EEN BEDELAARSKIND.
Dat is zeker een aantrekkelijk vooruit-
tfaht, mits....; de zaak nu niet al te lang
op afroh laat wachten, en in dit geval niet
le mieux l'ennemi du bien blijkt te zijn.
Voorloopig is dus de behandeling der
Bakkerswet gestaakt, om eerst in het Be-
gin van 1911 te worden hervat.
De jaarlijksche begrootingen zijn nu
aan de orde; dan komt het Kerstreces;
en intusschen zullen de veranderingen,
welke het ontwerp behoeft, moeten wor-
dien aangebracht, om vermoedelijk in de
secties te worden onderzocht, alvorens
het ontwerp opnieu,w in behandeling
komt.
Dit alles zal tijd kosten, en zoo kan de
afdoening van de Bakkerswet nog vrij
lang op zich laten wachten.
Ook is te voorzien, dat, wanneer straks
een regeling der werktijden voor volwas
sen mannen wordt voorgesteld wat een
nieuw en noodzakelijk element in onze
sociale wetgeving brengt r—i de bezwa
ren wel niet zullen ontbreken.
De Kamer heeft echter zelve als haar
wensch te kennen gegeven, dat de rege
ling der werktijden reeds nu in de Bak
kerswet zouden worden opgenomen,
waarvoor op zichzelf ook veel te zeggen
valt - en dus kan daartegen althans
geen oppositie meer worden gevoerd.
.Wanneer de regeling op gelukkige wij
ze de genoemde aanvulling van ha,ar
wetsontwerp weet tot stand te brengen,
dan loopt misschien de volgende be
handeling der Bakkerswet vlug van sta
pel en wordt nog de schaduwzijde ider
vertraging ruimschoots vergoed door het
geen de wet meer geeft."
Geheimhouding.
De „Standaard" driestart:
Dat het Kabinet op het rapport over de
Kustverdediging het geheime stempel zou
hebben gedrukt, om zoodoende de op
positie te ontwapenen, is al te absurd'.
Toch juichen we het toe, dat het Ka
binet ten deele op deze geheimverklaring
is teruggekomen, en nu althans een Nota
heeft toegezegd, waarin de substantie
van het rapport publiek zal worden ge
maakt. Zelfs ware het verre te verkie
zen geweest, zoo deze zakelijke inhoud
van het rapport van meet af in de Me
morie van Toelichting opgenomen ware
geweest. Vermoedelijk ware dan destorni
die thans opstak, niet gekomen.
Stellig had de oppositie ongelijk, door
hei recht, ja, den plicht van geheimhou
ding schier in volstrekten zin aan de re
geering te willen betwisten. We vernamen
dan ook, dat er wel ter dege informatiën
in het rapport voorkomen waarvan de
de publicatie ,s Lands veiligheid op ern
stige wijze zou kunnen schaden. Oelijk
Minister Heemskerk terecht opmerkte, of
een buitenlandschc gezant door spion-
nagc poogt achter zulk een geheim punt
te komen, is zijn zaak, maar geen "Re-
geering die haar roeping verstaat, komt
zulk een spionnage in liet gevlij.
Misschien is de regeering wat over-
bezorgd en had het Rapport, gelijk de
heer Eland wilde met uitlating van 'de
geheime punten, zeer wei gepubliceerd'
kunnen worden, maar overvoorzaohtig-
heid is altoos eer prijslijk, dan luchthar
tigheid.
Wat alleen bevreemdt is, dat de Re
geering voor het opstellen van deze Nota
enkele weken verklaarde noodig te
hebben.
Binnen een kleine veertien dagen is
zulk een Nota toch zeer goe'd in gereed
heid te brengen. Vooral Oorlog en Ma
rine beschikt over bekwaam personeel.
Doch ook hier is overheen te komen
mits slechts één ding vaststa, dat naine-
lijk vóór het kerstrecès het Afdeelings-
onderzoek afloopt.
STATEN-GENERAAL.
EERSTE KAMER.
Octrooirecht voor uitvindingen.
De Regeering heeft het afdeelings-
verslag over het betrekkelijk wetsont
werp beantwoord..
