iUn.hcb je een njooi stuk schuurlinnèn." t Is zonde van de verf", vond een' ander. Herinneringen aan Koningin Wilhelmina, In November van (het jaar 1895 ver toefde onze Koningin en "Hare Moeder ,cen tyjdlajig te Corbières bij Aix-Ies- Badns in Savoye, om er van de zuivere berglucht te genieten. De Fransche re geering Ihad den heer Xavier Paoli aan de beide Vorstinnen toegevoegd, om voor haar veiligheid te waken. In het Zondags-bijvoegsel van "de „Gaulois" ver telt nu de heer Paoli het een en ander van fcijlu herinneringen aan dat verblijf. Hij werd aan Koningin ,WilheImina voorge steld in het station Genève, toen de Ko ninginnen van daar op réis gingen naar (Lorbieres. De „N. Rc/tt. Ct." ontleent aan de her neringen van <len heer Paoli het volgen- Van die voorstelling-, zoo vertelt Pao li» op <üen triesten morgen in het sta tion van Qenève, bewaar ik een .aar dige herinnering. Terwijl ik jnet den vrien- deiijken generaal "Dumonceau stond te praten, verscheen &aar plotseling voor't portier van den koninklijken waggon een jong meisje, met lachende oogen, een roze gelaatskleur en blonde haren, heel eenvoudig gekleed in een blauw man telpak met een zwarte boa. Ik herinner me een jonge, bijna kinderlijke stem en zoodra die weerklonk, keerde generaal Dumonceau z:cfi haastig, met een diepe buiging naar de spreekster. „'Generaal," Zeide zij, „vergeet niet briefkaarten voor mij te koopen." Dat rose-en-blonde meisje, die heldere s'tem, dat was "Konin gin Wilhelmina. Zij verpersoonlijkte toen door haar broze bevalligheid, haar roe rende innemendheid en teedere aanhan kelijkheid den naam waarmede Europa haar zoo graag aanduidde: het kleine Ko ninginnetje. Zij was toen zestien jaar oud. Men had te Corbières de eenige villa gehuurd, die er was, een vrij ruim, hou ten chalet, aan den zoom van een "den- Inenbosch, vlak bij het dorpje. De na jaarswind joeg door de reten der deuren, loeide in de schoorsteenen jvulkachels waren er ni.et, daarom werden er groote vuren in de haarden gemaakt Van de vensters dezer landelijke woning uit had men een uitzicht over de bergen van Sa- I voye en hun schoone dalen en 'boven de met stroo gedekte daken der huisjes, die tusschen de hoornen verscholen iagen, zag men blauwe rookwolkjes opstijgen. In den namiddag werden er bij alle ■weer lange wandelingen gedaan. 'Meestal ging koningin Wilhelmina er met een of twee hofdame „p „Hsoms ging ik mee. Koningin Emma, die haar dochter als on vermoeid wandelaarster kende, had er maar van afgezien haar te vergezellen bij haar onderzoekingstochten. Dikwijls kwa- men we thuis, dik onder kle sneeuw, met paarse gezichten, doorweekte schoenen. Maar wat kwam het er op aan. De klei ne koningin was verrukt; ze stampte haar slobkousen af, schudde haar rokken en haar zachte gouden haren, die over haar schouders vielen en zeide tegen ons: ,',ik .wou diat 1het morgen was, dan honden Sve weer gaan'." 1 Ik heb tijdens mijn verblijf te 'Cor- j tuères dikwijls de gelegenheid gehad ,op j te pierken, hoe diep de opvoeding Ider jonge vorstin ging. Zij sprak reeds vloei- j end Fransch, Russisch, Engêlsch en Duitsch en natuurlijk haar moedertaal, j Zij stelde belang in de vraagstukken, die den landbouw betrofefn, was op de hoog te van de sociale kwesties. "Zoo vroeg Zij mij dikwijls naar de .omstandighe den van den Franschen arbeider en on- 2e bestuursorganisaties; ja, zij begon Zelfs met 'de ètudie van het recht. Ik ;2ou niet durven zeggen, dat die studie .