Het erfdeel der Malleroy's. Gemengd Nieuws. Derde Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 24 September. Uit de Pers. De Troonrede. Da „Times" wijdt een hoöfdarti'kjeï j&an de Troonrede onder den' titel „Af- :ifairs in th-e Netherlands". Het heet in i^en aanvang, dat de vr(aagstukkefnl welke $n Nederland op den Voorgrond trekfeR, (diezelfde zi/n als die in ttiet (Britsdie 'Jrïjksociale hervormingen en tariefhier- Riening. Dan volgt een! toelichting pver 1de houding (der verschillende partijén ten opzichte van deze quaesties en een.' (uiteenzetting van het Nederlandische (standpunt ten opzichte vanpde quaestie Vrijhandel en tariefherziéniRg. Het heet, dat de wet welke jde regeering den Ka- Imers zal voorleggen sterk j>rotectionis- jtisch is. Het blad releveert prider 'de Voorgestelde wetsontwerpen, die betref fende het auteursrecht en de aanslui- tuing bij de Bern er-Conventie. -Ten slotte kjomt het blad pp de ver houding tot de VreeMde mogendheden eR (schrijft dan Een vraagstuk voor de naaste toep jkom'st is de houding van Nederland ten' (opzichte van de voorgestelde Duitschle scheepvaartrechten op binnehïandschej (waterwegen en in het bijzonder pp 'den iRijn. Dit kan een aanleiding tot voort durende wrijving worden tusschen "Den Haag en Berlijn en eischt in elk geval 1de meest voorzichtige behandeling. He- jderland heeft volkomen zijn deel ju' de Moeilijkheden op den Weg ider moderne beschaving. Het heeft in tusschen de Voordeelen van een voorzichtig „Ratio nal temperament" dat Engeland ééns (medebezat en aldus pogen wij hopen, Idat het voordeel trekken zal van jdje fou ten van anderen', waartoe w,ij pns zelf )ook rekenen, bij het tot oplossing bren gen van vraagstukken, die piet de elders voorkomende alleen in graad verschil len. Samenwerking met Roomsch- Katholieken. De „Nederlander" heeft aan dit Onderwerp een tweetal artikelen gewijd en wel ter bestrijding van hetgeen dr. iE. A. Keuchenius in de „Beu kiel aak'"' schreef, die niets liever wilde dan op zegging van het bondgenootschap. De „Nederlander" voert talrijke gron den voor die saamwerking aan. Geeln! enkel zal echter zooveel indruk piaken jals de volgende activiteitsovlerweging, ^waarmede het C. H. orgaan zijn be schouwingen besluit: „Indien er geen coalitie ware, dan' wa re er geen rechtsche meerderheid en jook geen rechtsch Kabinetalleen een' 'betrekkelijk veel grootere invloed der Roomsch-Kathiolieken dan thans, ver- Imits de Antirevolutionairen en' Ghriste- lijk-Historlsehen alsdan tot een kleine Minderheid zouden zijn ingekrompen. Gevoeg daarvan zou zijn, dat Antirev. en Christ.-Hist. naar hartelust allerlei beginselen zouden kunnen verkondigen •en kritiek uitoefenen, zonder zelf de directe verantwoordelijkheid te dragen, Zooals 2ij nu doen. Dit kan echter thans nietniet Omdat de Roomsch-Katholieken ons de handen jbinden, maar omdat het optreden als 'regeeringspartij tot gematigdheid nood zaakt. Tot minderheid teruggebracht, zouden iWij dezelfde rol kunnen spelen als Ide (Sociaal-democraten, die, geen verant woordelijkheid dragende, onbarmhartige !critiek over alles kunnen uitoefenen en prachtige theorieën verkondigen, terwijl, zoodra ten slotte iets geschiedt naar hun zin, zjj zich de eer daarvan toeëige- rien. FEUILLETON. 