Tegenover de onmiskenbare voordlee-
len van een wettelijke regeling van het
octrooirecht, ontveinst de Regeering ridj
niet de daaraan verbonden bezwaren' vai|
economise^ ón en anderen aard). Maan
van groote beteekenis zal ten deze do
samenstelling van den Octroolraad rijüL
Of in het weren der zaak aJ of niet
verband bestaat tirssdhen protectie etf
octrooi wetgeving, Is een vraagt waar*
over nadere bespreking alleen mogielijk
is, wanneer vast staat, wat men daarbij
verstaat onder protectie, wat oftd;esc ftO
trpioiwetgevinjg.
TWEEDE KAMER.
Staatsbegrooting.
Hooge Colleges vau Staat.
Sommige leden drongen opnieuw* aait
op het verschaffen van kosteloos ver*
voer over de spoorwegen aan leden det
Kamer. Andere leden meenden, dat d«J
regeering Zich met deze zaak niet mpfifit
bemoeien.
Buitenlandsche Zaken.
In het Voorloopig Verslag wordt inge
nomenheid betuigd met de hernieuwidla
verschijning van het Oranjeboek.
Met genoegen zag men de toenade-i
ring van Nederland en België, daarom'
miste men ongaarne eenige melding ia
de Troonrede omtrent het bezoek vaa
den koning en die koningin der Belgeru
Gevraagd werd' of en zoo ja, waaroul'
Nederland hacï nagelaten Frank,rijk te
condoieeren met de „Pluviose"-ramp.
Verschillende Inlichtingen werden ver*
langd ten aanzien van het uit Duitscft-
Iand verwijderen var. Nedcrl. arbeider*.
Goed vond men 's ministers houding
in zake de scheepvaarttollen op de Rijn,
maar met leedwezen was vernomen, dit
ons land met Noorwegen niet tot het
sluiten van een arbitrageverdrag is ge*
komen. Is met België zulk tractaat te
wacihten
Aangedrongen werd' op de spoedige
voorbereiding van de derde vredescon
ferentie.
Is het waa r - zoo luidde een andere
vraag -- dat er in Nederland een uni
versiteit voor internationaal recht zal)
worden opgericht?
Ook werden, inlichtingen gevraagd om*
trent bestrijding van het choleragevaarv
invoer van vee in Duitsdiland, den staat
van voorbereiding waarin het wetsont
werp verkeert regelende de gevolgen
der vereen-iging van het lidmaatschap der
Stalen-Generaal, met een diplomatiek
ambt, enz.
Vrij algemeen keurde men het gO)«f,
dat de minister zij» plan omtrent het
persbureau had laten varen, maar op ge-
geregelde, doch niet-officioeie aanra-»
king met de pers werd .aangedrongen].
Ten aanzien van de zaak v. liereketett
waren velen van oordeel, dat deze n#
's ministers besliste verklaring uit .waa
rnaar eenige leden vonden toch in de ver
klaring van een andeï* Eerste Kamerlid!
n.1., dat dit, „na onderzok ook de over
tuiging had gekregen, dat de bewering)
nopens den ernst der gebeurtenissen die
in 1904 hebben plaats gehad, juist is",
J^den om nadeie inlichtingen te vragen.
Gevraagd werd of de dest.'jds verineidda
rapporten door den Minister van Buit.-
Zaken of uit eigen beweging werden]
gezonden
Bij de artikelen werd' eenig bezwaar1
gemaakt tegen kostbare toevoeging vau.
een Russisch sprekenden kanselier aan
het gezantschap te St. Petersburg.
Eveneens vont! men de voorgestelde!
vervulling van den consulaire» post ttf
New-York te kostbaar.
Uitvoerig werd van gedachten gewis
seld over de subsidieering van Ned'erli.
scholen i n het buitenland. Men bleef
verdeeld omtrent de vraag of alleen neu
trale scholen of dat ook andere gesub
sidieerd1 mogen worden.
Suppletoire Landbouw Begrooting.
Een wetsontwerp is ingediend tot wij
ziging en aanvulling van het Xde hoofd
stuk der StaatsbegTOoting voor 't dienst
jaar 1909.
