De verheffing van de vrouw js een Roomsdh erfstuk, ons geschonken 'door ÏJem, die de Vrouw hoog heeft verhe ven, en in Haar heeft vereenigd die twee eigenschappen, welke in haar stralende schoonhéitd de volgende eeuwen zouden verlichten en verwarmen door onge leenden, hoogen vrouwenadelhet reine moederschap en de onbesmette maagde lijkheid. Jongen, jongen, wat begin je hoog te .vliegen; je begon met zoo laag-bij-de- grondsch praatje over het veel-praten. Maar dat is zoo erg niet, als je maar weet 'waar je zult aanlanden. Zoo doet Olieslaegers het ook, diie van de week in een half uur van Rotterdam naar Gouda en terug is gevlogen. Tk wilde aanko men bij de vergadering van R. K. meisjes- vereenigingen, die Dinsdag te Rotterdam is gehouden. R. K. Meisjesvereenigingen dat jls een allernuttigst en jallernoodigst en allerheerlijkst punt van bespreking. Ze hebben 't daar gehad over de godsdien stige vorming en over de maatschappe lijke vorming van 'de vrouw in verband met de taak van 'huismoeder. Maar toen kwam de geleerde vraag, of aan de meis- jes geen sociologie moet geleefd worden. [Pater Bouters schijnt een goeden kijk te hebben op de zaken, toen hij aan raadde om dan die geleerde vakken af gescheiden te houden, .daar anders alle meisjes in iiooge vakken onderricht wil len hebben. Dat dit zoo is, heeft Dr. Kluij- ver ons gezegd bij zijn overdracht van'het .rectoraat aan dr. Blok'. Het aantal vrou welijke studenten is geklommen tot 152. 'Ook werd door den professor bemerkt, dat het studeeren voor advocate den meisjes beter afgaat dan de studie van de wis- en natuurkunde. De dames schij nen geen geduld te hebben voor zoó'n 'taaien arbeid. Maar ik had 't over socio- :logie-les voor "ïïe mëisjes. 't Antwoord van den inleider, Pastoor Louridtz, was erg slim, vind ik: „Dit moest maar wor den overgelaten aan de wijsheid van den moderator." Als de wijsheid van den mo derator niet anders is dan die van onder- 'geteekende, dan zou hij' op de eerste en op de tweede en op de tiende plaats l-eerzn dit ééne groote punt van (de sociologie om contant te betalen, om "bakkers en .slagers niet zoo lang te laten wachten* Dat is uitstekend èn voor de leveranciers èn voorde huismoeders zelf; ze kunnen dan beter 'het oog "houden o'f er een tekort komt in de huishoudelijke begrooting. En een huismoeder is geen minister, die een tekortje "van eenige mil'.ioenen mag hebben. Maar minister Kolkman zal er zich wel uitredden; voor z'n groóte uit gaven aan de toekomstige wetten heeft hij al doen indienen een wetsontwerp om ide invoerrechten hooger 'te maken en ?n algemeene inkomstenbelasting in te voeren. Zoo iets 't is bijna niet om te gelooven noemt „Het Volk" „materia listisch" ik vind 't ook veel meer idealis tisch om den ouden arbeider ouder domspensioen te beloven, zonder een cent daarvoor te kunnen aanw'ijzen. Ach, als je geld moet hebben, zie dan uit naar een rechtvaardig middel. Dat heeft de gemeente Alfen aan fden ,Rijn ook gedaan, zoo ik gisteren in onze cou rant las. Daar was het heffingspercentage voor den hoofdelijken omslag in 1909 21/4 pCt en voor 1911 is het 1/2 pet. En dit is te danken aan Se goede exploita tie van de gemeentebedrijven. Zoo'n mid del wil ook een "Rotterdamsdhe vereerii- ging zlc vindt echter weinig steun voorstellen aan den gemeenteraad. Ze zou de gemeente op willen dragen de brand- assurantie! Konden onze omliggende ge meenten ook maar profiteeren door |de zaten moeder en zoon aan de tafel en gebruikten zwijgend hun avondmaal. Door het venster viel