Het erfdeel der Malleroy's.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Woensdag 5 October.
Uit de Pers,
Het rapport der Ineenschakelings-
commissie.
De r,Tijd Bespreelctjhefc rapport der
'Ineenschakelingscotmnissie foor zooverre
het Laser- en Vakonderwijs betreft
Het heeft het Blad in de eerste! plaats
getroffen, dat de opleiding yan den on
derwijzer van He lagere school naar het
jmiddelbaaï oriderwijs wordt overgebracht
.Volgens de comissie toch zullen op de
.Kweekscholen (de eenige inrichtingen jn
haar oog, die een opleiding geven, welke
'in onzen tijd! voldoende mag heeten) al-
lleen als kweekelingen worden toegelaten
;s,jongelieden, jdlie met vrucht de drie klas-
!|sen eener middelbare school hebben idoor-
loopen of die althans bij een toelatings-
examen liet bewijs hebben geleverd, dat
hun ontwikkeling op or^eveer HeZe hoog
te staat."
Zooals de voorschriften thans luiden,
loopt de cursus van de kweekschool van
,{het voleindigde veertiende tot het vol
eindigde achttiende jaar der kweekelin
gen. Er ontbreekt daardoor goede aanslui
ting aan de lagere school, waar de vlugge-
Jlre Leerlingen, uit welke de aanstaande
leerlingen der kweekscholen in den re
gel gerecruteerd worden, niet tot hun
voleindigde veertiende jaar blijven.
De „Tijd" is allerminst door de argu-
ïnenten overtuigd#
Men krijgt immers, volgens het Rap
port bij het L. O. behalve de gewone la
gere scholen, ook nog die van „voortge
zet L. O." (de tegenwoordige Herhalings
scholen) en de scholen van „uitgebreid
L. O." De vlugge leerling, die thans op
tzijn 12e of 13e jaar de klassen der ge
wone lagere school heeft voleindigd!,
Wordt dus, tot hij toelatingsexamen doet
yoor de Kweekschool volstrekt niet aan
zich zelf overgelaten.
De jongens en meisjes, welke roeping
gevoelen tot het onderwijzersvak, behoe
ven Sus niet van het ,13de 'tot het 16de
jaar in speciale inrichtingen te worden
.opgeborgen, tot de Kweekschool hare
deuren voor hen openstelt. Daarmede zou
yoor hen nog een ander, in ons oog niet
onbelangrijk bezwaar verbonden wezen:
hun geheele opleiding zal een jaar langer
duren, maar hun f e er tijcf ,aan d"e
kweekschool een jaar verkort
worden. Immers, volgens het rapport
Zal de tijd van voorbereiding van den
.onderwijzer in twee gelijke perioden ver
deeld worden: eene van het 13de tot het
,16de jaar aan ide middelbare driejarige
school en eene van het 16de tot het 19de
jaar aan 'die kweekschool.
Waarschijnlijk resultaat: iets meer op
pervlakkige zoogen. Hooger-Burgerschool
kennis, minder degelijke en practische
kennis,- welke den onderwijzer later in de
school te §tade komt.
De geheele opleiding van den aanstaan
den onderwijzer, zoodra hij de school van
'gewoon voortgezet of uitgebreid L. .O
yerlaten heeft, behoort o. i. te zijn, een
opleiding welke bepaaldelijk 'ten ideel heeft
goede onderwijzers en onderwijzeressen
te vormen voor de gewone lagere, Üi i.
yoor de volksschool.
De gewone middelbare of middelbare
school voor meisjes is echter, volgens
de classificatie dier commissie zelve, ni et
zulk een school met bijzonder doel. Zij
zal dus voor het „bijzondere doeleinde"'
fmet de opleiding Van den aanstaanden
onderwijzer beoogd!, niet of minder ge
schikt wezen; of wel, wordt zij mis
schien hier en daar met het oog op 'dat
bijzondere "doeleinde ingericht, zij zal
haar karakter van algemeen vormende
school verliezen en dus voor andere leer
lingen allicht minder geschikt worden.
