Het erfdeel der Malleroy's. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Woensdag 5 October. Uit de Pers, Het rapport der Ineenschakelings- commissie. De r,Tijd Bespreelctjhefc rapport der 'Ineenschakelingscotmnissie foor zooverre het Laser- en Vakonderwijs betreft Het heeft het Blad in de eerste! plaats getroffen, dat de opleiding yan den on derwijzer van He lagere school naar het jmiddelbaaï oriderwijs wordt overgebracht .Volgens de comissie toch zullen op de .Kweekscholen (de eenige inrichtingen jn haar oog, die een opleiding geven, welke 'in onzen tijd! voldoende mag heeten) al- lleen als kweekelingen worden toegelaten ;s,jongelieden, jdlie met vrucht de drie klas- !|sen eener middelbare school hebben idoor- loopen of die althans bij een toelatings- examen liet bewijs hebben geleverd, dat hun ontwikkeling op or^eveer HeZe hoog te staat." Zooals de voorschriften thans luiden, loopt de cursus van de kweekschool van ,{het voleindigde veertiende tot het vol eindigde achttiende jaar der kweekelin gen. Er ontbreekt daardoor goede aanslui ting aan de lagere school, waar de vlugge- Jlre Leerlingen, uit welke de aanstaande leerlingen der kweekscholen in den re gel gerecruteerd worden, niet tot hun voleindigde veertiende jaar blijven. De „Tijd" is allerminst door de argu- ïnenten overtuigd# Men krijgt immers, volgens het Rap port bij het L. O. behalve de gewone la gere scholen, ook nog die van „voortge zet L. O." (de tegenwoordige Herhalings scholen) en de scholen van „uitgebreid L. O." De vlugge leerling, die thans op tzijn 12e of 13e jaar de klassen der ge wone lagere school heeft voleindigd!, Wordt dus, tot hij toelatingsexamen doet yoor de Kweekschool volstrekt niet aan zich zelf overgelaten. De jongens en meisjes, welke roeping gevoelen tot het onderwijzersvak, behoe ven Sus niet van het ,13de 'tot het 16de jaar in speciale inrichtingen te worden .opgeborgen, tot de Kweekschool hare deuren voor hen openstelt. Daarmede zou yoor hen nog een ander, in ons oog niet onbelangrijk bezwaar verbonden wezen: hun geheele opleiding zal een jaar langer duren, maar hun f e er tijcf ,aan d"e kweekschool een jaar verkort worden. Immers, volgens het rapport Zal de tijd van voorbereiding van den .onderwijzer in twee gelijke perioden ver deeld worden: eene van het 13de tot het ,16de jaar aan ide middelbare driejarige school en eene van het 16de tot het 19de jaar aan 'die kweekschool. Waarschijnlijk resultaat: iets meer op pervlakkige zoogen. Hooger-Burgerschool kennis, minder degelijke en practische kennis,- welke den onderwijzer later in de school te §tade komt. De geheele opleiding van den aanstaan den onderwijzer, zoodra hij de school van 'gewoon voortgezet of uitgebreid L. .O yerlaten heeft, behoort o. i. te zijn, een opleiding welke bepaaldelijk 'ten ideel heeft goede onderwijzers en onderwijzeressen te vormen voor de gewone lagere, Üi i. yoor de volksschool. De gewone middelbare of middelbare school voor meisjes is echter, volgens de classificatie dier commissie zelve, ni et zulk een school met bijzonder doel. Zij zal dus voor het „bijzondere doeleinde"' fmet de opleiding Van den aanstaanden onderwijzer beoogd!, niet of minder ge schikt wezen; of wel, wordt zij mis schien hier en daar met het oog op 'dat bijzondere "doeleinde ingericht, zij zal haar karakter van algemeen vormende school verliezen en dus voor andere leer lingen allicht minder geschikt worden. FEUILLETON. S3) Een jong meisje van zestien of zeven tien jaar trad binnen. 