44) XVIIIe HOOFDSTUK. Onderweg bracht de Rervarec zijn (dank aan de Bussy voor zijn hulp. Waarlijk ridder, sprak de jonge kapitein, geloof hoe gaarne ik wilde, jdlat ik u een belangrijker dienst kon be- wijzen idaji deze. Ik ben nog niet vergeten «hen dlag, waarop ik onder de slagen van een twintigtal makratten bezweken zou .zijn, als gij mij iiiet ter hulp waart ge snéld. Ik zie nog hoe gij op'die Hindoe's insloeg, en daarna mij op uw schouders naar het kamp bracht. 1 Kom, zeide de Rervarec, zoo iets "gebeurt in Ren oorlog haast dagelijks. Uw bescheidenheid maakt mijn dank niet geringer, hernam de Bussy. Ik herhaal het u, als ik ooit u of de -uwen nuttig kan zijn, kunt ge op mij Staat maken, als op een trouwen vriend. ~7l Dank u, zeide de Rervarec, ge troffen door de hartelijkheid zijner JVÖOj en- Misschien zal ik mij tot u ijvenden.. niet voor mij, daar mijn: loop baan reeds afgeloopen was voor ze be- pinnen moest, voegde hij er met een' treurigen grimlach bij, maar voor dien jongen man. I-eder journalist en ieder professor zjou, {dirnJkt ons, zich in jdie "heerlijke! vrijheid kunnen verheugen'. En pok 1de weinige overgebleven rechtsche Kamer leden zouden dat doen. Het is heel wat gemlakkelijker oppositie le voeren, 'dan (die leiding hebben van ?s lands (zaken. Maar niémand pnZer, al verlangt hij nog zoozeer (naar (die meerdere, [vrijheid van beweging,- inag jüe geoorloofde middelen om directen invloed op ;s lands zaken uit te oefenen, ongebruikt laten liggen. Een leiding, die wij niet gezocht hebben, moeten wij blijven aan vaarden, Zoolang het Gode belieft. JDat Js onze plicht. En zoolang men1 ons niet aantoont dat overleg bij de stembus ter verkrijging van invloed, zonder ver zaking van eenig beginsel, een onge oorloofd middel is, hopen wij onzen plicht te Joen, wat dr. Keuchenius èn naar zijne verzekering „vele protestan ten" daarover wenschen te zeggen." Openbare Leeszalen geen gevaar? In een ingezonden stuk in het hoofd orgaan jder Christ.-Hist. partij „De Ne derlander", sdhrijft ds, P, J. Kromsigt uift Amsterdam, 'ihet volgende: RÏjet gevaar, idat ik bedoel, is, zegt de schrijver, kort aldus samen te vatten: Rijp en groen leest daar rijp en groen,. Is dit in (het algemeen wenschelijk? .En is dit in het bijzonder (wenschelijk (dat dit van overheidswege worde gesteund? Ik 'geloof, dat hierover in Ohristelijk-His- torischen en ook in anti-revolutionairen kring zeer verschillend wordt gedacht, en dat het noo'diig zal zijn, dat ook zij, die ernstige bezwaren hebben, hun stem laten hooren in eene aangelegenheid, die ons volksleven (met name in onze groote ste den) van nabij raakt. Het komt mij voor, dat men van chris telijke zijde, om den invloed die van vrij zinnig democratische en socialistische zij de voor de openbare leeszalen wordt aangevoerd, te veel het oog gevestigd1 houdt op enkele lichtzijden 'er van (be vordering der volksontwikkeling, het aan wakkeren tof lezen en onderzoeken, het terughouden van andere verkeerde ont spanningsplaatsen, enz.) Doch men ziet intussdhen het groote gevaar, dat hierte genover staat, ten eenenmale voorbij. Dit groote gevaar ligt hier, dat een openbare leeszaal nu eenmaal neutraal moet wezen, en daar dit neutraliteitsbe ginsel noodwendig altijd verder naar links afzakt, steëds meer jn negatieve, onge- loovige richting wordt gedreven, krach tens de zuigkracht van het negatieve be ginsel. Sommige