Het erfdeel der Malleroy's.
Gemengd Nieuws.
Derde Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Zaterdag 24 September.
Uit de Pers.
De Troonrede.
Da „Times" wijdt een hoöfdarti'kjeï
j&an de Troonrede onder den' titel „Af-
:ifairs in th-e Netherlands". Het heet in
i^en aanvang, dat de vr(aagstukkefnl welke
$n Nederland op den Voorgrond trekfeR,
(diezelfde zi/n als die in ttiet (Britsdie
'Jrïjksociale hervormingen en tariefhier-
Riening. Dan volgt een! toelichting pver
1de houding (der verschillende partijén
ten opzichte van deze quaesties en een.'
(uiteenzetting van het Nederlandische
(standpunt ten opzichte vanpde quaestie
Vrijhandel en tariefherziéniRg. Het heet,
dat de wet welke jde regeering den Ka-
Imers zal voorleggen sterk j>rotectionis-
jtisch is. Het blad releveert prider 'de
Voorgestelde wetsontwerpen, die betref
fende het auteursrecht en de aanslui-
tuing bij de Bern er-Conventie.
-Ten slotte kjomt het blad pp de ver
houding tot de VreeMde mogendheden eR
(schrijft dan
Een vraagstuk voor de naaste toep
jkom'st is de houding van Nederland ten'
(opzichte van de voorgestelde Duitschle
scheepvaartrechten op binnehïandschej
(waterwegen en in het bijzonder pp 'den
iRijn. Dit kan een aanleiding tot voort
durende wrijving worden tusschen "Den
Haag en Berlijn en eischt in elk geval
1de meest voorzichtige behandeling. He-
jderland heeft volkomen zijn deel ju' de
Moeilijkheden op den Weg ider moderne
beschaving. Het heeft in tusschen de
Voordeelen van een voorzichtig „Ratio
nal temperament" dat Engeland ééns
(medebezat en aldus pogen wij hopen,
Idat het voordeel trekken zal van jdje fou
ten van anderen', waartoe w,ij pns zelf
)ook rekenen, bij het tot oplossing bren
gen van vraagstukken, die piet de elders
voorkomende alleen in graad verschil
len.
Samenwerking met Roomsch-
Katholieken.
De „Nederlander" heeft aan dit
Onderwerp een tweetal artikelen gewijd
en wel ter bestrijding van hetgeen dr.
iE. A. Keuchenius in de „Beu kiel aak'"'
schreef, die niets liever wilde dan op
zegging van het bondgenootschap.
De „Nederlander" voert talrijke gron
den voor die saamwerking aan. Geeln!
enkel zal echter zooveel indruk piaken
jals de volgende activiteitsovlerweging,
^waarmede het C. H. orgaan zijn be
schouwingen besluit:
„Indien er geen coalitie ware, dan' wa
re er geen rechtsche meerderheid en
jook geen rechtsch Kabinetalleen een'
'betrekkelijk veel grootere invloed der
Roomsch-Kathiolieken dan thans, ver-
Imits de Antirevolutionairen en' Ghriste-
lijk-Historlsehen alsdan tot een kleine
Minderheid zouden zijn ingekrompen.
Gevoeg daarvan zou zijn, dat Antirev.
en Christ.-Hist. naar hartelust allerlei
beginselen zouden kunnen verkondigen
•en kritiek uitoefenen, zonder zelf de
directe verantwoordelijkheid te dragen,
Zooals 2ij nu doen.
Dit kan echter thans nietniet Omdat
de Roomsch-Katholieken ons de handen
jbinden, maar omdat het optreden als
'regeeringspartij tot gematigdheid nood
zaakt.
Tot minderheid teruggebracht, zouden
iWij dezelfde rol kunnen spelen als Ide
(Sociaal-democraten, die, geen verant
woordelijkheid dragende, onbarmhartige
!critiek over alles kunnen uitoefenen en
prachtige theorieën verkondigen, terwijl,
zoodra ten slotte iets geschiedt naar
hun zin, zjj zich de eer daarvan toeëige-
rien.
FEUILLETON.
44)
XVIIIe HOOFDSTUK.
