Het erfdeel der Maileroy's. Derde Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 1 October. Uit de Pers. Contra-Coalitie. 'In s»De Standaard" kwamen een ([tweetal artikelen voor onder bovenstaand! jjppschrift en wel naar aanleiding van het jdloor Links geopperde plan om een c o n- Lt r a-c o a 1 i t i e te ivormen. Het t>lad wijst daarop, dat zeer zéker 'fcfle oud-liberalen yer, zeer ver van tie socialisten afstaan, en a'l stonden unieman ,en vrijzinnig-democraat veel 'dichter bij ([elkaary toch boterde het veélal ook' tus- ischen die twee middengroepen niet. jiMaar in uitgangspunt en beginsel waren [Jde vier groepen steedis één. Voor het op- jjbo'uwen van iden Staat rekenden ze alle jyier op |de Staatsburgers en gaven nan ;|den wil der Staatsburgers het recht van jbeslissing. "Aller uitgangspunt lag steeds 'in den mensch en In zijn goedvinden. •Achtqjr (den tnejisch lag voor hen mets. i'JBoven (dien mensch viel met geen hoogebe tnacht te rekenen. Eenig jammer 'was het ((dat bijna nooit de ééne mensch het jnet jden andere een9 was. cn alle Staats manskunst bestond nu slechts daarin, om onder schijn van recht, den ,eenen [mensch voor |Üen anderen te jdoen bukken. Daarover werd theorie na theorie haar voren geschoveiL 'Zoo kwamen er groe pen, zoo verbrokkelde men in fractiën, maar het uitgangspunt in den menschelij- ken wil bleef toch aan alle groepen ge- 'jmeen, en de kunst om de andere groe pen aan tie inzichten en belangen van zijn eigen groep te onderwerpen, bleef het groote publiek postulaat. Zoo kwam men in den diepsten.le- yensgrond van zijn overtuiging tegen over elkander te staan. Eenerzijds bleef 4nen staan bij den mensch, en bij 's menschen wil. Anderzijds ging men terug op God en op den Goddelijken wil. Ver schillen mochten (daarbij opkomen, zoo iwei Links als Rechts, zeer ernsïige ver- Schillen "zelfs, die die saamwerking niet Zelden in hooge mate bemoeilijkten, maar Zoodra ontbrandde 'niet de strijd' weer ',over het beginsel zelf, of men stond diametraal tegenover elkander. Op zich zelf ligt er 'alzoo niets in dat verrassen kan, zoo we de vier groepen van links zien zoeken en tasten naar een 'Coalitie ter verdediging van haar diepste staatsbeginselen. Om als Contra-coalitie front te maken moet men tot tweeërlei komen: ten eer ste tot een gezamenlijk tijdelijk program, en ten tweede tot een verdeeling van ze tels vóór de stembus opengaat. Daar heen dringt men dan ook. Maar zal men er 'komen? In het tweede artikel zet ,-De Stan- fdaard" uiteen, dat een "coalitie altoos veel zwakker is dan een onder gemeenschap pelijk beleden program aaneengesloten partij. Een coalitie is een log gevaarte, dat steeds dreigt den gewenschten sa menhang te verliezen. Ze kan zelfs niet in een vaardig Staatsman als leider haar eenheid vinden, want "het denkbeeld van Coalitie sluit op zich zelf reeds het op treden van een gemeenschappelijken lei der uit. Toch is Rechts het 'vormen en doen standhouden van een coalitie der drie partijen mogelijk gebleken, juist omdat deze drie partijen niet uitgingen van "den wil des menschen, tnaar saam hun onder worpenheid aan een "Hoogeren wil er kenden. Ons primordiaal beginsel splitst niet, maar voegt saam. Juist dit echter ontbreekt aan de over- FEUILLETON. 50) Toen hij hem zag binnentreden, keek hij hem met een doordringenden blik aan. De Bussy doorstond dit onderzoek, dat overigens niets kwaadwillends had, met de kalmte en het gemak van /een ouden hoveling cn tevens de trotsche en bescheiden zekerheid van een man die 'zich van zijn waarde bewust is. Zijn schoone houding, zijm mannelijk ;en schoon gelaat en zijn waaidig uiterlijk behaagden de Maurepas. Hij begon de Bussy te ondervragen jb\ er de zaken in Indië en de strijd te gen de Engelsche Compagnie, waarin slechts weinigen, behalve Dupleix, la Bourdonnaie en de Bussy, het voorspel zageii van de groote macht, die later er hit voort zou komen. Getroffen door het verstand