christenen troosten zich met de gedachte, dat er dan toch ook Christelijke bladen en tijdschriften lig gen. Maar eilieve, welk een verdwijnen de minderheid vormen deze tegenover het heirleger van geschriften van andere Zijde. Tegenover één Christelijk blad staan ti.en, twintig andere bladen e n tijd schriften, liefst (ook <aJ weer door |de zuigkracht van het (negatieve) van de meest radicaal-ongeloovige kleur! Men vergete niet, dat onze neutrale staatsinstellingen op onderwijsgebied in alle takken jaren lang tal van intellectu eel e krachten tot zich hebben getrokken en hebben gevoed en gevormd, die nu de pers beheerschen, terwijl onze intellec- tueele mannen daardoor meer op de prak tijk waren aangewezen, terwijl bovendien ook voor onzen tijd 1 Cor. 12631 zij ne waarheid behoudt. Natuurlijk is deze kwestie met het be ginsel „vrijheid van onderzoek" niet op gelost Als men jongens van 18 jaar (dit is de leeftijdsgrens b.v. van de openbare leeszaal te Dordrecht) tot voor een tafel met allerlei moderne romans, b.v. "van Zola en 'dergelijken toelaat (en wat levert onze literatuur thans veel van dien aard) om „vrij te onderzoeken", dan zal me nigeen dit toch hoogst ongewenscht ach ten. Evenzoo adit ik het ongewenscht, dat die jongens zich laten opwinden door allerlei artikelen tegen die huidige maat schappij-orde en tegen het gezag in (het Hij wees tegelijkertijd op Raoul, die eenige passen achter Ren riep, pm Hun gesprek niet te storen. Maar hebt gij dan reeds een zoon van dien leeftijdi? vroeg de Bussy. Een zoon?... Ik?.... Maar welke vrouw zou met mij willen huwen Neen, Ik bemin Raoul als was 't mijn zoon. Maar alhoewel hij mijn naam draagt en voor mijn neef doorgaat, is zijn geboor te zelfs voor mij een geheim. Hoe dan? Ik zal het u bij onze eerste ont moeting verhalen, want juist (daarover wenschte ik uw raad in te winnen. De raad van iemand van mijn leef tijd Ik weet wel, dat ge enkele jaren jonger zijt dan ik, maar ik ken uw hel der "inzicht. Maar mijn misvorm'dheid heeft mij in een zeer buitengewon'e po sitie gebracht, zoodat ik niet altijd' in staat ben een juist oordeel te vellen. Daar om dan ook zal ik bij u steun zoeken. Daar ik volgaarne u van dienst wil zijn, hoop ik dat gij zoo spoedig (mo gelijk van mij gebruik zult maken, daar ik zoodra mogelijk naar Indië vertrek. Naar Indië Ja. Ik vrees voor u dat verschrikkelijke klimaat Wat zou datis 7t piet het werk van den soldaat, de dood te trotseiö- ren? Wat zou ik in Europa doen, jk, die zooals ge weet geen hoveling ben, en noch liegen, noch vleiein kan? Een menigte officieren met meer steun, wel licht ook piet Jneer Jcennjs gouden jmjj algemeen, terwijl zij de draagkracht van al zulke beweringen absoluut nog niet doorzien en "de kennis missen om er oo"k maar eenigszins een juist oordeel over te vellen. Nu schrijft u"(in uw nummer van 25 Aug. li.) j,Natuurlijk mag men den éisch stellen, diat tegenover "Rijkssubsidie voor dergelijke instellingen Waarborgen ge schonken worden, dat de openbare or de en de goede zeden er niet door ge schaad worden." Doch de vraag is juist: hoe zal het mo gelijk zijn, zulke Waarborgen'te stellen Wie kan hier die'grenzen aangeven? Js socialisme ondermijnend voor het gezag? Het antwoord in "de „Commissie van toe zicht" zal verschillend luiden en het eind is, r—z dat men de grens zoo ruim mo