Het erfdeel der Malleroy's. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Maandag 26 September. Een Bekeering. "(Slot.) Om! nader met de katholieke leer en jnet katholieke kringen in aanraking te (komen, bezocht "hij kort daarop zijn katholieke verwanten, en trof bij hen ook katholieke geestelijken aan. Hij liet 'eenigzins zijn overgang doorschemeren, Ui was hij zelf de laatste die hieraan Werkelijk dacht. Maar hij ondervond een zekere terughoudendheid in godsdienst zaken en al werd hij hierdoor in den beginne ook ten zeerste ontstemd, de (gedachte echter, dat h ijhiervoor niet )de geheele Kerk aansprakelijk kon stel len, deed hem ernstig voortgaan met zijn lond'erzoek naar de waarheid. Scherper trad! nu de gedachte aan een overgang naar voren. Waarom bleef deze gedachte tot nog toe zoo verre? Zelf geeft hij ons het antwoord: „ik geloofde niet aan de zelfstandigheidsverandering, of lie ver: mijn voors',telling van d'it dogma Was zoodanig, dat ik het onaanneme lijk vond." Aallerlei moeilijkheden be treffende het dogma der H. Eucharistie rezen bij hem op. Een bezoek bij Prof. Reinhold, die, hoewel overigens vriend schappelijk, zich eveneens zeer terug houdend toonde in godsdienstquaesties, ontstemde den bekeerling eer ""daa dat heft hem aanmoedigde: toch bleef hij zijn studies voortzetten. Een stap nader bracht hem weder het lezen van tie i.Con- ciliëngeschiedenis" van Bisschop von jHefele; maar de doorslag werd gege- Vïii door hrft leven van Möhler's „Synir beïiek." Het bestudeeren van dit werk benam hem al zijn twijfelingen. „Alle hoogheid en diepte, geheel de uitstra lende beteekenis van het leerstuk was mij op eenmaal duidelijk geworden, zoo dra ik £ijn waren inhoud had leeren kennen en een voldoende verklaring ont vangen had. Nu wist ik hier de kern, de Ziel van heit geloof zoowel als van het katholieke christendom. Ik kende en geloofde het geheimenrijke wonder der heilige Eucharistie/' En tenvolle zag h,ij nu in, dat dit* leerstuk het middelpunt is der katholieke leer, dat hiervan af hing of men katholiek of protestant was. (Schoon schreef Ruville jn een afzon derlijk hoofdstuk van zijn bekeeringsge- sehi erfenis over dit dogma). Thans was de bekeerling he# laatste stadium ingetreden. Met zijn overgang die nu reeds uit overtuiging voor hem vaststond, kon hij niet langer dralen, toen hij in den catechismus het strenge, maar logische woord las„Dwalend uit eigen .schuld (dus uitgesloten van de zaligheid) is een ieder, die die Katholieke Kerk kennende en overtuigd zijnde van hare waarheid, niettemin buiten dezelve blijft." Aan de gevolgtrekking kon hij niet pjrlkomen. En hij begaf zich naar den pas toor der parochie, om hem te vragen, jh've hij verder moest handelen. 'Wel1 kreeg hij ook hier weinig aansporing tot verder gaan, alleen hij moest alles nog een3 goed overdenken en onderzoeken, maar dit juist was oorzaak, dat hij thans nog eens alle moeielijkheden kon wik ken en wegen. En hij ging hier nog echt (op z'n Protestantsch te werk: eigen (zelfstandigheid, eigen gezag 'boven ak -les. Maar gevolg van dit onderzek was (tenslotte: dieper overl/uiging nog, en helt :*!ch plaatsen op zuiver-kathpliek standpunt: van nu af hield Jiij dje leer stukken a priori voor waar, juist om|- dat zij van de Kerk uitgingen, en daarna trachtte hij ze verder in Run gehevT zooveel mogelijk te verstaan. „Voor de FEUILLETON. 