en de net te en juiste antwoorden van den jongen officier, vergat de Maurepas eenigen tijd de persoonlijke belangen, die hij ver tegenwoordigde, om te spreken over de stand van zaken van het Fransche vaan del in Indië. Gi* houdt van dat land, zeide (die. .minister glimlachend', bij het enthou siasme van de Bussy. Ja, mijnheer, ik bemin 'f ziooals een jonge man vol energie het land be mint waar hij een groote toekomst jn ia et en waarin hij groote /diensten aan zijde. Men zweert daar bij den mensch, en bij den wil des menschen, en 'hierdoor is van zélf de eenheid zoo goed als bui tengesloten, of verkeert althans 'Jn zeer ernstig perikeL Tegenover Rechts mét een'beginsel dat de eenheid aanschroeft, staat alzoo Links toet een beginsel, dat ze gedurig los schroeft Men heeft het dan ook van 1848 af ge zien, hoe de heeren Links, ook eer het Socialisme opkwam, altoos mét elkander overhoop lagen en elkanders invloed on dermijnden. 'Een kwaad nog "daardoor verergerd, dat het Liberalisme intellectueel zoo machtig is, en een intellectualist, vooral in Nederland, er steeds zijn eere in stelt, anders te denken en anders te systema- tiseeren, dan jzijn partijgenoot en even knie. "Het is (daarom zeer Tie vraag, of het stichten van een coiÏÏra-coalitie slagen zat. Men vergete [toch niet, dat waar geen*hoo- ger beginsel bindt, wie het verst gaat zoo licht den Indruk maakt van tie ware wegwijzer te zijn. Men moet van "net otide af, men moet naar het nieuwe toe. Voor- uitganghlijft de leuze. "En zoo wordt van zelf wie allen vooruitloopt, gids, vooral zoo hij 'den eersten vollen loop won. (Eerst liepen de socialisten er maar in den idolle op,toe. Het was óf morgen tie dag der revóiutie moes! uitbreken, óm geheel de bestaande orde van zaken om ver te werpen. Maar sinds zagen ze hier van af. Ze bonden in. Ze werden bezoine- ner. En ze liepen niet meer zóóver voor uit, of ze konden de naastvolgende vrij zinnig-democraten nog beroepen. Dezen 'die op hun beurt bij de unie-liberalen gelijke rol vervulden, zochten toen ook anderzijds niet alle contact met de socia listen te Verliezen' eh hun althans zóó nabij te blijven dat ze niet te veel aan hen verloren. En de eenigen, die zékere reserve toonden, waren de oud-liberalen, die een traditie hadden te eeren, en wel ook soms naar de unie-liberalen heenglibberden, ïnaar dan toch met den rug naar bert toe. Blijkbaar gaat hier alzoo een sterk ra dicale strooming, waartegen de kleine reserve geen 'dam kan opwerpen. Nu heeft 'die radicale drijving niet den min sten lust, om, ter opneming van de andere bondgenooten, weer een éïndweegs te rug te krabbelen. Die drijving gaat door, en wie niet rnee wil, blijft alleen staan. Nu kan dit daarom zeer wél tot een en tente bij de stembus leiden. -Tegen een can'didaat van Rechts kan men^gemeen- schappelijk front maken, en dien weg ging het dan ook sinds lang uit. Maar voor het vormen van een wel in elkaar sluitende Coalitie is meer noodig. Daarvoor moet men het ook eens zijn over bet tijdelijk, program, dat zoo men wint, aan de or de zal worden gesteld. En juist dit is nog altoos zoek, en zal voorshands nog wel zoek blijven. En waagt men het, zooals in 1905, dan toch om op'te treden, dan is de Coalitie daags na 'de stembus reeds weer ontbonden, nog eer tile Kamer bij een is. Het kabinet de Meester, droever gedachtenisse, blijft het historisch mo nument van den jammer waarop al zulk pogen uitloopt. De kustverdediging. In de „Brieven over"Marin e-b e- heer" schreef de oud-minister van Ma rine W. J. Cohen Stuart (lib.) een op stel over het 40 millioen voorstel. „Wat dat gedeelte van het Regeerings- voorstel aangaat, hetgeen de marine be treft, is ide heer Cohen Stuart van ge voelen, dat met het oog op de behoeften van enkele vaarwaters, welke overigens veel beter "te verdedigen zijn door ver sterkingen op den wal, hoogstens een het vaderland bewijzen kan. Dan is 't niet noodig u te vragein of ge