gelijk' neemt, d. w. z. dat er van bedoelde „waaPborgen" niets terecht komt. Bovendien zullen ^eze openbare leesza len, als men ze eenmaal van overheids wege'gaat Steunen, steeds grootere som men geldis verslinden, straks trekt het particuliere initatief zich terug en üe Staat heeft voor goed een last op zich genomen die steeds zwaarder zal drukken en die zonder zeer strenge „waarborgen" uit re ligieus en zedelijk oogpunt meer kwaad dan goed! zal doen. En daarom is mijn con'dusie, 'tenzij ik van een beteren weg worat overtuigd, deze: zoolang men geen goéden weg weet te wijzen voor 'de bedoelde waar borgen" heeft de Staat (inzonderheid een Christelijke overheid) zich te onthouden en dit gebied', dat in geen geval noodwen dig (zooals het onderwijs) tot hare com petentie behoort, over jte laten aan ide maatschappij, d. i. aan het particuliere inititatief. Laten dan op'dit gebied de ver schillende richtingen vrij coneurreeren en doen wat zij meenen te moeten en te mogen doen." Anders is het te vreezen, besluit ids. Kromsigt, dat de schoolstrijd zich op dit gebied gaat herhalen, hetgeen nu n&g tijdig vermeden kan worden. Vooral hier geldt het oud-Hoilandsche spreekwoord: Verzint eer gij begint! Zooals men ziet, de conclusies van den schrijver naderen vrijwel het roomsche standpunt. Wat te merkwaardiger is, als men zich herinnert, dat vooral van Chris- telkij-historische zijde nogal voor [de open bare leeszalen is gepleit, in parlement en pers. Er blijkt meer en meer kans te komen, dat imen zich in ide kringen, welke al te zeer verblind lijken door den glans Van het vrije-onderzoëk beginsel, zal bezinnen en met den Christelijk-histori- s.chen heer Kromsigt en vele anti-revoluti- nairen voor het pa'rticulier initiatief zal gaan voelen. Dat ds. Kromsigt niet alleen staat Jn zijn denkbeelden, bewijst wel een ander ingekomen stuk in „"De Nederlander" van J. J. Brandts, uit Arleidon (Cum berland), waaruit wij. vermelden „Sta mij toe m'ijn volle instemming 'te betuigen met wat Dr. Kromsigt schrijft over openbare leeszalen. Hier te lande is men bezig, om door de ondervinding wijs te worden. O, die mode! Gisteren zou fe Haarlem een trouwpartij plaats hebben, maar het heeft heel wat moeite gekost voor het bruidje de trappen van het Raadhuis had bestegen. Zij droeg een dier nieuwërwfetsche, practische japonnen, die gewoon loo- pen al bijna onmogelijk maken, laat staam dus trappen klimmen. En zoo kreeg de ze hochzeitsgang meer van een begra fenis dan van een' feestmarsch. O die mode toch, zegt de „O. H. Ct." Een Friesche boerin als drankbestrijdster. „Keuvelaar" vertelt in de Arnh. Ct. Een Friesche boerin treedt op haar Manier op als drankbestrijdster. Een ooggetuige vertelt daarvan het volgende den weg versperren. Ik zou niets kunL nen ondernemen, geen werk dat mij in staat stelde, al mijn moed te toonen, om mijn vaderland te steunen'. Te Pa rijs is de Bussy niets en kan hij niets. In Indië is ihij iets en kan hij altijd1 werken en het doel van zijd leven bij iedere poging sterker naar voren bren gen. Mijn vijand is Engeland, dat over al Frankrijk in den weg treedt. Welnu, in Bengalen kan! ik er tegen strijden, kan iedere druppel van mijn bloed het EngeLsche vaandel doen wijken en het Fransche doen voorwaarts treden. Eens wellicht, als God mij in mijn poging bijstaat, zullen de Franschen