13
De Priester in ons
openbaar leven.
Ie Jaargang,
No. 260.
Bureau OUDE SINGEL 54, LEIDEN.
Iuterc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN.
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 9 cent per week,
t 1.10 per kwartaal; bij onze agenten 10 cent per week, 1.30 per kwartaal. Franco
per post f 1.50 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2l/> cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent.
Zaterdag
Augustus
1910.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 1—5 regels 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Kleine Advertentiën: gevraagde betrekkingen, huur en verhuur, koop en verkoop
(geen handels-advertentiën) 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent; aangeboden
betrekkingen 15 regels 50 cent, iedere rege' meer 10 cent.
Dit nummer bestaat uit TWEE
BLADEN en een GEÏLLUS
TREERD ZONDAGSBLAD.
SW" Wegens den Feestdag van
MARIA HEMELVAART zal ons blad
Maandag a. s. niet verschijnen.
Wij moeten ons doordringen1, dat wij
niet mogen meedoen met die streving,
.welke we in sommige kringen waarne-
!men, die streving om den priester, pis
vertegenwoordiger van het Kerkelijk ge
zag, terug te dringen uit het openbaar
leven.
De Priesters toch zijn de mannen', aan
Wie God heeft bevolenGaat en verkon
digt het Evangelie. En het Evangelie
moet zijn de zuurdeesem van ons opeft-
baar leven, de leiddraad van 'ons openr
baar werken.
Velen willen den priester niet zien
fop sociaal terrein, omdat ze hem be
schouwen als een rem voor hun arbeid.
En in zekeren zin, hebben ze gelijk.
De priester is —-God zij dank een
rem, in zoover hij de leeken in hun stre
ven naar lotsverbetering en' maatschap
pelijke verheffing afhoudt van de we
gen, verboden door Gods wetten, ïit zoo
ver hij ons bij 't streven naar hoogere
welvaart herinnert aan het alleen-groote
en alleen-nuttige gn noodige: de zalig
making onzer ziel, en daarftaar alles re
gelt, en daaraan alles ondergeschikft
maakt.
Maar de priester weet ook, dat
volgens de uitdrukking van Dr. Poels
1de oude remtoestellen zijn afgeschaft,
en hij, die de rem wil besturen, moet
'staan op de locomotief.
En doordrongen van' die waarheid,
gaat de priester en dit kan hij door
zijn sociologische vorming voor-aan
(in den strijd voor sociale hervormingen',
;en de dapperste strijders voor armen en
verdrukten zijn, in onzen tijd niet gehar-
ftast, maar gekleed in de priester-toog.
Dat willen terug [dringen van den
jpriester uit het openbaar leven is niets
(dan een uitvloeisel van het liberalisme
bp godsdienstig gebied, hetwelk, helaas
bij sommige Katholieken zijn ideeën
Iheeft ingedrukt, dank zij hun -liberale
lijf-organen.
Vóór een dertig-, veertigtal jaren kon
jmen ook' op staatkundig gebied den in
vloed van het liberalisme waarnemen
|die tijd is gelukkig achter den rug. Doch
op sociaalterrein toont het gedrag van
[meerderen nog de beginselen van het
[liberalisme. En dat gedrag, in strijd met
!het diepste wezen van onzen godsdienst,
[wordt in kranten en pp vergaderingen
door socialisten gebruikt als wapen te
gen de Kerk.
Het liberalisme wil [den godsdienst
weren uit het maatschappelijk leven, als-
jof de maatschappij niet zijn moet een er
kenning van en een onderwerping aan
den Schepper.
Het godsdienstig liberalisme .eischt vrij
heid van Pstnepschen rechten. Het >er-
[keni niet, dat recht is 'een verstandelijke
bevoegdheid; ',een'bevoegdheid1, welke h^t
.Verstand ons aanwijst. En het verstand
geeft ons toch piet de bevoegdheid om
•tegen het door God gestelde kerkelijk
gezag te (handelen, maar het legt ons juist
[den plicht op om te gehoorzamen aan
iclat gezag.