(haar warm maakte; zij gaf, geloof ik, ifr vo?r'ceur aan historie. Levendig stel- de zij belang in het Napoleontische epos en daar zij wist, dat ik een landsman i van Napoleon was, zode zij eens tegen j mij: „Het moei u wel spijten, dat u hem )niet meer gekend hebt!" En dan sprak 2e over "haar poneys. „Ik heb er vier," 2eide ze vertrouwelijk, „en ifc laat ze alle vier tegelijk voorspannen.'" Het gebied, waar de Koningin wan delde met üjn bossohen en bergen, le- yerde wei eenigszins gevaar op voor ver dwalen, én "hoewel het er niet onveilig Was, zwierven er somtijdis werkzoekende Piemonteezen rond, zoodat de heer Pao li de Koningin verzocht had, geen verre tochten te ondernemen zonder hem. Bo vendien was er de „zwarte man", die Volgens de bijgeloovige bewoners 'der Streek in den valavond door de bos- schen zwierf, met zwarte kleeren aan en ooger. van vuu, daarbij schrikwekkend Imager. De boeren géioofden aan een spook en al deed de heer Paoli dat niet, hij meende dat het spook een land- looper kon zijn en zou liever niet heb ben, dat de Koninginnen hem tegen kwamen. Men kan zich dus mijn schrik voorstellen, zoo vertelt de heer Paoli, toen ik op een middag in Aix-les-Bains het het volgende lakonieke telegram ont ving: Koningin aan het wandelen, (zon der te zeggen waarheen; nog niet terug- gekeend .De trein nemen om naar "Cor bières te sporen, was 'toen het werk van enkele minuten. Aan de villa vernam ik dat koningin iWilhelmina piet twee hof dames was uitgegaan, zeggende, dat ze wat beweging ging nemen, omdat zeden £™eeien dag thyjs geweest w&sjfljJat ge in een uurtje terug zou zijn. En nu waren er ai'twee uur voorbij ze was nog niet teruggekeerd, zoodat Koningin Emma ernstig ongerust begon 'te worden. Ik ging onmiddellijk op weg om haar'te zoeken iedereen "dSe Ik tegen kwam, vragend, maar niemand had haar gezien. Ik holde het bosch door, waar 'ik wist, dat zij gaarne wandelde; ik riep. Geen ant woord. Hoe langer hoe ongeruster wor dende, dacht ik er over een anderen weg te nemen, 'toen ik sporen in de sneeuw ontdekte. Ik bekeek ze nauwkeurig. Ze waren te klein voor een mannenvoét Blijkbaar waren "het dus voetstappen van vrouwen. Ik volgde speurend als een ja ger het spoor en ik had me niet vergist. Na een half uur loopen hoor jk stem men roepen en weldra zag ik het kleine Koninginnetje met haar twee hofdames lachend en onbezorgd" aankomen. De Geldtaschjes. ,,Ik zal id'e courant maar (hï.er laten, Mary, er staat toch niets in," sprak Tom Vender, toen hij 's morgens voor zijn za ken naar de stad ging. Niets in de courant? En het scheen Mary Vender toe, of de kolommen louter met verschrikkelijke berichten gevuld wa ren. Men was werkelijk benauwd om iets' te lezen. Xiedurentie de drie maanden, dat zij nu getrouwd was, woonde Mary in de stille voorstad Hornsey, en het eenzame leven, waaraan ze niet ge- \vend was, begon haar ,angstig te ma ken. Zij wantrouwde de leveranciers, de haar onbekende buren, het dienstmeisje: de wereld was immers zoo slecht! Zuchtend dronk ze haar kopje leeg en las intusschen het volgende bericht: „In den laatsten tijd zijn talrijke dief stallen van geldtachjes gepleegd bij dames, die in de electrisch tram zaten. „De politie meent het spoor van den „dief gevonden te hebben. .Hij moet in „Hornsey wonen." Hornsey? Maar dat was vreeselijk! Mary keek nadenkend door Thet venster op de straat. Misschien herbergde een (der naaste villa's wel den misdadiger* Ze moest er niet aan denken. Misschien was het wel die zonderlinge man, die naast