FEUILLETON.
S3)
Een jong meisje van zestien of zeven
tien jaar trad binnen. 'Zij had zijdeglan-
zende zwarte haren, zwarte oogen, waar
uit groote zachtheid sprak, een kleine
mond en zacht rose lippen. Zij was ten
ger gebouwd en een weinig bleek.
Wat is er mijn kind, vroeg mevrouw
'de Canisy haar.
Zoo juist zocht men iemand in den
tuin en men geloofd dat hij kans gezien
heeft te ontsnappen. Mijn oom Richard
heeft- gezegdi, dat hij wel begreep waar
hij gebleven is, terwijl hij zijn pistool en
'degen ging halen, zeide hij tot zijn kamer
dienaar, dat hij moest zorgen dat Martial
en Pacome gewapend bij de deur van uw
iapar'tement plaats nemen, tot hij zelf komt.
Lk ben u nu vlug komen waarschuwen.
Dank je lief kind; tracht nu spoedig
weer op je 'kamer te komen opdat je
oom niet denkt dat ik gewaarschuwd ben,
Marie verwijderde zich op haar teenen
loopend
Mijnheer, zeide de barones, zich tot
iRaoul wendend, een nieuw gevaar be
dreigt u; uw heftigste vijand denkt dat ge
hier zijt en zal u hier komen zoeken.
Welnu! Laat hij komen! riep Raoul
yol trots zijn degen vattend Ik word het
Dat de voorgestelde veranderingen op
dit punt ook inderdaad (verbeterin
gen Zullen zijn, staat dus voor ons aller
minst vast.
"IToch [Zou dit rioodig wezen,- wildeW
wij met de voorstellen der commissie me
degaan. Immers om te zwijgen van
de ontzettende vermeerdering van uitga
ven uit de openbare kassen, wélke daar
van het gevolg Zou wezen slaat het
vast, dat 'de opleiding van onderwijzers,
en onderwijzeressen aan 'bijzondere in
richtingen 'daardoor niet weinig zou ver-
zwaard worden.
2ooals thans Ho Zaken geregeld zijn,
kunnen begaafde leerlingen der lagere
school, als zij omstreeks vijftien jaar zijn,
tot de kweekschool worden toegelaten.
Door de offervaardigheid van het geloo-
vig de$ van ons vólk werden een aantal
bijzondere "kweekscholen in het leven ge
roepen, die thans voor een deel door een
matig Rijkssubsidie, voor een ander en
grooter deel dbor giften en contrïbutiën
in stand worden gehouden. Waar zouHiet
heen echter, indien haast elk deZer kweek
scholen en middelbare sëhool, overeen
komende met een TL B. S. van 'driejarigen
cursus,- voor aanstaande onderwijzers van
1316 jaar moest worden opgericht? Dat
het getal klassen [aan de kweekschool
één minder zou bedragen, is een compen
satie, onder financieel opzicht van 'geen
beteekenis.
Inderdaad zou de oprichting van een
groot getal van dergelijke middelbare
scholen noodzakelijk wezen, wilde men de
opvoeding 'der aanstaande'bijzondere on
derwijzers en onderwijzeressen in handen
houden en niet eerst de helft van hunne
opleiding aan de neutrale school overla
ten »Van de moeilijkheden die uit de voor
gestelde regeling voor orden en congre
gatiën Zouden voortspruiten, zwijgen wij.
't Is waar: omdat voor 't oögenblik
nog,- het getal middelbare scholen met
driejarigen cursus zeer bepelkt is, en er
dus weinig leerlingen zijn, die op grond
van een getuigschrift van met goed gevolg
afgelegd eind-examen aan zulk een school
toelating tot een 'middelbare vakschool
(kweekscholen voor onderwijzers) zouden
kunnen vragen." is een overgangsbepa
ling in het géconcipieerde ontwerp op
genomen, doch voor niet langer dan vijf
jaren. Gedurende een tijdvak van vijf ja
ren zouden ook leerlingen van scholen
van uitgebreid lager onderwijs, die drie
jaar lang onderwijs in de gewone vak
ken, in de drie moderne talen, de wis
kunde, de algemeene geschiedenis en het
handteek en en genoten hebben 'tot de
lessen van middelbare vakscholen (kweek
scholen voor onderwijzers enz.,) kunnen
toegelaten worden „op voorwaarden,
door Ons bij algemeenen maatregel van
van bestuur'vast te istellen."