'Zij had zijdeglan- zende zwarte haren, zwarte oogen, waar uit groote zachtheid sprak, een kleine mond en zacht rose lippen. Zij was ten ger gebouwd en een weinig bleek. Wat is er mijn kind, vroeg mevrouw 'de Canisy haar. Zoo juist zocht men iemand in den tuin en men geloofd dat hij kans gezien heeft te ontsnappen. Mijn oom Richard heeft- gezegdi, dat hij wel begreep waar hij gebleven is, terwijl hij zijn pistool en 'degen ging halen, zeide hij tot zijn kamer dienaar, dat hij moest zorgen dat Martial en Pacome gewapend bij de deur van uw iapar'tement plaats nemen, tot hij zelf komt. Lk ben u nu vlug komen waarschuwen. Dank je lief kind; tracht nu spoedig weer op je 'kamer te komen opdat je oom niet denkt dat ik gewaarschuwd ben, Marie verwijderde zich op haar teenen loopend Mijnheer, zeide de barones, zich tot iRaoul wendend, een nieuw gevaar be dreigt u; uw heftigste vijand denkt dat ge hier zijt en zal u hier komen zoeken. Welnu! Laat hij komen! riep Raoul yol trots zijn degen vattend Ik word het Dat de voorgestelde veranderingen op dit punt ook inderdaad (verbeterin gen Zullen zijn, staat dus voor ons aller minst vast. "IToch [Zou dit rioodig wezen,- wildeW wij met de voorstellen der commissie me degaan. Immers om te zwijgen van de ontzettende vermeerdering van uitga ven uit de openbare kassen, wélke daar van het gevolg Zou wezen slaat het vast, dat 'de opleiding van onderwijzers, en onderwijzeressen aan 'bijzondere in richtingen 'daardoor niet weinig zou ver- zwaard worden. 2ooals thans Ho Zaken geregeld zijn, kunnen begaafde leerlingen der lagere school, als zij omstreeks vijftien jaar zijn, tot de kweekschool worden toegelaten. Door de offervaardigheid van het geloo- vig de$ van ons vólk werden een aantal bijzondere "kweekscholen in het leven ge roepen, die thans voor een deel door een matig Rijkssubsidie, voor een ander en grooter deel dbor giften en contrïbutiën in stand worden gehouden. Waar zouHiet heen echter, indien haast elk deZer kweek scholen en middelbare sëhool, overeen komende met een TL B. S. van 'driejarigen cursus,- voor aanstaande onderwijzers van 1316 jaar moest worden opgericht? Dat het getal klassen [aan de kweekschool één minder zou bedragen, is een compen satie, onder financieel opzicht van 'geen beteekenis. Inderdaad zou de oprichting van een groot getal van dergelijke middelbare scholen noodzakelijk wezen, wilde men de opvoeding 'der aanstaande'bijzondere on derwijzers en onderwijzeressen in handen houden en niet eerst de helft van hunne opleiding aan de neutrale school overla ten »Van de moeilijkheden die uit de voor gestelde regeling voor orden en congre gatiën Zouden voortspruiten, zwijgen wij. 't Is waar: omdat voor 't oögenblik nog,- het getal middelbare scholen met driejarigen cursus zeer bepelkt is, en er dus weinig leerlingen zijn, die op grond van een getuigschrift van met goed gevolg afgelegd eind-examen aan zulk een school toelating tot een 'middelbare vakschool (kweekscholen voor onderwijzers) zouden kunnen vragen." is een overgangsbepa ling in het géconcipieerde ontwerp op genomen, doch voor niet langer dan vijf jaren. Gedurende een tijdvak van vijf ja ren zouden ook leerlingen van scholen van uitgebreid lager onderwijs, die drie jaar lang onderwijs in de gewone vak ken, in de drie moderne talen, de wis kunde, de algemeene geschiedenis en het handteek en en genoten hebben 'tot de lessen van middelbare vakscholen (kweek scholen voor onderwijzers enz.,) kunnen toegelaten worden „op voorwaarden, door Ons bij algemeenen maatregel van van bestuur'vast te istellen." Het komt ons voor, 'dat, wilden de plan nen der commissie voor de voorstanders van het bijzonder onderwijs aannemélijk worden gemaakt, dit overgaxigs-arhkel in elk geval een definitief artikel behoorde te worden en -dat -de -daarin genoemde maat- 1 regelen van algemeen bestuur de door het artikel-zelf gestelde eiscben niet aan merkelijk zouden mogen verzwaren. Er is nog meer in de voorgestelde re geling der opleiding van onderwijzers, dat ons niet bevalt. Zóó bijv., dat er speciale inspecteurs zullen benoemd worden voor de kweekscholen, normaallessen enz. diie met het Lager Ónderwijs, zooals dat in het Rapport 'is omschreven, in geen on middellijke betrekking zullen staan. Afgezien alweder van de enorme "kos ten, dunkt ons (Lat