verlangt er naar terug te keeren. Dat is mijn vurigste wensch. Welnu, wij zullen dien vervullen. Ik geloof dat als ik u den rang tc(eke!n:-; de van luitenant-kolonel... O, mijnheer, hartelijk bedankt... Ik was juist met die benoeming bezig: dit brevet was reeds beloofd aan den beschermeling van een "der machtig ste heeren van het hof, maar daar gij in staat zijt dien persoon een belangrijke dienst te bewijzen, zal hij er wel voor zijn beschermeling afstand' van moeten doen, ten uwen gunste. En welke dienst is dat, mijnheer? Gij kent ridder de Kervarec, niet waar c 'Ja zeker.... Welnu, de Kervarec bezit zeer be langrijke papieren, die een edele en rij ke familie betreffen, die van den heer waarover ik u sprak. Gij moet tot eiken prijs u die papieren versdiaffen en ze mij ter hand stellen. Mijnheer wil mij ongetwijfeld1 Bp de proef stellen? zeide de Bussy vol trots. Zijn Excellentie weet ongetwij feld hoe men in de rijke en afgelegen streken van Indië aan bekoringen van elk soort blootgesteld is. Als arme soldaten maar al te dikwijls door het vaderland vergeten, hebben wij slechts onze eer als aansporing om \yeerstand' te bieden aan het goud der Engelschen of der inlandsche vorsten. Uwe Excel lentie weet ook dat een verrader /nog nimmer een goed ^oldaat geworden is, alvorens mij die belangrijke zending toe te vertrouwen, heeft Uwe Excellentie zich willen vergewissen of ik waardig \v,as ze Je. vervullen en niet in staat z&U zestal van de voorgestelde 14 pantser booten noodig iijn; tie overige 3 kunnen gerust achterwege (blijven. Wat tie tor pedo- en onderzee booten aangaat, vraagt hij, met het oog op "tie ingenomenheid! der deskundigen mét de prestaties der onderzeebooten, waarom niet uitsluitend onderzeebooten zijn gekozen. Kunnen voor de zeeforten van "tie aan gevraagde 25 millioen ruim 13 millioen worden bespaard, deze besparing werd geenszins 'door iden schrijver beoogd, maar op (tie aangegeven zakelijke gron den, kan hij de aanneming niet achten in 's lands belang. Het komt hem in hooge mate beden kelijk voor, Üat gedwee millioenen zou den worden gevoteerd voor do ode weer middelen, terwijl een regeling der leven de strijdkrachten wordt gehandhaafd', wel ke meer dan de helft der jongelingschap voor zoover physiek voor den krijgs dienst geschikt, van oefenplicht vrij laat. Een kust kan het best verdedigd wor den door een vloot, maar er is nog een andere weg, de beste n. 1. door te zorgen voor een weerbaar vólk achter de kust" Onze militaire toestanden. In de iHaagsche correspondentie der „Z u t p h e n s c h e Courant" worden leelijka 'dingen verteld van 'de manoeuvres en in verfland daarmede van het gehalte van het kader. Sclir. vraagt, of het mi nisterie wel overtuigd isvan den ernst van den toestand en hoopt, dat die vraag bij de begrootingsdebatten ernstig onder de oogen zal worden gezien. De briefschrijver zegt o. m.: „Bij de manoeuvres bij het Lekacces is gebleken, dat de gewone infanterie bij verre niet voor haar taak berekend is, dat het kader zijn plicht verzaakte, en dat al dus de manoeuvres haar karakter van ernst ten eenenmale verloren. „Men heeft wachten slapende gevon den, niet toevallig ingeslapen door ver moeidheid op de plaats, waar ze behoor den te staan, maar netjes binnenstent of binnenshuis in ,de dekens. "Zoo was het dan ook mogelijk dat een compagnie mi litaire wielrijders uitstekend getraind en flink korpsje onverwachts door - drong tot het hart van 'het vijandelijke legerkamp, zonder dat iemand dien ver kenningstocht had opgemerkt! „Wij achten het dringend noodzake lijk dat de rapporten over die manoeu vres gepubliceerd worden, opdat het volk zelf in staat zij te begrijpen, wat er iu ons leger gaande is en de verantwoorde lijkheid, die misschien het Kabinet niet voldoende gevoelt, tieele. Want toestan den, als wij hier signaleeren, mogen niet geheim blijven ,en door "de hooge auto riteiten bemanteld worden om gedurig erger in