Het komt ons voor, 'dat, wilden de plan
nen der commissie voor de voorstanders
van het bijzonder onderwijs aannemélijk
worden gemaakt, dit overgaxigs-arhkel in
elk geval een definitief artikel behoorde te
worden en -dat -de -daarin genoemde maat- 1
regelen van algemeen bestuur de door
het artikel-zelf gestelde eiscben niet aan
merkelijk zouden mogen verzwaren.
Er is nog meer in de voorgestelde re
geling der opleiding van onderwijzers, dat
ons niet bevalt. Zóó bijv., dat er speciale
inspecteurs zullen benoemd worden voor
de kweekscholen, normaallessen enz. diie
met het Lager Ónderwijs, zooals dat in
het Rapport 'is omschreven, in geen on
middellijke betrekking zullen staan.
Afgezien alweder van de enorme "kos
ten, dunkt ons (Lat volstrekt niet in hetj
belang van het onderwijs-zelf. De op
leiding- van den onderwijzer ider lagere
school behoort o. i. bij het L. O. te blijven.
Tusschen het onderwijs, op 'die gewone
lagere school gegeven, en de opleiding
van den onderwijzer dier school bestaat
een te nauw verband, dan dat beiden
kunnen gescheiden, bij verschillende af-
deeLingen van onderwijs kunnen onderge
bracht en aan de controle van verschil
lende categorieën van ambtenaren kun-
ook moe, mij steeds schuil te houden.
En toch moet ge het nog "doen, her
nam zij levendig. Ik bezweer het u in
naam van uw vader! Later kunt ge uwe
vijanden ontmoeten, maar laat u heden
niet dooden op 't bogenblik dat uw toe
komst beslist zal worden. Ga spoedig me
de.
Zij duwde hem in een kamer grenzend
aan de hare. Daar drukte zij op de wand
een geheime deur ging open en de in
gang van een klein kamertje werd zicht
baar. slechts vier of vijf voet lang, dat
in de diepte van den muur uitgespaard
was. Een klein luikje liet er wat licht en
lucht binnen. Dit soort van schuilplaats
was in die tijden "in kasteelen en ook in
burgerhuizen zeer gewoon.
Toegevend aan de wil van Camille tra'd
de jonge man in het weinig aanlokkelijke
hokje dat barones de Canisy onmid-
delijk achter hem sloot.
"Toen zij in haar kamer terug kwam
werd er .met veel geweld aan -de deur
geklopt.
"Lij deed open. Graaf Richard de Mal-
leroy trad wild binnen en wierp een on
derzoekenden blik rondom zich.
Gij hebt lang gewacht alvorens mij
te openen, Camille, zeide hij op toornigeu
toon. f
'Ik meen niet verplicht te zijn op uw
eerste teeken open te doen, antwoordde
Camille, die wist, dat Richard als alle
laffe en wreéde menschen zich niet ont
zag voor zwakken en onderworpenen,.
Waar is de jonge mn,a dien gij hier
ontvangen hebt?/
nen onderworpen worden. Men denke
maar eens aan "3e zoogen. leerscholen,
waar door leerlingen van de kweekscho
len tot eigen oefening onderwijs wordt
gegeven
Een goede regeling ook hier behoort
zich aan te sluiten bij de bestaande toe
standen zooate die zich dn den loop der
tijden gevormd hebben en deugdelijk zijn
gebleken in de practijk. Met streng logi
sche organisatiën, hoe fraai zij er dikwijls
ook uitziet op 't pa pi er'dient men daaren
tegen voorzichtig te zijn,- zoodra het blijkt
dat zij de werkelijkheid .trachten te ver
wringen ter wille van een apfiori opge
bouwd systeem of van vernuftige classi-
ficatiën of indeeiingea.