volstrekt niet in hetj belang van het onderwijs-zelf. De op leiding- van den onderwijzer ider lagere school behoort o. i. bij het L. O. te blijven. Tusschen het onderwijs, op 'die gewone lagere school gegeven, en de opleiding van den onderwijzer dier school bestaat een te nauw verband, dan dat beiden kunnen gescheiden, bij verschillende af- deeLingen van onderwijs kunnen onderge bracht en aan de controle van verschil lende categorieën van ambtenaren kun- ook moe, mij steeds schuil te houden. En toch moet ge het nog "doen, her nam zij levendig. Ik bezweer het u in naam van uw vader! Later kunt ge uwe vijanden ontmoeten, maar laat u heden niet dooden op 't bogenblik dat uw toe komst beslist zal worden. Ga spoedig me de. Zij duwde hem in een kamer grenzend aan de hare. Daar drukte zij op de wand een geheime deur ging open en de in gang van een klein kamertje werd zicht baar. slechts vier of vijf voet lang, dat in de diepte van den muur uitgespaard was. Een klein luikje liet er wat licht en lucht binnen. Dit soort van schuilplaats was in die tijden "in kasteelen en ook in burgerhuizen zeer gewoon. Toegevend aan de wil van Camille tra'd de jonge man in het weinig aanlokkelijke hokje dat barones de Canisy onmid- delijk achter hem sloot. "Toen zij in haar kamer terug kwam werd er .met veel geweld aan -de deur geklopt. "Lij deed open. Graaf Richard de Mal- leroy trad wild binnen en wierp een on derzoekenden blik rondom zich. Gij hebt lang gewacht alvorens mij te openen, Camille, zeide hij op toornigeu toon. f 'Ik meen niet verplicht te zijn op uw eerste teeken open te doen, antwoordde Camille, die wist, dat Richard als alle laffe en wreéde menschen zich niet ont zag voor zwakken en onderworpenen,. Waar is de jonge mn,a dien gij hier ontvangen hebt?/ nen onderworpen worden. Men denke maar eens aan "3e zoogen. leerscholen, waar door leerlingen van de kweekscho len tot eigen oefening onderwijs wordt gegeven Een goede regeling ook hier behoort zich aan te sluiten bij de bestaande toe standen zooate die zich dn den loop der tijden gevormd hebben en deugdelijk zijn gebleken in de practijk. Met streng logi sche organisatiën, hoe fraai zij er dikwijls ook uitziet op 't pa pi er'dient men daaren tegen voorzichtig te zijn,- zoodra het blijkt dat zij de werkelijkheid .trachten te ver wringen ter wille van een apfiori opge bouwd systeem of van vernuftige classi- ficatiën of indeeiingea. Bestrijding der werkloosheid. Dr. W. H. Nolens schrijft -in de „Nieuwe Venlosche Courant" naar aanleiding van de te Parijs gehou den internationale Conferentie tot be strijding der werkloosheid. „Misschien wordt bij de behandeling der werkloosheid niet steeds genoeg in het oog gehouden, dat het meest na tuurlijke en voor de hand liggende mid- d'el tegen de werkloosheid iszorg voor behoud1, vermeerdering en verdeeling van arbeidsgelegenheid. Voor Staten, voor regeering en wetgeving vooral, een vraag van industrieele en handelspoli tiek. In zoover invoerrechten en andere maatregelen ten doel, of althans ten gevolg, kunnen hebben de vermeerdering van arbeidsgelegenheid, bescherming van den nationalen arbeid, zal het moei lijk vallen internationale middelen aan te wenden, wijl de arbeidsgelegenheid die door deze maatregelen in het eene land gehouden, verkregen, of vermeer derd wordt, noodzakelijkerwijze aan het andere onthouden, onttrokken en ver minderd' wordt. Het komt echter veel voor dat de arbeidsgelegenheid van een plaatselijk, gewestelijk, nationaal en oók internatio naal standpunt beschouwd, er wél is, maar dat ze niet benut kan worden, dat er geen gebruik van gemaakt wordt!» omdat vraag en aanbod niet met elkaar in aanraking komen. Het aangewezen middel is dan deze beide met elkaar in aanraking te brengen. Zooals het streven van een onderne mer zal zijn om aan ieder onderdeel en iedere groep van arbeiders de noodige bezigheid te geven, zoodat alle arbeids