die die rij ke streken bewonen, tot hun! kinderen zeggen: de Bussy heeft deze larid(en yvoor Frankrijk veroverd. Dat is alle belooning waarnaar ik streef, ridder, Rat is mijn levensdoel. Het is een edel doel, riep de Rer varec aangevuurd door de wilskracht van zijn vriend. Moge 'God u doen sla gen, de Engelschen uit Hin'dostan te verdrijven, want waarlijk ik zie er hen niet liever dan gij. Ja, maar toch zijn het dappere strijders, die ik wel met kracht bestrijd, maar toch ook hoogacht. Omziende werd hij getroffén door de edele uitdrukking van Paoul's ge laat en dacht hij aan «den moéd zoo straks door hemt getoond. Mijnheer Raoul de Rervarec, ik weet niet wat de toekomst u brengen zal, Maar als gij om penige reden naar Indië zoudt willen komen, voeg u dan' bjj Bij, Ptaqbppo aofi jong feen, feyi staaltje: De hooiers waren met eenige volgeladen wagens thuisgekomen, zij hadden zich uitstekend geweerd en daar om kwam de boein op de deel om ze te trakteeren. Onder den eenén arm' hield zij een flesch Berenburg en onder den anderen... een koek. Een helder ge lach weerklonk, toen de vtouw het mans volk 4 mannen en 2 jongens toe riep: „Nou, wat willen jelui nou, een borrel of koek." „Koek!" riepen drie; „Berenburg!" klonk uit den mond van twee. Eén aarzelde, maar toen:,, Nou, ik schamje mij einliks al 'n bijtsje, mar 'k ha doch Ijeaver koeke" en... hij beet gretig in 't toegereikte flink stuk koek. De boerin trok lachend af, zeggend: „Vóór de zomer om is, heb ik ze allemaal aan de koek." Slechte oogsf. t-n De hoveniers in Friesland klagen erg over den [zeer slechten oogst van de laatrijpe appelen en peren. De oogst is nog slechter dan verleden jaar. Men schrijft dit toen aan te veel regen en wind in den bloeitijd en schade door kraaien toegebracht, die bij nacht de jonge vruchten uitprikken. Tragisch ongeluk. Deze week heeft op 'de lijn van'"Parijs naar Calais bij Amiëns een tragische ongeluk plaats ge lhad. Vier werklieden waren aan 'den arbeid óp de lijn, toen een hunner een snel trein zag naderen. 'Hij waarschuwde zij ne kameraden, die zich riit de voeten 'wil den maken. Van een 'hunner bleef echter de (hand in een rail bekneld, waarop twee arbeiders toesnelden, de een om Tiem uit zijn (hachelijke positie te bevrijden, de ander om den machinist van 'den nade renden trein het teeken te geven om te stoppen. Het was te laat Alle drie werden door den trein (ver morzeld. Een der ongelukkigen ademde nog, toen hij werft opgenomen, doch stierf onderweg, terwijl men hem naar het gasthuis vervoerde. Spoorwegongeluk. Gisteren ochtend heeft er in de nabijheid der mijn Oranje Nassau te Heerle n een vrij ernstig spoorwegongeval plaats géhaick Toen de zandtrein in volle vaart van Palemberg kwam, sprongen er bij een wissel plotseling vier wagens uit de lijn: Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor, doch de materieele schade is tame lijk groot. Van twee wagens werd het geheele onderstel weggeslagen, van een derden wagen werden de wielen weggeslagen "en de assen gebogen. Ook de vierde wagen werd ernstig beschadigd. Gebroken buffers, wielen en ijzeren stangen liggen over het terrein verspr&cL Direct werd met de opruimingswerken begonnen zoodat de lijn weer vrij is. He tloondereerlijkheïd. i„Hé ligt daar een portemenee?" Het ding, een oud ding, wordt opge raapt, geopend, en, nadat er een blik in geworpen is, door den werkman, die het vond, achteloos weggesmeten. Twee minuten later... Gossie, *n por temenee", mompelt een "meisje met oen modistendoos bengelend aan (haar arm, schuchter om zich iheen kijkend, raapt ze het ding op en.