hem woonde en die geen geregelde uren had om zaken te doen. Gisteren stónd er een poiitie-agent volle vijf mi nuten tegenover het huis bij de lantaarn. Dezen avond kwain Tom niet op den gewonen tijd Jhuis, weliswaar was het (Slechts tien (minuten later dan anders, maar 't was toch voldoende om Mary koortsachtig opgewonden te maken. „O, Tom, wat is er gebeurd?" „Ongeluk met de tram. Jé hebt je toch niet bang gemaakt, hoop ik?" Hij kuste haar. „Het eten klaar? O, ja, ik ruik het al. Ik loop vlug- naar boven om me wat te verfrisschen." Mary nam de achteloos op een stoel neergeworpen overjas en hing die op. Bij die beweging viel er iets met kletterend! geluid op 'den grond. Het was een da- mesgeldtaschje, wei1 wat versleten, maar toch goed van geld voorzien. Ontzet staarde de jonge vrouw op het voorwerp. Op dat oogenblik evenwel werd de keukendeur geopend en verscheen de keu- Jcenmeiid met het eten. In haar verwar ring liet Mary beurs vlug in haar zak glijden. Aan tafel verwonderde Tom er zich over, diat zijn vrouw zoo buiten gewoon stil was en toen hij er haar naar vroeg, klaagde ze over hoofdpijn Na het eten stond hij er op, "dat ze op de canapé ging liggen ,en zich vochtige doeken om het hoofd liet wikkelen. Alle vijf minuten vroeg hij, of 't al beter werd. Ofschoon Zij ide oogen stijf dicht hield, sloeg ze hefii toch in 't géheim gade. „Drommels", zei hij plotseling éh stond met een 'ruk van ztin stoel op. Zonder iets te zeggen, ging hij de ka mer uit Een paar minuten hoorde ze hem in de vestibule (heen en weer loopen. Toen hij weer binnenkwam lag er op zijn gelaat een uitdrukking van verlegen heid en ontsteltenis. Verstrooid vroeg hij naar haar hoofdpijn en ging in een hoek van de canapé zitten. „Mary," zei (hij plotseling, „is ons dienstmeisje wel eerlijk?" „Dat geloof jk wel. 'Je mist immers niets „Neen, tenminste niets van beteekenis. Ik dacht, dat ik wat geld in den zak van mijti overjas had. Het was met veel, niet de moéite waard, maar misschien heb ik er ook niets in gedaan". Bij ideze woorden nam hij een tijdschrift °P- Was er nog twijfel aan zijn schuld mo gelijk? Hij hield het tijdschrift onderst boven vóór zich en las toch. Mary Vender sliep dien nacht slecht. Den volgenden morgen scheen Tom over niets bijzonders te denken en plaagde haar, omdat ze er zoo slecht uitzag. Je hoofd is Zeker nog niet geheel in orde, Mary?" "Ze knikte even toestemmend* Het le ven Was voorlhaar immers toch verwoest. ,Toen de post belde kreeg ze lievige hartkloppingen. Hoe lang zou "het nog duren, vóór de politie kwam? Zou ,Tom in hujs gearresteerd worden, df op straat? Mogelijk had Ze hem moeten waarschu wen?, De beurs had ze zorgvuldig verstopt, waar de politie niet zou zoeken. Maar waar waren alTtie andere tasqhjes, .waar van ,d,e couzMt^Jï ^prajcen Om waf afleiding te zoek én, bezocht ze verscheidene winkels. De meid wacht te haar thuis met het bericht, dat er een vreemde heer was geweest. „Wat wilde hij?" „Hij vroeg naar mijnheer en was erg verschrikt, dat mijnheer niet thuis was. Ik vroeg ,of ik de boodschap ook doen kon en toen zei' hij, dat hij over een geldtaschje kwam spreken. Maar wat scheelt u, mevrouvv „Niets meisje, niets iik heb Zeker wat hard geloopen. Dus over een geld beurs"?" „Ja, mevrouw, ik dacht eigenlijk, dat hij er mee te jkoop kwam, maar daar zag hij toch te fijn voor uit. „O, maar het maakt niets uit", zeide hij „en je behoeft mevrouw niets van mijn komst te zeggen. „De politie had dus den schuldige ge