Dat gehoorzamen aan het kerkelijk ge-
£ag is niet een aan-den-leiband-loopen,
hetwelk' men slechts kan eischen van zoet
sappige naturen en ja-broers.
Mannen, wier fieren strijdlust en vlam-
[menden moed en stalen energie ieder b.e-
jwondert, die [nog heeft, open oog en open
[hart voor zédelijke grootheid, mannen als
[Dr. Poels jen Dr. Ariens hebben 't let
terlijk gezegd: „Hij, die niet gehoorzaamt
laan zijn'bisschop, 'heeft per se ongelijk''
(di. w.£. dat hij, ook lals|hij/t|overigensgoed
[bedoelt, ongelijk heeft, omdat hij slechts
|iis aangewezen om te werken met en oindier
feijn bisschop.
Maar, als 't woord van onzen aanvoer
der heeft geklonken, dan talmen wij niet
Ipi'eer, en gaan, als dappere Strijders, snel
Vooruit om de vesting te belegeren, voor
Hg vïjaftd ö^djeH,
En, als (wij komen te staan voor de
muur, Idan zoekejn we niet lang naar een
opening, ien (we maken geen omweg, maar
we| weten, dat wij klimmen kunnenen
wel zullen komen daar, waar we moeien
komen; al is 't misschien met gescheur
de kleerenvoor 'n gewoon soldaten-klee-
idi] is dat zoo erg [niet.
Docheen icnkel woord van het kerke
lijk gezag en we "trekken terug tevreden
en onderworpen, al kost 't ons misschien
moeite, spijt en smart te onderdrukken.
Gehoorzaamheid aan het gezag, dat is
de schoonheid en de sterkte en de kracht
van de Roomsohe strijders. Een kracht,
die andere partijen ons benijden....
Als wij ihen beschouwen, die zich in
hunne openbare werken, niet willen on
derwerpen aan het kerkelijk gezag, dan
vinden we !de reden van 'dat verzet niet
in hun waren ijver, maar 't is bebloemde
doch stugge (hoogmoed en diepe eigen
liefde.
,Wij, die üjft van Gods-geslacht, wij
zijn te groot om te willen doordrijven ons
kleine menschelijk streven en verlangen.
,Wij volgenden heiligen wil van onzen
koning Christus, strijdend" achter de ko
ninklijke banier van 't 'Kruis, hetwelk pre
dikt versterving van eigen begeerte.
En dien Wil kennen we door de uitspra
ken >en de leading van het kerkelijk gezag
in Paus, [Bdschoppen en Priesters.
Maandag, den lóden Augustus, zal onze
Bisschop in zijn kathedraal, vijftien nieuwe
priesters wijden.
Deze dag, waarop door de samenwer
king van Gods uitverkiezing en den
vrijen wilder menschen het machtig-groo-
te wonder der priester-wijding wordt ge
wrocht, is een dag van buitengewone be-
teekenis, niet slechts voor die priesters
zelf, maar io ok voor ons allen, die liefde'ge
voelen en wier harten warm kloppen voor
de eer en de verbreiding van Christus'
leer.
Van den arbeid, het voorbeeld, het ge
bed 'dier "priesters zal ook voor een ge
wichtig deel afhangen het innerlijk en
het sociaal en godsdienstig leven in ons
diocees.
Het is dan ook geen overdreven gods
vrucht als we op "iiien dag een bijzonder
vurig gebed richten tot den Hoogepriester
opdat Hij s'chenke zijnen onmisbaren ze
gen over (die jonge strijders.
Huisindustrie,
De correspondent van de „N. R. Ct.",
die over de tentoonstelling te Brussel
schrijft, schetst in boeiende taal de ellende,
die hij daar „tentoongesteld" gezien heeft
van de huisindustrie.