bet schijnsel van het avondrood op het gelaat van den jongeman, zoodat 'de oude vrouw duidelijk zijn sombere gelaattrekken kon onderscheiden. Na een poos schoof Marcus den scho tel, waaruit hij gegeten had, terug, wierp jden lepel1 op de tafel en stond heftig op. „Waarom eet g ijniet verder?" vroeg de oude moeder verwonderd). H ijk eek star voor rich uit. „Gij hebt bijna ;nog' niets gegeten," Szei de vrouw verbaasd. „Ik heb geen honger meer, moeder", Zei de jonge kerel, trad yoor het ven ster en keek peinzend (de straal op. De oude vrouw keek haar Szoon mei bezorgde blikken aan. „Daar rit je zeker weer iets in het fioofck Marcus," zei ze na een poos. fc,Gij wilt weg en komt den geheelen nacht niet meer thuisO, jongen „Moeder, begin nou maar niet zoo te lamenteeren," riep de jongeman met on geduldig gebaar, „ja, het is waar ik weg! Maar ik ga alleen ,op den Ober- 'Alm, naar Afra, wijl zij mij een boodschap heeft gezonden, om bij haar te komenzij heeft mij iets gewichtigs te zeggen." „Ja, ja, dö-e uitvlucht ken ik wel!" zei 1de aode vrouw en keek den jonkman vor- Schend in het ge'laat. „Indien gij alleen naar Afra gingt, zou ik gerust en zonder Zorg zijn .Maar meent g ijdan wellicht, dat |k niet weet, dat gij je geweer'daar boven eigens verborgen hebt? Mij maakt gij mets wijs, jongen, want ïk ken al je streken „Maar, moeder, wat beeldt gij je in..." „Ik beeld mij niets in, jongen! Wat ik Weet, weet ik! Toen gij zoo juist aan tafel Zat en het avondrood in je gelaat scheen, toen liep het m^J ijskoud over mijn rug, gij zaagt er 'toen uit, alsof gij vol bloed Z$t .iA Joen (hela êM jë ya^er moe- nieuwe waterleiding, aangelegd en be stuurd met zuinigheid en wijsheid! En wisten wij, in Leiden, oók eens te ontko men aan onüe 4 9/10 pet.! Onze gemeen- te-finaiicinë zijn oók zoo rooskleurig niet, maar toch vind ik prachtig, dat onze ge meenteraad 4000 gulden heeft "toegezegd aan de tentoonstelling van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, 'die 't vol gend jaar hier wordt gehouden, en "jdit jaar zoo schitterend is geslaagd in Hoorn. Aan geld komen is een heele toer. Maar de middenstanders wéten er raad' op. Volgende week zal de R. M. Midden- standsvereeniging „De Hanze" een ver gadering houden, om te komen tot de op richting van een cretli'etbank. Een ware zegen! Prachtig! Die .Hanze werkt goed, ze heeft al een onÜerafdeeling voor de bouwvakken, en die voor melkslijlers is in wording. 'Onze JHanze telt 100 leden. Zoo moét de middenstand door organisa tie sterk worden! De vereeniging „Mathesis Scientiarum Genitrix" heeft eindelijk uitgevierd haar schoone jubilé-feesten. Maar een ander congres'is in onze Sleutelstad weer be gonnen. .Het congres voor openbare ge zondheids regeling. Misschien heeft gis teravond het concert in de St. Pieters kerk beslag op uw tijd gelegd en u doen genieten 'n overheerlijk genot, maar toch moet u noodzakelijk tijd zien te vinden om vóór Dinsdag eens 'te gaan kijken in de kleine Stadsgehoorzaal Daar laat u een tentoonsetlMng zien, welke jammer lijke vervalsching van levensmiddelen er bestaat,-en hoe daar tegen te strijden is. Laten we nu niet langer doorbabbelen, misschien wacht de trein op u, om u Te brengen naar "de meeting voor Iden 10- urigen werkdiag in den Haag. Ja<, die tien- urige werkdag.... 