Het lied van Clarens.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Donderdag 5 januari.
Driekoningenlied.
Muziek van Adr. P. Hamers.
Drie koningen zagen een sterre,
Een sterre van wondere pracht,
|De sterre van Jacob, het teeken.
Zoo lang aan den hemel verwaciit.
Zij'repten zich heen in 't gc'ciJe
Der ster, die zij hadden aanscn uwdi,
Naar 't land van de Joden met gifteiifc
iVan piirrhe, van wierook en goud.
iToen zij te Jeruzalem kwamen,
Verdween er de sterre méteen;
Zij gingen naar koning Herodes,
En vroegen „Waar moeten wij he^nl?
iWaar is er de Koning geborenv
IWiens sterre wij hebben aanschouwd.?
jWij zijn ter aanbidding gekomen,
'Met mirrhe, met wierook en goud".
En toen zij daar hadden vernomen:
„Naar Bethlehem moet ge dan g:ninj"«
Vertoonde zich weder de sterre,
En reisden zij blijde weer aan.
Zij vonden het Koninklijk K dje,
En knielden aanbiddend terneer,
Met goud en met wierook en mirrhe,
En keerden vol dankbaarheid weêr.
Maria die zoude naar Bethlehem
gaan.
Maria die zoude naar Bethlehem gaan,
Kerstavond voor den noen en,
Sint Joseph die zoude met haer gaen,
Om haer den weg te toenen.
Het hagelde, het sneeuwde, het mieker
zoo koud,
De rijm lag op de daken;
Sint Joseph tegen Maria sprak:
„Och Heere, wat zullen wij maken?"
Maria die zij: ik zijn 'er zoo moe,
Laet ons een weinig rusten."
ï,Laat ons nog een weinig verder gaen,
Aen een huijseken zullen we rusten."
Zij kwamen, "een weinig verder gegaen
Tot aen een boerescheure,
't Is da er waer Heer Jezus geboren was,
En daer sloten noch vensters, noch
deuren.
Uit «ie Pers,
Openbare Leeszalen.
De „T ij d" schrijft twee artikelen over
het rijkssubsidie aan openbare leeszalen.
Aan het slot er van lezen wij:
„Wij zeiden reeds, dat de openbare
leeszalen opnieuw in de volksopvoeding
de klemlooze idee binnenloodsen, wier
onbruikbaarheid en noodlottige gevolgen
de schoolstrijd toch waarlijk ten koste
van hoeveel offers en onrechtvaardig
heid genoegzaam heeft bewezen. Nu
kan men deze kleurloosheid onzijdig
heid of veelzijdigheid noemen, een
„zwijgende" ot een „positieve" neutrali
teit, wij blijven het onzalig oogenblik
betreuren, waarin zij door een christe-
lijken Minister met behulp der linker
zijde is binnengehaald.
De Minister van Binnenlandsche Za
ken moet iets van een misgreep bij zich
zelf geconstateerd hebben, daar hij alles
behalve lust toonde om de aanneming
van den bedenkelijker) Joegrootingspost
te forceereu hij liet zonder sterken
aandrang de beslissing aan de Kamer
en hij dadelijk bereid bleek aan de be
zwaren der Katholieken tegemoet te ko
men door een voorwaardelijke toezeg
ging om onder bepaalde omstandigheden
ook... katholieke léeszalen te subsidiee
ren. Hij zeide het in even zoovele woor
den
„Indien ik wezenlijk moet aannemen,
dat men van Roomsch-Katholieke zijde
overwegende bezwaren heeft dat de goe
de boeken ter lezing worden gesteld
FEUILLETON.
Een verhaal uit de Fransche revolutie.
32)
Welk een zeker, ernstig'en werkzaam
leven tusschen zijn oom, van wankelende
gezondheid, maar steeds in hetzelfde,
goede humeur, en zijn tante, die, schijn
baar zeer koel, met scherp cog zorgde,
over allés waakte, ai les zag, alles raad-de
wat de zieke noodig kon hebben. Daar de
jonkman een melacholieken aard had, be
haagde dit hem wei dat leven was niet
treurig. Er had geen genegenheid aan ont
broken, want zijn voogd en zijn tante had
den hem lief. maar wel ontboezeming
van innige teedvrheid.
