Het erfdeel der Malleroy's.
BINNENLAND.
technische hygiène dr. J. G. Sleeswijk,
arts te 's Gravenhage;
is benoemd tot commandeur in de orde
van Oranje-Nassau dr, J. Woltjer, lid,
tevens voorzitter, der Staatscommissie
voor de reorganisatie van het onderwijs,
ingesteld bij Koninklijk besluit van 21
Maart 1903, no. 49;
is W. J. H. Muiier, te 's-Gravenhage,
eere-lid van den Nederlandschen 'Bond
voor Lichamelijke Opvoeding, benoemd
tot ridder in de orde van Oranje Nassau.
Bakkersnachtarbeid.
De „landelijke ,betooging", dloor ihet
Nationaal Comité voor afschaffing van
nachtarbeid in bakkerijen gisteren 'te -s
Gravenhage belegd', was door een groot
aantal bakkers-patroons en gezellen be
zocht; de groóte zaal van het [Gebouw
voor K. en ,W. was geheel gevuld.
Op het podium, waar verschillende ba
nieren waren opgesteld, werden achter
de bestuurstafel, evenals in de zaal en
kele leden ider (Tweede Kamer ppgö-
merkt.
"De voorzitter deelde in zijn openings
woord mede, dat sympathiebetuigingen
van ruim 80 organisaties, vertegenwoor
digende meer |dan 90.000 leden, v.nr
ingekomen. Ook in den loop der vergade
ring kwamen nog telegraphische betuigin
gen van instemming in.
Onder luid applaus las de voorzitter
brieven voor van mgr. Konings, uit Am
sterdam, die vedhinderd was voorloopig
in 'het openbaar op te treden, daar zijn
geneesheer hem rust voorschreef, en van
dr. Gheei Gildemeester, idie beiden van
hun warme belangstelling voor het doel
dezer bijeenkomst deden blijkne.
Mr. Aalberse, lid der Tweede Kamer,
Zette daarna uitvoerig uiteen, waarom
op de overheid het recht en de plicht
rust, den nachtarbeid ook van volwassen
arbeiders te verbieden. 'Door afschaffing
van den bakkersnachtarbeid wordt wel
licht eenig veflies aan stoffelijke wel
vaart geleden, maar 'daartegenover staat
winst aan'zedelijke kracht, was spr?s stel
ling.
De heer 'Bokhorst, bakkerspatroon te
Kampen, leverde daarna critiek op de
geschriften van Tiet Bakkerscomité en op
uitlatingen van den secretaris van dit co
mité, dr. Blaupot ten Gate, die o.a. te
Brussel op een congres zou hebben ge
zegd, dat de Nederl. regeering zich zou
hebben laten yoorlichten door menschen
die hun v3k niet kennen.
Ds, Rudolph, prédikant te Leiden, be
sprak de afschaffing van den bakkers
nachtarbeid met het oog op "Vt huiselijk
leven van patroons en gez. Zijn con
clusie was, dat „staatsinterventie" strikt
noodzakelijk was, om dezen schrikkelij'-
ken hinder weg te nemen." Spr. juich
te het 'toe, dat de bepaling van "het ont-
werp-Kuyper. 'dat aan patroons zou ver
gund zijn, 's nachts te bakken, niet in
deze wet voorkomt. „Daarom leve Minis
ter Talma, "die deze wét heeft ingediend !"-
(Lang aangëhouden applaus.)
De heer ji. Diemer, chef eener co-
operatieve broodfabriek te Rotterdam, zet
te uiteen, dat het kleinbedrijf enkel voor
deden door afschaffing zou krijgen; het
middenbedrijf niet veël meer onkosten,
waarnaast een prikkel om de hoedanig
heid van het brood te verbeterenen dat
alleen het grootbedrijf eenigszins bedui
dende meerdere kosten zou moéten ma
ken,- wat spr. niet van beteekenis achtte,
daar het grootbedrijf alleen voorkomt in
drie provincies en in enkele hoofdsteden
van de overige provinciën. Spr. meende
echter ,dat het beter ware geweest, in de
wet de, "thans geschrapte, bepaling op
te nemen, dat des Maandags hvee uur
eerder inag worden aangevangen, opdat
het groot- en het middenbedrijf zich ge
makkelijker aan de veranderde omstan-
dgiheden zullen aanpassen.