'k Mag niets meer zeg- gen."Tot de volgende week! JAN. Vijftiende Congres voor Volksgezondheid. Bij de gistermiddag voortgezette' 'be raadslagingen over de hygiënische toe standen aan boord van zeevisschers- vaartuigen betwistte de heer P. v. d. Meulen, afgevaardigde van de Ned. Ver. tot Afsch. van Alcoholhoudende dranken de onpartijdigheid van het rapport. Spr. critïseerde ook de samenstelling der commissie, waarin directe belangheb benden geen zitting hadden, terwijl hij zijn misnoegen te kennen gaf, dat zijn vereeniging gepasseerd was. Evenals de beide volgende sprekers, dr. Hèijer- mans en de heer J. Drooge van Vlaar- dingen, beweerde hij dat de toestanden vooral van kleine schepen, zeer slecht was. Het drinkwater was zeer onvol doende, zoodat de schepelingen wel ge noodzaakt waren scheepsbier te gebrui ken, ofschoon dat eveneens van slechte kwaliteitris. De jeugd daaronder ver staande jongens van 13 tot 14 jaar verkeert in de slechte omgeving. Dr. Heijermans meende dat de hygiënisten hun desideratie moesten stellen, waarvan de ipractijk zich zooveel mogelijk kan aansluiten. Namens het bestuur verdedigt Mr. A. J. E. A. Bik, de samenstelling der com missie. Het zeevolk was vertegenwoor digd door den heer Roeleveld. Het rapport wordt verdedigd door den heer Arkenbout Schokker, hoofdin specteur voor de scheepvaart te Gra- venhage, voorzitter en Dr. J. Boonacker, oud-officier van gezondheid te Leiden, lid der Commissie van .Onderzoek. ten denken, dden ze eens in -huis gedragen hebben, gij waart toenmaals nog heel klein met doorschoten hoofd! en bloed- overstroomd gezicht." De treurige herinnering overweldigde de de goede, oude vrouw, zij streek met de handen óver haar oogen en begon met zachte stem verder te vertellen „Je vader, Marcus, was in de macht van den jachtduivel, en zelden was hfj een nacht thuis. Op de knieën heb ik voor hem gesmeekt, met uitgestrekte handen Iheb ik hem gebeden, het stroopen te laten, maar het heeft alles niets geholpen. Lang heeft hij liet uitgehouden en "hebben zij hem niet kunnen krijgen, maar ten slot te is hij den jagers toch in de handen ge vallen en zij hebben hem als een dier neergeschoten, wijl hij zicli niet wilde overgeven. Jongen, wat ik toenmaals heb uitgestaan, is niet te beschrijven. Ik heb me bijna blind geschreeuwd in den eersten tijd, als ik er aan dacht, dat mijn ongelukkige Sepp zoo onverwacht de eeuwigheid in moest, zonder biecht, zon der iets. Hoeveel tranen heb ik vergoten, hoeveel "Onze Vaders gebeden voor rijn arme ziel." De stem van het oudje stokte. Zij nam den punt van de schort en streek op nieuw over haar vochtige oogen. Marcus nam diep ontroerd haar han den en drukte zijn moeder zwijgend en met innigen blik aan zijn borst. „En als ik thans ook weer in angst en zorg moet leven, diat ze mijn eenig kind mijn zoon ook eens als voor jaren je va der zullen thuis dragep, 'meent gij, dat diit geen vreeselijke foltering is voor een moederhart? O, jongen, 'indien gij wist, welke doodsangsten ik ai om jou heb uitgestaan, dan zoudt ge zeker meelij den hebben met je moeder en zoudt gij haar zooveel leed en zorgen lïiet aan doen." Geroerd keek de jonge'kerel zijn oude moeder a^n e,n antwoordde: Zij legden daarbij nadruk, dat ide hoop gevestigd is op de jeugd, die'^mien door betere opvoeding en onderricht het nut dier hygiëne hoopt te doen inzien. Aan jiet slot der vergadering [wierd op voorstel van den voorzitter beslo ten de praeadviezen en beraadslagingen officieel aan de Regeering te zenden1, opdat deze daarin aanleiding mag vin den handelend op te treden. Intusschen zal men voortgaan met onderzoek èn het verzamelen van gegevens. Hiermede was de eerste Congreszit ting, die van 1 tot half zes duurde, af- geloopen. Tijdens de