Een en hetzelfde verdriet drukte deze
drie zoo nauw vereenigde Wezens: de her
innering aan de markiezin De Clarens.
Men sprak dien 11 - m dikwijls uit en nooit
kon men dat doen, zonder dat lord Ros-
wald's gelaat betrok, zonder dat het
mooie, hooghartige gelaat van lady Ros-
wald een trek van smart vertoonde >en
haar gebiedend oog door ranen werd
verduisterd. Bi; de jonkman wekte die
herinnpciw een vape droeienis. j
daar, waar ook verkeerde boeken zijn, en
dat men zegt: Indien ge ons ook steun
wilt geven evenals aan alle anderen
dan moeten wij daarvoor leeszalen heb
ben, waartegen dat bezwaar niet be-
staat, dan zou ik zeggen: met het oog
op dat bezwaar kan ik din een inader
onderzoek beginnen naar de wijze, waar
op dergelijke vereeniginigen dan kunnen
worden gesubsidieerd. Maar daaruit
vloeit volstrekt niet voort, dat ook pro
pagandistische vereenigingen In het al
gemeen moeten gesteund worden. De
andere richtingen zijn tevreden met de
openbare leeszalen, zooals ik ze beo
gedefinieerd en kunnen zich dus nooit
op deze overweging beroepen. Men zal
het dus zoo moeten aannemen."
Subsidie aan openbare en aan katho
lieke leeszalen en weigering van derge
lijke subisdie aan b.v. socialistische,
het zou een merkwaardig feit wezen
Wij gelooven er dan ook voorshands niet
van, afgezien nog van het onzekere en
vage der gedane toezeggingen. Terecht
heeft mr. Aalberse er reeds op gewe
zen, dat de voorwaarden, aan de subsi-
dieering van openbare leeszalen verbon
den, onmogelijk door katholieke inrich
tingen van dien aard zouden aanvaard
kunnen worden. En welke wettel ijke
reden zou de Minister kunnen inroepen
tegen b.v. het verzoek om subsidie van
radicale of socialistische leeszaal-bestu
ren
Zoo ziet men, dat de gansche basis
der actie van Minister Heemskerk niet
deugt. En van welke zijde men ook zijn
verbazingwekkende houding in deze zaak
beschouwt, men kan niet anders con-
cludeeren dan tot een faux pas, wel
ken wij niet alleen betreuren om de ge
volgen maar ook om den christelijken
staatsman, die hem heeft gemaakt!"
Clericalen en clericalisme.
Het „Centrum" schrijft onder den ti
tel „Virtuositeit"
In haar staatkundige beschouwingen!
over het afgeloopen jaar heeft de „Mid-
delburgsche Courant" en zij staat
daarbij niet alleen te midden harer vrij
zinnigen justeren het zeer druk over
„clericalen" en „clericalisme".
Die krijgen zoowat van alles de
schuld.
Waarom ook niet? Wat is goed be
schouwd gemakkelijker dan den anti-
clericaal te spelen? En wat geeft, meer
aanzien en beteekenis in vele leringen
en zelfs in vele landen?
Hoe zouden Briand, Clemenceau, Ca-
n'alejas en zoovele anderen ooit hebben
kunnen „uitblinken", wanneer zij 't anti-
cleralismc hadden moeten ontberen?
Wij weten niet, of de „Midd. Crt."
aan al deze illustre voorbeelden heeft
gedacht en willen gaarne gelooven, dat
zij niet zulke hooge aspiraties koestert
als de ^ooeven genoemde „Staatslieden"
maar dat zij desniettemin Ijet anti-cleri-
cale fluitje uitnemend weet te bespelen,
staat vast
Luister slechts naar dit enkele vTr-
tuosentoointje
Het is ook weer het anti-clericalis-
me dat een voorname rol gespeeld
heeft bij de heftige gebeurtenissen die
in October in Portugal het konink
rijk ineen deden zakken. De Koningin
Moeder ,\vier geloovige vroomheid"
zich tot fanatiek gedrijf ontwikkelde
na den vreeselijken dood van haar
man en haar oudsten zoon, heeft op
de regeering een invloed uitoefend,
die de uitbarsting aanmerkelijk ver
haast heeft.