45) Terwijl zij aten zag. de .Kervarie [dat het gela-it van Raoul een sombere uit drukking kreeg. Ik meen, dat je pver den dag yan heden wel tevreden kunt zijn, Raoul. Wij zijn pas twee dagen jn Parijs, eai nu reeds heb je gelegenheid gevonden! jeen jonge Idaime te beschermen, twee hofjonkers te kwetsen, toegejuicht te wor den door die Parijzenaars en in de gunst (yap de Bussy te komen. Zeker, ridder, maar ik wilde u iets Verzoeken, Wat, mijn kind? Gij hebt mij beloofd, dat, als ik een en twintig jaar Was', gij mij de geschiede nis (mijner jeugd zou verhalen. Welnu? —i Binnen drie dagen ben ik zoo oücL.. Ik smeek u, laat mij thans mijn waren naam weten. 1 Helaas, 'mijn kind, die weet ik zelf niet em Wia [ben ik dan, vroeg de jonge m.a.n m ^ffstige bewondering. Vergeef reij, dat ik 200 aandring. Tot nu toe heb Jk om u aangenaam te 2ijn het ongeduldl dat mij kwelde niet gétoond, en ge duldig gewacht ;tot de tijd gekomen zou fjtfn» »^ar thans.... [Het schijnt me alsof Jk geen dag ir.eer kan leven in deze on- ik jd |e ongelukkig. verheven, zich altijd gelijkblijvende wijs heid der katholieke Kerk, gelijk zij spreekt uit den mond van den eersten den besten eenvoudigen priester, kniel de ik deemoedig neer. Tegen haar on dervinding van twee duizend jaren kon mijn wetenschap van één djag in de ver te niet opwegen." Langzaam maar zeker gicg thans de naaste voorbereiding tot zijn openlijken overgang voort, onder leiding van zijn vromen geestelijken raadsman. Zijn vu righeid en geduld werden op een harden proef gesteld'. Door kennissen en niet- ka|tholieke verwanten werd hij dikwerf gevoelig gekweltst; maar glorierijk kwam hij al die moeilijkheden te boven. En „toen de dag van mijn overging ein delijk kou bepaald worden, dankte ik God', en eerst toen .stelde ik mijne ka tholieke verwanten ermede in kennis en verzocht tevens hun gebed. Dat hunne gereserveerdheid niet uit onverschillig heid voontkwam, leerde mij nu hun le vendige en uitbundige blijdschap" en nu vernam hij ook, dat zij veel voor zijn bekeering hadden gebeden. Onjtroerend zijn de indrukken na zijn overgang zooals Ruville die zelf aan ons mededeelt, vooral de indruk welke zijne eerste H. Communie op hem maak te. Thans zag hij, dat zijn voorstellingen geheel en al van de werkelijkheid ver schilden. „Goede wil om te gelooven en aandacht waren natuurlijk noodig. Maar de werking, de ontvangen genade over trof onuitsprekelijk ver de voorberei ding, maar vooral de H. Communie werkten een geheimzinnige kracht uit, welke heel m'ijn gemoed' aangreep, en mijn ziel opvoerde tot zulke hoogten van geluk, waarvan het bestaan mij tot dan toe onbekend en onbegrijpelijk was ge weest.... Welk een ontdekking voor mij! Hier geen overpeinzingen, louter voel en tastbare werkelijkheden. Eerst nu, met mijn lintrede in de Kerk door de H. Communie, was ik wezenlijk katho liek. Het geheim had zich voor mij ont sluierd." Als wij tenslotte een terugblik wier pen op dit hoogst belangrijke bekee- ringsproces, dan moet het verloop ons ongetwijfeld diep treffen. Rustig, zon der overhaasting, geregeld en onpartij dig ging heft voorwaarts, dan snel, dan weer eens langzamer. Zijn doel was de waarheid, en die vond hij in Jezus Chris tus. Door zijn eigen gezond verstand kwam hij tot de gevolgtrekking, dat, als iemand overtuigd is dat zijn Kerk een valsche is, hij zich van haar moet' afwenden. Die overtuiging was juist in hem allersterkst, en daarom moest hij overgaan: keuze bestond er niet. Ziehier in 't kort de merkwaardige, en tevens zoo d'ieptreffende bekeering