Bestrijding der werkloosheid.
Dr. W. H. Nolens schrijft -in de
„Nieuwe Venlosche Courant"
naar aanleiding van de te Parijs gehou
den internationale Conferentie tot be
strijding der werkloosheid.
„Misschien wordt bij de behandeling
der werkloosheid niet steeds genoeg in
het oog gehouden, dat het meest na
tuurlijke en voor de hand liggende mid-
d'el tegen de werkloosheid iszorg voor
behoud1, vermeerdering en verdeeling
van arbeidsgelegenheid. Voor Staten,
voor regeering en wetgeving vooral, een
vraag van industrieele en handelspoli
tiek.
In zoover invoerrechten en andere
maatregelen ten doel, of althans ten
gevolg, kunnen hebben de vermeerdering
van arbeidsgelegenheid, bescherming
van den nationalen arbeid, zal het moei
lijk vallen internationale middelen aan
te wenden, wijl de arbeidsgelegenheid
die door deze maatregelen in het eene
land gehouden, verkregen, of vermeer
derd wordt, noodzakelijkerwijze aan het
andere onthouden, onttrokken en ver
minderd' wordt.
Het komt echter veel voor dat de
arbeidsgelegenheid van een plaatselijk,
gewestelijk, nationaal en oók internatio
naal standpunt beschouwd, er wél is,
maar dat ze niet benut kan worden, dat
er geen gebruik van gemaakt wordt!»
omdat vraag en aanbod niet met elkaar
in aanraking komen. Het aangewezen
middel is dan deze beide met elkaar in
aanraking te brengen.
Zooals het streven van een onderne
mer zal zijn om aan ieder onderdeel en
iedere groep van arbeiders de noodige
bezigheid te geven, zoodat alle arbeids
kracht in zijn onderneming, binnen de
grenzen van wet en billijkheid, zooveel
mogelijk wordeh gebruikt zoo moet
ook in het maatschappelijk economisch
leven er naar gestreeft worden, dat alle
gelegenheid arbeid, en alle arbeid ge
legenheid vinde.
Ook ten deze kan echter overdreven
worden.
Hetgeen echter niet wegneemt dat
binnen zekere grenzen de arbeidsbe
middeling het eerste middel is tegen
die werkloosheid, voor zoover ze uit
onvoldoende kennis van vraag en aan
bod van arbeid voortkomt. Arbeids
beurzen communale, intercommunale,
nationale en internationale, zijn de
organen geschikt om die bemiddeling tot
stand te brengen.
Indien echter, niettegenstaande alle
zorg, van wien dan ook, om arbeids
gelegenheid te verkrijgen, en deze te
benutten, toch onvrijwillige werkloos
heid1 bestaat of althans voorzien wordt,
wat dan
Het beginsel der verzekering wordt
geacht ook in dit geval toepassing te
kunnen vinden.
Tot heden geschiedt dat nog slechts
op kleine schaal.
'En over de wijze waarop bestaat nog
veel verschil van gevoelen.
De conferenties tegen de werkloos
heid knunen ook hierin meerdere klaar
heid brengen.
Voor velen is misschien het hoofd
resultaat der gehouden bijeenkomst het
Zij haalde haar schouders op
Ik weet zeker hetgeen ik zeg.
Zoek hem dan.
Ge weet wel wien ik bedoel, zeide
Richardi, nadat hij de deur van de aangren
zende kamer geopend had.
Absoluut niet.
Den man tot wien ge dezen morgen
geschreven hebt dat hij vanavond aan de
tuinpoort zoti zijn.
Hoe weet hij dat? 'dacht zij vol ver
wondering.
't Verwonderd u dat ik zoo goéd
op de hoogte ben, niet waar?Het
schijnt dat ge hem iets mede tedeelen
had en eenige papieren aan hem ter hand
wilde stellen. In mijn kwaliteit als hoofd
der familie verzoek ik u mij mede te dee-
Ien wat ge dien jongen man wildé zeg
gen en mij de papieren ter hand te stel
len, die ge voor hem bestemd had.