vonden", was*Mary's overtuiging/Nu zou .Tom wel met thuis komen. Als ze hem maar ni'et in een vochtige cel opsloten! Maar hij kwam thuis, stipt op de minuut en gedroeg üoh net als altijd. Terwijl hij zich boven waschte, sloop Mary naar de vestibule. De zak was "leeg. Ze taste in een andere. "Nu voelde ze iets. Ze haalde het er vlug uit; dat „iets" was een geldtaschje. Een nieuwe dag brak aan en nog was haar man op vrije voeden. „Als je er van avond riiet beter uitziet, Mary", sprak hij bij het weggaan, „dan moet de dokter komen". Mary besloot voor afleiding een bazaar te bezoeken en daar thee te drinken. Toen ze een plaatsje zocht, hoorde ze een stem achter zich en zag Dulcie Courtnay. Dulcie was ,Tom's liefste nicht. Mary mocht haar minder graag, daar 't gerucht ging, dat ,Thom vóór zijn huwelijk op Dulcie's mooi gezichtje verliefd was. „Mary, kom aan mijn tafeltje. Ik ben alleen. Hoe gaat het je? We hebben elkaar in lang niet gezien. Heb je al iets besteld? Niet? Thee voor twee perso nen en Fransch gebak, 't Is goed, dat ik je zie, Mary, ik wilde je morgen bezoe ken, maar nu is 't niet noodig. jHeeft Tom niets verteld?" „Waarom „Dus niet! Die goede jongen; hij heeft dus werkelijk woord gehouden. ,Wij wij den het heusch niet voor je verbergen, maar ik vond het .boter, het je zelf te zeggen en hij beloofde te zwijgen. Waar denk je, dat hij en ik Dinsdagnamiddag waren?" „Dat kan ik niet raden." „In den schouwburg. Mijn broer had twee kaarten, en we zouden er samen heen gaan. Maar 's middags kreeg hij last van zijn oude kwaal, ik wilde niet graag de voorstelling missen en T was ook jammer, dat de tweede kaart niet gebruikt werd. Dus telefoneerde ik Tom en gingen we samen! Jij vond het im mers goed, Mary?". „Zeker." „Dit wist ik wel. De voorstelling was voortreffelijk, maar het werd later dan we gedacht hadden. Tom stapte in een rijtuig, en toen ging het verschrikkelijk met me. Stel je voor: Ik had geen geld. Toen ik de hand in den zak stak om den koetsier te betalen, was mijn beurs weg. Een koude rilling; ging Mary door de leden. ,Tom ihad dus de beurs van zijn nicht ontvreemd. „O, kijk maar niet zoo verschrikt! Ze was niet gestolen. Ik gaf ze des middags aaan Tom, opdat ik er iliet aan zou behoe ven te denken en in de haast ging hij naar huis en hield ze in den zak. Ik zond den koetsier naar ons huis om zijn geld te halen; het was zeer onaangenaam voor mij. Gisteren was ik nog van streek van al de onaangenaamheden, daarom zond ik Richard naar jullie om te zien, of hij mijn eburs kon krijgen 'wat scheelt je?' „Och, ik heb mij aan de heete thee gebrand. „Vanmorgen kréég ik van Tom een brief en een pakje. In den brief stond, dat hij de eburs op d,en terugweg verloren moet hebben. Nu, 't was niet erg, maar het pakje bevatte het mooiste taschje, idat ik ooit gezien heb. Hij is gisteren nog naar de Regentstraat geweest, om het voor mij te koopen." Bijna had Mary een luiden gil ge slaakt Het „mooiste taschje" was hetzelf de, dat zij in Tom's zak gevonden had. Eer haar echtgenoot thuis kwam, ver brandde Mary een zeker taschje, nadat ze vooraf, om haar geweten gerust te stellen, dan (geheelen inhoud in een busje voor de armen had gestoken. Toen giing ze Tom met een vroolijk ge zicht tegemoet. „Mary, gevoel je je nu beter?" „Ja, mijn hoofdpijn is over. Het moet van het weer zijn gekomen. Is er wat neuiws „Niets! O, ja, toch! De dief is ge arresteerd; je hebt er wel van gelezen? Die van de geldtaschjes." ALLERLEI. Luchtvaart en