Onderweg bracht de Rervarec zijn
(dank aan de Bussy voor zijn hulp.
Waarlijk ridder, sprak de jonge
kapitein, geloof hoe gaarne ik wilde,
jdlat ik u een belangrijker dienst kon be-
wijzen idaji deze. Ik ben nog niet vergeten
«hen dlag, waarop ik onder de slagen van
een twintigtal makratten bezweken zou
.zijn, als gij mij iiiet ter hulp waart ge
snéld. Ik zie nog hoe gij op'die Hindoe's
insloeg, en daarna mij op uw schouders
naar het kamp bracht.
1 Kom, zeide de Rervarec, zoo iets
"gebeurt in Ren oorlog haast dagelijks.
Uw bescheidenheid maakt mijn
dank niet geringer, hernam de Bussy.
Ik herhaal het u, als ik ooit u of de
-uwen nuttig kan zijn, kunt ge op mij
Staat maken, als op een trouwen vriend.
~7l Dank u, zeide de Rervarec, ge
troffen door de hartelijkheid zijner
JVÖOj en- Misschien zal ik mij tot u
ijvenden.. niet voor mij, daar mijn: loop
baan reeds afgeloopen was voor ze be-
pinnen moest, voegde hij er met een'
treurigen grimlach bij, maar voor dien
jongen man.
I-eder journalist en ieder professor
zjou, {dirnJkt ons, zich in jdie "heerlijke!
vrijheid kunnen verheugen'. En pok 1de
weinige overgebleven rechtsche Kamer
leden zouden dat doen. Het is heel wat
gemlakkelijker oppositie le voeren, 'dan
(die leiding hebben van ?s lands (zaken.
Maar niémand pnZer, al verlangt hij
nog zoozeer (naar (die meerdere, [vrijheid
van beweging,- inag jüe geoorloofde
middelen om directen invloed op ;s
lands zaken uit te oefenen, ongebruikt
laten liggen. Een leiding, die wij niet
gezocht hebben, moeten wij blijven aan
vaarden, Zoolang het Gode belieft. JDat
Js onze plicht. En zoolang men1 ons
niet aantoont dat overleg bij de stembus
ter verkrijging van invloed, zonder ver
zaking van eenig beginsel, een onge
oorloofd middel is, hopen wij onzen
plicht te Joen, wat dr. Keuchenius èn
naar zijne verzekering „vele protestan
ten" daarover wenschen te zeggen."
Openbare Leeszalen geen gevaar?
In een ingezonden stuk in het hoofd
orgaan jder Christ.-Hist. partij „De Ne
derlander", sdhrijft ds, P, J. Kromsigt
uift Amsterdam, 'ihet volgende:
RÏjet gevaar, idat ik bedoel, is, zegt de
schrijver, kort aldus samen te vatten:
Rijp en groen leest daar rijp en groen,.
Is dit in (het algemeen wenschelijk? .En
is dit in het bijzonder (wenschelijk (dat
dit van overheidswege worde gesteund?
Ik 'geloof, dat hierover in Ohristelijk-His-
torischen en ook in anti-revolutionairen
kring zeer verschillend wordt gedacht, en
dat het noo'diig zal zijn, dat ook zij, die
ernstige bezwaren hebben, hun stem laten
hooren in eene aangelegenheid, die ons
volksleven (met name in onze groote ste
den) van nabij raakt.
Het komt mij voor, dat men van chris
telijke zijde, om den invloed die van vrij
zinnig democratische en socialistische zij
de voor de openbare leeszalen wordt
aangevoerd, te veel het oog gevestigd1
houdt op enkele lichtzijden 'er van (be
vordering der volksontwikkeling, het aan
wakkeren tof lezen en onderzoeken, het
terughouden van andere verkeerde ont
spanningsplaatsen, enz.) Doch men ziet
intussdhen het groote gevaar, dat hierte
genover staat, ten eenenmale voorbij.