Mevrouw de Canisy kende het karakter
van haar broer maar al te goed dan dat
zij hem dadelijk geloofde, bovendien zou
zij zich wel wachten aan zijn "verlangen
te voldoen. Zij hield vol dat hij zich ver
giste en ""voegde er aan toe dat zij hem
overigens ook geen rekenschap van haar
(gedrag verschuldigd was.
Al dit ontkennen is nutteloos, hernam
de Malleroy. Als die jonge man niet hier
is, doet 't er weinig toe, ik weet waar men
hem binnen eeilige minuten zal vinden en
als zijn aanwezigheid al te hinderlijk is,
weet ik ook hoe ik mij voor altijd van
hem kan ontdoen.
Ik ken uw talenten óp dat punt
geide zij vol minachting.
besluit tot oprichting éeAer internatio-
nale vereeniging, die (de bestrijding der
werkloosheid ten doel heeft
De verdere werkzaamheid dezer Vér
eeniging zal d'an afgewacht dienen té
worden. i
Ook in dit geval is mééschlènWerkjy
ook internationaal men'sdhenwerk, stuk
werk. i i
Stukwerk in dén zin dat het niet vol
maakt is.
Maar oolc in 'den zin dat slechts bij
stukken en brokken iets bereikt .Wordt.
Zooveel te meer verdient het aan
vankelijk streven lof, steun en waardee
ring.
Frontaanval.
Wij lezen in een driestar van de
„Standaard"
„Steeds meer komt men onder den in
druk, dat met de bestrijding van de kust
verdediging door Links een front-aanval
tegen het Kabinet wordt ondernomen.
Nu reeds de tweede Minister uit het
Vorige liberale Kabinet steld'e zich daar
bij in het gelid. Na Staal trad Cohleé'
Stuart op. Intusschen blijkbaar niet na
onderling overleg.
Is Staal tegen Versterking van He
Schelde, en wil hij bij de 40 millioen
op 12i/2 terug brengen, Cohén Stuart
is voor een fort op de Schelde, én'
raamt dat het dubbele zal noo'dig zijn
van wat Staal geven wil. Dit kwam daar
vandaan, dat in Staal de man van het
landleger sprak, dn Cohen Stuart de
man van de Marine.
Toch zoekt ook Cohen Stuart zijn
sterkte vooral in het leger, en is met dén
zelfden afkeer als Staal tegen de doode
weermiddelen vervuld.
Nu is dit leggen van dein nadruk öp
een deugdelijk weerbaar landleger uit
nemend. Maar tweeërlei springt dan toch
in het oog.
In de eerste plaats, dat landen idie
over een landleger van de uitnemendste
kwaliteit beschikken, toch daarom aller-
minst nalaten, om hun vestingen en d'e
kustforten in dédhtigen staat van tegen
weer te brengen. Zie het aan Duitsch-
Lancl. En Duitschland spreekt hier te
sterker, omdat Duitschland bovendien
over een geduchte zeevloot beschikt, die
het in open zee tegen den vijand kan
opnemen. I
Dit vooreerst, maar ook' ten andére
moet toch de vraag gesteld, tot welk
een hoogte men d'an het landleger en zijn
artillerie wel dénkt op te voeren. Een
landleger, dat tegelijk op Walcheren, en
Zuid-Beveland', dat langs heel onze kust
zal moeten opereeren, en bovendien dan
nog zijn hoofdsterkte op onze Ooster-
grenzen zal moeten saamtrekken, hoe
groot dénkt men dit zich wel?
In de liberale periode, die achter ons
ligt, is noch voor dé kust, noch voor de
vloot, noch voor het landleger behoor
lijk gezorgd'. Toen in 1901 weer een
Kabinet van Rechts optrad', hadden we
zelfs nog niet anders dan verouderd, on
bruikbaar geschut. Voor 9 millioen is
toen onze artillerie te velde van s-nel-
vuurgeschut voorzien. Ook daartegen is
toen heftig geopponeerd. Maar het ging
door en nu is een ieder er mee ingeno
men, dat we althans op dit punt ,u p
to date zijn.