discussie werd den uitslag van de verkiezing van drie bestuursle den bekend gemaakt. Benoemd werden de heer Mr. A. F. baron van Lijnden', burgemeester van Utrecht (ter voorziening van de vaca ture O^D. P. V. van Löben Seis). Dr. W. P. Ruijsch, hoofdinspecteur van de Volksgezondheid, 's Gravenhage ,(aftr.) Mr. J. Hijmans, oud 2e secretaris van het Congres te 's Gravenhage (ter voor ziening in de vacature Mr. .A J. E. A. Bik). Gisterenavond had de officieele ont vangst ten Raadhuize plaats. Tot de congressisten, die ontvangen werden in de kamer van B. en W., richt te de burgemeester, Jhr. Mr. Dr. N. C. de Gijselaar zich met de volgende toe spraak. Mijnheer de Voorzitter, Heeren Be stuursleden en leden'van het vijftiende congres voor Openbare Gezondheidsre geling: Het zij mij vergund U namens het Gemeentebestuur van Leiden een harte lijk welkom' toe te roepen bij uw komst te dezer plaatse. Het was ons een aangenaam bericht, toen wij voor eenigen tijd vernamen, dat Leiden was uitverkoren als plaats voor Uwe bijeenkomst in dit jaar, en ge zult er van overtuigd zijn, dat wij allen, de eer ons met die keuze aangedaan, op den hoogsten prijs stellen. Doch niet alleen acht ik het voor het Bestuur dezer gemeente een voorrecht en een genoegen U hier op het Raad huis feestelijk te kunnen ontvangen, dat bestuur stelt ook het grootste belang in den gang van Uwe werkzaamheden en in de besprekingen, wélke het gevolg waren en zullen zijn van de behandeling van de belangrijke punten van Uwe agenda. En geen wonder: een zeer voornaam deel van de taak van een gemeentebe stuur bestaat toch in het verzorgen van de gezondheids-belangen der gemeente en der gemeentenaren en het zou dus ondankbaar zijn ,dat een gem^ffiiteTie- stuur, welk ook, onverschillig bleet voor en niet acht sloeg op hetgeen op een congres voor openbare gezondheidsrege ling behandeld en besproken wordt. r Hoeveel te meer geldt dit echter voor het gemeentebestuur van deze stad, die op het gebied van die openbare gezond heidsregeling veelal in de voorste ge lederen heeft gestaan; en zeker in dit opzicht eene vergelijking met andere plaatsen van dezelfde grootte of grooter kan doorstaan. •Leiden toch is de tweede gemeente in Nederland geweest, die tot systema tisch onderzoek is overgegaan, en de eerste, die met een algemeen overzicht daarvan gereed kwam. Wat betreft «den keuringsdienst van eet- en drinkwaren, ook in de organisatie van dezen dienst was Leiden de. meeste andere gemeen ten voor; in 1893 werd toch reeds be sloten tot keuring yan vee en vleeschx „O, moeder, praat toch zoo niet, ik wil je niet bedroeven „Beloof mij, dat gij nooit 'meer zult stroopen," zei de oude, „én mijn leed en zorg is voorbij. Indien het je in den beginne ook al een beetje zwaar valt, mettertijd zult gij er wel bij varen en je oude moeder hebt gij vrede en rust terug gegeven." „Dat zult gij hebben, móéder!" zei de jongeman, die slechts met moeite zijn ont roering kon bedwingen. .„Ik beloof je plechtig, dat ik nimmer meer zal stroo pen en van heden af geen geweer meer zal aanraken. Zijt gij thans tevreden, moe dertje?" Een gelukkige glimlach vloog over het gerimpelde gelaat der oude vrouw. „Ja, jongen, 'ja", jubelde rij luid', en tranen van vreugde liepen over haar wangen. Thans le^f ik weer op, want ik weet, dat gij je belofte houdt en aan alle zorgen is 'thans een einde. God vergelde het je, Marcus, wdt gij je moeder doet, mijn goede jongen!" Ontroerd omhelsden moeder en zoon elkaar. De oude vrouw borg haar gelaat aan de borst