304 KONINGINNEFEEST IN HAARLEM als naar gewoonte heeft te Haarlem de vereeniging „Koninginnedag" weer de leiding gehad van het feest op den verjaardag van Hare Majesteit. En weer is de goede gewoonte ook gevolgd om vooral den kinderen een feest te bereiden. In het dubbel zomertheater, dat in den Hertenkamp was opgeslagen, hebben ze alleraardigste voor stellingen bijgewoond, en dat de kleinen zich geamuseerd hebben, toont onze foto voldingend.' over den grond, tot groot vermaak der soldaten, die er bij waren. Men richtte hem op en dreef hem met kolfstooten voorwaarts om hem het kamp uit te jagen. Hij lachte, zong, struikelde bij eiken stap en vijf of zesmaal rolde hij in zijn volle lengte op den grond. De soldaten lachten, dat zij schaterden, en hielden niet op den arme te bespotten. Bij den schijn van de laatste lantaren op hun weg kon men den deerniswaardigen toestand van den ongelukkige opmer ken. Zijn lange haren hingen voor zijn gelaat en verblindden zijn oogenvan het hoofd tot de voeten was hij met modder bedekt, terwijl de dorre bladeren overal aan zijn kleederen en zelfs aan zijn gelaat kleefden. Hij leek wel getatoueerd. Een kort bevel weerklonk. Het gelach verstomde en twee soldaten dreven den armen drommel snel over het veld tot bij een menschelijke gedaante, die riep :j „Werda 1" Enkele woorden met den schildwacht gewisseld waren voldoende en de arme dwaas kreeg een schop onder de lendenen, die voor hem moest stiet een onverstaanbaren kreet uit vooruit. Waar ging hij heen Op eenige honderden passen van de plaats, waar hij zulk een gevoeügen vrijbrief had ontvangen, stond hij stil. Toen verhief zich zijn gestalte, die gedoken en gebogen was geweest, tot een respectabele lengte. Hij wierp met een krachtigen zwaai zijn lange haren achterwaarts eo zich met zijn herculische gestalte naar het kamp wendende, grijnsde hij „Stommeriken l" Na dit weinig vleiende epitheton den onderdanen van den Pruisischen monarch te hebben toegeworpen, scheen de onbekende zich te orièn- teeren en zonder te aarzelen ging hij onder een rechten hoek verder en begon de helling van den heuvel te beklimmen met zekeren stap, die getuigde van zijn terreinkennis en van een voet die gewoon was aan de oneffenheden van den bodem. „Qui vive," riep een stem. „Frankrijk!" antwoordde hij. „Het wachtwoord „Ik weet het niet, maar heet Belmont en ben grondbezitter te Bitche." „Afhouden of ik geef vuur." „Je kunt mij doodschieten, maar mijn dood zal de oorzaak zijn van groote ongelukken." „Wat bedoelt ge „Ik kom van het Pruisische kamp en breng ernstige tijdingen." De schildwacht dacht na. De toon van den spreker deed hem denken, dat het wel waar kon zijn. „Hoofd op den grond," riep de schildwacht. Belmont gehoorzaamde. Toen liet de soldaat het geschreeuw van den nachtuil hooren, op welk signaal vijf mannen verschenen. „Korporaal," zei de schildwacht, „daar is een Franschman, die zegt nieuws uit het kamp der Pruisen te komen brengen." „Spreek," zei de korporaal tot Belmont. KONINGINNEFEEST IN HAARLEM een kiekje op een van de beide tooneelen van het „dubbele zomertheater" in de open lucht, dat ditmaal de handige inventie was van den Haarlemschen „maitre des plaisirs" den heer Binger. Zooals ons plaatje komt, was er ook dit jaar weer voor de Koninginnefeesten te Haarlem zeer veel belangstelling, en ze mogen dan ook zeer goed geslaagd heet en. beteekenen dat hij vrij was. Hij en zette het op een loopen recht „Wat ik te zeggen heb, zal ik slechts toevertrouwen aan den commandant van de vesting. Breng mij voor hem. De eerste persoon dien wij in Bitche ontmoeten, zal u overtuigen vanjj mijn identiteit, maar bij uw aller welzijn, haast u !u Na een korte samenspraak brachten de soldaten hem weg. Een bakker, die voor de deur zijn pijp stond te rooken, herkende Belmont en drukte hem de hand. „Staat gij voor hem in," vroeg de officier van de wacht. „Als voor mij zelf," antwoordde de bakker. De officier liet Belmont voor den commandant brengen. Dez;e laatste, gebogen over een kaart van de omstreken der vesting, wees met spelden de door hem gemerkte punten aan, toen men Belmont aandiende. Het kwam den commandant voor, dat hij dezen naam meer gehoord had. „Breng hem binnen en laat ons alleen," zei hij. Toen de bewoner van Bitche onder het heldere licht der lamp verscheen, zou geen enkel soldaat van het Pruisische leger hem meer herkend hebben. Zijn trekken verrieden energie, zijn kranig opgestreken knevel gaf aan zijn gelaat nog meer uitdrukking. In zijn groote blauwe oogen, die tot nog toe flauw en doodsch hadden gestaan, was een uitdrukking van vrijmoedigheid en oprechtheid gekomen die nu en dan zelfs aan stoutmoedigheid deed denken. De commandant keek hem aan. „Wat hebt gij mij te zeggen," vroeg hij hem. Zonder omwegen antwoordde deze „Binnen een uur, commandant, zullen de Pruisen u aan vallen. Zij bereiden een verrassing voor bij nacht. Als ge niet gewaarschuwd waart, zoudt ge verslagen worden. Door mij gewaarschuwd kunt gij hen met warmte ontvangen en terugslaan Ik ben gekomen om u dit te zeggen." „Van waar hebt gij dit bericht?" „Met een heel goede bron, namelijk van de Pruisische offi cieren zelf. Ik kom ui»- hun kamp." En Belmont vertelde wat er gebeurd was „Gij zijt dus een spion," vroeg hem de commandant. Belmont richtte zich fier op. „U behoeft mij slechts een oogenblik aan te zien, om U te overtuigen, dat ik dat niet uit eigenbelang gedaan heb. Ik wilde terug- keeren naar Bitche, waar zich mijn vrouw en kind bevonden, die ik sedert een maand niet meer gezien heb, en om hen te bereiken stelde ik mij aan als een idioot. Het toeval deed mij ver nemen wat ik u berichtte." „Ge hadt gefusilleerd kunnen worden 1" „Mijn familie en Frankrijk zijn dit wel waard," ant woordde Belmont eenvoudig. De commandant vond hem zeer overspannen en twijfelde aan zijn geloofwaardigheid. Hij hield zijn vurigheid niet voor echte geestdrift en zijn stoutmoedigheid niet voor zuivere vaderlandsliefde. Evenals straks de anderen was hij geneigd hem voor een krankzinnige te houden. Wordt vervolgd KONINGINNEFEEST IN HAARLEM een aardig kiekje van een der vele variëteitennummers, die op het Koninginnefeest klein en groot bezig hieldende koordkunstenares Miss Hendrika, die zelfs per fiets over den gespannen staaldraad reed 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 14