De „geloovige vroomheid" der Ko
ningin-Moeder, .welke zich tot „fanatiek
gedrijf" ontwikkelde, is dus eigenlijk
de naaste aanleiding tot de vrijbuiters-
revolutie.
Het is mooi gevonden.
Jammer maar, dat het steeds duidelijt-
ker wordt, welke de eigenlijke motieven
waren der omwenteling, on de toe
stand thans een zoodanige gewordien is,
dat zelfs het meest ..fanatiek gedrijf"
niets meer kan verontschuldigen.
Als ooit het anti-clericalisme zijn on
macht en jammerlijke gevolgen heeft
getoond dnn is het wel bij deze revo
lutie in Portugal.
„Waarom"', vroeg hij dikwijls aan zijn
bloedverwanten, „waarom is die moeder,
die mij soms een zoo innige teederheid
bewees, welke ik nooit heb weergevon
den, waarom is zij ons niet naar Engeland
gevolgd Waarom heeft ze mij zoo plot
seling, zoo wreed verlaten? Had zij ons
dan niet lief?"
En lady Roswald was dan gewoon te
antwoorden
„Veroordeel haar niet, markies. Zij had
uw vader zóó lief, dat, toen hij stierf, ihet
leven niets tncer voor haar was. Het te
genwoordige en de toekomst gingen voor
haar in het verleden verloren. Zij bettond
nog slechts door de herinnering. En zij
is het ongeluk, dat ik voorzag, dat ik Zoo
zeer voor haar vreesde, te gemoet gedaan.
Maar misschien heb ik, meenende zóó het
best te handelen, haar onwillekeurig ge
kweld, door onze genegenheden te wil
len stellen in de plaats van hare liefde,
door te willen dat zij haar echtgenoot ver
gat. En waarschijnlijk ook was die terug
keer naar Engeland, voor mij zoo ^oet,
voor haar een al te wreede ba'lingschap.
Zij is ongetwijfeld gelukkiger in uqn dood
bij uw vader, dan zij het ooit (bij ons zou
zijn geweest in het leven."
Zoo deed de reiziger, zonder nog de
brieven, welke hij in zijne hand hiekl, te
ontvouwen, ten beroep op zijn geheugen
BINNENLAND.
De „Oud-katholieke beweging".
Wij lezen onder bovenstaand opschrift
in het „Handelsblad"
De Engelsche bladen melden, dat bis
schop Mathew aan den aartsbisschop te
Utrecht, hoofd van de oud-Katholieke
kerken, een verklaring van autonomie
en onafhankelijkheid heeft gezonden ten
behoeve vari „The Western Orthodox
Catholic Church in Great Britain and
Ireland".
Thans blijkt dus, dat de heer Mathew
de vraag zelf reeds heeft beantwoord.
Hij verklaart, dat hij de hiërarchie van
de Nederlandsche kerk niet erkent en
hij zet in zijn verklaring uiteen, dat
hij dit niet meer kan doen, omdat die
kerk en de meeste oud-Katholieken op
verschillende punten afwijken van de
orthodoxe leerstellingen.
Die punten betreffen: De verwer--
ping van de autoriteit van de Synode
van Jeruzalem van 1672 en cle ontken
ning van het bestaan van zeven sacra
menten, de verwerping van de aanroe
ping van heiligen; het gebruik van nieu
we, ongeautoriseerde liturgieën het ont
breken van den naam van den Paus, pri
maat van het Christendom en Patriarch
van het Westen, in de Nederlandsche
Liturgie van 1910 het niet dagelijks ce1-
lebreeren van de Mishet buiten ge-
gebruik stellen van heilige schilderijen,
beelden, symbolen, reliquieën, enz.toe
lating van riiet Katholieken tot de H.-
Communie.