Het eindcijfer werd' verhoogd met
f 665.477. Het ontwerp bevat verschil
lende verhoogingen, verminderingen en
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Maandag 31 October.
Uit de Pers.
Portugeesche Jesuïeten in Nederland.
De „Tij di" heeft een onderhoud ge
had met de vijf paters Jezuïeten, die uitf
Portugal verdreven zijn en thans te Am
sterdam bij'hun ordensgenooten onderdak
hebben gevonden. Wij'vermelden het vol
de:
Twee hunner, de paters Sallustio ,dos
Santos en Francisco Rodrigues waren
,uit een college bij Lissabon afkomstig,
de paters Antonio Antunes Vieira, Jao-
quim da Costa en Joao Rodrigues (broe
der van den tweeden genoemde) uit hei:
college Campolide in de Portugeesche
hoofdstad zelf, waar zij onderscheiden
lijk de geschiedenis, de wijsbegeerte en
letteren, de geographic en talen leeraar
den.
Zij waren natuurlijk nog vol van droe
ve ervaringen waarin zij deze maand
hadden geleefd, maar zij spraken erover
zonder opwinding, vrij van eenige men-
schelijke bitterheid, die na zooveel on
recht natuurlijk zou hebben geschenen.
Hoe hun gevangenneming eigenlijk
in haar werk was gegaan
Ziehier in 't kort de toed'rachjti van
ons geval. Het college de Campolide, dat
weï het grootste van onze Sociëteit ge
noemd mag worden, herbergt wel eens
300 en meer leerlingenmaar qp het
oogenblik, dat de revolutie uitbrak, werd'
het slechts bewoond door een dertigtal
pators en broeders, daar de najaars-
vacantie nog niei geheel geëindigd' was.
In den ioop van den vijlden October,
terwijl de opstandelingen nog vochten
om de stad) meester te worden, liep he:t
opgeruide gepeupel naar de kazernlen
om wapenen te halen en met de soldaten
gemeene zaak te maken. Tegelijk met an
dere kloosters werd ook liet onze over
vallen. Ons museum van natuurkunde
friet zijn laboratorium werd vernield, on
ze bibliotheek van vijfduzend1 .boekdeelen
het onderstboven geworpen, de kostbaar
ste boeken en manuscripten in stukken
gescneurd, het vuur deed het overige.
■De paters, die niet konden ontvluchten,
vielen onmiddellijk den oproerlingen in
handen, en het zou ons slecht vergaan
zijn, indien de soldaten ons niet dadelijk
naar een kazerne hadden gevoerd
onder welk gejouw, gespot en welke
ruwheden behoef ie' u niet te beschrijven
- waar wij v::v-.x>pig werden opgeslo
ten. De paters Vieira da Costa en
Joao Rodrigues wisten te ontkomen
in een nabijgelegen hoeve. Daar en in
een krocht van vroegere waterwerklen
brachten zij negen dagen door, terwijl
verspieders om hen zwierven en den eer
sten tijd de granaten vlak bij hen ont
ploften, want hun schuilplaatsen lagen
ónder het kruisvuur der republikeinsche
artitleristen. Elk oogenblik verwachtten
zij den dóód.
Maar hoe zijt gij dien ten slofte
Ontkomen?
Den negenden dag aldus ver
volgde pater Vieira zijn verhaat kon
den wij het van de ontberingen en flen
honger niet langer meer houden. In het
f 'teiin wist ik een onderhoud te ver
gen met een mij bekenden boekhan
delaar, diie vele goede vrienidien onder
de republikeinen te Lissabon telde. Hem
verzocht ik, voor ons een vrijgeleide
tot aan de Spaansche grenzen te beko
men van de stedelijke regeering. Maar
helaas, men dwong hem bij de eerste
poging, die hij deed, om onze schuil
plaats te verraden, en onmiddellijk werfd;
een officier op ons afgezonden, die ons
gevangen kwam nemen.
Hoe groot schat gij het getal van
uw gevangen medebroeders?