te vreten en onze geheele de fensie ten slotte aan te tasten." En later: „Vele officieren, en waarlijk niet al leen dezulken die een Pruisisch oefe- nnigssysteem voorstaan, verklaarden ons dat het vrijwillige kader steedis achteruit gaat in gehalte en dat het militiekader bij wijlen niet in staat zich tegen de tuchteloosheid te keeren, liever zwijgt, en langs zijn kant laat gaan, wat er kwaads gebeurt, dan gevaar te loopen een opstootje te verwekken. Zelfs wordt ge zegd, dat de jongere officieren vaak den moed missen kordaat op te treden, waar zulks in het belang van de discipline dringend noodzakelijk zoude zijn." Na Ferrer Nathan. Het „Handelsblad y. Antwer pen" schrijft: ■*c Is een .opmerkelijk verschijnsel. Als er een van "de hooge oomes van de Vrijmetselarij het van tien man "brengt, zien wij de gansche Belgische anti-cle- (zijn het vertrouwen, dat men in mij stelde, te beschamen. Maurepas zag eenige oogenblikken zonder te antwoorden naar de edele en schoone figuur van tien jongen kapitein. Hij begreep dadelijk dat noch eigenbe lang, nodh eerzucht, noch bedreigingen deze trotsche natuur tot een lafheid zou den buigen. Te midden van zijn talrijke fouten, bezat Maurepas een vrij zeldzame eigen schaphij begreep en schatte naar waar de de hoedanigheden van anderen ydie hij niet bezat en die hij voor zich zelf d\vaze gewetensbezwaren vond. Hij mis te de kracht om verder aan te dringen hij aanvaardde de uitlegging die de jonge kapitein aan izljn woorden gaf en wenschte hem geluk met zijne benoeming. Gij zult spoedig naar Pondichery moeten vertrekken om er buitengewoon belangrijke orders heen te brengen. Wanneer zal ik moeten vertrek ken .Nog vandaag, over een paar uur. Zou Uwe Excellentie mij niet twee dagen kunnen toestaan? vroeg de Bussy die niet gaarne den armen de Kervarec alleen onder zijn vijanden achterliet. Neen, antwoordde de minister op ■hoogen toon, ik heb u gezegd dat het te doen was om belangrijke orders naar Pondichery te brengen. Het is nu één uurmaak spoedig uw toebereidselen en zorg om drie uur met een postkoets hier te zijn, men zal u dan de bedoelde orders en uw reisgeld ter hand stellen. Spreek tot dan met geen uwer vrienden begrijpt ge, en geen woord1 over ons onderhoud. Moge God u beschermen, mijnheer de Bussy. De Bussy groette den minister hof felijk en vertrok langs eeji deren deur ricale pers in de bres springen om hem te gen heug en meug 'te verdedigen. £r is hier geen enkel anti-katholiek blad dat iden moed heeft er ,een eigen meening op na te houden; 't ordewoord van de Loge "is genoeg; men moei een Br., beschermen en "dan 'mag zocPn heerschap ook nog alle pekelzonden op zijn geweten hebben, verdedigd moet en zal "hij worden. Broeder beschermen en dan mag zo<fn het gaat nu andermaal zoo me't Broeder Nathan, den beruchten 'sindiaco óf burge meester van Rome, Ferrer werd, in alle liberale en pro- testantsche bladen, die niet onder den hiel van de Loge liggen, veroordeeld. Het vonnis dat, onder andere de libera le „Kölnische Zeitung" over hem velde, was verpletterend. Naar aanleiding van 'de voor het Paus dom zoo smadelijke redevoering die de vrijmetselaar Nathan oj> 20 Sept. te Rome utisprak, is het andermaal hetzelfde ver schijnsel, dat wij waarnemen. Wie in de liberale pers een greintje onafhankelijkheid bezit en in al de toon gevende protestantsche bladen, is men het eens Nathan's uitvallen tegen het Pausdom onbetamelijk en ongepast te vinden. De Romeinsche itPopolo Romano", de Parijzer „Temps" en de Londener /.Ti mes", die alle drie buiten het katholieke kamp staan, ,zljn het eens, om "de uitla tingen van den Logegast te brandmerken, als eene eerlooze beleediging van het Hoofd der iChristene Wereld, als een smadelijke hoon aan "de gevoelens en 'het geloof zijner katholieke landgenootenr Met een weinig oprechtheid of eer lijkheid zou er in ons land toch wel één liberaal journalist gevonden worden, om dat ook te zien en te voelen. 