Tijgerjacht. De jongste ballontocht te Soerabaja heeft een nogal romantisch en griezelig karakter gedragen. Gelijk gemeld, zoo verhaalt het „Soer. Hbl.", daalde de ballon, die in een wolk weggedreven en zoo aan 't ge zicht van de speurende volgauto's ont trokken was, Zondagmiddag om half twee in de buurt van de desa Dander. De heer Velthuijs en de Chineesche me de-passagier bleven bij den ballonde anderen, de heeren Broekman en Ager- beek, ginger erop uit om hulp te zoeken. teen fteelen tijd ypój zij terug kwamen en daarom besloten de heer Velthuijs en zijn medepassagiers eens te gaan kijken waar de anderen bleven. Bij deze gelegenheid s|cheelde (het weinig of zij waren verdmiald en hadden den ballon niet teruggevonden. Toen werd besloten de „Batavia" een eindje te laten stijgen, tot zij boven de boomen zou uitkijken. Zij toonde zich echter bijzonder capricieus, wou niet naar boven. Alle ballast die maar eenigs zins gemist kon worden werd uit de mand gehaald en op dén grond gedepo neerd. Toen zou de heer Velthuijs de evolutie uitvoeren en de Chinees zou jiet touw vasthouden. En ziet, dit was gemakkelijker gezegd dan gedaan 011- ze vriend kon het touw niet houden en de ballon met den heer Velthuijs raakte vrij. De laatste beleefde minder aange name oogenblikkenwanneer hij de 1 hoogte inging, geheel zonder ballast als hij was, zou het eén gevaarlijke ge- I schiedenis kunnen worden. De ballon bleef intusschen vrij dicht bij de aardehij bobbelde als 't ware over de kruinen der boomen en zoo zag de heer Velthuijs kans met behulp van het touw dat hij om een woudreus wist te slaan, den ballon „voor anker" te leggen. Het was intussehen donker ge worden. Ongeveer twintig meters boven den grond hing de mand met den heer Velthuijs erin. Deze wist niet beter te doen dan hulp af te wachten. Zwevend tusschen hemel en aarde wachtte hij ge duldig. Eindelijk scheen er redding te komen. De balionvoerder zag van zijn hooge verblijfplaats eenige inlanders na deren en hij riep hun toe hem een handje te helpen. De stem uit den hooge had een ongewenscht effect; denkend dat een bovenaardsch wezen hen toesprak, zetten de makkers het op een loopen. Sombere gedachten overvielen den hul- pe- en proviandloozen aeronaut. Zij wei den er niet aangenamer op, toen daar beneden in de duisternis de oogen glin sterden van dieren die de heer Volt- huijs determineerde als toetoels, kleine maar gevaarlijke tijgers. Van zijn betrek kelijk veilige zitplaats neer te dalen op het onherbergzaam stukje grond beneden hem, leek hem ioi verband met die glin- steroogen minder recommandabel. Had hij nu maar een geweer bij zich gehad1! Maar men kan van een luchtschipper die een reisje maakt nay Babat niet ver gen, dat hij zich wapenen zal op de mo gelijkheid van ontmoeting met tijgers. Intusschen wordt jiier een aanlokkelijk perspectief geopend. De combinatie van luchtvaart en tijgerjacht is geheel on gewoon. 14. Eerst toen Auraro verscheen, was net leed geleden. De tijgers schuwen het licht en zoo kon de heer Velthuijs uit de luchtichuit afdalen naar den beganen grond. De des avonds te voren aange- roepenen Javanen kwamen uit eigen be weging vermoedelijk gedreven door nieuwsgierigheid terug en hielpen hem een handje. En hieraan dannen wij het, dat wij alle ko-ene luchtschippers weer in ons midden hebben. De grootste haai. De grootste haai, die tot nu toe be kend is, is kort geleden in de San Pedro- baai in Californië gevangen. Het gewel dige beest weegt niet minder dan 14.00U