Van commentaar kunnen wij ons, zegt
„Het Centrum" onthoudn.
Herinneren .wij er slechts aan, dat de
heer .Mathew, nog niet lang geleden
door den „oud-katholieken" aartsbis
schop van Utrecht tot bisschop werd ge
wijd.
.De vreugde is over en weer van kor
ten duur geweest, om nog te zwijgen
van de eenheid.
Is zulk een geval niet welsprekend
in zijn allerzonderlingste en aan het
potsierlijke grenzend verloop?
Vakorganisatie in Nederland.
Aan het door het Centraal Bureau voor
de Statistiek uitgegeven „Beknopt over
zicht van den omvang der Nederlandsche
vakbeweging op 1 Januari 1910" is het
volgende ontleend.
In de Inleiding wordt geconstateerd,
dat de medewerking d<er organisatie bij
dezen arbeid van het Bureau steeds beter
wordt. Evenwel laat de tijdige terug
zending van de vragenlijsten nog wett
te wenschen over, waardoor publicatie
van het Overzicht wordt vertraagd.
In de tabellen IVI worden de cen
trale organisaties van vakbonden behan
deld. .Het Christelijk Arbeidssecretariaat
is niet meer werkzaam, maar in 1909
zijn gesticht het Christelijk Nationaal
Vakverbond en het Bureau voor de R.-
Kath. Vakorganisatie. De thans bestaan
de vijf centrales omvatten op 1 Januari
1910 de volgende aantallen g*eorgainS-
seerdenhet Nationaal Arbeids-Secreta^
riaat pl.m. 3454 (d. i. 2.40 pet. van het
totale aantal georganiseerden, 143,850,
in het rijk), het Ned Ver.bond van Valé-
eenigingen 40,660 (als voren 28.27 pet.),
de Nationale Federatie van Transport
arbeiders 3020 (als voren 2,10. pet.),
het Chr. Nationaal Vakverbond 6587 (als
voren 4.58 pet. en het Bureau voor del
R. K. Vakorganisatie 11,650 (als voren
8.10 pet.).
Uit de verschillende tabfellcn blijkt
onder meer, dat op 1 Januari 1910 2253
vakvereenigingen .bestonden, te zamen
tellende 143,850 leden. Deze aantallen1
zijn sinds het vorige jaar vrijwel gelijk
gebleven. De 124 vakbonden omvatten;
in 1781 afdeelingen, 113,078 georgaini-
seerden terwijl de overige 472 zelfstan
dige plaatselijke vakvereenigingen te za
men 30,772 leden tellen.
Het aantal georganiseerden is van! 31
December 1906 tot 1 Januari 1910 in'
totaal gestegen van 128,845 tot 143,850,
dus met 15,005. Het totale ledental der
confessioneele organisaties steeg vam
33,125 tot 33,938, d. i. 813 meer, maar
procentsgewijze eeu teruggang van' 25.71
en zijn geheugen kon hem gelukkiglijk
niet zeggen noch hoe zijn moeder verdwe
nen, noch hoe zij gestorven was. Lord en
lady Roswald wisten wat hij-zelf van de
verdwijning wist en niets meer. De poli
tieke gebeurtenissen, de oorlog zelf, had
den den oom van Fréderic niet belet
nasporingen te doen. Deze leidden echter
slechts tot het verkrijgen van onbedui
dende inlichtingen. Men had hoegenaamd
geen bewijs, dat de markiezin op het kas
teel was teruggekeerd. Noch daar, noch
te Portvieux had iemand haar gezien. Aten
veronderstelde, dat zij op reis was aange
houden en vervolgens in den kerker ge
worpen. Evenwel op geen enkele gevan
genis-griffie, op geen enkele lijst van ge
vangenen vonden de afgezanten van lord
Roswald den naam van mevrouw De Cla
rens. Doch welk register werd geregeld
bijgehouden in die dagen van troebelen,
toen de aanklachten, de woede van Car
rier, de terugtocht der Vendeeërs den
cipiers eiken dag een stroom van verdach
ten toevoerden. Men had dus redenen ge
noeg om te gelooven, dat, opgevangen
bij een klopjacht der helsche benden, de
ongelukkige vrouw op het vrije veld was
vermoord, of dat zij, onbekend, aan ziekte
of typhus was gestorven in eenige over
volle gevangenis.