van Dr. Albert von Ruville, die door den d'rang der goddelijke genade en door een groot verlangen naar waarheid terug keerde tot zijne Moeder de Heilige Roomseh-KcVtholieke Kerk, en die voor zijn overtuiging alles veil had, zelfs al voorzag Ihij als professor gebannen te zullen worden van de geheel-Pro,testani- sche Universiteit van Halle. Wel kenmerkend is de opmerking, waarmee von Ruville het eerste Hoofd stuk van zijn bekeringsgeschiedenis sluit: „alleen wil ik opmerken, dat me nigeen mij dezen stap meer euvel duidde als wanneer ik liberaal-protestant wjas geworden, vrijdenker, godloochenaar, of wat niet al. Ik bevond dat de zooge naamde verdraagzaamheid alles verdroeg behalve de«waarheid. Voor haar schrok zij terug. Des te vreugdevoller begroette ik deze waarheid, wijer echt heidszegel juist gelegen is in de vijande lijke aanvallen, welke zij moet "Soorr st'aan." Moge dit strekken tot bemoediging en tevens tot opwekking van velen, en een aansporing zijn om het boek te lezen. R. "J. P. J. V. Kom, bij het eerste verdriet in je leven zou terneer geslagen zijn.. Gij hebt toch' nog de kans door u,w degen u een naam te verwerven,. Ik had beloofd u te vertellen wat ik weet als ge een en "twintig jaar zoudt zijn namelijk als ge in staat waart te strijden tegen uwe vijanden. .Welnu, ik zal je het weinige wat ik weet verhalen. Maar laat ik eerst [mijn levensloop vertellen, dan zult ge zien dat ge nimmer recht zult (hebben u te beklagen. Mijn vader had drie kinderen. 'Ik was 't jongste. Mijfn jeugd Ivvjas een lange ziekte, een (aaneenschakeling van vree- selijk lijden. Mijn moeder stierf kort na [mijne geboorte. Mijn Vader, vol jtrotscüi op de kracht ,en schoonheid yan mijn beide broeders verafschuwde mij om mijn [misvorm dheicL Wanneer er 'bezoek was werd ik weggestopt Mijn broers plaag den mij, en het personeel volgde hun voorbeeld. Wanneer ik 'klaagde werd ik [uitgelachen en nog meer gehinderd. Mijn broeders werden pndierwezen in al wat een edelman past; ik in niets. Eindelijk,- op een 'dag werd het te erg.vTk was (buiten mijzelven; ik verweerde mij te gen mijn beide broeders en wierp hen op den igrond, en was mijn vader niet gekomen, wél licht (had ik hen gedood). Mijn vader joeg hiïj uit het huis. Probeer "maar .ergens 'anders een .onderkomen 'te Vinden, riep Rij £n zijn woede. Nog denzelfden dag verliet ik het kas teel. [Tien ecu's 'maakten mijn 'geheele be-, zitting uit Ik wist niet Wat ik doren moest Toch was het geen zorg voor 'de toe- Ikoinsfc Ik [dacht slechts aaq Ret verdriet Vijftiende Congres voor openbare gezondheidsregelijig. De discussies over de preadviezen van mr. J. Limburg en dr. J. D. van der Plaats over Verontreiniging der openbare wateren zijn van geen uitgebreiden om vang geweest. Dr. v. d. Plaats verduide lijkte zijne meening aldus dal hij onder openbare wateren ook wil verstaan wa teren aan particulieren toebehoorend, welke door vervuiling openbare hinder veroorzaken. De heer Fischer, afgevaar digde van de Vereeniging tegen Water en Bodemverontreiniging verwachtte van een algemeene regeling weinig hei', in zonderheid waar het geldt verontreiniging door gemeente-riolen tegen te gaan. De practijk in 't buitenland toonde aan, dat tegen geringe kosten zuivering van riool water mogelijk is. De heer dr. C. Blooker betwist, dat de gemeentelijke autonomie op den voorgrond moet staan. De water verontreiniging blijft niet beperkt binnen de grenzen eener gemeente. Spr. hield deze