Dit groote gevaar ligt hier, dat een
openbare leeszaal nu eenmaal neutraal
moet wezen, en daar dit neutraliteitsbe
ginsel noodwendig altijd verder naar links
afzakt, steëds meer jn negatieve, onge-
loovige richting wordt gedreven, krach
tens de zuigkracht van het negatieve be
ginsel. Sommige christenen troosten zich
met de gedachte, dat er dan toch ook
Christelijke bladen en tijdschriften lig
gen. Maar eilieve, welk een verdwijnen
de minderheid vormen deze tegenover
het heirleger van geschriften van andere
Zijde. Tegenover één Christelijk blad
staan ti.en, twintig andere bladen e n tijd
schriften, liefst (ook <aJ weer door |de
zuigkracht van het (negatieve) van de
meest radicaal-ongeloovige kleur!
Men vergete niet, dat onze neutrale
staatsinstellingen op onderwijsgebied in
alle takken jaren lang tal van intellectu
eel e krachten tot zich hebben getrokken
en hebben gevoed en gevormd, die nu de
pers beheerschen, terwijl onze intellec-
tueele mannen daardoor meer op de prak
tijk waren aangewezen, terwijl bovendien
ook voor onzen tijd 1 Cor. 12631 zij
ne waarheid behoudt.
Natuurlijk is deze kwestie met het be
ginsel „vrijheid van onderzoek" niet op
gelost Als men jongens van 18 jaar (dit
is de leeftijdsgrens b.v. van de openbare
leeszaal te Dordrecht) tot voor een tafel
met allerlei moderne romans, b.v. "van
Zola en 'dergelijken toelaat (en wat levert
onze literatuur thans veel van dien aard)
om „vrij te onderzoeken", dan zal me
nigeen dit toch hoogst ongewenscht ach
ten. Evenzoo adit ik het ongewenscht,
dat die jongens zich laten opwinden door
allerlei artikelen tegen die huidige maat
schappij-orde en tegen het gezag in (het
Hij wees tegelijkertijd op Raoul, die
eenige passen achter Ren riep, pm Hun
gesprek niet te storen.
Maar hebt gij dan reeds een zoon
van dien leeftijdi? vroeg de Bussy.
Een zoon?... Ik?.... Maar welke
vrouw zou met mij willen huwen Neen,
Ik bemin Raoul als was 't mijn zoon.
Maar alhoewel hij mijn naam draagt en
voor mijn neef doorgaat, is zijn geboor
te zelfs voor mij een geheim.
Hoe dan?
Ik zal het u bij onze eerste ont
moeting verhalen, want juist (daarover
wenschte ik uw raad in te winnen.
De raad van iemand van mijn leef
tijd
Ik weet wel, dat ge enkele jaren
jonger zijt dan ik, maar ik ken uw hel
der "inzicht. Maar mijn misvorm'dheid
heeft mij in een zeer buitengewon'e po
sitie gebracht, zoodat ik niet altijd' in staat
ben een juist oordeel te vellen. Daar
om dan ook zal ik bij u steun zoeken.
Daar ik volgaarne u van dienst wil
zijn, hoop ik dat gij zoo spoedig (mo
gelijk van mij gebruik zult maken, daar
ik zoodra mogelijk naar Indië vertrek.
Naar Indië
Ja.
Ik vrees voor u dat verschrikkelijke
klimaat
Wat zou datis 7t piet het werk
van den soldaat, de dood te trotseiö-
ren? Wat zou ik in Europa doen, jk,
die zooals ge weet geen hoveling ben,
en noch liegen, noch vleiein kan? Een
menigte officieren met meer steun, wel
licht ook piet Jneer Jcennjs gouden jmjj
algemeen, terwijl zij de draagkracht van
al zulke beweringen absoluut nog niet
doorzien en "de kennis missen om er oo"k
maar eenigszins een juist oordeel over te
vellen.
Nu schrijft u"(in uw nummer van 25
Aug. li.) j,Natuurlijk mag men den éisch
stellen, diat tegenover "Rijkssubsidie voor
dergelijke instellingen Waarborgen ge
schonken worden, dat de openbare or
de en de goede zeden er niet door ge
schaad worden."
Doch de vraag is juist: hoe zal het mo
gelijk zijn, zulke Waarborgen'te stellen
Wie kan hier die'grenzen aangeven? Js
socialisme ondermijnend voor het gezag?