De loon en ja, mag het [nog wel bij
dien naam genoemd worden die in die
huisindustrie verdiend worden, zijn ont
zettend laag; de arbeid is even ontzettend
lang; en de gevolgen, die de huisindustrie
heeft ten aanzien van het gezinsleven, de
gezondheid, de zedelijkheid, de opvoe
ding der kinderen enz., zijn niet minder
ontzettend.
fee schrijver schetst de ellende, de on
eindige ellende, die, van de werkelijkheid
afgekeken, trouw is nagebootst; de el
lende, waarvan de meeste onzer geen
flauwe notie hebben.
Als men 'schrijft de correspondent
bij 't beeld van de oneindige ellende,
die hier in onaanzienlijke krotten, streng
op de werkelijkheid afgekeken, ten toon
wordt gesteld, als men 'erbij(denkt dat
Vlaanderen, dat de streek dezer zwarte
miserie, eens „den graanzolder van Euro
pa" heette; dat, te dien tijde, /tegen onze
weelde aan granen en deugdelijk lijnwaad
de Lombarden ons de pracht 'dier Ooster-
sche weefsels aanvoerden; dat Engeland
ons wol zond, len lood en 'tin, (en [kolen en
kaas; dat Ierland ien Noorwegen altijd
tegen onze schatten ons leverden hui
den van bokken, die, gelooid, gedreven,
en verguld, de (huizen der patriciërs be
kleedden clat het volk, tegen zijn noeste
nijverheid en den naarstigen bouw van,
zijn land, zich op 'zware sch epen aanzeulen
zag vette zwijnen 'en vaten gerookten ha
ring uit Denemarken; dat burgers, 'tegen
't laken van volders en wevers bezorgd,
droegen bont dit Zweden ten Bulgarije,
zilver uit Spanje, goud uit Hongarije, zijde
en brokaat uit Italië len ,Tartarijele n dron
ken den wijn uit Frankrijk, Duitschland
ein Griekenland; en aten olijven, vijgen,-
en rozijnen uit de zeven Hiberische ko-
flinlcrijke^ d^cj^ls ,u,i,t N,o1ord1-Ani^i^a1 §ft
'hun spijzen kruidden met specerijen uit
wondere, ongehoorde Jan den
a:s men e?bij weet al is fit „graan
zolder van Europa" later het „slagveld
van Europa" geworden dat nergens
een leven van barstenden rijkdom, van
brutaal hoewel geniepig genieten, van
materieele on stompzinnige geneugte
heerscht, a's in de kleine steden van
Vlaanderen: echte burchten, waar enkele
'heeren den arbeid der boeren en minde-,
ren van uit de omliggende vlakten drai-
neeren, ophoopen, -en in noodstrijd ver-
koopen tegen ongehoorde prijzen "dit
is vooral voer landbouw en veeteelt waar;
als men tveet dat, nergens minder in
tellectueel e bezorgdheid heerscht dan on
der de groot-burgerij der goote steden
zelf, van 't negocied rijven de Antwerpen,
vaai het nijvere Gent, van de weeldes tad
Brussel, waar aan niets anders gedacht
wordt dan aan geld, geld, gel dl, >en
geld verteerd als geld gewonnen;
waar dan ook geld te vinden is, zooveel
als men heeft bewonderd dat Viaamsch-
België, niettegenstaande allen tegenspoed,
niettegenstaande gebrek aan durf, in de
oogen van gansch Europa een" luister heeft
behouden, bijna gelijk aan dien onzer
Middeleeuwen dat wij aangeteekend
staan als een welvarend volk, a/s een ge
lukkig volk;
en als men dan vaststellen moet (men
kan niet anders) dat wie van die welvaart,
van die weelde, van dat geluk genieten,
het gedeeltelijk doen ten koste van de
gedweeë, nederige, inschikkelijke huisnij
verheid; van kien zeeldraaier en den vlas
wever, van den mandenmaker en den
'haarsnijder, van den sigarenmaker enden
schoenmaker, van de kantwerkster, de
'handschoenstepstede stroovlechtster, de
bloemenmaakster, de wittegoednaaister,
de dasmaakster; allemaal arbeidslui, die
of zaken van eerste nut, of weelde artikels
vervaardigenwaren dus van zékeren af
zet en goedbetaalden verkoop; maar die
ter prooi staan van den groothandelaar,
van denwelken i ederen dag de korst brood!