meening staande tegenover mr. Bik, die betoogde dat de gemeente het best in deze 'materie regelend zou kunnen optreden. Dr. Ruijsch viel dr. Blooker bij, ofschoon hij het weer niet met den laatste eens is betreffende het uitschakelen der Gezondheidscommissie. Namens de Soc. Techn. Ver. van Democr. Ingenieurs be pleitte de heer Keppler instelling van een Rijkscommissie voor advies voor waterverontreiniging. Deze Commissie zou een groot proefstation ten dienste moeten staan. Dr. v. d. Plaats, replicee- rend bestreed dit denkbeeld. Ook deze discussies zullen ter kennis van de Regeering worden gebracht. In de namiddagvergadering waren de preadviezen over de vervalsching van levensmiddelen en de werking der keu ringsdiensten aan de orde. Dr. Reicher verdedigde daarbij het Ainsterdamsche standpunt, dat een keu ringsdienst ingevolge art. 135 Gemeente wet, onderdeel moet zijn van den ge zondheidsdienst. Dr. Filippo, directeur van den Haagschen keuringsdienst, bestrijdt die opvatting en de defi nities van de Amsterdamsche ver ordening, welke in strijd is met de uit spraken van den Hoogen Raad. Ook prof. Valckenier Kips, die wegens verhindering van mr. Scholtens diens praeadvies ver dedigde, achtte een beroep op art. 135 gemeentewet, om de bevoegdheid der gemeente in deze materie aan te toonen, onnoodig Mr. J. H. van Zanten (Amster dam) is het niet met de bewering van de Filippo eens over de uitspraak van den Hoogen Raad, die is door de andere preadviseurs ondeskundig uitgelegd. Spr. achtte een Rijkskeuring noodig evenals de volgende spreker, de heer v. d. Meulen uit Leeuwarden. Dr. v. d. Laan, directeur van den keuringsdienst te Groningen, vestigt er de aandacht op, dat verbetering van de samenstelling der levensmiddelen niet noodzakelijk met prijsverhooging ge paard gaat, de vervalschers steken het extra-winstje toch in hun zak. Dr. van Raalte te Dordrecht zet uiteen, dat de commercieele en hygiënische zijde van het waagstuk moeilijk te scheiden zijn. Prof. Wijsman merkt op, dat het niets ter zake afdoet of een keuringsdienst een onderdeel van den gezondheidsdienst is dan wel onafhankelijk staat. De grens der gemeentelijke bemoeiing moet zijn, dat het voedsel, wat verkocht wordt, zoo goed mogelijk moet zijn, vooral voor de klasse der minstbedeelden. Nadat nog eenige heeren het woord gevoerd hebben, sluit de voorzitter de beraadslagingen, den wensch uitsprekend dat spoedig een Rijkskeuring tot stand moge komen en op ruime schaal ge meentelijke keuringsdiensten zullen ver rijzen. Besloten wordt op voorstel van het bestuur niet te voldoen aan den wensch mijn huisgenooten te moeten verlaten, want ondanks (hun hardheid hield ik van hen. Op mijn (zwerftocht ontmoette ik een soldaat die in Brest zich ging inschepen jnaar Indië. De arme kerel bezat niets meer Ik deelde met 'hem wat ik had en besloot met Iiem mede te gaan. Ik zal niet trachten je ,de overtocht te beschrijven. Ik was zoo gehard, dat ik de ontberingen nauwelijks bemerkte: "maar steeds 'had ik te lijden van het plagen en sarren der -matrozen ,en der andere sol daten. "Bij mijn intreden in (het regiment dat toen te Pondichèry in garnizoen ,was, [begonnen 'mijn kwellingen opnieuw* Daar ik zeer onhandig was en niet met de wa pens (had leeren «omgaan, 'deed ik alles Verkeerd, mijn makkers spotten inèt mij> en de officieren hu nachtten mij. Daar ik nimmer "kwaad werd> meende ze 't recht te hebben mij te sarren. Ein delijk kreeg iemand medelijden met mij. 