In de militaire vestinggevangenis Ca-
xias waren 125 Jezuieten bijeen, in dc
kazerne, waar Wij werden opgesloten,
29 en bovendien tien paters Lazaristen
en Franciscan en. Wij bezitten op eeni
ge tientallen kilometers afstand van Lis-
FEUILLETON.
Vertelling uit Bphemen, vfin J. Vond rak.
7) -
IV.
„Kind, wat zie je der uit! Zoo kan je
niet mee. Toe, trek even andere kleerea
iaan 1--
alk helv ze niet!"
«Heb je ze niet?"
De boerin wist dit zeer goed. Ze zed
t alleen maar om de molenaarsvrouw
onaangenaam te zijn.
»Zou jij soms willen, dat ze een linnen
kast ihad als een prinses? Van tante Cho
ra heeft ze ook af niks meegebracht."'
„En al dat zware werk heeft ze dus
bij jou voor ifiks gedaan! Je moest je
schamen! Ze heeft niet eens een "fatsoen
lijken bovenrok."
„Kom kindi, ga mee'! "Hier heb je ook
'»ks te vergeten. Maar bij" mij zal ie ?t
bet ex hebben.'-'-
De molenaarster kookte van woede.
«Maakt dat je weg komt", gilde ze,
t,of ik stuw "den hond op je af.'-'
>>BiJ ons"-, begon vrouw Benda onder-
Wc3J. ï»bij ons zal 't beter gaan. je hoeft
ga^eii ,o| Jco^iqn |e fyogdjgn. Je
sabon bij Torres Vedrais het ©oMege
do Barro en bij Beira Baixa het college
St. Fjel, waar ook vele paters werden ge
vangen genomen en onder geleide van
artillerie en infanterie naarJ-issabon ge
bracht. Het is onmogelijk u al de ont-«
beringen te vertellen, die wij gjeleden
hebben. Een onzer paters kreeg in 5
dagen geen eten, voor hij de gevangenis
inging, een ander te Val do Rosal bijl
Almade, waar wij een klein buiten be
zitten, möest er getuige van zijn, hoe
de bloeiende wijlnboomen uit den gronjd]
werden gerukt, de sieraden der kaplel
stuk geslagen en hoe een beeld Van den
H. Ignatius een republikeinscjhe vlafej
in den arm werd gebonden. Zelfs stal
de men het vee in de kerkfen en kapieÜ-
len, en een onzer paters, van een klleri
ne statie met drie priesters, zwierf da
genlang in het gebergte, waar hij zich
gedwongen zag op gezette tijden een
groote hoeveelheid geconk'acreercle hos
tiën te verteren, .welke hij had me|egie-
nomen om haar voor de afschuwelijkste
heiligschennis te behoeden.
En hoe behandelde men in de
gevangenis
Vooral in de vunzige gevangenis' bij
de Taag was de be|h!andeling slecht.
Duistere cachotten, slechte huisvesting
vochtige slaapmatrassen sommige pa
ters werden er spoedig ziek' van, en na
dat zij aan de handen van het mensche-
lijk geweld ontsnapten, zullen zij wel
licht hun ontberingen boeten in een doo-
delijk lijden. Wij wisten niet, wat het
gouvernement met ons voor had, en op
een petitie om ons met den zuider*ex-
press naar Spanje te mogen begeven,
werd ons vanwege de Regeering geant
woord, dat hier geen sprake van kojn
wezen, omdat minister Canalejas, ern
stige moeilijkheden daartegen maakte).
Zelfs had men den achtsten dag onzer
gevangenschap den bitteren inval, ons
een door bemiddeling van den minister
van Justitie verkregen paspoort te bren
gen, ons hierop een oogenblik in vrij
heid te stellen, oin ons daarna opnieuw
gevangen te nemen. Wjj beurden elkan
der zoo goed mogelijk op, doch het was
een harde tijdt Men had1 ons niet alleen
van onze vaste bezittingen ontroofd,
maar zelfs van onze kleeren, onze ge
beden boeken, en al onze voorwerpje»,
van godsvrucht, wij bezaten niets niets
meer.