Wil men nu van liberale zijde ook aan
het tegenwoordig Kabinet de middelen
onthouden, om eigen vroeger verzuim in
te halen, clan moet men zelf weten, of
men dit tegenover land en volk verant
woorden kan.
Alleen maar, dan beroepe men zich
niet op andere landen. Ook jiiet op Zwit
serland', dat wel degelijk ,toen het noo
dig bleek, zeer serieus doode weermid
delen, tegen hoogen prijs, hoog in de
bergen heeft aangebracht".
Oorlog enquête.
In een andere driestar van de
„Standaard" heet het:
„Ook nu, bij het naderen der begroo-
tingsdiscussie, blijkt opnieuw hoe wei-
Wat de papieren betreft, vervolgde
Richard onverstoord, 't is me niet on
bekend dat uwe moeHer op haar doods
bed u verscheiden belangrijke papieren
heeft toevertrouwd, Om niet tegen haar
wil te handelen heb ik ze u laten houdenL-
maar nu gij ze thans aan 'den eersten den
besten ter hand wilt stellen éisch ik ze
van u op
Nooit! -
Camille!
Ge kunt me dooden Richard, maar ik
ken u te goed dan dat ik geen voorzorgen
genomen zou hebben tegen den een óf
anderen misdaad van uw kant, en mijn
dood 'zou u niet in het bezit stellen van
de papieren die ge opëischt
Zijt ge vastbesloten, zeide Richard
met een 'kouden en minachtenden glim
lach.
Ge moest bij ondervinding weten,
dat geen macht ter wereld in staal is mij
van een heiligen plicht af te brengen.
Zeer goedu Daar gij uw vrouwen-
droomen "boven liet belang van'de familie
stelt, zult (ge 't moeten goedkeuren dat
ik, het hoofdl der familie, geheel anders
jjandel. Bijgevolg kondig ik u aan als
voogd van uwe 'dochter Marie, 'dat ik
haar hand beloofd heb aan den Graaf de
Novère.
Dat huwelijk zal niet plaats hebben!
riep Camille op vastbesloten toon.
Hei zal plaats hebben.
Ik zal er mij tegen verzetten!
Het zal ondanks u voltrokken wor
den.
Noo# zal Marie dien ^ellendeling
nig vertrouwen het Departement vanj
Oorlog inboezemt.
Nog steeds leeft eén groot deel van'
het publiek ondér den pijnlijken indruk,
dat Oorlog geen open kaart speelt, en
geheele bedragen Verteert die uit te spa
ren waren. En al bleek van achteren^
dat het publiek zich hierin vergiste, dan[
nog doet zulk eén meening onbereken
bare clhadé. Onze Defensie kóst toch'
enorme sommen, en zal die blijven kos
ten, maar niet teh onrechte vraagt men'
dan althans zekerheid, dat wat men uit
geeft, niet verspild Is aan bureaucrat
tisdhe liefhebberij.
Reeds voor jarén is er daarom vait
anti-rev. zijde in de Tweede Kamer op[
het houden van een enquête te diezen'
opzichte aangedrongen en ten slotte
het toenmalig Kamerlid Talma er toé
overgegaan een daartoe strekkende mo
tie in te dienen, een motie dié 'door zijn
optreden als Minister vanzelf verviel.
Daarop is toen een raad van Defensié
ingesteld, maar op een wijze die varf
meet af tot maar al te .gepaste critiek!
aanleiding gaf. Bovendien heeft een vd*
rig jaar de Minister van Oorlog zich bé*
reid verldaard om tot het instellen vart
een commissie van onderzoek méde té
werken.
Sinds edhter verliep weer een jaar*,-
zonder dat men verder iets van dezé
Commissie hoorde. Ze "is er nog altoos1
niet. Iets wat we juist thans te meer
betreuren, omdat voor onze Landsver
dediging geen geringe offers zullen wor
den gevraagd, en het daarom zoo wen-
sdhelijk ware geweest, dat aan het be
staande wantrouwen vooraf een einde
ware gemaakt.