afhangt, daar zij, de werklui, het corpora
tieve leven der middeleeuwsche gilden
niet meer kennen, waar de groothandelaar
mee af te rekenen 'had, en (dat een beter
verdeeling der winsten verzekerde; ar
me afgetobden, die zelfs niet steeds de
keus hebben tusschen huisarbeid en ge
regeld werk Sn de fabriek, waar men
minder werkt en meer geld wint ;^naldus,
jaar aan jaar, zonder verzet, zonder op
stand, de kankerige wonde blijven aan het
weelderige Belgische lichaam, als men
daaraan denkt, dan is men in zijn welvaart
beschaamd om zooveel ellende...."
We kunnen ons voorstellen, dat „men""
in zijn welvaart over zooveel ellende be
schaamd staat 1
Zoo hebben er velen bij een tentoon-
stelliing van 'huisindustrie wel te on
derscheiden Van huisvlijt beschaamd
gestaan.
En de eerste hooge persoonlijkheid, die,
toen zij op "de huisindustrie-tentoonstel
ling te Berlijn in kennis werd gesteld met
het slavenleven en de hongerloonen der
Duitsche huisindustrie-arbeiders en ar
beidsters enhunne kinderen, hare
verontwaardiging uitte, was de Keizerin
van Duitschland.
Alle partijen hebben samengewerkt om
leen juist beeld te geven van de ellende
in de 'huisindustrie, en ü?t die samenwer
king is 'het (Sicbrikkelijk beeld ontstaan,
dat de correspondent aanschouwde
het ellendige huisje van den zeeldraaier
te Hamme; 'heel het gezin leeft jn één
klein kamerken; vader en zoon werken
samen, 't zij aan de lange touwbank vóór
de deur, 't zij in het stallétjeldoor slechts
één kleine opening verlicht, waar ze, on
der 'het lage, schuine dak, in de stikken
de kaf wolk, de hennep twijnenbeide ar
beiders werken elk 78 uren in de week
en winnen 18 frank: het stroobedekte
krot van den wever van fijne batist, te
Heule, arbeidend in een hokje dat nauw
groot genoejg is Voor zijn [getouw, en idie,
als ihii jhet zijne vrouw, die de spoelen
op'wint, 120 uren heeft gewerkt, tot 28
frank kan winnen"de (haarsnijder van
Zele, die zijn gevaarlijk wefk het dro
gen en plukken van konijnenhuiden voor
het jmakeji van vilthoeden tusschen
bed left keukenvuur doet, ien ,waarvajn
gansch het gezin, vader, moeder jen kin
deren, samen 00 frank wint, als (elk
c.o;afl 62 msa fiseö
En zoo zou eT nog meer pp te {sommen
zijn.
Vermelden we nog, dat een Brugsche
kantwerkster voor 72 uren arbeid de som
van 9 frank ontvangtdat de handschoien-
stepster van Idderghem voor 48 uren werk
10 frank krijgt; dat de Brusselsche wit
goednaaister 90 uren "werkt voor 15 fr. [en
de dasmaakster voor 12.50 frank; dat de
stroovlechtster van Glons met t)3 uren
arbeid drie frank verdient. Al deze
meisjes werken aan duurverkochte luxus-
artikelen. Is het te verwonderen, bij zulke
loon en, dat de opkooper en de voortver-
kooper gemakkelijk fortuin maken?......
En met 'de mannenberoepen gaat het
nauwelijks beter; een sigarenmaker van
Geeraerdsbergen verdient dertien frank in
72 uren arbeid; een 'Leuvejisch schoen
maker verdient in een zelfden tijd 17.50
frank; de mandenmaker van .Themsche
19 Frank. En dit alles voor'waren van al
lereerste nut en verbruik of van overtollige
weelde in België doorgaans duurder ver
kocht dan in Holland
Wat echter misschien nog erger is dan
deze lage loojiende voorwaarden waarin
gearbeid wordt. Men kan denken óf de
gezondheid gehaat wordt door de levens
omstandigheden Öie hier zijn genoemd,
in stad is het in dergelijke gevallen
niet beter gesteldom nog Te zwijgen van
wat de zedelijkheid er bij verliest.