kracht in zijn onderneming, binnen de grenzen van wet en billijkheid, zooveel mogelijk wordeh gebruikt zoo moet ook in het maatschappelijk economisch leven er naar gestreeft worden, dat alle gelegenheid arbeid, en alle arbeid ge legenheid vinde. Ook ten deze kan echter overdreven worden. Hetgeen echter niet wegneemt dat binnen zekere grenzen de arbeidsbe middeling het eerste middel is tegen die werkloosheid, voor zoover ze uit onvoldoende kennis van vraag en aan bod van arbeid voortkomt. Arbeids beurzen communale, intercommunale, nationale en internationale, zijn de organen geschikt om die bemiddeling tot stand te brengen. Indien echter, niettegenstaande alle zorg, van wien dan ook, om arbeids gelegenheid te verkrijgen, en deze te benutten, toch onvrijwillige werkloos heid1 bestaat of althans voorzien wordt, wat dan Het beginsel der verzekering wordt geacht ook in dit geval toepassing te kunnen vinden. Tot heden geschiedt dat nog slechts op kleine schaal. 'En over de wijze waarop bestaat nog veel verschil van gevoelen. De conferenties tegen de werkloos heid knunen ook hierin meerdere klaar heid brengen. Voor velen is misschien het hoofd resultaat der gehouden bijeenkomst het Zij haalde haar schouders op Ik weet zeker hetgeen ik zeg. Zoek hem dan. Ge weet wel wien ik bedoel, zeide Richardi, nadat hij de deur van de aangren zende kamer geopend had. Absoluut niet. Den man tot wien ge dezen morgen geschreven hebt dat hij vanavond aan de tuinpoort zoti zijn. Hoe weet hij dat? 'dacht zij vol ver wondering. 't Verwonderd u dat ik zoo goéd op de hoogte ben, niet waar?Het schijnt dat ge hem iets mede tedeelen had en eenige papieren aan hem ter hand wilde stellen. In mijn kwaliteit als hoofd der familie verzoek ik u mij mede te dee- Ien wat ge dien jongen man wildé zeg gen en mij de papieren ter hand te stel len, die ge voor hem bestemd had. Mevrouw de Canisy kende het karakter van haar broer maar al te goed dan dat zij hem dadelijk geloofde, bovendien zou zij zich wel wachten aan zijn "verlangen te voldoen. Zij hield vol dat hij zich ver giste en ""voegde er aan toe dat zij hem overigens ook geen rekenschap van haar (gedrag verschuldigd was. Al dit ontkennen is nutteloos, hernam de Malleroy. Als die jonge man niet hier is, doet 't er weinig toe, ik weet waar men hem binnen eeilige minuten zal vinden en als zijn aanwezigheid al te hinderlijk is, weet ik ook hoe ik mij voor altijd van hem kan ontdoen. Ik ken uw talenten óp dat punt geide zij vol minachting. besluit tot oprichting éeAer internatio- nale vereeniging, die (de bestrijding der werkloosheid ten doel heeft De verdere werkzaamheid dezer Vér eeniging zal d'an afgewacht dienen té worden. i Ook in dit geval is mééschlènWerkjy ook internationaal men'sdhenwerk, stuk werk. i i Stukwerk in dén zin dat het niet vol maakt is. Maar oolc in 'den zin dat slechts bij stukken en brokken iets bereikt .Wordt. Zooveel te meer verdient het aan vankelijk streven lof, steun en waardee ring. Frontaanval. Wij lezen in een driestar van de „Standaard" „Steeds meer komt men onder den in druk, dat met de bestrijding van de kust verdediging door Links een front-aanval tegen het Kabinet wordt ondernomen. Nu reeds de tweede Minister uit het Vorige liberale Kabinet steld'e zich daar bij in het gelid. Na Staal trad Cohleé' Stuart op. Intusschen blijkbaar niet na onderling overleg. Is Staal tegen Versterking van He Schelde, en wil hij bij de 40 millioen op 12i/2 terug brengen, Cohén Stuart is voor een fort op de Schelde, én' raamt dat het dubbele zal noo'dig zijn van wat Staal geven wil. Dit kwam daar vandaan, dat in Staal de man van het landleger sprak, dn Cohen Stuart de man van de Marine. Toch zoekt ook Cohen Stuart zijn sterkte vooral in het leger, en is met dén zelfden afkeer als Staal tegen de doode weermiddelen vervuld. Nu is dit leggen van dein nadruk öp een deugdelijk weerbaar landleger uit nemend. Maar