Vooral leden wij er zeer ondér, da]t
wij de H. Mis niet kónden opdragen'
en onze dagelijksche breviergebeden ver
richten. Langer dan 14 dagen hadjd)eii
de meeste» onzer in die gevanglenis al
doorgebracht, toen ons eindelijk een of-
ficieele invrijh'eidsstelling gewerd van
het Ministerie dos negocaos ecclesiosti-
cos e de Justica.
Door sommige bladen is het bericht
gegaan, dat uit de kloosters der paters
Jezuieten en uit die van andere ordle-t
geestelijken zou geschoten zijn op de re
volutionairen. Is u daar iets van bekend.
Het is een leugenachtig bericht. De
w,aarheid is deze, dat slecht befaarnjdje
lieden geestelijke gewaden hebben aan
getrokken en uit de vensters der kloos
ters op de menigte geschóten hebfcfcfr„
waardoor, naar te Lissabon verteld is,
twee mariniers zouden gedood zijn. Ook
heeft men in de kloosters dynamietpa-
tronen gevonden, die daar zijn binnen
geracht, met de bedoeling, de bewoners
in verdenking te brengen. Het is precies
hetzelfde gevat als met de zoogenaamde
onderaardsahe gangen, die men ons toe
dicht, doch die in werkelijkheid niet
bestaan. Wij hadden alleen een een wa
terleiding in onzen tuin, waarvan zool
iets beweerd zou kunnen worden. Maar
zelfs voor een tijdelijk menschel ijk ver
blijf was deze volkomen ongeschikt. Al
dergelijke pogingen achteraf hadden ten
doel den schijn tegen ons te kieieden'„
Wij zaten reeds een paar diagen in de
gevangenis en ons klooster lag onbe
woond, toen men nog de comedie met
de geweerschoten, en het valsch alarm
heeft gaan spelen.
Denkt gij nog in Portugal terug te
klomen
Voorloopig niet, maar wat weten
wordt tweede meid en gaat geld verdie
nen. Tien gulden per jaar. Voor dat geld
koop jc kleeren. Dan ga je iederen Zon
dag naar de kerk en als er een pretjeS,n het
dorp is, kan je meedoen."
Bij al die mooie voorspiegelingen, be
gonnen Rosalie's oogen te schitteren van
vreugde. Maar die vreugde was kort van
duur, want toen ze nog maar een paar da
gen bij de Benda's was geweest, kwam
dezelfde weemoedige trék van vroeger
op haar gelaat terug.
't Scheen dat ieder er op uit was zoo
veel mogelijk voordeel te trekken van "de
arme,' wees.
Ze moest vroeg opstaan, de kippen,
eenden en ganzen voeren en dan den
stal uitmesten en varkenshokken weg
ruimen. In 't kort, alle vuile werkjes wa
ren voor haar.
Dan hielp ze dé boerin bij 't huiswerk.
Maar niets deed ze naar haar zin en Van
2lle ongelukken kreeg ze 'de schuld.
Toen in het dorp de varkensziekte uit
brak en de varkens van den boer er door
aangetast werden, was Rosalie er de oor»
zaak van. "Ze 'had het voer zeker te heet of
te koud gemaakt, of was te lui geweest,
om de hokken behoorlijk schoon te hou
den.
Als er iets gebroken was, Rosalie 'had
het uit haar handen laten vallen. Niemand
an'ders kon het gedaan hebben.
uE# \veet je \yat hej pjigdukkjoste j
wij van een toekomst, die niet wij, maai
de Vporzienigheid beslist? M.enschelij-
keTwijze gesproken, kon ons echter _geen
harder slag treffen dan thans in PortUr
gal. Er was juist zulk een belovende
Katholieke herleving begonnen. Ein inu
ligt alles ter neer geslagen en dreigt het
land van kwaad1 tot erger te vervallen»
Maar er zijn martelaren gevallen, Go
mez is vermoord, pater Fragues stierf
met het kruisbeeld in in hand', hoeveel
bloed er vloeid'e, zal eerst later bekend
.worden welnu, gij kent het spreek
woord Van het martelarenblpedl, dat het
zaad ds der nieuwe Kerkt
De Bakkerswet,
Hetgeen gisteren bij -de behandeling
der Bakkerswet in de T,weeóe Kamer
heeft plaats gehad, meent j,De T. ijd",
het best bij een ontsporing te kunnen
vergélijken. Geheel onverwacht komt die
voor ons niet.