Leidsche Slachthuiszaken.
(Ingezonden.)
I.
Anderhalf jaar na haar benoeming
door den Raad, is het rapport der „bui
tengewone Slachthuiscommissie" ver
schenen. i
't Is een lijvig stuk, voorzien v;an tal
rijke bijlagenhet geheel getuigt van oen
ernstig streven om in de slachthuiszaken
zooveel mogelijk licht te onteken en daar
om is bij eene bespreking ervan een
woord van hulde voor den veelomvatten-
den arbeid der Commissieleden alleszins
gepast. Als leeken moesten zij een zaak
onderzoeken, die een bij uitstek „tech
nische" genoemd kan worden; aan hen
werden aangelegenheden^ ter beoordee-
liing voorgelegd, waarin zij zich eerst na
ëen langdurig onderzoek eeft meening
konden vormen en al mogen wij niet
in alle voorstellen een bevredigende op
lossing zien, al moge Soms deskundige
voorlichting ontbreken, met een gevoel
van onvoldaanheid zal men1 het rapport
niet ter zijde leggen ;daarvoor hevat
het te veel positieve gegevens.
Trouwens, door 'het ontbreken van
deskundigen in de Commissie wist men
reeds bij voorbaat, dat een „leeken"-ver-
slag zou worden overgelegd. Dit ach
ten wij een niet te on|cFerschatten voor
deel. Wanneer wij reeds zien, hoe ,de
directeuren der diverse slachthuizen in
vele zaken van meenin'g verschillen en
deskundigen meestal stokstijf aan Jjuft
opinie vasthouden, zou eene op andere
wijze saamgestelde commissie wellicht
niet Üie resultaten hebben opgeleverd,
als thans onze leeken-commissie heeft
bereikt.
Ook de vaardige schrijver van het rap
port kiomt lof toe voor zijn arbeid. Hij
heeft op meesterlijke wijze de beschou
wingen ider commissie weergegeven en
[door hoofsche termen Jheeft jaij alle
scherpte vermeden. Om een aan den
volksmond ontleende uitdrukking te be
zigen is de secretaris erin geslaagd in |de-
ze uiterst teere zaak „de geit ien "de
kool te sparen", ofschoon tusschen |de
regels door genoeg te lezen is, waarin
de fouten van beide partijen schuilen.
De werkmethode der commissie lijkt
ons zeer goed gekozen. Zij heeft haar
meening gevormd op de gegevens, welke
zij van verschillende betrokkenen' bij ons
slachthuis ontving en waar nog ophel
dering noodig was, (heeft zij getracht deze
te verkrijgen door samenspreking van Di
recteur met slagers.
Toch mogen wij niet verhelen, |dat
met alle lof voor zijn veelomvattendheid,
liet r,apport dezelfde fout aankleeft als
het slachthuishlet is van te grooten op
zet te veel woorden worden gebruikt,
waardoor de meening van de commissie
onduidelijk wordt. i
Een sterk sprekend staaltje hiervoor
zijn die beschouwingen der coftirhissie
over den grooten opzet v,aft, het slacht
huis.
Leest men op bladz. 12, dat de opvatn
ting [der .commissie, dat inderdaad het
slachthuis „te groot is opgezet", werd
bevestigd bij bezoek aan andere slacht-»
huizen, een pagina verder licht de com^
missie naar bedoeling toe met deze
woorden: „Men begrijpe ons goed: wil
willeft in het bovenstaande allerminst als;
onze meening hebben uitgesproken, dat
het Lei.dsch slachthjuis te gro,ot js op,V
'gezet." Desondanks heet het in dezelfdd
alinea: „Maar dit neemt niet weg, dat
het slachthuis, zooals hjet is, veel te groot'
is voor de behoefte, waaraan het actueel'
heeft te voldoen."
