Nationaal Vakverbond en het Bureau voor de R.- Kath. Vakorganisatie. De thans bestaan de vijf centrales omvatten op 1 Januari 1910 de volgende aantallen g*eorgainS- seerdenhet Nationaal Arbeids-Secreta^ riaat pl.m. 3454 (d. i. 2.40 pet. van het totale aantal georganiseerden, 143,850, in het rijk), het Ned Ver.bond van Valé- eenigingen 40,660 (als voren 28.27 pet.), de Nationale Federatie van Transport arbeiders 3020 (als voren 2,10. pet.), het Chr. Nationaal Vakverbond 6587 (als voren 4.58 pet. en het Bureau voor del R. K. Vakorganisatie 11,650 (als voren 8.10 pet.). Uit de verschillende tabfellcn blijkt onder meer, dat op 1 Januari 1910 2253 vakvereenigingen .bestonden, te zamen tellende 143,850 leden. Deze aantallen1 zijn sinds het vorige jaar vrijwel gelijk gebleven. De 124 vakbonden omvatten; in 1781 afdeelingen, 113,078 georgaini- seerden terwijl de overige 472 zelfstan dige plaatselijke vakvereenigingen te za men 30,772 leden tellen. Het aantal georganiseerden is van! 31 December 1906 tot 1 Januari 1910 in' totaal gestegen van 128,845 tot 143,850, dus met 15,005. Het totale ledental der confessioneele organisaties steeg vam 33,125 tot 33,938, d. i. 813 meer, maar procentsgewijze eeu teruggang van' 25.71 en zijn geheugen kon hem gelukkiglijk niet zeggen noch hoe zijn moeder verdwe nen, noch hoe zij gestorven was. Lord en lady Roswald wisten wat hij-zelf van de verdwijning wist en niets meer. De poli tieke gebeurtenissen, de oorlog zelf, had den den oom van Fréderic niet belet nasporingen te doen. Deze leidden echter slechts tot het verkrijgen van onbedui dende inlichtingen. Men had hoegenaamd geen bewijs, dat de markiezin op het kas teel was teruggekeerd. Noch daar, noch te Portvieux had iemand haar gezien. Aten veronderstelde, dat zij op reis was aange houden en vervolgens in den kerker ge worpen. Evenwel op geen enkele gevan genis-griffie, op geen enkele lijst van ge vangenen vonden de afgezanten van lord Roswald den naam van mevrouw De Cla rens. Doch welk register werd geregeld bijgehouden in die dagen van troebelen, toen de aanklachten, de woede van Car rier, de terugtocht der Vendeeërs den cipiers eiken dag een stroom van verdach ten toevoerden. Men had dus redenen ge noeg om te gelooven, dat, opgevangen bij een klopjacht der helsche benden, de ongelukkige vrouw op het vrije veld was vermoord, of dat zij, onbekend, aan ziekte of typhus was gestorven in eenige over volle gevangenis. 0£dja| zijn neef heel zeke.r 2014 zijn; dat pet. van het totaal in het Rijk op 23.59 pet., terwijl het totaal aantal leden der overige organisaties in genoemd "drieja rig tijdsverloop toenam van 95, 95,720 (d. i. 74,29 pet.) tot 109,912 (76.41 pet.) Een totaal van 10,000 georganiseerden' wordt nog in geen enkel beroep aan^- getroffen. .Het hoogste cijfer wordt be reikt door het spoor- en tramwegpicr- soneel, n.I. 9700, in 202 vakvereenigin gen. Daarop volgen de diamantbewer kers met 9297 leden i:i "5 organisaties, de gemeentewerklieden' met 8508 ger organiseerden in 64 ver renigingen, ter wijl de 43 vakvereenigi gen van politie- bambten te zamen 8424 en de 63 textiel- arbeie Irsorganisaties S019 leden tellen. Prins Hendrik naar Engeland. De „Times" meldt, dat Prins Hendrik het plan heeft de kroning van Eng.et- land's koning in den a.s. zomer bjj te wonen. Zoo dit bericht waarheid bevat, dan blijkt eruit, dat de verhouding tusschen' Engeland e nons land een zeer goede is, ook nog thans na al het tendenzieuse geschrijf over de versterking van Vlissin- gen, waarbij het telkens heette, clat wij Duitschland willen bevoorrechten tegen over Engeland. Intusschen js het bericht nog niet van andere zijde bevestigd. Uitgebleven Koninklijk Besluit. „Het Huisgezin" schrijft: Tot stellig veler bevreemding is het koninklijk besluit, dat voor een categorie bijzondere scholen de met 1 Januari jl. afgeloopen dispensatie inzake de inrich ting der schoollokalen verlengt, nog niet verschenen. Op deze verlenging had wel iedereen gerekend in verband