Alle sprekers werden herhaaldelijk en
geestdriftig toegejuicht.
Aan Minister LTalma werd onder ap
plaus een telegram gezonden, waarin hem
hulde werd gebracht voor de indiening
van zijn wetsontwerp.
Nadat nog eenfge personen uit de ver
gadering het woord hadden gevoerd, werd
met algemeene stemmen een motie aan
genomen, welke in optocht langs N. Ha
venstraat, Turfmarkt, Spui, Hofsingel raar
Binnenhof, ter griffie van de Tweed' Ka
mer werd bezorgd.
De motie luidde als volgt:
„De groóte vergadering, géhou'den opj
Dinsdag 13 September 1910 in het Ge
bouw voor "Kunsten en [Wetenschappen
te ^s-Gravenhage, belegd door het Na
tionaal Comité voor Afschaffing van den
nachtarbeid in het bakkersbedrijf, vóór
de behandeling van de aanhangige wets
ontwerpen op het verbod van Zondags-
en nachtarbeid in bakkerijen en het instel*
len van bakkers raden jn onze volksver
tegenwoordiging
gehoord de verschillende sprekers over
de noodzakelijkheid, doorvoefbaarheixS
van 'de aanhangige wetsvoorstellen;
spreekt als haar overtuiging uit, dat het
aannemen van een wettelijke regeling Iq
het "bakkersbedrijf, waarbij de Zondags-
en nachtarbeid verboden is, voor'de dui-
zende beoefenaren, zoowcf patroons als!
gezellen een zegen zijn zal, en
dringt er bij onze volksvertegenwoor
diging met ernsi op aan, nog vóór de
begrooting de wetsvoordrachten "te willen
behandelen en aannemen?'
I-angs denzelfden weg ging de stoet
naar het gebouw "terug, waar ieder zijns
weegs ging. i
Hofbericht.
Gisternaïnlddag halfdrie arriveerde H.
M. de Koningin, vergezeld van een hof
dame en een kamerheer, per extra-trein
van Baarn te Amsterdam.
11. M. werd pntvangen door den bur
gemeester, jhr. mr. A. Roëll, en de hee-
ren jhr. mr. W. F. van den Wijck en ,J.
K. Bottema, namens den Raad van Ad
ministratie der H. IJ. M. De Koningin'
onderhield zich in c»c Koninklijke Wacht
kamer eenige oogui.dikken met de hee-
ren, eu begaf zich vervolgens per auto
mobiel naar het 'Paleis.
Geruimeu tijd voor H. M. de Koningin'
ten Paleize aankwam, had zich, ondanks
den regen, een dichte menigte op den
Dam voor het Koninklijk Palcis verza
meld. Te vijf minuten over half drie reed
de automobiel, met den Koninklijken
standaard getooid, onder gejuich het
Damplein op. De wacht kwam in het ge
weer en onder hernieuwd gejuich steeg
H. M. uit. Zij vertoonde zich even Inter
voor de vensters .van het Paleis en .>p,
nieuw juichtè de menigte op den Dam.
Het koninklijk bezoek stond jn ver
band met de toebereidselen voor het be
zoek van het Belgisch Jconlnklijk paar.
Ruim iialfvier is H. Al. de Koningin'
per auto yan Amsterdam nasr Soestdijk
vertrokken., wederom toegejuicht door
een talrijke menigte.
Z. K. H. Prins Hendrik heeft Maandag
tweemaal een rijtoer gemankt met Prin
ses Juliana. Des morgens door het Ko
ninklijk park van het l.n~ "n de kleinef
equipage van de Trn i dogcarre-
tje met een hit, «lie juoor den Prins;
werd gemend, en des namiddags in een
landauer over Hoog-Soeren
Mej. Marling maakte beide rijtoeren
mee. 's Namiddags zat ook de hof
dame jonkvr. Van de Poll in het rijtuig.