Het antwoord in "de „Commissie van toe
zicht" zal verschillend luiden en het eind
is, r—z dat men de grens zoo ruim mo
gelijk' neemt, d. w. z. dat er van bedoelde
„waaPborgen" niets terecht komt.
Bovendien zullen ^eze openbare leesza
len, als men ze eenmaal van overheids
wege'gaat Steunen, steeds grootere som
men geldis verslinden, straks trekt het
particuliere initatief zich terug en üe Staat
heeft voor goed een last op zich genomen
die steeds zwaarder zal drukken en die
zonder zeer strenge „waarborgen" uit re
ligieus en zedelijk oogpunt meer kwaad
dan goed! zal doen.
En daarom is mijn con'dusie, 'tenzij ik
van een beteren weg worat overtuigd,
deze: zoolang men geen goéden weg
weet te wijzen voor 'de bedoelde waar
borgen" heeft de Staat (inzonderheid een
Christelijke overheid) zich te onthouden
en dit gebied', dat in geen geval noodwen
dig (zooals het onderwijs) tot hare com
petentie behoort, over jte laten aan ide
maatschappij, d. i. aan het particuliere
inititatief. Laten dan op'dit gebied de ver
schillende richtingen vrij coneurreeren en
doen wat zij meenen te moeten en te
mogen doen."
Anders is het te vreezen, besluit ids.
Kromsigt, dat de schoolstrijd zich op dit
gebied gaat herhalen, hetgeen nu n&g
tijdig vermeden kan worden. Vooral hier
geldt het oud-Hoilandsche spreekwoord:
Verzint eer gij begint!
Zooals men ziet, de conclusies van den
schrijver naderen vrijwel het roomsche
standpunt. Wat te merkwaardiger is, als
men zich herinnert, dat vooral van Chris-
telkij-historische zijde nogal voor [de open
bare leeszalen is gepleit, in parlement
en pers. Er blijkt meer en meer kans
te komen, dat imen zich in ide kringen,
welke al te zeer verblind lijken door den
glans Van het vrije-onderzoëk beginsel, zal
bezinnen en met den Christelijk-histori-
s.chen heer Kromsigt en vele anti-revoluti-
nairen voor het pa'rticulier initiatief zal
gaan voelen.
Dat ds. Kromsigt niet alleen staat Jn
zijn denkbeelden, bewijst wel een ander
ingekomen stuk in „"De Nederlander"
van J. J. Brandts, uit Arleidon (Cum
berland), waaruit wij. vermelden
„Sta mij toe m'ijn volle instemming 'te
betuigen met wat Dr. Kromsigt schrijft
over openbare leeszalen. Hier te lande
is men bezig, om door de ondervinding
wijs te worden.
O, die mode! Gisteren zou fe
Haarlem een trouwpartij plaats hebben,
maar het heeft heel wat moeite gekost
voor het bruidje de trappen van het
Raadhuis had bestegen.
Zij droeg een dier nieuwërwfetsche,
practische japonnen, die gewoon loo-
pen al bijna onmogelijk maken, laat staam
dus trappen klimmen. En zoo kreeg de
ze hochzeitsgang meer van een begra
fenis dan van een' feestmarsch. O die
mode toch, zegt de „O. H. Ct."
Een Friesche boerin als
drankbestrijdster. „Keuvelaar" vertelt
in de Arnh. Ct.
Een Friesche boerin treedt op haar
Manier op als drankbestrijdster. Een
ooggetuige vertelt daarvan het volgende
den weg versperren. Ik zou niets kunL
nen ondernemen, geen werk dat mij in
staat stelde, al mijn moed te toonen,
om mijn vaderland te steunen'. Te Pa
rijs is de Bussy niets en kan hij niets.
In Indië is ihij iets en kan hij altijd1
werken en het doel van zijd leven bij
iedere poging sterker naar voren bren
gen. Mijn vijand is Engeland, dat over
al Frankrijk in den weg treedt. Welnu,
in Bengalen kan! ik er tegen strijden,
kan iedere druppel van mijn bloed het
EngeLsche vaandel doen wijken en het
Fransche doen voorwaarts treden. Eens
wellicht, als God mij in mijn poging
bijstaat, zullen de Franschen die die rij
ke streken bewonen, tot hun! kinderen
zeggen: de Bussy heeft deze larid(en
yvoor Frankrijk veroverd. Dat is alle
belooning waarnaar ik streef, ridder, Rat
is mijn levensdoel.