Naarmate de behandeling vau het ont-
Iwerp vorderde, hoopten de bezwaren
zich op en de eenvoudige vraag om bak
kers en bakkersknechts een behoorlijke
nachtrust te verzekeren, bleek samen te
hangen met andere zeer lastige vragen
van veel meer omvang en beteekenis, wel
ke onafscheidelijk daarmee samenhingen.
Er bleek nog iets anders en veel ergers.
Namelijk, dat er in dit geval van geen
overleg, laat staajn van eendrachtige sa
menwerking tusschen de Rereeging en
de verschillende fractiën der Rchter-zijlde,
evenmin als van de verschillende frac-
fractien der Rechterzijde onderling spra
ke was. Vandaar een onvastheid van mee
ning, die bedroevend moet geadit wor
den. En uit den mond 'van den Minister
en uit dien van gezeghebbende sprekers
der Rechterzijde hadden wij zoo pas ver
nomen. dat aan een vaststelling van ar
beidsduur 'bij de behandeling van dit ont
werp niet te denken viel. En thans!...
De motie-Troelstra werd, zonder dat ar
gumenten ook maar van eenige betee
kenis daarvoor werden aangéhaald. door
de Regeering overgenomende motie-
Troelstra werd de motie-Talma. Daarin
ligt voor ons het meest bedenkelijke van
de geheele zaak. Den socialistischen lei
der mr. Troelstra, kan de lot niet onthou
den worden, met buitengewone handig
heid en slimheid gemanoeuvreerd te heb
ben, zoodatfhet thnas al den schijn er van
'heeft gekregen, of men aan hem en aan
zijne fractie die verdere leidftng en de
eindbeslissing der zaak is overgedaan. Iets
dergelijks hadden, dunkt ons, Regeering
en Rechterzijde nimmer mogen toestaan.
Waarom, toen toch eenmaal gebleken
was, dat na afloop der Algem. Beschou
wingen schorsing van het debat noodig
zou wezen waarom is toen niet van
de Rechterzijde als vrucht van gezamen
lijk overleg, een motie uitgegaan^
waarmede ide regeering zich vereenigen
kon, en welke tevens voor den Minister
houvast aanbood bij verdere overweging
zijner plannen? Hij zou dan, na enkele
maanden het debat hervattend, zeker ge
weest zijn van den steun der meerder
heid.
Nog willen wij den moed niet opge
ven. Nog blijven wij hopen, dat de tijd
van beraad, welke thans geschonken is,
aan een vruchtbaar overleg tusschen Re
geering en Rechterzijde alsook tusschen
de woordvoerders van verschillende mee
ningen aan de Rechterzijde mogen ten
goede komen. ,Te erg toch zouden wij
liet achten, indien bij een hervatting der
beraadslagingen de aanneming oi verwer
ping van het behandelde ontwerp zou af
hangen van de stemming van mr. Troel
stra en zijn politieke vrienden. Onmogelijk
achten wij het, dat de regeering een aldus
aangenomen ontwerp (verondersteld, dat
de Eerste Kamer in het gegeven geval re
den vond voor aanneming) met voldoe
ning in het „Staatsblad" zou zien ver
schijnen.
In het jjCentrum" klinkt een geheel
andere toon.
„De bakkers zullen nu meer krijgen
dan afschaffing van nacht- en Zondags-
arbeid; jzij zullen ook krijgen een regeling,
welke in het algemeen den arbeidsduur in
hun vak bepaalt
zei de boerin, 5,je kunt ze nóóit de schade
laten betalen, want ze heeft niets."
Br werden eieren gestolen. Rosalie
werd er van beticht. Toch wist de boerin
maar al te goedi, dat haar oudste jongen
het deed, ze verkocht en zich voor het
ontvangen geld tabak en sigaren aan -
schafte.
Tegenover al die beschuldigingen stond
Rosalie geheel weerloos.