tweeërlei springt dan toch in het oog. In de eerste plaats, dat landen idie over een landleger van de uitnemendste kwaliteit beschikken, toch daarom aller- minst nalaten, om hun vestingen en d'e kustforten in dédhtigen staat van tegen weer te brengen. Zie het aan Duitsch- Lancl. En Duitschland spreekt hier te sterker, omdat Duitschland bovendien over een geduchte zeevloot beschikt, die het in open zee tegen den vijand kan opnemen. I Dit vooreerst, maar ook' ten andére moet toch de vraag gesteld, tot welk een hoogte men d'an het landleger en zijn artillerie wel dénkt op te voeren. Een landleger, dat tegelijk op Walcheren, en Zuid-Beveland', dat langs heel onze kust zal moeten opereeren, en bovendien dan nog zijn hoofdsterkte op onze Ooster- grenzen zal moeten saamtrekken, hoe groot dénkt men dit zich wel? In de liberale periode, die achter ons ligt, is noch voor dé kust, noch voor de vloot, noch voor het landleger behoor lijk gezorgd'. Toen in 1901 weer een Kabinet van Rechts optrad', hadden we zelfs nog niet anders dan verouderd, on bruikbaar geschut. Voor 9 millioen is toen onze artillerie te velde van s-nel- vuurgeschut voorzien. Ook daartegen is toen heftig geopponeerd. Maar het ging door en nu is een ieder er mee ingeno men, dat we althans op dit punt ,u p to date zijn. Wil men nu van liberale zijde ook aan het tegenwoordig Kabinet de middelen onthouden, om eigen vroeger verzuim in te halen, clan moet men zelf weten, of men dit tegenover land en volk verant woorden kan. Alleen maar, dan beroepe men zich niet op andere landen. Ook jiiet op Zwit serland', dat wel degelijk ,toen het noo dig bleek, zeer serieus doode weermid delen, tegen hoogen prijs, hoog in de bergen heeft aangebracht". Oorlog enquête. In een andere driestar van de „Standaard" heet het: „Ook nu, bij het naderen der begroo- tingsdiscussie, blijkt opnieuw hoe wei- Wat de papieren betreft, vervolgde Richard onverstoord, 't is me niet on bekend dat uwe moeHer op haar doods bed u verscheiden belangrijke papieren heeft toevertrouwd, Om niet tegen haar wil te handelen heb ik ze u laten houdenL- maar nu gij ze thans aan 'den eersten den besten ter hand wilt stellen éisch ik ze van u op Nooit! - Camille! Ge kunt me dooden Richard, maar ik ken u te goed dan dat ik geen voorzorgen genomen zou hebben tegen den een óf anderen misdaad van uw kant, en mijn dood 'zou u niet in het bezit stellen van de papieren die ge opëischt Zijt ge vastbesloten, zeide Richard met een 'kouden en minachtenden glim lach. Ge moest bij ondervinding weten, dat geen macht ter wereld in staal is mij van een heiligen plicht af te brengen. Zeer goedu Daar gij uw vrouwen- droomen "boven liet belang van'de familie stelt, zult (ge 't moeten goedkeuren dat ik, het hoofdl der familie, geheel anders jjandel. Bijgevolg kondig ik u aan als voogd van uwe 'dochter Marie, 'dat ik haar hand beloofd heb aan den Graaf de Novère. Dat huwelijk zal niet plaats hebben! riep Camille op vastbesloten toon. Hei zal plaats hebben. Ik zal er mij tegen verzetten! Het zal ondanks u voltrokken wor den. Noo# zal Marie dien ^ellendeling nig vertrouwen het Departement vanj Oorlog inboezemt. Nog steeds leeft eén groot deel van' het publiek ondér den pijnlijken indruk, dat Oorlog geen open kaart speelt, en geheele bedragen Verteert die uit te spa ren waren. En al bleek van achteren^ dat het publiek zich hierin vergiste, dan[ nog doet zulk eén meening onbereken bare clhadé. Onze Defensie kóst toch' enorme sommen, en zal die blijven kos ten, maar niet teh onrechte vraagt men' dan althans zekerheid, dat wat men uit geeft, niet verspild Is aan bureaucrat tisdhe liefhebberij. Reeds voor jarén is er daarom vait anti-rev. zijde in de Tweede Kamer op[ het houden van een enquête te diezen' opzichte aangedrongen en ten slotte het toenmalig Kamerlid Talma er toé overgegaan een daartoe strekkende mo tie in te dienen, een motie dié 'door