Het is een edel doel, riep de Rer
varec aangevuurd door de wilskracht
van zijn vriend. Moge 'God u doen sla
gen, de Engelschen uit Hin'dostan te
verdrijven, want waarlijk ik zie er hen
niet liever dan gij.
Ja, maar toch zijn het dappere
strijders, die ik wel met kracht bestrijd,
maar toch ook hoogacht.
Omziende werd hij getroffén door
de edele uitdrukking van Paoul's ge
laat en dacht hij aan «den moéd zoo
straks door hemt getoond.
Mijnheer Raoul de Rervarec, ik
weet niet wat de toekomst u brengen
zal, Maar als gij om penige reden naar
Indië zoudt willen komen, voeg u dan'
bjj Bij, Ptaqbppo aofi jong feen, feyi
staaltje: De hooiers waren met eenige
volgeladen wagens thuisgekomen, zij
hadden zich uitstekend geweerd en daar
om kwam de boein op de deel om ze
te trakteeren. Onder den eenén arm'
hield zij een flesch Berenburg en onder
den anderen... een koek. Een helder ge
lach weerklonk, toen de vtouw het mans
volk 4 mannen en 2 jongens toe
riep: „Nou, wat willen jelui nou, een
borrel of koek." „Koek!" riepen drie;
„Berenburg!" klonk uit den mond van
twee. Eén aarzelde, maar toen:,, Nou,
ik schamje mij einliks al 'n bijtsje, mar
'k ha doch Ijeaver koeke" en... hij beet
gretig in 't toegereikte flink stuk koek.
De boerin trok lachend af, zeggend:
„Vóór de zomer om is, heb ik ze allemaal
aan de koek."
Slechte oogsf. t-n De hoveniers
in Friesland klagen erg over den [zeer
slechten oogst van de laatrijpe appelen
en peren. De oogst is nog slechter dan
verleden jaar. Men schrijft dit toen aan te
veel regen en wind in den bloeitijd en
schade door kraaien toegebracht, die bij
nacht de jonge vruchten uitprikken.
Tragisch ongeluk. Deze week
heeft op 'de lijn van'"Parijs naar Calais bij
Amiëns een tragische ongeluk plaats ge
lhad.
Vier werklieden waren aan 'den arbeid
óp de lijn, toen een hunner een snel
trein zag naderen. 'Hij waarschuwde zij
ne kameraden, die zich riit de voeten 'wil
den maken. Van een 'hunner bleef echter
de (hand in een rail bekneld, waarop twee
arbeiders toesnelden, de een om Tiem uit
zijn (hachelijke positie te bevrijden, de
ander om den machinist van 'den nade
renden trein het teeken te geven om te
stoppen. Het was te laat
Alle drie werden door den trein (ver
morzeld. Een der ongelukkigen ademde
nog, toen hij werft opgenomen, doch
stierf onderweg, terwijl men hem naar
het gasthuis vervoerde.
Spoorwegongeluk. Gisteren
ochtend heeft er in de nabijheid der mijn
Oranje Nassau te Heerle n een vrij
ernstig spoorwegongeval plaats géhaick
Toen de zandtrein in volle vaart van
Palemberg kwam, sprongen er bij een
wissel plotseling vier wagens uit de lijn:
Persoonlijke ongelukken kwamen niet
voor, doch de materieele schade is tame
lijk groot.
Van twee wagens werd het geheele
onderstel weggeslagen, van een derden
wagen werden de wielen weggeslagen "en
de assen gebogen. Ook de vierde wagen
werd ernstig beschadigd.
Gebroken buffers, wielen en ijzeren
stangen liggen over het terrein verspr&cL
Direct werd met de opruimingswerken
begonnen zoodat de lijn weer vrij is.
He tloondereerlijkheïd. i„Hé
ligt daar een portemenee?"
Het ding, een oud ding, wordt opge
raapt, geopend, en, nadat er een blik in
geworpen is, door den werkman, die het
vond, achteloos weggesmeten.