met 's Ministers aangekondigde voornemens met betrek king tot de vergoeding voor schoolbouw. Aglemeen had men gedacht, dat met de herziening der vergoeding tevens de regelen voor de inrichting der school gebouwen en lokalen definitie! zouden zijn vastgesteld, en dat in afwachting van de eerste de overgangtoestand voor de laatste tot zoo lang zou zijn besten digd. Ook thans nog kunnen wij niet aanne men, dat de Minister voor de korte spanne tijds, welke vóór de definitieve regeling verloopen moet, eischen zal stel- len, .waarop niet gerekend is. En wij vertrouwen, dat alsnog met be- kwamen spoed het koninklijk besluit zal worden uitgevaardigd, dat den statu quo handhaaft en "de onzekerheid van het oogenblik opheft. STATEN-GENERAAL. EERSTE KAMER. Ver gade ring van Woensdag 4 Januari. Regeling van werkzaamheden. Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten heden in de secties te verga deren ter onderzoek van verschillende kleinere wetsontwerpen en de Hoofdstuk ken der Staatsbegrooting voor 1911. Hedenmiddag 3 uur wordt een open bare vergadering gehouden ter behande ling van de wetsomtwerpen, die hiervoor gereed zijn. De vergadering wordt daarna gesloten. Land- en Tuinbouw. Wenken voor Veehouders. „Goed gepoetst is half gevoerd", zegj een oud boerenspreekwoord. Reinig dus uw dieren, zij zullen hun voedsel beter verteren. Voeder steeds op denzelfden tijd en geef regelmatige rantsoenen. Ont houd hel vee zuur, gistend voer en prik kelende middelen; zij zouden een verkeer den invloed oefenen op de melk. Zorg voor zuiver drinkwater! Melk op tijd en melk steeds goed uit. Laat de eerste stra len niet in den emmer komen; zijivverken niet gunstig ten opzichte van de duur zaamheid der melk. Maak de uiers en de omliggende deelen schoon vóór gij gaat melken; wasch eerst uw handen. Uw hij al het mogelijke had gedaan, om de- waarheid te kennen, had lord Roswald de rapporten der politie en de brieven der mannen van vertrouwen, welke hij met het onderzoek had belast, onder de oogen van den jonkman gebracht. Fréderic had alles nauwkeurig gelezen. In den stapel papieren was echter geen enkel détail geen enkel omschreven feit. Niets, let terlijk niets, helderde het geheim op. E11 de jonkman dacht, dat het ook wel nimmer opgehelderd zou worden. Hij leg de er zich bij neer. Het vreemde van ideze verdwijning zette aan de herinnering, wel ke hij aan zijne moeder bellied, ecnedroe- ve, romaneske bekoorlijkheid bij. Lady Roswald was de eenig?, die niet wanohopte, te eeniger tijd he; geheim te zullen achterhalen. Zij werd bijna boos, wanneer zij bij het verhaal der inscheping aari boord der bark, geen uitdrukking van toorn ot energie op liet gelaat van den jongen markies zag. Zijn in droomige en weemoedige weekheid berustend gezicht deed hem meer gelijken op zijn moeder, en lady Roswald had een mannelijker uit drukking in de trekken van haar neef gewenscht. Fréderic herinnerde zich, dat zij op ze keren avond, kort vóór zijn vertrek uit Engeh. partij trekke: v in de afwezig heid vaji zijn oom, tojt hêül zeide; gereedschap zij zindelijk en onbescha- schadigdspoel het vóór het gebruik met koud water om, en reinig het na het mel ken direct met frisch water en sodadaar na naspoelen met koud water en te luch ten op een zindelijke luchtige plaats. Proef geregeld de melk, melk b.v. eens per week uit elke speen een glas vol, opdat ge tijdig ziekte van den uier, van de kwartieren of van de melk ontdekt. In zoo'n geval moogt gij de melk nietverkoo- pen, ook niet de biest. Wees voorzichtig met de zieke melk, houd ze apart en ver nietig ze; ze zou kiemen kunnen bevatten welke ook bij andere dieren de ziekte kon den veroorzaken. Zorg voor een goede aflevering der melk. Koel onmiddellijk de melk af, ook in den winter. Dit geschiede buiten den stal,- op een luchtige plaats, in een diepen bak met zuiver frisch water. Weer vooral da stallucht en andere geurtjes. Laat de bus open, om uit te luchten, tot zi, word* vervoerd. Beschut de melk tegen zonne