van "den jongeman en Mar cus drukte zijn lippen innig en vast op het grijze, rimpelige voorhoofd. „Zoo thans kan ik getroost het hoofd neerleggen", zeid'e de oude vrouw, zich uit de armen van haar zoon losma kend, „en ik denk, dat ik vannacht rustig en kalm zal slapen... Goeden nacht, Mar cus, bid voor het inslapen een paar Onze Vaders voor mij en voor de ziel van je ouden vader." Zij stak den vinger in het wijwaterbakje dat naast de deur hing, besproeide haar zoon daarmee en maakte over hem het kruristeeken. Daarna knikte zij hem nog eenige malen vriendelijk toe, en ging lang zaam naar haar kamer, om zich ter ruste begeven. w_ y w b v .\)V. w Marcus keek niet geyouwen hadden viseh en ooft. In 1896 gevolgd door een besluit tot keuring van andere levens middelen, terwijl in 1900 besloten js tot het oprichten .van een openbaar slachthuis met koelhuis en in 1903 de verordening op den handel in- èn den verkoop van melk tot stand kwam. Nog kan hier vermeld worden, jdat in 1900 het College van Stadsgeneesh.ee- ren werd ingesteld, waardoor een goed geregelden dienst voor kostelooze ge nees- en heelkundige hulp aan .onver- mögenden tot stand kwam, terwijl jn' 1906 de Raad besloot tot het aanstellen van schoolartsen Ook bleef de gemeente niet achter in het steunen en subsidieeren van ver schillende vereenigingen, die zich ten doel stellen den algemeenen gezond heidstoestand binnen deze gemeente te verbeteren, hetzij door de bevordering van den bouw van \y|erkmansWio,ningen, hetzij door het oprichten van wijkverple- gingen, hetzij door de bestrijding van kwaadaardige bacteriën, hetzij op andere wijze. En niet alleen maken wij hier, binnen Leiden, jacht op bacillen, ook is de strijd aangebonden tegen grooter schadelijk gedierte, n.l. de ratten, die overbrengers kunnen zijn van besmette lijke ziekten. Door het stellen van een premie ad 5 cents op het dootien van .elke rat, is het gelukt gedurende het jaar 1909 niet minder dan ,4116 vari die beesten te verdelgen. Het mag dan ook voor het bestuur de- der gemeente een voldoening heeten,dat al reeds door de bovengenoemde en an dere sanitaire maatregelen, het sterfte cijfer per 1000 inwoners, dat in 1892 nog ruim 32 bedroeg, langzamerhand gedaald is tot even 14 in 1909, zoodat Leiden, dat indertijd als ongezond Je boek stond, thans wegens zijn' kleine sterftecijfer, een gezonde stad mag hee- ten. Doch waartoe hebt gij, zoudt gij,:M. H., kunnen zeggen, al deze zaken op- haald en in herinnering gebracht? Niet om het bestuur van deze stad in de lucht te steken, .wegens datgene wat hier reeds verricht is, niet dus tot eigen lof, maar alleen, om U te la ten zien, hoeveel belang Leiden's Ge in eentebdstuur stelt in alles, wat de volksgezondheid aangaat, om "U er van te overtuigen, hoezeer wij het dus op prijs stellen, dat het vijftiende congres voor Volksgezondheid thans binnen de oude sleutelstad bijeengekomen is, met hoeveel te meer belangstelling wij der halve de behandeling van 'Uwe agenda hebben gevolgd en zullen volgen, opdat wij voorgelicht door Uwe adviezen en besprekingen, in samenwerking met on ze gezondheidscommissie, veilig zullen kunnen voortschrijden op "den .eenmaal ingeslagen weg tot verbetering van ide gezondheidstoestanden binnen deze stad want er blijft natuurlijk nog veel te doen over. Ik sprak daar zooeven over de agentia Uwer werkzaamheden. Het bezichtigen van de tentoonstelling betreffende de keuring van levensmiddelen Is zeer ze ker een hoogst belangrijk punt daarop. Wij kunnen niet anders, dan U