'Het was een gewoon soldaat, Thierry ge- heeten. Hij was zes of zeven jaar ouder dan ik; het was een grodte schoonejon geman, buitengewoon (Sterk en handig in (alle oefeningen. Zijn voorhoofd en zijn oogen waren sprekend als de*uwe. H'j sprak bijna nooit. Eens en dan nog steeds zeer wéinig. Hij was zeer knap en dapper. Eens sprak' |hij 'mij aan, (Wat niemand (begreep, want 't was zijn gewoonte niet. Arme jongen, tzedde hij; ge bezit niets dan [uw idegen en "uw (kracht; gij moet er gebruik van maken bij de eerste beleediging die 'men u aandoet moet ge den beleediger aanvatten, bij het eerste gevecht p onderscheiden p] jdéu dood, vin van prof. Middendorp om nogmaals de tuberculose aan de orde te stellen, om dat de behandeling van dit vraagstuk te Nijmegen en te Scheveningen niet tot zijn recht zou zijn gekomen. Het bestuur meende n.l. dat het congres niet dient medische quaestie's uit te vechten, doch sociaal-hygienische vraagstukken te be handelen. - Generale meeting, voor den 10-urigen arbeidsdag. Gisteren is in den [Haag gehouden de generale meeting voor den 10-urigen arbeidsdag. Voor de meeting hadden de deelnemende vereenigingen zich ppge- sitcld' in de concertzaal van het zoolor- gisch botanisch genootschap te 's-Gra- venhage en (trokken door verschillende straten der stad. Een grotttsche manifestatie van hejt Roonische vereenigingsleven Daar trokken in een lange rij van 'n half uur tusschen de duizende toeschou wers ongeveer 800 hoofd- en vakvereeni- gingen met 167 banieren, 19 transpa ranten en 5 muziek-corpsen. 'En het Roomsch-zijn was uitgebeeld in de heiligen-beelden op de banieren, stond te lezen in de spreuken op de vaandels en transparanten, werd uitgezongen in ver schillende liederen. Aan den sjtoet na men deel de voorzitters van de vijf dio cesane bonden, afgevaardigden van het bestuur van de federatie der R. IC werk- lieden-vereeniging, en van he't bestuur van hot Bureau voor den R. K. vakorga nisatie, de adviseur van den R. K. Werk- liedenvereeniging in heit Aartsbisdom, de aalmoezenier en de secretaris van den Arbeid in Limburg. Toen de vereeniging langs de woning van minister Kolkman trokken, werd zij door dezen hartelijk begroer. Om kwart voor drie was de optocht in de grootste orde teruggekeerd in de concertzaal. Op hetf podium hadden behalve de bovengenoemden plaatsgenomen, de le den van de Tweede Kanier, Mr. Aalberse en Pastoors, de bondsadiviseurs van Gou da en Scheveningen, en het bestuur van den Haagschen Volksbond mie[t de pre sidente van ide vrouwenafdieeling van dien bond- Bij aankomst in het gebouw werd het Bondslied gezongen. De heer J. v. Rijzewijk opende de ver gadering mdt de volgende woorden „Hoogedelgestrenge heeren, Zeereerw. heeren, dames 'en heeren, als voorzit ter van het Bureau voor de R. K. Vak organisatie (is het aan mij qpgedragen deze meeting te openen. Ik wil wijzen op twee gewichtige momenten, die de R. K. Vakorganisatie in de laatste ja ren heeft doorleefd. Teneerste werd op het katholiek sociaal congres te 's Her togenbosch in 1907 behandeld de urgen tie van een wettelijke regeling van den 10 urigen arbeidsdag. De wenschen, door diit congres geiiit, zijn ken baar gemaakt aan "de Staten-Generaal, ven zoo is ten tweede dit punt aange land in de Tweede Kamer in het vorig jaar, en daar met succes besproken, niet in 't minst door onze Kamerleden, Aal berse en Pasitoors, aan wie ik hier een woord van hulde breng voor de w(ijze, waarop zij die zaak