0£dja| zijn neef heel zeke.r 2014 zijn; dat
pet. van het totaal in het Rijk op 23.59
pet., terwijl het totaal aantal leden der
overige organisaties in genoemd "drieja
rig tijdsverloop toenam van 95, 95,720
(d. i. 74,29 pet.) tot 109,912 (76.41
pet.)
Een totaal van 10,000 georganiseerden'
wordt nog in geen enkel beroep aan^-
getroffen. .Het hoogste cijfer wordt be
reikt door het spoor- en tramwegpicr-
soneel, n.I. 9700, in 202 vakvereenigin
gen. Daarop volgen de diamantbewer
kers met 9297 leden i:i "5 organisaties,
de gemeentewerklieden' met 8508 ger
organiseerden in 64 ver renigingen, ter
wijl de 43 vakvereenigi gen van politie-
bambten te zamen 8424 en de 63 textiel-
arbeie Irsorganisaties S019 leden tellen.
Prins Hendrik naar Engeland.
De „Times" meldt, dat Prins Hendrik
het plan heeft de kroning van Eng.et-
land's koning in den a.s. zomer bjj te
wonen.
Zoo dit bericht waarheid bevat, dan
blijkt eruit, dat de verhouding tusschen'
Engeland e nons land een zeer goede is,
ook nog thans na al het tendenzieuse
geschrijf over de versterking van Vlissin-
gen, waarbij het telkens heette, clat wij
Duitschland willen bevoorrechten tegen
over Engeland.
Intusschen js het bericht nog niet van
andere zijde bevestigd.
Uitgebleven Koninklijk Besluit.
„Het Huisgezin" schrijft:
Tot stellig veler bevreemding is het
koninklijk besluit, dat voor een categorie
bijzondere scholen de met 1 Januari jl.
afgeloopen dispensatie inzake de inrich
ting der schoollokalen verlengt, nog niet
verschenen.
Op deze verlenging had wel iedereen
gerekend in verband met 's Ministers
aangekondigde voornemens met betrek
king tot de vergoeding voor schoolbouw.
Aglemeen had men gedacht, dat met
de herziening der vergoeding tevens de
regelen voor de inrichting der school
gebouwen en lokalen definitie! zouden
zijn vastgesteld, en dat in afwachting
van de eerste de overgangtoestand voor
de laatste tot zoo lang zou zijn besten
digd.
Ook thans nog kunnen wij niet aanne
men, dat de Minister voor de korte
spanne tijds, welke vóór de definitieve
regeling verloopen moet, eischen zal stel-
len, .waarop niet gerekend is.
En wij vertrouwen, dat alsnog met be-
kwamen spoed het koninklijk besluit zal
worden uitgevaardigd, dat den statu quo
handhaaft en "de onzekerheid van het
oogenblik opheft.
STATEN-GENERAAL.
EERSTE KAMER.
Ver gade ring van Woensdag 4 Januari.
Regeling van werkzaamheden.
Op voorstel van den Voorzitter wordt
besloten heden in de secties te verga
deren ter onderzoek van verschillende
kleinere wetsontwerpen en de Hoofdstuk
ken der Staatsbegrooting voor 1911.
Hedenmiddag 3 uur wordt een open
bare vergadering gehouden ter behande
ling van de wetsomtwerpen, die hiervoor
gereed zijn.
De vergadering wordt daarna gesloten.
Land- en Tuinbouw.
Wenken voor Veehouders.