Twee minuten later... Gossie, *n por
temenee", mompelt een "meisje met oen
modistendoos bengelend aan (haar arm,
schuchter om zich iheen kijkend, raapt ze
het ding op en.„Ajakkes, er zit geen
rooie duit in..'Op hare beurt slin
gert zij het voorwerp nijdig tegen den
grond.
Een dronken sojuvverman laveert in de
richting. Even vóór de plek, waar de por-
temonnaie op nieuwe vinders waciht, heeft
hij den inhoud van z'n eigen leeren geld
zakje geteld en dien, te oordeelen naar
fden spijtigen trek op zijn gezicht, on
voldoende bevonden, om nog een graantje
te pikken.
„Bliksem, wa leit daor!" roept hij
Ihalf-luide uit,„Is tda niet,'da
niet 'n portemenee?!... Jao!... nou,
voor den donder... tdie ken me te pas
komme, nou 11 spië versopen binnen.."
Met een zwaaibeweging tast hij naar
het ding en daarbij zijn evenwicht verlie
zend, valt hij op z'n facie, Weer opge-
ik toch, dank zij mijn ondervinding, u
verzekeren, dat gij een geducht strij
der zult worden.
Ondertusschen was men bij zijd wo
ning gekomenhij nam afscheid van
Raoul en Kervarec die zich naar hun ho
tel begaven, gevolgd op enkele passen
door Jobie die rondspeurde met een
uiterlijk waarop men zien kon hoe wei
nig vertrouwen hij in de Parijsche poli
tie stelde.
Nu wij thans alleen zijn, Raoul,
moet je eens vertellen wat er voor mijn
aankomist gebeurd jvas. En vooreerst,
hoe komt het dat ge u op een dergelijke
plaats bevondt.
Ik was uitgegaan om de verrich
ting te zien, wat u mi) toegestaan had.
Toen ik eenmaal buiten was, ben ik in
mijn nieuwsgierigheid met de stroom
van het volk medegegaan. Hoe jk bij het
•bal gekomen ben weet ik zelf niet.
Iedereen begaf zich in die richting, en
ik deed als de anderen.
Hij verhaalde verder al wat gebeurd
was voordat de Kervarie, gewaarschuwd
was om hem te hulp te komen.
Terwijl de ridder en zijn neef, die in
het hotel waren aangekomen, zich van
hun hoed en degen ontdeden, diende
Jobie op een tafeltje een lamsbout,
kalfslever, kreeftensalade en gekookte
schildpad op.
Wat moeten al die gerechten be-
teékenen, Jobie?
Dat is een kleine verkwikking, die
ik gereed heb doen maken voor u, als u
vanavond honger zoudt hebben.
Mflar yrij hebben toch, zoo straks
krabbeld, is hij evenwel in het bézit van
den buit Een ruk eraan 'doet bij toover-
slag zijn blij gezicht betrekken s s,Voor
zoo'n vermoerd fod (mót je Rog op je
snoet fallen ook"* foetert hij, het yocj
neersmakkend en zijn zigzagsche fee-
wegingen hervattend.
Met trippelpasje nadert een oud Bur
germannetje, blijkbaar uit een geshchi*
Ook zijn blik valt op de jportemonnaie,-
Met moeite bukkend, raapt hij ze op, "be
kijkt het uitwendige vluchtig en steekt zé
zonder ze ie openen in zijn zak.
"Een kwartier later stapt hij een politie
post binnen„Meneer ik heb deuze
portemenee bijiden weg gevonden", voegt
hij iden brigadier ten bureele beleefd toe,
Vrij siuursch neemt 'de politieman Tiet
onoogelijke voorwerp aan... *,Als je m$
nou!"- vaart hij uit, „dan mot je 't maat
zeggen!.... Er zit (niks in dat (versleten
vod. Ik kan m'n tijd beter gébruiken dan
om me voor den gek Je laten houden^
versta jeEn maak maar gauw dat
ej weg komt, hoor!... Als je niet zoo'n,
oude grappenmaker waart, zou ik in staat
zijn proces-verbaal teugen je op "te maken*
Beteuterd, zonder een woord te kun
nen spreken trippelt het oude (mannetje
weg en buiten gekomen, zucht hij: „Dat
heb je nou voor je eerlijkheid en je moei».