pond en heeft een lengte van 32 voet. De lichaamsomvang, vlak achter de groo te rugvin, bedraagt meer dan 3 meter. De vreeselijke bek van het dier heeft een breedte van ongeveer M., ge opend heeft hij een spanwijdte van meer dan een meter. De haai is gevangen, doordat hi] ver ward geraakte in de netten, waarmee twee visschcrs aan het werk waren. Toen gelukte het hem niet meer vrij te komen, ondanks alle trekken. De tou wen gingen stuk, maar de roofvisch werd hoe langer hoe meer verward in het kluwen van draden. a Het touwwerk verwarde zich in «e kluwen. Een lange, hevige strijd volgde nog, voor de schippers den haai meester W E:nniggeeke°:ren gelnkte het slechts met de grootste moeite aan de vreeselijke kaken en het «eweld'Sl1Z.wlePenmrnlst den staart te ontkomen. Het dier moest verscheidene malen geharpoeneerd wor den, eer de dood intrad. Toen eerst kon het geweldige lichaam naar den w(at gesleept worden. Weefsels uit houtvezels. Na langdurige proefnemingen heeft men ontdekt, dat papier en cellulose tot garens kunnen' worden versponnen, die buitengewoon solide zijn, wanneer men ze tot tapijten, gordijnen» wandbe- kleedingen en zelfs kledingstoffen ver weeft. Zij kunnen in allerlei kleuren worden geverfd en bezitten uitstekende hygiënische eigenschappen. Het or.gi- n'eele idee is afkomstig uit. Amerika; en heeft thans de aandacht ^rokken, van Engeische en Duitsche fab"kantt;' Deze industrie heeft ongetwijfeld een groote toekomst, temeer daar de nieuwe „we stof zich op de meeste weefstoe len, die voor andere textielmater.aloi gebruikt worden, verwerken laat Alle soorten tapijtweefstoelen zijn b™kbaaz en pp de linnen- en katoenstoelen zal men de fijnere soorten papiergaren ver- r werken In gebleekten toestand is het nieuwe garen wit als sneeuw en kani zoo verweven worden, dat het fir Uitziet iris hom^ptinlintien1. Hollandsche Amerikanen. In tie ^Ladies Home Journal" vinden wij een artikel, dat ons, uitsluitend op het opschrift afgaande, slechts matig kan in teresseeren. „Wihy are we '(het is een Ameriikaansoh tijdschrift) so (different o from tbe English?" r— .Waarom ver schillen wij, Amerikanen, zoo van Engêl sch en? - Dodh het opstel lezende, groeit onze belangstelling, die trouwens reedis was opgewekt "bij de (aanduiding van Tden schrijver, van wiens werken wordt aange- haald„Brave 'little Holland", „The story of New 'Netherland" enz.... Haiha! t— denkt ge onder het lezen (—'die schrijft' er niet maar zoo op fos, 'doch 'die schijnt 1 wel iets meer omtrent ons tandje te we ten. En dan valt ons ook de naam op van dep schrijver William Elliot Griffis, en we herinneren ons een bijzonder aan-; gename kennismaking niet een hupschenj wereldwijzen Amerikaan reeds op gevor-; derden leeftijd, die ons ongeveer teen'jaar. geleden op het i,Han<delsblad"-büreau kwam opzoeken, en zoo langs zijjn jieusl weg een interviewtje meende te snappen/ waartoe wij ons gaarne leenden. En is hij ook niet dezélfde, die eeriigen tijd geleden in verschillende onzer steden gedenkplaten liet aanbrengen, in Jierin-1 nering brengende, hetgeen deze steden voor Amerika tox stand Drachten r Wat vertelt deze schrijver,'die geruimen tijd in ons land en met name invAmster- dam heeft vertoeft, ons over het verschil in overeenstemming tusschen de Ameri kanen en de Engelschen? Wel, zijn betoog komt eigenlijk hierop neer, dat de echte Amerikanen veël meer meer op Hollanders gelijken dan op En- gelschen. En dit betoog wordt in zulk een. keurigen vorm voorgedragen, dat