De Koningin in Den Haag.
De Haagsche briefschrijver van de
„T ij d" herinnert eraan, dat drie jaar
achteraan de plechtige opening der Staten-
Generaal in de Ridderzaal achterwege
bleef. Eenmaal hnd zij plaats in het enge
Tweede Kamer-gebouw ter wille der in
de Ridderzaal dagende vredesconferentie
de beide andere malen bleef H. AL verre,
in verband met en als gevolv van de
blijde gebeurtenis. Eindelijk zal na vier
jaar de koningin de vereenigde vergade
ring der Staten-Gene-aai weer in "A-en
persoon en in di oudige Ridderzaal».pe
nen. Zoo de koningin cellier komt, ge
schiedt dit op een wijze, die ons onwil
lekeurig in ons zelve heelt doen treden
en ons In ons geweien de vraag heeft
doen stellen of wij wellicht de koninklijke
gratie verbeurd hebben. Van Amsterd
naar Soestdijk teruggekeerd, komt II. Ai.
op één dag, even tusschen twee treinen
in, de vergadering der Slaler.-Generaal
openen, aan den president der Eerste
Kamer overlatend de nieuw gekozen en
herkozen leden te beëedigen, de Tweede
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Woensdag 14 September.
Uit de Pers.
Anti-clericale aanmatiging.
Merkwaardig en karakteristiek voor
;j3e gevoelens, waarmede sommige vrij
zinnige schrijvers ten aanzien hunner te
genstander nog immer bezield blijken,
noemt de (C.H.) „Nederlander" het
artikel, door den Haagschen Correspon
dent der (lib. „Zutphensche Cou
rant" aan de speelhuis-quaestie ge
wijd.
De speelhuizen neemt de schrijver in
jde ,,'Z.Crt." natuurlijk niet Jn bescher-
fSming, maar evenmin het optreden van
den Minister. LWant de Regeering hul
digde de leer: „het doel heiligt de mid
delen."
Wat ons zoo hinderde jn de ac
tie der regeering is, dat het een
praecedent schiep, een voofbeelld
van arbitraire gedragingen dér over-
faeid, die in een land als 't pnze
'niet geduld mogen worden, ook al
gaan ze tegen de ergste misbruiken
of misdadigers in. .Ook een minister
heeft respect te toonen voor 'de
wetten, al valt zulks hem zwaar. En
vooral onder clericaal régime moet
men daarop streng letten, pmd'at
de Christelijke partijen toornen te
gen levensbeschouwingen, die dui-
zende aanhangers in den lande .vin
den. Meent men b.v. dat een man
als onze tegenwoordige 'minister
van Justitie, meer eerbied heeft
voor den Nieuw-Malthusiaanschen
Bond dan voor de speelsocieteiten
[Welnu, wanneer hij meent met zijn
politieagenten den toegang tot de
zen te kunnen sluiten, wat let hem
dan de vergaderingen van genen' on-
"mogelijk te maken?
Speelhuizen zijn verderfelijk, maar
verderfelijker achten wij een pn-
rechtmatig optreden van de (over
heid. Wanneer deze een kWaad ont
dekt, dat zij op wettelijke manier
er tegen inga, maar niet met op
zijde stelling der vrijheidsrechten
des volks door de macht harer po
litie poge hef uit te roeien.
De speelhuizen tieren lang ge
noeg dan dat er thans reeds een
wet tegen zou kunnen bestaan, eri
nog zouden wij de s po edbeh an de
ling eener wet toejuichen. Maar van
een machtsoversc'hrijding van het uit
voerend gezag zijn wij niet gediend,
zelfs al lijden alleen speelhuizen'
daar onder.