onzen oprechten dank betuigen voor de op richting van die tentoonstelling, van wel ke het nut zoo klaarblijkelijk en dev leering zoo groot is. Ook het rapport der Commissie in za ke „Hygiënische toestanden aan boord van zeevisschersvaartuigen" boezemde ons, Leidenaars, groot belang in. En natuurlijk. In welke nauwe relaties staan wij toch niet met de ons zoo nabij gelegen' nog lang naar de deur, waarachter de moeder verdwenen was. "Daarna zuchtte hij idiep, streek met de hand over ide oogen en sïeeg naar rijn dakkamertje. Half aangekleed Wierp hij zich op zijn hard bed en reeds na eenige minuten verried zijn diiepe, regelmatige ademhaling dat hij vast was ingeslapen. Na een poos echter werd de slaper on rustig. Hij woelde op en neer, zuchtte en steunde en vocht met de (armen in de lucht, want allerlei, dolle en w'ikle droom beelden "beangstigden hem. jHeele scha ren vossen en hazen dansten voor zijn bed, lachten hem uit en renden door de kamer. Daarna hadden de vossen en ha zen plotsetnig weer menschengerichten en alle droegen de trekken van den jagër, met wien hij in de herberg te Marbach twist gehad had. Deze onuitstaanbaar, uittarten de dans om zijn bed werd steeds doller en wilder, ten laatste sprongen de spookbeelden'hem zelfs op die borst en In het gezicht, toen sloeg zij angstig om zich heen en ont waakte. Verwonderd keek hij op en sprong van zijn bed. Alles was "kalm en stil, door het geopende venster viel het heldere maanlicht in het dakkamertje en diep ade mend trad hij voor het venster en keek naar buiten. Buiten was het bijna zoo helder als overdag, als slapend en droomend lagen daar de rustige bergen. Met een vurig verlangen hingen de blikken van 'den jongen kerel aan die bergen; hij dacht aan zijn innig geliefde Afra die daar boven o]a den 'Alm wellicht nog op hem wachtte. „Die zal boos op mij zijn, wijl ik niet gekomen ben", mompelde hij bij zich zelf. „En waarom "ben ik eigenlijk niet naar haar gegaaW? Moeder heeft niet gezegd, dat zij niet graag'heeft, dat ik naar Afgra ga. Wij 'hebben alleen van stroopen gepraat en dat ik geen geweer meer zal aanraken, en mijn beloftje wi,l ijk. ook zeeplaatsen, voor welke, speciaal voop Katwijk, het onderwerp; jn {dat rapport behandeld, van zulk eën overwegen!:! ge-> wicht is. 'i En dan de onderwerpen, die piörgen) Voor en na den middag in behandeling, kómen. De vervalsching van levensmiddelen- en de werking der këuringsdien'stenvj is een onderwerp van ieder gemeentebe stuur van het hoogste belangna het-1 geen ik U zooeven in herinnering zocht brengen, zal het U niet verwonderen1, als ik hier verklaar, dat juist Leidens gemeentebestuur de behandeling van dit onderwerp en de besprekingen, üie er) het gevolg van zullen zijn, met bijzouf-, der groote aandacht zal volgen. „De verontreiniging van de', openbare wateren" is echter zoo' zeer, ik zou haast zeggen ,een speciaal Leidsch belang, dat ik d i t punt voor, ons, inwoners van Leiden, den hoofd schotel zou kunnen noemen. Wij zijn U, mijne heeren, ten' hoogste' dankbaar, dat dit onderwerp door U, op de agenda van het alhier te houden; congres is geplaatst, en verzekeren U, dat ieder ingezetene dezer gemeen-< te met ons, belangstellend uitziet naail de waardevolle besprekingen en mede-1 deelingen ,dle 1de behandeling van dit punt zal ten gevolge hebben. Niet alleen is de wijze, w&arop dei waterverontreiniging door afval van' in-- dustrieele ondernemingen kan bestreden', worden voor Leiden, als groote fa-; brieksstad van uitnemend belang, ook de); vraag, hoe