stralen. Ontvangt ge de transportkannen terug leg ze dan zonder deksel onderste boven op het werk; laat ze zoo liggen tot ze gevuld zullen worden en spoel ze dan eerst goed uit met zuiver lrisch water. Om een bizonder goed botervet te krij gen, is het gewenscht dikwijls het voe der te mengen, daar er maar weinig voe dermiddelen zijn, welke alleen zulk een botervet leveren. Bij gemengd voeder wordt de ongunstige werking van het an dere geheel of ten deele opgeheven. Wat den invloed van verschillende voedermidh delen op de stevigheid van botervet be treft, zij opgemerkt, dat weidegras, groe ne klaver en wortelen een zeer goede wer king hebben dat haver, mais, tarwezeme- melen, rijstvoedermeel, raap, sesam- en zonnebloemkoeken zachte boter geven; oud gras, zuur hooi of hooi van zure grassen, stroosoorten, knolgroen en knol len, aardappelen, erwten, wikken, boonen,- palmpit, kokos- en katoenzaad, en zaad- koeken harde boter; sterke voedering met stroo, knolgroen, zuur voeder, aardappe len, spoeling en plup, bittere melk. De heer H. M. Kroon, leeraar aan de Rijksveeartsenijschool te Utrecht zegt: „De krachtige voeding met haver in de jeugd, geeft later paarden met uithou dingsvermogen, die lang de hun opgedra gen taak kunnen vervullen en niet vroeg versleten zijn. Men geve de veulens in het eerste jaar, na het spenen, gerust 2 tot 3 K. G. haver per dag". En verder: „Het is een treurig gezicht wanneer wij in het late najaar of des winters de veulens in de weide zien loopen, mager en verarmd, omdat zij bijna uitsluitend aangewezen zijn op het nu zoo weinig voedende be- bestanddeelen bevattende gras. Haver en hooivoedering mogen dan vooral niet ont breken". Gemengd Nieuws. Chantage. Te Amsterdam zijit twee mannen aangehouden, die door chantage een werkman in den loop van enkele .weken een vrij aanzienlijk be drag hadden afgezet. Zij werden op hee- terdaad betrapt door twee rechercheurs, toen hun slachtoffer, na eerst zich van. de hulp der politie te hebben verzekerd, opnieuw een rendezvous niet hen had en hun geld gaf teneinde te voorkomen, dat zij hun bedreigingen zouden uitvoeren.- Zij hadden zich nl. uitgegeven als re chercheurs, en betichtte hein geheel tem onrechte van een misdrijf, dat hij in dron kenschap gepleegd zou hebben, en waar van zij proces-verbaal op zouden makeqi indien er niet „gestopt" werd. Nader wordt gemeld, dat de beide ge arresteerde weer op vrije voeten zijn ge steld. De bewijzen van schuld waren niet sterk genoeg om hen in voorloopigt hech tenis te houden. Het onderzoek wordt echter voortgezet. Inbraak. Gisteren nacht is ea ingebroken in het bureau en de goede renloods van het station Oldenzaal. Er is een partijtje wijn gestolen. Ongelukken. Te Onstweddö (Gron.) is gisteren de arbeider S. in da jenever gestikt. „ik voor mij heb de overtuiging, dat uw moeder niet in een schermutseling en niet in de gevangenis is gestorven. Zij heeft ons slechts verlaten om naar Clarens te gaan, Ik weet zekerdiat dedierbare herinnering aan uw vader haar de wils kracht heelt gegeven, die haar voor clkq andere poging zou hebben ontbroken, en ik ben ook zeker, dat zij op Ihet kasteel gestorven is. De rede, die mij onder ande re omstandigheden nooit heeft bedrogen^ is hier niet in het spel; het li-s ieen instinct van mijn hart, dat spreekt. E11 ik (heb mijn zuster te lief gehad, dan dat, als het haar geldt ,mijn hart mij bedriegen kan." E11 met schitterend oog en bevend van aandoening had zij in een groote ontboe zeming van geestkracht hieraan toege voegd „Gij zijt nu man, neef Fréderic, De vre de veroorlooft u naar Frankrijk terug te» keeren. Aan u, oin den moordenaar van uw moeder te zoeken." „Maar wie is de moordenaar?.... Is ei zelfs wel een moordenaar?" had de jongo markies haar onderbroken. „Ja, ja, daar is er een, Fréderic," had lady Roswald met beslistheid geant woord. „Daar zijn er wellicht zelfs twee." „Noem me den naam van degenen, di| gij verdenkt." (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5