Misschien vatten wij niet de portée vanl
deze zinnen :en dichten wij daarom die
commissie onduidelijkheid toe. Gelukkig
hebben wij meer houvast aan de conclusie'
van deze afdeeling, welke zegt: „Het
feit, dat bij den geheelen opzet van het
slachthuis op een b e 1 a n g r ij k g r o o^
ter aan tal t slachtingen is gerekend dan
tot dusverre plaats hadden en vooralsnog
mogen worden verwacht, doet de beta^
ling van rente en aflossing onevenredig
zwaar op de exploitatie drukken."
Naast den te grooten opzet is de groot-
sche inrichting de tweede hoofdoorzaak
aan het tekort.
De eerste fout is niet meer te redres-!
seeren. Rente en aflossing moeten bev
taaild wordenen (daarom kan de vraag, of.
de geldende finantieele regeling in
overeenstemming is piet den aard van|
'het slachthuis bedrijf; of een andere re
geling (volgens, het annuiteitsstelsel) de
voorkeur had verdiend, gevoeglijk buiten
beschouwing blijven. In beide gevallen!
wordt in totaal dezelfde som .betaald,.
Thans daalt het gezamelijk bedrag der,
rente en aflossing tamelijk geregeld en]
zullen wij in 1920 b.v. f1000, in 1930
f2400, in 1950 f 11,000 minder moeteft
betalen dan nu terwijl bij een anftuir.
teitsleening !de jaarlijks te betalen som!
van 1904 tot 1960 hetzelfde zou zijn ge-<
bleven.
Op de grootsche inrichting lean be-<
zuinigd worden £n Commissie geeft
dan ook' verschillende middelen aan, op
welke wijze do exploitatierekening ,uiï
dien hoofde te verminderen is.
Vooraleer verder op deze punten ift
te gaan, willen wij aan den verklaarbaren
tegenstand van vele slagers herinneren;
bij de oprichting van het slaChth(uis. On-,
getwijfeld is bij den Raad een krachtig]
motief voor oprichting geweest; de be
vordering der openbare volksgezondheid.
Wel werden tevens de particuliere!
belangen der slagers gediend, maar vele
betrokkenen waren met die daad aller
minst ingenomen. Hun motieven behoe
ven wij hier niet uitvoerig te vermelden^
Behalve het betalen van een tamelijk hoog
staohtgeld, werd de gelegenheid pntno-
nomen, ondeugdelijk vleesch in den hau
te brengen.
Het particulier belang cler slagers
staat p.i. niet voorop bij ae oprichting)
van een slachtshuiswel de bevordering
der openbare volksgezondheid. In het
belang daarvan legt men de slagers las
ten pp. Maar dan is het een eisch vanj
rechtvaardigheid die lasten ftiet op te,
voeren m.a.w. moet men de Jcosten voor.
de slagers tot een iftinimum beperken.
Hiermede moet mert bouw eh inrichting
rekening gehouden worden en verliest
men dit al te zeer uit het oog, dan wordt
eene onbillijkheid begaan, als men op;
de slagers de meerdere kosten geheel
of gedeeltelijk .wil verhalen.
Op dit standpunt plaatsen wij ons bïj
de beoordeeling der slachthuisquaestie.
Iets over een adres én een
publicatie te Noordwijk.
Behoudens eenige berichten .onder
plaatselijk nieuws hebben wij sinds dd
raadsverkiezing geen beschouwingen1
meer opgenomen over de Noordwijksche
strandquaestie.
Bevreemdend mag het daarom op 't
eerste gezicht schijnen, dat wij thans
nogmaals, en wel bij het afloopen vanj
het badseizoen, op deze minder verkwik
kelijke zaak terugkomen. ;tls niet om;
een polemiek uit te lokken met het
„Leidsch Dagblad", welke courant dezer;
[dagen begon zijn lezers mót de Noordn
wijksche zaken op te hoogte te stellen'
en daarbij partij schijnt te kiezen voor
de. heer,eft Tftppenhe&iS m ÖS