Dat lijkt nu alles bijzonder mooi,,
merkt „De Nederlander" op, maar
is in de kern der zaak niet anders dan
de gewone anti cl eri cal e aanmatiging,
iWij, liberalen, beschermen de vrijheid1,
en bij u, clericalen, is ze niet veilig.
De heeren, die zoo bang zijn voor de
excessen, van het „clericaal régime", zul
len wei "doen zich te herinneren waf er
.gebeurd is onder het „liberaal régime" in
het tweede kwart der vorige eeuw. In
den jare 1836 waren het de liberale
(protestantsche) officieren van Justitie,
idie zich leenden tot eene geloofsver-
.volging, waarover thans ieder, die eenig
gevoel voor recht bezit, zich schlaamt,
die daajtoe voor een ander doel geschre
ven wetsartikelen toepasten, en het wa
ren juist de Roomsch-Katholieken, die,
niet bevangen door kerkelijke aanmati-
'ging en onverdraagzaamheid; geweigerd
hebben daaraan mee te cloen.
Juist ten onzent hebben de
jR o o m! s c h-K a t h o 1 i e k e n zich altijd
beijverd, niet minder strict dan wie ook',
ide grondwettelijke rechten en
vrijhedendesvolks teeerbiedi-
g e n en te verdedigen. Mannen als V a n
Nispens deden dit, o. a. in het jaar
1855, op de tref fel ijkste wijze.
Tegenover deze feiten het voor te stel
len alsof juist tegenover een Roomsch
'Minister ten deze de grootste waakzaam
heid geboden is, is een miskenning van'
FEUILLETON.
35)
XIIIe HOOFDSTUK.
Richard wilde wel gaarne zoo spoe
dig mogelijk naar zijn vrouw terugkee-
ren, maar de Canisy was zoo opgewon
den, dat hij hem niet durfde verlaten,
een uur ongeveer kwam de Malleroy
met woedend uiterlijk terug.
Wat is er dan, vader? vroeg Ri
chard.
Die ellendige Canisy heeft ons be-
idrogen, riep de graaf. Hij zeide ons
dat zijn brief pas over vier uur zou wor
sen overhandigd aan...
Ja zeker, onderbrak de Canisy heml
Welnu. Dat is niet waar.
Mijnheer de Graaf.
Mevrouw de Malleroy heeft uw
brief reeds ontvangen.
Hebt gij haar dan gesproken?
Vroeg Ri/hard.
Neen, maar een uur voor mij was
zij bij den notaris dertigduizend livres
de'historie, en getuigt van een aanmati
ging, die meer lachwekkend jiog dan er-
derlijk is.
Deze heeren vergeten, dat het de'
plicht Van den Minister is te regee-
ren; hij moet het recht handhaven en
de wet toepassen. Dat d'eze R. K. Minis
ter dit toont te weten, strekt hem tot
eer. Zijn optreden is geen bloote be
moeizucht van den partijdigen regeerder,
wien het om' het welzijn z ij n.e r overtui
gingen te doen is, integendeel, het was
een zich bemoeien met >vat hem aanging,
een waken voor de heim! toevertrouwde
belangen des volks.
Natuurlijk moet ook een Minister zich
houden binnen wettel ij k e grenzen'.
Alleen maar: het staat niet altijd vast
waar die grenzen liggen, en dé uitspraak
daarover staat niet aan hem, maar aan
den rechter.
Een Minister die de publieke ppinie
vreest en bang is zich aan een „échec"
bloot te stellen, zal allicht in een twijfel
achtig geval zich buiten schot houden,
laf, en benauwd vooral voor de cri
tiek der „liberale" pers in een hoekje
blijven zitten.
Een flink "Minister handelt; ^aat
Zoover hij meent te kunnen gaan, en
onderwerpt in dubio zijn handelen aan
de uitspraak van den rechter. In het
onderhavige geval stond en staat ook
nu nog volstrekt niet vast, waar de
grenzen liggen. Bij nauwkeurige lezing
blijkt ook uit het vonnis van mr. Telle-
gen, dat er heel Wat omschrijving noodig
was, om zijn uitspraak behoorlijk te rao-
tiveeren. Niettemin kan hij volkomen
gelijk hebben.