„Goed gepoetst is half gevoerd", zegj
een oud boerenspreekwoord. Reinig dus
uw dieren, zij zullen hun voedsel beter
verteren. Voeder steeds op denzelfden
tijd en geef regelmatige rantsoenen. Ont
houd hel vee zuur, gistend voer en prik
kelende middelen; zij zouden een verkeer
den invloed oefenen op de melk. Zorg
voor zuiver drinkwater! Melk op tijd en
melk steeds goed uit. Laat de eerste stra
len niet in den emmer komen; zijivverken
niet gunstig ten opzichte van de duur
zaamheid der melk. Maak de uiers en
de omliggende deelen schoon vóór gij
gaat melken; wasch eerst uw handen. Uw
hij al het mogelijke had gedaan, om de-
waarheid te kennen, had lord Roswald de
rapporten der politie en de brieven der
mannen van vertrouwen, welke hij met
het onderzoek had belast, onder de oogen
van den jonkman gebracht. Fréderic had
alles nauwkeurig gelezen. In den stapel
papieren was echter geen enkel détail
geen enkel omschreven feit. Niets, let
terlijk niets, helderde het geheim op.
E11 de jonkman dacht, dat het ook wel
nimmer opgehelderd zou worden. Hij leg
de er zich bij neer. Het vreemde van ideze
verdwijning zette aan de herinnering, wel
ke hij aan zijne moeder bellied, ecnedroe-
ve, romaneske bekoorlijkheid bij.
Lady Roswald was de eenig?, die niet
wanohopte, te eeniger tijd he; geheim te
zullen achterhalen. Zij werd bijna boos,
wanneer zij bij het verhaal der inscheping
aari boord der bark, geen uitdrukking van
toorn ot energie op liet gelaat van den
jongen markies zag. Zijn in droomige en
weemoedige weekheid berustend gezicht
deed hem meer gelijken op zijn moeder,
en lady Roswald had een mannelijker uit
drukking in de trekken van haar neef
gewenscht.
Fréderic herinnerde zich, dat zij op ze
keren avond, kort vóór zijn vertrek uit
Engeh. partij trekke: v in de afwezig
heid vaji zijn oom, tojt hêül zeide;
gereedschap zij zindelijk en onbescha-
schadigdspoel het vóór het gebruik met
koud water om, en reinig het na het mel
ken direct met frisch water en sodadaar
na naspoelen met koud water en te luch
ten op een zindelijke luchtige plaats.
Proef geregeld de melk, melk b.v. eens
per week uit elke speen een glas vol,
opdat ge tijdig ziekte van den uier, van de
kwartieren of van de melk ontdekt. In
zoo'n geval moogt gij de melk nietverkoo-
pen, ook niet de biest. Wees voorzichtig
met de zieke melk, houd ze apart en ver
nietig ze; ze zou kiemen kunnen bevatten
welke ook bij andere dieren de ziekte kon
den veroorzaken.
Zorg voor een goede aflevering der
melk. Koel onmiddellijk de melk af, ook in
den winter. Dit geschiede buiten den stal,-
op een luchtige plaats, in een diepen bak
met zuiver frisch water. Weer vooral da
stallucht en andere geurtjes. Laat de bus
open, om uit te luchten, tot zi, word*
vervoerd. Beschut de melk tegen zonne
stralen.
Ontvangt ge de transportkannen terug
leg ze dan zonder deksel onderste boven
op het werk; laat ze zoo liggen tot ze
gevuld zullen worden en spoel ze dan
eerst goed uit met zuiver lrisch water.
Om een bizonder goed botervet te krij
gen, is het gewenscht dikwijls het voe
der te mengen, daar er maar weinig voe
dermiddelen zijn, welke alleen zulk een
botervet leveren. Bij gemengd voeder
wordt de ongunstige werking van het an
dere geheel of ten deele opgeheven. Wat
den invloed van verschillende voedermidh
delen op de stevigheid van botervet be
treft, zij opgemerkt, dat weidegras, groe
ne klaver en wortelen een zeer goede wer
king hebben dat haver, mais, tarwezeme-
melen, rijstvoedermeel, raap, sesam- en
zonnebloemkoeken zachte boter geven;
oud gras, zuur hooi of hooi van zure
grassen, stroosoorten, knolgroen en knol
len, aardappelen, erwten, wikken, boonen,-
palmpit, kokos- en katoenzaad, en zaad-
koeken harde boter; sterke voedering met
stroo, knolgroen, zuur voeder, aardappe
len, spoeling en plup, bittere melk.