de waterverontreiniging door gemeentelijke werken en riolen zal moe ten worden tegen gegaan, welke water vervuiling in de "door de regeering ge dane wetsvoordracht ter zijde wordt ge laten is voor ons, Leidenaars, een hoogst gewichtige, en wij hopen, dat pok die', tweede vraag door U ampel besproken mag worden Degrachten-quaestie is toch eene bij uitstek Leidsche zaak, en wij verwachten dat Uwe vergadering in die' zaak nieuw licht zal ontsteken. .Want al is het bewijs, dat de stinken de gassen, drie uit vervuilde wateren op stijgen, nadeel aan de volksgezondheid toebrengen, niet geleverd, toch mag men.' in die verontreiniging niet berusten, ge lijk terecht betoogd is op .het 7e congres te (Zwolle gehouden. En nu ten slotte, Mijnheer de Voor zitter, en Gij, Mijne heeren leden van' het vijftiende Congres voor Volksge zondheid, aanvaardt nogmaals mijn dank voor Uw komst in de sleutelstad. Ook namens het Gemeentebestuur spreek ik den wensch uit, dat Uw Con gres goede vruchten moge dragen, en dat ge, 11a afloop van Uwe wierkzaamhe den, met voldoening en genoegen zult kunnen terugzien op de nuttige en aan gename oogenblikken doorgebracht in] deze stad van industrie en wetenschap,- de oude academiestad, binnen welke, ge' kunt er van verzekerd zijn, Uw weten schappelijke arbeid ten volle zal wor den gewaardeerd. De heer Edo Bergsma dankte voor dit hartelijke welkomstwoord en hoopte dat Leiden dat steeds zooveel voor de open bare gezondheid deed, een voorbeeldl voor anderen steeds zal blijven. Op het stadhuis brandde de feestver lichting voor het eerst. De groote pers bood een schitterenden aanblik met die honderden kleine electrische gloeilamp jes. Aan de hand van een tweetal prae- adviesen, te dier zake uitgebracht dooi' houden. Maar ik heb 'niet gezegd^ dat ik niet meer naar Afra op den Aim zaJ gaan. En ik zie iiiet in, waarom ik ook thans nog niet zou gaan* In een paar uren ben ik weer terug en sluip weer in mijn ka mertje, en moeder merkt er niets van en hoeft zi.ch dus ook niet beangstigd te ma ken!" ""Hij zweeg, staarde naar de door het maanlicht beschenen bergen, drie hem toe- Ta chten, greep toen plotseling naar zijn hoed en sprong door het venster. Hij sprong op den kleinen houtstapely drie naast het huis lag, klauterde naar be neden en liep zoo snel zijn beenen hem konden dragen, naar de bergen in de na bijheid. Helder en duidelijk scheen de maan op die hut op den Ober-Alm? die stil' en kalmi daar lag, want hut en stal waren geslo ten en de Alpenherdering had reeds lang haar nachtleger opgezocht. Maar Afra, die zich aangekleed op haar stroozak had geworpen, waakte en wierp zi-ch mismoe dig van de eene rijde op de andere. 'Menigmaal stond zij heftig op en luis terde, maar telkens ging rij weer teleur gesteld liggen. Plotseling werd er heel zacht op het venster der hut geklopt. „Herderin, tnaak open"!" riep een haar welbekende stem, en Afra sprong snél van haar stroozak, schroof den grendel van de deur en snelde naar buiten. ,,'Booze jongen, waarom komt gij zoo laat?" vroeg rij na een Thartelijke be groeting. „Ik dacht reeds, dat gij niet meer zpudt komentWacht, ik zal wat vuur aanleggen én daar staat de fleschy indien gij een kleine hartversterking wilL Zoo, maak het je zoo gemakkelijk ma- gelijk! En zeg thans, ,waar gij zoo lang gezeten hebt?"- I „Waar .ik gezeten heb?" antwoordde; de jonkman. „'Ik was thuis. Moeder heefU mij niet laten gaan, want rij m€endet da< ik weer wilde gaau stroopeiu^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 6