hebben verdedigd (applaus). Na de motie-Aalberse rekende de R. K. vakorganisatie in verbinding met de vijf diocesane bonden heit zich tot een plicht om dit punt te behandelen. Het balletje, ,aan 't rollen gebracht, moest kracht bijgezet worden om zoo in veili ge haven te landen opdat wij in korten tijd een wet zoüden zien worden op den arbeidsduur, tot dit doel moesten in geheel Nederland meetings worden gehouden. Deze meetings, goed ge slaagd', hebben la;ten zien de wenschen en den eisch van "het Nederlandicshe volk den. Bij het eerste treffen "deed ik fnijii best; ik ontving drie wonden, waarvoor ik de achting 'der officieren verdiende. Bij de eerste beleediging mij aangedaan, overwon ik mijn tegenstander. Vanaf dat oogenblik liet ieder mij met rust. Thierry "had ,mij binnen enkele maan den leeren schermen, schrijven en reke nen; alles wat ik ken heb ik aan hem te danken; maar vooral voor zijn vriend schap ben jk hem dankbaar. Hoe hield ik van hem, met hoeveel vreugde zou ik mijn leven gegeven hebben om de som bere droefheid,- die hem verteerde, te doen verdwijnen. Niemand kende hemer ging een reeks van verhalen over hem, maar niemand durfde hem te ondervragen, 'rloe kort hij zich ook nog "in Indië bevond-, was hij reeds meerdere malen slechts als door een mirakel aan hinderlagen ontkomen, Allen waren het er over eens, dat een geheimzinnige haat hein gcheen te ach tervolgen. Wanneer lik (hein voorstelde, enkele voorzorgen te nemen, haalde hij steeds de schouders op en mompelde: "Mijn leven ik niet waard er moeite voor te doen, Eens toen wij een bende Mahratten op de vlucht gedreven hadden, achtervolg de (Thierry lien. Ik liep achter hem. Plot seling weerklonken twee geweerscho ten. Ik zag Thierry wankelen en vallen, Ik ving hem op. Andere makkers wier pen zich in de struiken. De moorde naars waren gevlucht, maar een van hen werd gevangen. "Ondanks zijn inlandsche kleeding kon men gemakkelijk zien ,dat hst £§n Ëuropeaaji jyas. Maar we wilden verder gaan en groots scher aantöoaen dit algemeen verlangen^ Een algemeene meriting werd1 uitge- schrevenj en \vrij zijn getuigen geweest van die heerlijke schitterende stoet: van ongeveer 800 hoofd1- en vakvereenigin-» gen (bravo's), en de talrijke menigte* hier aanwezig, (tfe schatten, is mij önmopi gelijk. Door twee sprekers zal u beft knopt worden duidelijk gemaakt de ur gentie van dit onderwerp. Ik open deze vergadering met den^groet: Geloofd zij Jezus Ohris[tus". Allen antwoordden: „In alle eeuwigheid', Amen." Daarna speelde op uttmuntende wijU (ze het muziekcorps van "den Leidn schen volksbond. Als eerst spreker trad nu op de heer P. Hazevoet, secretaris van het bureau voor de R. ,K- Vakorganisatie. Spreker constateert, dat (wij in ons, land niet kunnen juichen over vele so ciale wetten. De weinige, die bestaan, zijn zeer gebrekkig en worden nog**s!eeht toegepast. De arbeidswet zou spreker liever willen noemen een "komische voor dracht, dan een wet, met de toepassing van die arbeidswet met de toepassing vau gen; kantonrechters leggen straffen op van f 0.50 tot 3.00, zoodat de boete ruim schoots wordt opgebracht door de jice- pleegde overtreding nl. het te lang la ten arbeiden. Uit statistieken blijkt dat van de inillioen gehuwde vrouwen 98.000 in de industrie werken en van) die 98.000 80.000 niet onder de ar beidswet vallen. Van de minderjarigen, werken 15.000 van 1216 jaar 11 uur daags, van hen die boven de 16 jaaii zijii arbeiden 10.000 10 uur, 