't Spijt ons voor orize confraters, maar daar is geen enkel van 'dat slach. Ze zijn Allen van hetzelfde sop over goten; ze hebben order ontvangen Na than's ezélarijen te verdedigen, omdat de frian tot ide Loge "behoort en van "dlit oogenblik af blèeten ze gelijk, zooals hun voorgeblèeten wordt. Wat niet belet dat ze alle dagen zich wel tienmaal inbeelden, dat ze geen sla ven zijn, maar wél de onafhankelijkste jongens van heel de wereld. Het ontwerp Ziekteverzekering. De Iibere „Nieuwe'PotCour." het ontwerp ziekteverzekering besprekend1, meent dat, hoezeer het ontwerp-Talma op belangrijke punten van zijn voorgan gers, de ontwerpen-Kuyper (1904) en -Veegens (1906) afwijkt, op een van de voornaamste principieele punten overeen stemming tusschen de drie ontwerpen bestaat. Alle staan op 'het standpunt van iden dwang, van de verplichte verze kering. Hiertegen trekt het blad ten velde, om de ernstige gebreken, die diit stelsel aan kleven. Na de b ui ten lands che wetgevin gen, te zijn nagegaan, mag geconstateerd worden, dat een .blik over de grenzen allerminst ten voordeele CLer dwangverze kering uitvalt. fmmers „Duitschland heeft in 1884 de ver - plichte ziekteverzekering aanvaard, hier bij op den voet gevolgd door Oostenrijk en, indien men het in dit yerband de vermelding waardig oordeelt, door Luxemburg. Daartegenover staat Denemarken, het welk in 1891 een stelsel van vrijwillige ziekteverzekering, dat is van staatsonder- steuning van aan zekere eischen vol doende ziekenfondsen, heeft aanvaard. Van de landen iiu, waar in de aller laatste jaren de ziekteverzekering 'tvoor werp van wettelijke regeling is geweest heeft slechts Noorwegen het Duitsche als waardoor hij binnengekomen was. Nauwelijks was hij weg, of de bode dien de Kervarec aan. Diens binnenkomst was verre van die van de Bussy. Toen hij dat vreemde hoofd, die lange beenen en die mismaakte lichaamsvorm zag, kon de Maurepas een glimlach niet onderdrukken. "Hij nam tie Kervarec van het hoofd tot de voeten op. Mijnheer, zeide hij eindelijk, er zijn mij vreemde tijdingen over u ter oore gekomen. Nauwelijks waart ge in Parijs,' of ge wist in twist te komen inert voor name lieden en een duel uit te lokken. Ik ihoest u in de Bastille doen werpen. Maar daar men mij gezegd heeft dat ge een goed soldaat zijt en dat ge dapper gevochten had' in Indië.. Gij hebt daar verscheidene jaren doorgebracht, hi et waar. Ja, mijnheer. Uw vroegere verdiensten in Aan merking nemend' verleen ik u gratie, maar op twee voorwaarden. Vooreerst moet ge nog "heden naar Chandernagor vertrekken 9m Jjelangrijke orders over te brengen. Mijnheer, antwoordde de arme Rervarec, ik kan op t'dt oogenblik onmo gelijk, ik heb een heilige plicht te ver vullen. Ik keu die zoogenaamde {plicht, hernam de tui nis ter op strengen toon. Gij hebt u een leelijke zaak op tien hals gehaald, dat zeg ik u, en ik raad u aan er u spoedig van af te maken. Ik weet dat gij papieren bezit, die een voor name en machtige familie betreffen, en die het werk zijn van oplichters die een strengen straf verdienen, waar zij ppk niet aan ontkomen kunnen. JVlijnheer, ik zw,eer ju. stelsel overgenomen. Daarentegen is èn in Zwitserland èn in Zweden, beide lan den die wat frituur, wat industrieele en agrarische verhoudingen en wat ontwik keling van het ziekenfondswezen betreft in hooge mate met ons land vergelijkbaar zijn, een regeling aanvaard, welke geheel op de beginselen van liet Deensche stel sel rust." De ziekteverzekering, vervolgt 'tblad,; is het eenige onderdeel d'er sociale ver zekering, waar het uit den boezem dei; volksklasse "zelve opgekomen initiatief metterdaad bewezen heeft ook zonder eenige staatshulp zeer goede, in sommige landen zelfs prachtige resultaten te kun nen bereiken, resultaten, die ook daar,- waar het fondsenwezen nog riiet derma-» te ontwikkeld was, door doelmatige staatshulp in betrekkelijk korten tijd kun nen worden geëvenaard. Ook