Alleen blijkt daaruit niet, dat de Mi
nister ongelijk had, met te handelen
gelijk hij handelde, waarbij vooraf yol-
strekt niet vaststond, dat hij bij dit
handelen de perken der Wet "te buiten
ging.
'Door in dezen een beslissing u i t t e
lokken, verdient de Minister eer Jof
dan blaam."
Een Gevaar.
Het „Huisgezin" (betoogt in een
driestar, 'dat gewaakt moet worden voor
een gevaar, dat de democratie allicht mee
brengt, daarmede bedoelende: verminde
ring van den eerbied voor het gezag en
vermindering van den invloed1 van het
gezag.
Men kan het aan allerlei dingen mer
ken, zegt het blad, in het groot en 'in het
klein.
„Neem onze kiesvereenigingen. Jiaar
inrichting Is heel anders dan vroeger, en
we zouden de oude organisaties, als voor
den dag van heden niet meer ipassend, niet
terugwenschen.
Maar soms schijnt het wel, alsof men
aan de leiders der kiesvereeniging allen
invloed wil ontnemen, alsof men hen be
schouwd als gevaarlijke individuen die
men onschadelijk moet maken.
Toch bestaat het bestuur niet uit men
schen. die van buitenaf aan de vereeniging
worden opgelegd; maar uit personen, die
de vereeniging uit haar midden kiest, die
ze vertrouwt en boven anderen in staat
acht de leiding der vereeniging te voeren.
Deze leiding brengt verantwoordlelijk
heid. maar ze brengt ook eenig gezag
mee. Onthoudt men dit en beschouwd men
het bestuur als zich van de leden alleen
hierdpor onderscheidend dat het aan een
afzonderlijke tafel plaats neemt, dian* maakt
men van ihet bestuur een caricatuuur.
Een bestuur moét onder andere goe
de eigenschappen op de eerste plaats tact
bezitten, het moet strikt rechtvaardig en
onzelfzuchtig zijnmaar een goéd bestuur
en als het niet goed is moet men an
dere personen kiezen dient met gezag
te zijn bekleed en in de uitoefening van
zijn gezag qp medewerking in plaats van
tegenwerking te kunnen rekenen.
"Mocht het zoover komen, dat de besten
weigeren lid te zijn van een bestuur, het
welk alle gezag angstvallig is onthouden,
dan zal zulks op den duur tot [nadeel
van de kiesvereeniging en van open
bare zaak strekken."
Op Apengaaien.
Wij lezen in „Het Huisgezin":
„De Evangelische Maatschappij ten on-
komen halen,.... die zij oogenblikklelijk
noodig had, zooals zij hem zeide.
Vertelde zij niet waarom?
Neen, maar dat is gemakkelijk1 ge
noeg te begrijpen door 't bedrag. De
notaris liet mij de schuldebekentenis
zien, om mij te bewijzen dat hij waarljjk
mij heden het geld niet geven kon.
Wat zegt ge daarvan, Canisy?
vroeg Richard a an den baron, die met
werkelijke of goed geveinsde verwonde
ring stond te luisteren.
Daar begrijp ik niets van. Ik heb
u de waarheid gezegd... En wat voor be
lang zou ik er bij hebben, tot u te ko
men, indien ik reeds met de gravin on
derhandeld had.
Het belang om ons te kwetsen, riep
de graaf.
Dit genoegen, hernam! de baron
glimlachend, laat ik aan jnijn waarde
schoonvader en zijn dierbaren zoon over.
Baron.... brulde de Malleroy voor
uittredend.
Laten wij niet twisten, onderbrak
Richard hem. Wij hlebben wel wat anders
te doen. Ik voor mij geloof wat Canisy
zegt. Maar hoe dat alles te verklarefi
Kwam de gravin alléén bij den notaris?