19.000 IÓ1/2 uur en 13.000 11 uur. Bij den LandV bouw wtsrken zelfs kinderen van 5 eni 6 jaar. Dit alles ondanks de arbeidswet* die vrouwen en kinderen wil beschermen., De arbeidsduur van volwassenen, die geen weitsbescherming hebben, js in velq vakken treurig. Spreker gaat na de ver schillende bedrijven. Heit landbouwbe drijf levert droevige voorbeelden op. In den Slotferpolder bij Amsterdam werkt men op sommige tijden van 's nachts half drie tot 's avonds 9 a 10 uur. Spre ker beschouwt 'de treurige toestanden in hert glas- en aardewerkbedrijf, in de; gloeilampen-industrie, in de loodwitfa- bricage, waarop hij toepast Dante's woorden op de hel„Wie hier binnen treedt, laat alle hoop varen", in de si garen-industrie, waar zooveel tubercu* lose voorkomt, ïn de suikerindustrie, waar men 't is in Amsterdam gebeurt één eker een 10-urigen werkdag krijgt als men n.l. 25 jaar aan de fabriek is, bij de bakkers, en in het confectiebedrijf vooral dikwijls 'waar tehuis gewerkt wordt. Spreker zegt: „Ik heb een greep gedaan in een zee van lijden, ik iheb niet willen pijlen d'e diepte van die zee. Iets aan die naakte feiten toae t'e voegen is overbodig." Door het bureau van R. K. Vakor* ganisatie is de volgende statistiek opge maakt. Van de volwassenen werkt 26 pC.t. 10 uur of minder, 32 pCt. van; van 10 tot 11 uur, 42 pCt. langer dan 11 uur. Er werkt dus door 74 pCt. lan ger dan tien uur. Pater Raaijmakera zegjt„Zoolang een werkman van goe den wil practised in ie onmogelijkheid is 's morgens naar ue H. Mis te gaan, mankeert d'aar iets aan onze maatsohap.- pelijke voortbrenging, maar, daar vele arbeiders ook niet Zondags naar de kerk! kunnen gaan, mankeert er niet iets, maar veel aan die voortbrenging. Spreker gaaf nu na de slechte volgen van dien langen arbeidsduur. Het drankmisbruik, dat ontsjlaat doordat de werkman 's Zondags als losgebro ken is en is afgestompt voorhoogere za ken het veelvuldig vechten, voortko mend uit overspanning der zenuwen een gebrekkige gezondheid door gemis aan voéding, lioht en lucht. Behalve de ze persoonlijke nadeel en, zijn er ook1 Terwijl men hein ondervroeg trachtte ik den armen Thierry .te verzorgen. Ik 'oen verloren, zeide hij met een stervende stem. Lindelijk (zijn zij er in geslaagd mij te üooden. Dat men mijn moordenaars vrij late gaan. Ik riep, maar hij gaf mij een teekeu te zwijgen "en te luisteren. Hij kon haast niet meer spreken en een lijkkleur be dekte zijn edel gelaat. Het moet, zeide ihiji Zorg er voor,- Renaud. "Neem de portefeuille, die in mijn zak is, en waarin je vier brieven zult vinden. Hij wilde zich oprichten, opdat ikgc- maïckelijk de portefeuille kon vatten. Bij die beweging liep het bloed hem liit den mond. Hij trachtte mij nog Iets te zeg gen, Ik meende te begrijpen, "dat hij over een kind sprak. Hij zeide nog enkele woorden, die ik niet meer*kon begrijpen. Hij zag aan mijn blik, dat ik hem niet begrip. Toen, inct een uiterste knclrts- inspanning vervolgde hij1: c- De brief van Parijs zal u alles zeg gen. De 'andere briefdeelen zijn in een cachet dat ihet kind altijd om den hals moet dragen(Wees nauwkeurig.. .Waak over 'mijn.zoonuit liefde voor mijAls ge zijn moeder ziet, zeg haar.., Een bloedstroom Jcwam over zijn lip- chaarn. Mijn ,arme [ühierry, mompelde de Kervarec, 'zijn (hoofd tusschen zijn han den nemend, de eenige die mij beminde* O, hoe gaarne was iK voor hem gestor ven 1 (Wordt vervolgd)*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 5