wij Hol landers, den schrijver niet anders 'dan' dankbaar kunnen zijn voor zijn welge meende hulde Want zóó luidt reeds de aanvang van zijn opstel: „Hoe komt 't, dat, indien Engeland,- zooals ons altijd gezegd wordt: „De moe-! der van Amerika is, wij Amerikanen zoo afwijken van tie EngelschenDeze vraag dringt 'zich op aan jbijna eiken i Amerikaan, die Engeland voor het eerst1 bezoekt. Dezelfde Amerikaan zal dan het Ka naal oversteken, in en door Nederland reizen, en de algemeene indruk vindt uiting'in de opmerking: „Ik heb me nog nooit zoozeer thuis gevoeld ais hier. Wat is er met het Hollandsche volk, dat maakt, dat wij ons ais één met hen be> schouwen?" Het antwoord is eenvou dig genoeg: het is te vinden in de feiten der geschiedenis'het is Nederland, en niet Engeland, dat Amerika's ware „moe derland" is." Na deze verklaring van den Ameri- kaanschen schrijver, zoekt hij de reden van deze late erkentenis in het feit, dat het grootste deel der Amerikaansche ge schiedenis, geschreven is, puttende uit Engeische en ifiet uit Hollandsche bron nen. Hij meent echter, dat daarin ken tering komt; hij zelf tenminste, zegt de heer Griffir, heeft de moe'ite genomen de Amerikaansche geschiedenis na te snuffelen in onze Hollandsche archieven. Wij willen hem niet volgen in zijn be langrijk betoog, dat natuurlijk niet uit sluitend zakelijk kan zijn, gegeven 'de be perktheid van zijn artikel in dit maand schrift, doch wij zouden (belangstel lenden toch naar het Amerikaansche bladl willen verwijzen. Aardig en lezenswaardig zijn stellig een aantal opmerkingen aan ons adres, die in het opstel voorkomen; zoo hetgeen deze schrijver zijn Amerikaansche lezers in herinnering brengt, naar aanleiding van; de bronzen gedenkplaten, "die hij in Am sterdam, Utrecht, Nijkerk, Leiden en Leeuwarden aangebracht heelt, elk voor zich vermeldende, hetgeen Öeze steden! in de zestiendie eeuw en later voor Ame rika tot stand brachten. In het Leidsch archief is hij te gast gegaan en twintig maal meer materieel diepte hij er op over de Pelgrims, die de stichting van "de groote Amerikaansche Repubilek veroorzaakten, dan in heel En geland bewaard wordt t Nadat de heer Griffie een aantal voor-» öeëlden heeft aangehaald om te toonen* de overeenstemming tusschen tal van Hollandsche Amerikaansche instellingen^ nadat 'hij kortelings heeft herfiaald het pionierswerk door de eerste Hollander^ in zijn land verricht en na een aantal pun* ten van verwantschap in namen, gebrul* ken, enz., te hebben genoemds geeft hij een beknopt overzicht van hegteen het kleine Holland voor iö£ wereld gedaan heeft. „Leest deze wonderbaarlijke lijst van uitvindingen en voorbeelden 1" roept de schrijver opgewonden uit. En daafl volgt een overzicht op de meest uiteen- loopende gebieden van dat, waairmee onS land de wereld voorgingrozenkw^eké* rij, bankwezen, universitaire opleiding,; internationale rechtspraak, boekdrukken 5 openbaar onderwijs, muzlek-onderwijs volgen de revue, en wat uitvindingen aan-; gaat, een halvle kolom wordt opgesomd van al hetgeen op uitvindingsterredn op rekening van ons land moet worden ge steld. (1 Zijn opstel besluitend, pchrijft tieze vriend van ons land: „Is het zoo vreenTd dat een land, zoo vruchtbaar aan denk beelden, aan uitvindingen, als voorgangen van de wereki, zulk een "overwegendei* invloed zou hebben uitgeoefend bij het inrichten van ons Amerikaansch leven cd van onze Amerikaanse^ instellingen"?/^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 10