„Ajakkes, er zit geen rooie duit in..'Op hare beurt slin gert zij het voorwerp nijdig tegen den grond. Een dronken sojuvverman laveert in de richting. Even vóór de plek, waar de por- temonnaie op nieuwe vinders waciht, heeft hij den inhoud van z'n eigen leeren geld zakje geteld en dien, te oordeelen naar fden spijtigen trek op zijn gezicht, on voldoende bevonden, om nog een graantje te pikken. „Bliksem, wa leit daor!" roept hij Ihalf-luide uit,„Is tda niet,'da niet 'n portemenee?!... Jao!... nou, voor den donder... tdie ken me te pas komme, nou 11 spië versopen binnen.." Met een zwaaibeweging tast hij naar het ding en daarbij zijn evenwicht verlie zend, valt hij op z'n facie, Weer opge- ik toch, dank zij mijn ondervinding, u verzekeren, dat gij een geducht strij der zult worden. Ondertusschen was men bij zijd wo ning gekomenhij nam afscheid van Raoul en Kervarec die zich naar hun ho tel begaven, gevolgd op enkele passen door Jobie die rondspeurde met een uiterlijk waarop men zien kon hoe wei nig vertrouwen hij in de Parijsche poli tie stelde. Nu wij thans alleen zijn, Raoul, moet je eens vertellen wat er voor mijn aankomist gebeurd jvas. En vooreerst, hoe komt het dat ge u op een dergelijke plaats bevondt. Ik was uitgegaan om de verrich ting te zien, wat u mi) toegestaan had. Toen ik eenmaal buiten was, ben ik in mijn nieuwsgierigheid met de stroom van het volk medegegaan. Hoe jk bij het •bal gekomen ben weet ik zelf niet. Iedereen begaf zich in die richting, en ik deed als de anderen. Hij verhaalde verder al wat gebeurd was voordat de Kervarie, gewaarschuwd was om hem te hulp te komen. Terwijl de ridder en zijn neef, die in het hotel waren aangekomen, zich van hun hoed en degen ontdeden, diende Jobie op een tafeltje een lamsbout, kalfslever, kreeftensalade en gekookte schildpad op. Wat moeten al die gerechten be- teékenen, Jobie? Dat is een kleine verkwikking, die ik gereed heb doen maken voor u, als u vanavond honger zoudt hebben. Mflar yrij hebben toch, zoo straks krabbeld, is hij evenwel in het bézit van den buit Een ruk eraan 'doet bij toover- slag zijn blij gezicht betrekken s s,Voor zoo'n vermoerd fod (mót je Rog op je snoet fallen ook"* foetert hij, het yocj neersmakkend en zijn zigzagsche fee- wegingen hervattend. Met trippelpasje nadert een oud Bur germannetje, blijkbaar uit een geshchi* Ook zijn blik valt op de jportemonnaie,- Met moeite bukkend, raapt hij ze op, "be kijkt het uitwendige vluchtig en steekt zé zonder ze ie openen in zijn zak. "Een kwartier later stapt hij een politie post binnen„Meneer ik heb deuze portemenee bijiden weg gevonden", voegt hij iden brigadier ten bureele beleefd toe, Vrij siuursch neemt 'de politieman Tiet onoogelijke voorwerp aan... *,Als je m$ nou!"