teh.. daar Wordt 'n mens(4h yoor (af
gejakkerd "door Zoo'u,
Zonde van de verf. Voor me
deburgers, zegt de N. C., die het ma
ken van verfwerk jn de yrije natuur be->
minnen, is 't thans een goede tijd. Vé
len, waaronder ook een aant alschilders;
ders, trekken haast dagelijks naar bul
ten om de langzaam stervende natuur,
te bespieden en hare majesteit (de ma
jesteit van de natuur meenen wij) bij
stukken en brokken vast te leggen op
schilderdoek van diverse formaten. He(
Haagsche bosch wordt op velerlei wij
zen be- en mishandeld. Voor pointil-
lisme, impressionsime, primitivisme, Iu-
minisme, mystificisme, realisme, maltrai-
tisrne, ruralisme, ombrisme, enz. moe
ten boomen en paden en Avijvers zich!
beurtelings leenen.
Dezer dagen schoot een dier bege
nadigde medeburgers pe rfiets uit het
bosch naar het oude stadsdeel. Dat 't
een artist was viel reeds op dertig pas
te ontwaren aan de achter hem' aan w;ap(
perende haarlokken. Achter op het rij-
ren schilderdoos en palet vastgesnoerd
en aan 't stuur slingerde een olienat
kunstwerk, dat wel iets weg had van
loodgrijze boomen met lichtgroene lucht
er om heen. De maker van dit oeuvre!
trapte vlug, rookte zwaar en keek erg
naar de meisjes. Vandaar misschien dat
hij een draai wat kort nam', wjaardoof,
de stoeprand werd geraakt en even-
wicht-verlies ontstond.
Een oudachtig jongmensch van 't op,
kamers wonend gilde 'n gewfcuie
.bourgeois" dus, op middagwandeling,
passeerde daar juist, uoor collisie
met de tuimelende fiets kwam hij in;
ongewenschte aanraking met de klets
natte kunst die zich eerst tegen 'n jas-
slip vastpakte en vervolgens 'n paar pas
verder ten bodem viel, natuurlijk met
den vetten kant onder, evenals gevallen;
boterhammen steeds doen. De netjes af
geborstelde overjas zat vol Haagsch
bosch en het verfstuk vol zand. Anders
om ware beter geweest. Heftig gemop
per van den beschilderden heer. Nijdig-
gekijk van den schilder. Maar niettemin]
bleek de laatste goedhartig van aard
Hij nam 'n fleschje terpentijn' uit z'R
artistieken broekzak en wilde de over
jas gaan reinigen.
„Dat 's zonde, meneer" zei eéri
der getuigen van 't ongeval. „Die jas
is niet van gisteren zet de slip in 'nl
lijstje, dan heeft u 'n mooi schilderij op
laken".
De schilder glimlachte, misschien wel
wat gevleid. En antwoordde: „Jij weet
'tmaar ik dan met m'n doek vol zand
„O, dat 's heel eenvoudig" zei
de oolijkerd „laat 't drogen meneer,
gegeten.
Ja, maar zoo slecht, zeide Jobie
een flesch champagne afvegend.
Waarom heb je champagne geno
men.
Omdat ze in dit ongeluksland geen!
andere hebben en dit er nog *t meeste!
van weg heeft.
Maar kerel dat is veel te duur1.
Ohzeide Jobie lachend, pTijnheer,
is toch rijk
Jobie zal mijn geheele inkomen in]
een maand verteerd zijn.
Waarachtig mijnheer 'ik dacht goed
te doen door te laten zien dat gij een'
edelman waart, die het goed gew1en(|
ismaar ik zal mij voortaan aan uw-,
orders houdendaar er nu opgediend!
is en 't toch betaald möet wlordcrf,
zoudt u en mijnheer Raoul er w.el jets
van kunnen gebruiken.
Heb je honger Raoul? vroeg dé
Kervarie.
Welzeker, antwoordde de jonge
man.
Ik ook aan tafel dus.
(W,ordt vervoTgti)<