zijn optreden als Minister vanzelf verviel. Daarop is toen een raad van Defensié ingesteld, maar op een wijze die varf meet af tot maar al te .gepaste critiek! aanleiding gaf. Bovendien heeft een vd* rig jaar de Minister van Oorlog zich bé* reid verldaard om tot het instellen vart een commissie van onderzoek méde té werken. Sinds edhter verliep weer een jaar*,- zonder dat men verder iets van dezé Commissie hoorde. Ze "is er nog altoos1 niet. Iets wat we juist thans te meer betreuren, omdat voor onze Landsver dediging geen geringe offers zullen wor den gevraagd, en het daarom zoo wen- sdhelijk ware geweest, dat aan het be staande wantrouwen vooraf een einde ware gemaakt. Dit wordt niet gezegd als votum van Wantrouwen ten opzichte van het te genwoordig hoofd van het Departement van Oorlog. Hetgeen waarover men klaagt, is een oude 'historie, die stellig onder niet minder dan tien Ministers! van Oorlog heeft voortgewoekerd. Slechts in zoover geldt onze klacht ook den tegenwoordigen Minister, als el ke afdoende poging om aan dezen on- gewenschten toestand een einde te- ma ken, dusver ook onder zijn bewind uit bleef. Misschien verrast hij ons nog eer zijn begrooting in openbare beraadslaging komt, en zal hij alsnog het houden van' een afdoend onderzoek bevorderen. Be staat er voor liet vermoeden van het pu bliek geen grond hoegenaamd, dan is toch verreweg het beste dat dit blijke. We mogen de Landsverdediging niet in den steek laten. Offers, groote offers zelfs moeten gebracht worden. Maar kome men dan ook van Regeeringswege den taxpayer, tegemoet, en schenke hent de vaste overtuiging, dat wat gevraagd en gegund' wordt, uitsluitend en eenig- lijk voor rechtstreeksehe defensiebelan- gen wordt besteed." Slechte inzet. Het „Huisgezin" schrijft: „Geen voorstel van deze regeering zal van links feller en eenpariger be strijding te verduren hebben dan de ko mende tariefsherziening. Een voorproefje daarvan gaf de be spreking in de vrijzinnige bladen van de jongste Troonrede, waarin deze her ziening maar even werd' aangestipt. Het linksche onweer barstte over het ministerie los. Nu een Engelsch blad de hoofdlijL nen van het tariefsvoorstel heeft uitge stippeld, staat het „Handelsblad" da delijk klaar met „eenige opmerkingen". Een daarvan is deze Wij mogen dankbaar Zijn, dat de re geering een belasting van yoedings- artikelen niet heeft aangedurfd dat het volksvoedsel dus onbelast blijft. Wat geeft het „Hbl." de vrijheid om' te spreken van niet heeft aangedurfd Kan het niet zijn, dat de Regeering idde belasting niet heeft aan gew wild? huwen. Eerder zal ik de schandelijke rede nen openbaren "die u noodzaken den me deplichtige in uw misdaden te sussen^ door hem mijn kind te verkoopen. Gij zoudt het wagen uw vader, uw broeder en uw echtgenoot openlijk aan te klagen Er werd! twee of drie keer op *de dieur geklopt "Camille ging open 'doen. Voor mijnheer "den graaf, zeide een der lakeien terwijl hij een briefje aan" de Malleroy ter hand stelde. Richard doorzag het briefje waarop slechts twee regels met potlood geschre ven waren. Camille zeide hij, luister goed wat ik u ga zeggen. Alhoewel ik niets meer te vreezen heb van uw beschermeling sta ik er op'dat gij bij de familievergadering mij in niets weerstreeft. Begrijpt ge? En als ge u bij mijn vijanden zoüdt aansluiten zweer ik u dat morgen de Novère met uw dochter huwt. En hij ging haastig "heen. De ellendeling! mompelde de armé vourw.,- mijn kleine Marie, zoo goed, zoo schoon, zoo zacht, aan dat monster van een Novère verkocht... izooals ook ik zelf helaasO God, geef mij kracht, om staande te blijven te midden van deze slagen en mijn plicht te volbrengen. Terwijl zij sprak was zij naar de andere kamer gegaan en opende ide geheiiné schuilplaats waar zij Raoul verborgen had. Het kamertje was ledig, de jonge maq was verdvvenene (Wofdt .vervolgd.).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 5