De heer H. M. Kroon, leeraar aan de
Rijksveeartsenijschool te Utrecht zegt:
„De krachtige voeding met haver in de
jeugd, geeft later paarden met uithou
dingsvermogen, die lang de hun opgedra
gen taak kunnen vervullen en niet vroeg
versleten zijn. Men geve de veulens in het
eerste jaar, na het spenen, gerust 2 tot
3 K. G. haver per dag". En verder: „Het
is een treurig gezicht wanneer wij in het
late najaar of des winters de veulens in
de weide zien loopen, mager en verarmd,
omdat zij bijna uitsluitend aangewezen
zijn op het nu zoo weinig voedende be-
bestanddeelen bevattende gras. Haver en
hooivoedering mogen dan vooral niet ont
breken".
Gemengd Nieuws.
Chantage. Te Amsterdam zijit
twee mannen aangehouden, die door
chantage een werkman in den loop van
enkele .weken een vrij aanzienlijk be
drag hadden afgezet. Zij werden op hee-
terdaad betrapt door twee rechercheurs,
toen hun slachtoffer, na eerst zich van.
de hulp der politie te hebben verzekerd,
opnieuw een rendezvous niet hen had en
hun geld gaf teneinde te voorkomen, dat
zij hun bedreigingen zouden uitvoeren.-
Zij hadden zich nl. uitgegeven als re
chercheurs, en betichtte hein geheel tem
onrechte van een misdrijf, dat hij in dron
kenschap gepleegd zou hebben, en waar
van zij proces-verbaal op zouden makeqi
indien er niet „gestopt" werd.
Nader wordt gemeld, dat de beide ge
arresteerde weer op vrije voeten zijn ge
steld. De bewijzen van schuld waren niet
sterk genoeg om hen in voorloopigt hech
tenis te houden. Het onderzoek wordt
echter voortgezet.
Inbraak. Gisteren nacht is ea
ingebroken in het bureau en de goede
renloods van het station Oldenzaal. Er
is een partijtje wijn gestolen.
Ongelukken. Te Onstweddö
(Gron.) is gisteren de arbeider S. in da
jenever gestikt.
„ik voor mij heb de overtuiging, dat
uw moeder niet in een schermutseling en
niet in de gevangenis is gestorven. Zij
heeft ons slechts verlaten om naar Clarens
te gaan, Ik weet zekerdiat dedierbare
herinnering aan uw vader haar de wils
kracht heelt gegeven, die haar voor clkq
andere poging zou hebben ontbroken, en
ik ben ook zeker, dat zij op Ihet kasteel
gestorven is. De rede, die mij onder ande
re omstandigheden nooit heeft bedrogen^
is hier niet in het spel; het li-s ieen instinct
van mijn hart, dat spreekt. E11 ik (heb mijn
zuster te lief gehad, dan dat, als het haar
geldt ,mijn hart mij bedriegen kan."
E11 met schitterend oog en bevend van
aandoening had zij in een groote ontboe
zeming van geestkracht hieraan toege
voegd
„Gij zijt nu man, neef Fréderic, De vre
de veroorlooft u naar Frankrijk terug te»
keeren. Aan u, oin den moordenaar van
uw moeder te zoeken."
„Maar wie is de moordenaar?.... Is ei
zelfs wel een moordenaar?" had de jongo
markies haar onderbroken.
„Ja, ja, daar is er een, Fréderic," had
lady Roswald met beslistheid geant
woord. „Daar zijn er wellicht zelfs twee."
„Noem me den naam van degenen, di|
gij verdenkt."
(Wordt vervolgd^