Ze werd met den dag harder, stugger,
onverschilliger e n wantrouwiger. Zich
verdedigen deed ze nooit. „Alle mensohen
zijn net eender", zei ze bij zich zelf en
zweeg.
„ïs dat een meid", klaagde de boerin,
je kunt haar standjes geven, uitschelden,
doodslaan zelfs, ze zal geen woord
terugzeggen. Je hebt heel geen vat op
haar en "dat maakt me dol."
In weerwil van al het leedi, dat ze
van haar prille jeugd af had moeten ver
duren, groeide ze lichamelijk schoon en
krachtig op. Maar haar ziel? Daarin tier
de welig 't onkruid, toorn, haat en ver
achting tegen degenen, die haar belee-
digden en met voeten trapten. En dat
waren de menschen.
Toen ze een jaar of drie bij de Ben
da's jn dienst was geweest, kwam de
vrouw uit eigen beweging eens bij haai
en zei: Rosalie, je hebt nu geld genoeg
verdient, dunkt me, om eens eqp nieu.we
iaËWl A?
En ze hielp haar bij 't kiezen van de
stot en liet de naaister komen om het
kleedje in orde te brengen.
Wat was Rosalie in de wolken! 't Was
het eerste nieuwe kleed, dat ze zelf ver
diend had en waarvoor ze niemand be
hoefde te bedanken. Toen ze zich ver
volgens nog een paar nieuwe schoenen
en een muts had aangeschaft, was ze klaar
„Meidi, wat ben je nu netjes!" sprak
de boerin „Nu kan je Zondag wél eens
naar de kerk gaan. Dan zien de lui met
een, hoe goed je het bij ons hebt."
En Rosalie begaf zich naar de Kerk.
Met haar gebedenboek in de hand stap
te ze er heen. Dat was voor het eerst na
een lange reeks van jaren.
Vroeger had ze dikwijls naar de kerk
verlangd, maar altijd klonk het: „Je hebt
geen geschikte kleeren 1 De menschen la
chen je uit!" En zoo was dat verlangen
in haar gestorven, want inplaats van haar
Ihare godsdienstplichten te leeren waar
nemen had men ze ook Zondags gebruikt
om kinderen op te passen, ganzen te hoe
den en den mest uit den stal te kruien,
net zoo lang, tot ze onverschillig was
geworden voor God en godsdienst.
Onderweg trok ze de aandacht van de
kerkgangers.
Men had haar niet anders gezien of
gekend dan in lompen gehuld,
„Is dat Rosalie niet van boer Benda?
Wflt £iet ze er netjes jojtJ ^ie zoji ge
dacht hebben, dat ze zoo'n flink vrouws
persoon wasl"
Zoo ging het van mond tot mond.
Schuchter, verlegen, een beetje bang
zelfs, zooals sommige menschen ple
gen te zijn, als ze ergens voor fiet eerst
komen, niet wetend, welke deur ze
moest ingaan, waar ze zou gaan zitten,
of hoe ze zich moest houden, trad Rosalie
de kerk te Werbitz binnen.
Daar stond ze nu.
Blaar hart klopte sneller bij het zien van
al de dingen, die nog zoo geheel vreemd)
voor haar warenhet altaar, de preekstoel
de doopfont, de heiligenbeelden.
Aandachtig luisterde ze naar de pre
dikatie, naar het orgelspel, naar het ge
zang, naar het altaarschelletje en dat alles
vervulde haar met zoo'n stilte zoo'n war
me vreugde, dat ze zich verbeeldde in den
hemel te zijn.
Bidden deed ze niet, Haar kerkboek
bleei dicht, want ze kon immers niet le
zen!
Toen de dienst afgeloopen v.as, ver-
toefgde ze zoo lang a!s ze kon cn scheiddq
noode van de plaats, die zulk een vreug*
devollen indruk op haar gemaakt had.
Op den terugweg was ze niet alleen.
Mensehen uit Holitz vergezelden haar en
ieder wist haar iets te zeggen.
„Wel Rosalie, wat ben je veranderd!
We kenden je eerst niet! Wat zie je et
«ejje.s uitTf Kryolgd)„<