- vaart hij uit, „dan mot je 't maat zeggen!.... Er zit (niks in dat (versleten vod. Ik kan m'n tijd beter gébruiken dan om me voor den gek Je laten houden^ versta jeEn maak maar gauw dat ej weg komt, hoor!... Als je niet zoo'n, oude grappenmaker waart, zou ik in staat zijn proces-verbaal teugen je op "te maken* Beteuterd, zonder een woord te kun nen spreken trippelt het oude (mannetje weg en buiten gekomen, zucht hij: „Dat heb je nou voor je eerlijkheid en je moei». teh.. daar Wordt 'n mens(4h yoor (af gejakkerd "door Zoo'u, Zonde van de verf. Voor me deburgers, zegt de N. C., die het ma ken van verfwerk jn de yrije natuur be-> minnen, is 't thans een goede tijd. Vé len, waaronder ook een aant alschilders; ders, trekken haast dagelijks naar bul ten om de langzaam stervende natuur, te bespieden en hare majesteit (de ma jesteit van de natuur meenen wij) bij stukken en brokken vast te leggen op schilderdoek van diverse formaten. He( Haagsche bosch wordt op velerlei wij zen be- en mishandeld. Voor pointil- lisme, impressionsime, primitivisme, Iu- minisme, mystificisme, realisme, maltrai- tisrne, ruralisme, ombrisme, enz. moe ten boomen en paden en Avijvers zich! beurtelings leenen. Dezer dagen schoot een dier bege nadigde medeburgers pe rfiets uit het bosch naar het oude stadsdeel. Dat 't een artist was viel reeds op dertig pas te ontwaren aan de achter hem' aan w;ap( perende haarlokken. Achter op het rij- ren schilderdoos en palet vastgesnoerd en aan 't stuur slingerde een olienat kunstwerk, dat wel iets weg had van loodgrijze boomen met lichtgroene lucht er om heen. De maker van dit oeuvre! trapte vlug, rookte zwaar en keek erg naar de meisjes. Vandaar misschien dat hij een draai wat kort nam', wjaardoof, de stoeprand werd geraakt en even- wicht-verlies ontstond. Een oudachtig jongmensch van 't op, kamers wonend gilde 'n gewfcuie .bourgeois" dus, op middagwandeling, passeerde daar juist, uoor collisie met de tuimelende fiets kwam hij in; ongewenschte aanraking met de klets natte kunst die zich eerst tegen 'n jas- slip vastpakte en vervolgens 'n paar pas verder ten bodem viel, natuurlijk met den vetten kant onder, evenals gevallen; boterhammen steeds doen. De netjes af geborstelde overjas zat vol Haagsch bosch en het verfstuk vol zand. Anders om ware beter geweest. Heftig gemop per van den beschilderden heer. Nijdig- gekijk van den schilder. Maar niettemin] bleek de laatste goedhartig van aard Hij nam 'n fleschje terpentijn' uit z'R artistieken broekzak en wilde de over jas gaan reinigen. „Dat 's zonde, meneer" zei eéri der getuigen van 't ongeval. „Die jas is niet van gisteren zet de slip in 'nl lijstje, dan heeft u 'n mooi schilderij op laken". De schilder glimlachte, misschien wel wat gevleid. En antwoordde: „Jij weet 'tmaar ik dan met m'n doek vol zand „O, dat 's heel eenvoudig" zei de oolijkerd „laat 't drogen meneer, gegeten. Ja, maar zoo slecht, zeide Jobie een flesch champagne afvegend. Waarom heb je champagne geno men. Omdat ze in dit ongeluksland geen! andere hebben en dit er nog *t meeste! van weg heeft. Maar kerel dat is veel te duur1. Ohzeide Jobie lachend, pTijnheer, is toch rijk Jobie zal mijn geheele inkomen in] een maand verteerd zijn. Waarachtig mijnheer 'ik dacht goed te doen door te laten zien dat gij een' edelman waart, die het goed gew1en(| ismaar ik zal mij voortaan aan uw-, orders houdendaar er nu opgediend! is en 't toch betaald möet wlordcrf, zoudt u en mijnheer Raoul er w.el jets van kunnen gebruiken. Heb je honger Raoul? vroeg dé Kervarie. Welzeker, antwoordde de jonge man. Ik ook aan tafel dus. (W,ordt vervoTgti)<

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 9