Neen, een man vergezelde ha,ar, een
soort klerk of procureur.
fen Jdeine magere jn.an?
zent ligt, om een gemeenzaam woord te
bezigen,- op apengaaien.
De voorzitter heeft het in de te Wage-
ningen gehouden jaarvergadering zoo
goed als toegegeven.
En feitelijk is de Evangelische 'Maat
schappij altijd een lichaam geweest, waar
geen fut en geen toekomst in zat.
Om de eenvoudige reden dat zij alleen
een negatief doel nastreefde: het bestrij
den van Rome, en geen opbouwend werk
verrichtte.
Met een dergelijk program komt men
er niet: dat heeft de geschiedenis, teen
an'der woord voor ervaring, nu toen ge
noegzaam D'ewezen.
'ZTelts op Raar ouden dag zier £e Evan
gelische Maatschappij dit niet in.
De feestredenaar zullen we hem
maar noemen wekte de vergadering
weer op te strijden tegen Rome en haar
toe te roepentot hiertoe en niet verder.
Geroepen "heeft de Maatschappij nu al
vijftig jaar lang en het heeft niets gege
ven integendeel, naar het eigen gétuige-
nis van den redenaar gaat Rome steedis
meer vooruit.
Tiet beste bewijs, dat de Maatschappij
haar aftakeling zelf voelt, is Wel dat de
Vergadering tot tweemaal toe discussieer
de over het houden van een „groote ópen-
luchtbijeenkomst om te protesteeren te
gen de Borromeus-encycliek" en niet
tot een resflltaat kon komen.
De heeren voelden, <iat zelfs dat qiet
meetfcou pakken, dat ze een echec zou'dien
lijden en een mal figuur slaan, en daar
hadden ze blijkbaar geen zin in.
Enfin, alle zelfkennis ontbreekt hun dus
nog niet; maar het is met de Maatschap
pij toch wel ver gêkomen, dat tot een
dergelijke protestmeeting niet bij acclama
tie kon worden besloten.
Van den anderen kant zal men ons 'toe
geven ,dat de aftmtdschheid der Evangeli
sche Maatschappij geen réden tot droef
heid behoeft te zijn. Er word't niets ,bij
verloren ,wel gewonnen."
Warenhuizen.
Onder het kopjeAchter de schermen
der warenhuizen schrijft de „R. K. M id -
ld en stander":
„Het warenhuis Wolf-Werthleimi te
Berlijn stond kort geleden terecht en
zal binnenkort nog eens voor den straf
rechter moeten verschijnen.
In de polier-^afdeeling heeft mijnheer
Wertheim een „inkooper," die van het
vak niets verstaat en een winkeljuffrouw,
die met evenveel „vakkennis", aan het
publiek zeer goedkoop gevogelte ver
koopt, dat al half vergaan is.
De twee bedienden staan persoonlijk
terecht; hjun patroon de heer Wertheimi
en met hem alle bezitters van waren
huizen krijgen slechts een strafpreek in
de volgende woorden van den rechter
„Het is het goéde redjit der kleinlvttv-
delaren, zich te weren tegen de reuze n-
concurrentie 'der waretiliuizen. Het is hun
goed reóht,- wanneer zij trachten te be
wijzen, dat de waretihuizen slechts daar
om zoo goedkoop verkoopen kunnen om
dat zij 1minderwaardige artikelen ver
koopen."
Omdat
Heel eenvoudig omdat Wertheim'
zoo'n goéd adverteerder is.
En nu maakt de middenstandspers in'
Duitschland dit geval bekend en gunt
ons zoodoende 'n interessant kijkje achf
ter de schermen van een warenhuis".
Koninklijke Besluiten.
Bij Kon. Besluit is H. F. van der
Elzen benoemd tot burgemeester der
gemeente Oss;
is met ingang van 1 October benoemd
tot schoolopziener in het arrondissement
Waalwijk mr. G. B. J. M. van Zinnicq
Bergman, te 's Hertogenbosch, met gelijk
tijdige toekenning van eervol ontslag uit
zijne betrekking van schoolopziener in
het arrondissement Boxmeer.