hier te lan de is dezelfde ontwikkeling te bespeu ren Slechts wantoestanden van dien aard, drtt met zekerheid viel te zeggen, dat de ontwikkeling niet meer in goede banen, was te leiden, zouden, naar onze mee ning, hier tot vernietiging van het uit eigen kracht gegroeide en groeiende, en,' tot vervanging daaiwan door een kunst matig geschapen staatsmachine mogen leid'en. Dergelijke wantoestanden meldt de Toelichting evenwel geenszins. Het eenig motief voor de „Verstaat- lichung" van de ziekéngeldverzekeringj is, dat gecentraliseerde kassen beter cn minder kostbaar werken dan de gespe cialiseerde particuliere kassen, en dat de verzekering onmogelijk zou worden voor hen, die 2ich bij een fonds «iet willen aansluiten, pf, vooral waar hun aantal gering is, niet kunnen aansluiten. Daargelaten dat de ondervinding hier te lande speciaal op het gebied der so ciale ve'rzekering allerminst recht geeft, de voortreffelijkheid en goedkoopste van staatsorganen als een argument voorop te stellen, mag toch bovendien gevraagd worden, of dit nu werkelijk argumenten zijn, die de vernietiging van piles, wat op dit gebied reeds is ontstaan, moti- veeren Volgt hieruit niet veeleer, dat, zoo ergens, hier plaats is voor doelmati- gen staatsteun en, waar noodig, aanvul lende gemeentelijke werkzaamheid, ge lijk bv .in Denemarken met zoo wijs beleid pleegt te geschieden." Dit geschrijf van het liberale orgaan duidt maar al te klaar aan, op hoeveel principieele tegenstand de ziekteverze kering van die zijde te verwachten heeft. Ondertussclien zal Minister Talma er zich niet door laten afschrikken, maar ongetwijfeld er krachtig naar streven het wetsontwerp spoedig in het Staatsblad te doen verschijnen. ALLERLEI. Bloembollencultuur. Is 't September, tint is oók tie tijd weer aangebroken, dat wij gaan zorgen v>or de bloembollen, voor het zetten van Jiya- ointen, tulpen, crocussen, narcissen ,enz. Er zijn maar weinig liefhebberijen, die ons zooveel genoegen verschaffen in 't oog houdend de geringe moeite, die van ons wordt geëischt. Geen enkele plan- tencultuur vraagt zoo weinig zaakkennis als het houden van bloembollen in huis als wij niet al te veel ingrijpen en de bollen maar stil hun gang laten gaan, wel ,dan loopt alles van zei F. Noodig is 't evenwel, dat men goed begrijpe, wat eigenlijk zoo'n - en heeft men dit eenmaal vast, 1 <i:ct men geen fou ten ook. Een bol 't doet er niet toe, welke; is een levende plant in rusttoestand. Snijdt men een gewonen uï *-(116 ook een bol is en tot dezelfde plantenfamilie be- Stil, de tweede voorwaarde is dat ge mij die papieren afstaat. Die bezit ik niet mijnheer, Ant woordde de Kervarec. Ontken maar niet, ik ben zeker van wat ik zegen overigens heeft uw vriend) de Bussy, die zoo juist van hier grit, mij medegedeeld, wat ge hem toevr;- trouwd' had. Kervarec antwoordde niet, maar het gebaar dat hij maakte drukte duidelijk uit dat hij 't niet geloofde. Ik herhaal u dat de Bussy mij al les verhaald' heeft en dat 't onnoodig is langer te ontkennen, hernam de minis ter ongeduldig. Mijnheer, de Bussy is een fatsoen lijk man cn nooit zal ik gelooven dat hij een vriend verraden heeft. Wanneer gij niet onmiddellijk die papieren afgeeft, zal ik u doen arres teeren, fouillceren en gevangen zetten. Ik zweer u dat men u heeft bedro gen. Ik weet maar al te goed1, waaraan mij te houden, zijt ge besloten mij te gehoorzamen Neen, antwoordde de Kervarec, die als alle vreesachtige menschen niets wist te verdekken en onhandig zijn eigen rui-, ten insloeg, waneer hij een oogenblik zijn vrees overwon. Maurepas schelde. Drie personen in het zwart traden binnen. Uw degen, mijnheer, zeide een van, hen na van den minister zijn orders ge-s kregen te hebben. Ziehier, zeide de Kervarec, met een diepen zucht. Óndertusschen doorzochten de beidei anderen de zakken van de Kervarec meij een handigheid, en een nAhwkeurigheKL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 9