Dit wordt niet gezegd als votum van
Wantrouwen ten opzichte van het te
genwoordig hoofd van het Departement
van Oorlog. Hetgeen waarover men
klaagt, is een oude 'historie, die stellig
onder niet minder dan tien Ministers!
van Oorlog heeft voortgewoekerd.
Slechts in zoover geldt onze klacht
ook den tegenwoordigen Minister, als el
ke afdoende poging om aan dezen on-
gewenschten toestand een einde te- ma
ken, dusver ook onder zijn bewind uit
bleef.
Misschien verrast hij ons nog eer zijn
begrooting in openbare beraadslaging
komt, en zal hij alsnog het houden van'
een afdoend onderzoek bevorderen. Be
staat er voor liet vermoeden van het pu
bliek geen grond hoegenaamd, dan is
toch verreweg het beste dat dit blijke.
We mogen de Landsverdediging niet
in den steek laten. Offers, groote offers
zelfs moeten gebracht worden. Maar
kome men dan ook van Regeeringswege
den taxpayer, tegemoet, en schenke hent
de vaste overtuiging, dat wat gevraagd
en gegund' wordt, uitsluitend en eenig-
lijk voor rechtstreeksehe defensiebelan-
gen wordt besteed."
Slechte inzet.
Het „Huisgezin" schrijft:
„Geen voorstel van deze regeering
zal van links feller en eenpariger be
strijding te verduren hebben dan de ko
mende tariefsherziening.
Een voorproefje daarvan gaf de be
spreking in de vrijzinnige bladen van
de jongste Troonrede, waarin deze her
ziening maar even werd' aangestipt.
Het linksche onweer barstte over het
ministerie los.
Nu een Engelsch blad de hoofdlijL
nen van het tariefsvoorstel heeft uitge
stippeld, staat het „Handelsblad" da
delijk klaar met „eenige opmerkingen".
Een daarvan is deze
Wij mogen dankbaar Zijn, dat de re
geering een belasting van yoedings-
artikelen niet heeft aangedurfd
dat het volksvoedsel dus onbelast
blijft.
Wat geeft het „Hbl." de vrijheid om'
te spreken van niet heeft aangedurfd
Kan het niet zijn, dat de Regeering
idde belasting niet heeft aan gew
wild?
huwen. Eerder zal ik de schandelijke rede
nen openbaren "die u noodzaken den me
deplichtige in uw misdaden te sussen^
door hem mijn kind te verkoopen.
Gij zoudt het wagen uw vader, uw
broeder en uw echtgenoot openlijk aan te
klagen
Er werd! twee of drie keer op *de dieur
geklopt
"Camille ging open 'doen.
Voor mijnheer "den graaf, zeide een
der lakeien terwijl hij een briefje aan" de
Malleroy ter hand stelde.
Richard doorzag het briefje waarop
slechts twee regels met potlood geschre
ven waren.
Camille zeide hij, luister goed wat
ik u ga zeggen. Alhoewel ik niets meer
te vreezen heb van uw beschermeling sta
ik er op'dat gij bij de familievergadering
mij in niets weerstreeft. Begrijpt ge? En
als ge u bij mijn vijanden zoüdt aansluiten
zweer ik u dat morgen de Novère met
uw dochter huwt.
En hij ging haastig "heen.
De ellendeling! mompelde de armé
vourw.,- mijn kleine Marie, zoo goed, zoo
schoon, zoo zacht, aan dat monster van
een Novère verkocht... izooals ook ik
zelf helaasO God, geef mij kracht,
om staande te blijven te midden van deze
slagen en mijn plicht te volbrengen.
Terwijl zij sprak was zij naar de andere
kamer gegaan en opende ide geheiiné
schuilplaats waar zij Raoul verborgen had.
Het kamertje was ledig, de jonge maq
was verdvvenene
(Wofdt .vervolgd.).