Met ingang van 1 Oct. is benoemd tot
tewoon hoogleeraar in de afdeeling der
cheikundige Technologie en Mijnbouw
kunde aan de Technische Hoogeschool
te Delft om onderwijs te geven in de
J'j, ja, en pókachtag gelaat, zooals
de notaris mij zeide.
De bandiet! riep de Canisy; als
hij het geld maar niet geind en er zich'
mee uit de voeten gemaakt heeft.
Dat is zeer goed mogelijk, ant
woordde Richard.
Maar wat dan te doen vroeg de
Malleroy.
De brief van de Canisy moet nog
bij de gravin berusten. Wij moeten haar
dus verhinderen er gebruik van te ma
ken of eigenlijk hem op een veilige
plaats te brengen, want ik geloof niet,
dat zij in staat is ons aan te klagen...
Ik zal wachten bij het klooster zetten
om haar te achtervolgen als zij liet ver
laat... A propos, wat heeft de Blanc-
mesnil u geantwoord?
Hij zal trachten morgen voor mij
een machtiging te krijgen om mevrouw
de Malleroy uit het klooster te doen
brengen naar mijn huis.
Zeer goed, eenmaal bij ons, zullen
we voor haar niet meer behoeven te
vreezen. Thans moet ik weer naar Su-
zanna om van haar een zekere acte te
krijgen.
i Een testament?,
Ja.
En de Canisy
Laat hem niet uitgaan, en blijft bij
hem!.
Ik zal hem opsluiten.
Dat zal hij zich niet laten doen.
Ik neem 't op me.
Zoolang wij dien brief niet in onze
macht hebben, moeten we ons van ge
weld onthouden. Kom, vreest ge niet
met hem alleen te blijven?
Weineen, maar wat doet hij.
De Canisy had zijn jas, vest en boord1
uitgedaan.
Hij gaat toilet maken. Breng hem
naar uw kamer of de mijne en zeg dat
hij daar beter zijn toilet kan maken,
en zorg dat hij met niemand spreken
kan.
Richard verwonderde zich dat hij zijn
kamerdienaar niet meer bij de deur zag,
waar hij hem geplaatst h'ad met \t be
vel niemand binnen te laten.
Hij hoorde dat er binnen gesproken
werd, maar te zacht om het van buiten
te verstaan.
De eerste persoon, die hij bij het bin
nentreden, zag, was een priester, die zich
over het bed van Suzanne boog. Naast
dien priester zag hij twee vrouwen, en
zijn beide kinderen, en enkele schreden
achterwaarts, twee mannen in 't zwart.
Naast het bed lagen kleine snippers
papier. Een soort van voorgevoel zeide
hem dat 't dé overblijfselen waren van
het testament dat Suzanna op zijn aan
dringen was begonnen.
Bij 't binnenkomen van Richard za
gen de beide mannen elkaar onrustig
aan.
Sinds wanneer is een edelman gecu
meester meer in zijn eigen huis vroeg
Richard op bitteren toon. Met welk
recht heeft men zich' verzet tegen mijn'
bevel om niemand hier toe te laten
Ik heb hier dien priester en deze
beide heeren gebracht, zeide een der
vrouwen zich tot hem wendend. Ik, uw;
moeder heb uw bedienden omgekocht
om ons binnen te laten gaan.
Dat zal hun duur te staan Romen.
Denkt ge dan, dat zij op u bl ijvert
wachten
Gij handelt werkelijk zeer cmd;
mevrouw, zeide Richard, terwij zichj
slechts met moeite jnhield. Rcl-.js ne
gen jaren lang weigert gij bij mijn va
der en mij uw intrek1 te nemen, en mi
gij hier komt, is 't om wanorde in mijrf
huis te brengen, mijn personeel om te
koopen, en waarschijnlijk mijn vrouw,
tot de een of andere dwaasheid te te-
wegen.
(Wordt vervolgdj