317
werk van een oogenblik en zij zette zich neder in
de schaduw van een boom.
Het zachte geruisch der bladeren en het een
tonige gezoem der insecten maakte haar slaperig
en, ofschoon zij moeite deed haar aandacht bij
de lezing van haar boek te bepalen, toch duurde
het niet lang of zij viel in een rustigen, diepen
slaap.
Een verwarde, lange droom, waarin de slotheer
met groote, schrikwekkende oogen en handen als
polypenarmen door een drukke straat rende tot
groote ontsteltenis der menigte, deed haar met
schrik en een onderdrukten gil ontwaken.
Zij voelde, meer dan zij het zag, iemand in
haar onmiddellijke nabijheid en voor een oogenblik
wist zij niet, of zij waakte of nog droomde.
Zij sprong op en met kloppend hart verbeeldde
zij zich, dat het de wreedaard zelf moest zijn.
Tot haar geruststelling echter ontwaarde zij, dat
het slechts een kloek, breedgeschouderd man was,
met een donker uitzicht, gekleed in wollen stof en
met een geweer over den schouder. Het was
blijkbaar een heer, hoewel niet van de vriende
lijkste, te oordeelen naar de uitdrukking van
zijn gelaat.
JAN OLIESLAGERS, DE BEROEMDE VLIEGER,
TE ROTTERDAM:
deze week is het te Rotterdam „Vliegweek." Maandag
kwam Olieslagers daar aan en werd hij door de aan
stichters van de demonstratie per auto afgehaald. Onze
fotograaf kiekte den aviateur in de automobiel.
ging toen met lichten veerkrachtigen tred erop
uit om het terrein te verkennen.
Eerst ging zij naar het hooge, ijzeren hek, dat
toegang tot het huis verleende en beschouwde
met een zekere huivering de kolossaal lange en
dikke staven die den toegang zoo ongastvrij be
letten. Daarna ging zij in diep nadenken verder
en beraamde een plan om het huis binnen te
komen, doch haar nationale aangeboren scherp
zinnigheid scheen haar in den steek te laten.
Het was een warme dag en toen zij bemerkte,
dat zij meer dan een uur gewandeld had en
een heel eind voorbij het huis van den hard-
vochtigen kasteelbewoner gekomen, besloot zij
wat uit te rusten en een boek te lezen, dat zij
had medegebracht, voor het geval dat de tijd
haar lang zou vallen. De zonnige weg, dien zij
ging liep langs een bosch, door een laag houten
staketsel afgezet. Hierover te komen was het
BELGIË's KONINGSPAAR IN AMSTERDAM
het katholieke vorstenpaar van België heefc dan toch althans ééne katholieke instelling van
Amsterdam bezochthet oude, historische Begijnhof, waar Mgr. Klönne, de Rector van het
merkwaardige kerkgebouw, dat zoo bekend is om z'n vele kunstschatten, de vorstelijke bezoekers
rondleidde.
BELGIË's KONINGSPAAR IN AMSTERDAM:
hoe groot de menschenmassa was bij den blijden en praalrijKen
intocht van de beide vorstenparen, toont onze aardige foto van het
moment der begroeting op het balcon voldingend. Terwijl de standaard
der koningin op den Paleistoren werd geheschen, en de Braban^onne
schaterend weerklonk, juichte de [onafzienbare menschenmassa de
vorsten op het balcon geestdriftig toe.
„Hebt u hebt u iets noodig,"
vroeg zij zenuwachtighet was
de eenige vraag, die haar te binnen
schoot.
De vreemde lachte grimmig. „Ik
heb een bijzonder maar misschien
natuurlijk zwak voor mijn eigen bezit
ting," zei hij droog weg, „dat is alles.
Vermoedelijk zijt ge het u niet be
wust, dat ge mijn bosch gebruikt
voor uw siësta
Nu ging Vona een licht op. „O,
riep zij, de ondeugende flikkering
in haar oog trachtende te weer
houden, „ge meent toch niet, dat
dit bosch particuher eigendom is?"
„Daar is een bord om dat be
kend te maken als ge de moeite
hadt willen doen om te lezen," zei
de man op ijskouden toon
(Vervolg pag. 320.)
BELG Ë's KONINGSPAAR IN AMSTERDAM
het afscheid van de Vorsten uit het Begijnhof waar Mgr. Klönne met de hem
eigen hoffelijkheid de honneurs had waargenomen.