Bet erfdeel der Malleroy's.
BUITENLAND.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Zaterdag 30 juli.
Uit de Pers.
Hen Stem over de niet-verkiezing
van Baron Röell.
Dat de niet-herkiezing van baron Röell
tot lid der Provinciale Staten ons leed
gedaan heeft, schrijft De Jijd, behoe
ven wij niet nadrukkelijk te verzekeren.
Behalve het verlies van een bekwaam en
verdienstelijk lid van Provinciale en Ge
deputeerde Staten, bestaan er zeker nog
andere redenen om zich door den uitslag
der gehouden verkiezing, onaangenaam
gestemd te gevoelen, niet het minst we
gens de houding van de vrijzinnig-demo
cratische kiesvereeniging en wegens de
opzweeping van democratische en ande
ren hartstocht, waarvan wij vóór de her
stemming getuigen zijn geweest.
Wij hebben echter reeds zooveel van
gelijken aard gezien en bijgewoond lein; rijn
overtuigd, dat, indien ons nog eeinige ja
ren het leven gespaard blijft, wij nog zóó
veel meer en erger zullen beleven, dat
!het ons weinig moeite kost, bij dit geval,
hoe onaangenaam ook, de kalmte te be
waren.
Anders mr. J. A. Levy! Deze maakt
zich boosy ernstig boos. En als mr. Levy
zich ernstig boos maakt, loont het de
moeite, even stil te staan en fe luisteren
al zou het alleen maar zijn om zeiker
soort an typische welbespraaktheid te
bewonderen, welke men dan te genieten
krijgt Wij lezen thans in het „HbL"
hetwelk in zijn redactioneel gedeelte de
plaats van eerste Binnenland daaraan
afstond, het volgende:
Een nabetrachting,
Ten tijde der Terreur" doorliep
Fransch gepeupel de straten, met den
•kreet: „les aristos a la lanterne." Cham-
berd, het getier vernemend, plaatste zich
voor het venster en slingerde den volks
hoop tegemoet: *,les aristos a la lanter-
ne! En verrezvous plus clair, imbéciles?"
Al bestaat er, tusschen de handelende
personen van toen ein nu, een verschil
van mijlen afstands, onwillekeurig wordt
men herinnerd, dat de geschiedenis zich
herhaalt.
Ook thans is men er in geslaagd eien
aristocraat het veld te doen ruimen voor
een „volksman."
Dat de aristocraat, bij toeval, het col
lege waarin hij jaren lang gewest en staat
diende, tot luister strekte, en de „volks
man" in de zaken, welke hij te beslissen
krijgt* een pyramidale stommeling is,
Woog niet
Wij zijn immers democraten en vatten
de democratie aldus op, dat geboorte noch
bekwaamheid, staat van dienst, noch toe
wijding ons schelen kunnen.
Dat de democratie daarmede sprekende
familie gelijkenis krijgt met de ochlocratie,
d. w. z. de regeering van den dom men
grooten hoop, deert ons ook al niet
Het zijn veege teekenen des tijds, die
het verdringen van Röell veraannchouwe-
lijken.
Veege teekenen, ook omdat de kockte-
beiers,' die den knodis daartoe hanteer
den, kennelijk niet de geringste bewust
heid van het onverantwoordelijke hunner
handelwijze hadden.
Zij wisten niet, dat, wanneer een geest
verwant voor een ander plaats maakt
men* in constitutioneelem zin, inbrekers-
werk doet door er tusschen te sluipen.
En evenmin wisten zij dat, groote te
genstellingen waarvan hier niet sprake is
daargelaten, onze regeeringscol'.-ege's
toannen en niet nullen behoeven.
Wordt thans het kiezersvolk de oogen
geopend, dan zal het verlies van Röell,
hoe onmetelijk, niet te duur zijn betaald.
J. A. LEVY.
Amsterdam, 26 Juli 1910.
[Het geestige gezegde, waarmede het
Stukje van mr. Levy begint, heeft De
FEUILLETON.
3)
Wanneer wij vlak bij het kasteel
gekomen zijn, moet ge mijn koets doen
lomvallen.
Uw koets doen omvallen, mijnheer,
riep d'e postillon verwonderd uit. Maar
d!at zal haar beschadigen.
i Dat is mijn zaak.
En mijn paarden? Als zij zich ver
bonden
r— Ik sta voor de schade in.
En ik? En mijn kameraad?
Ge kunt van te voren 'afstijgen.
En dan als de postmeesteres het
!te weten komt, zal ze mij wegsturen.
Is er dan nog nooit een koets bij je
Omgevallen
Een enkele keer, maar nooit door
&ijn schuld'.
Wat komt dan nog één keer er op
aan.
JDat doet schade aan de reputatie
yan een postillon, mijnheer.
Laten we er dan nög twee louis
bij doen voor je reputatie. i
Er zijn er twee, mijnheer.
^r- Wa.t twee?,
,T ij d tot dusver altijd aan den verdediger
van het Fransche Koningschap in de
Constituante?',- den lateren kardinaal
Maury hooren toeschrijven. Doch dit
doet weinig ter zakev
Wat het blad in uitingen, als drie van
mr. Levy en anderen, echter curieus
voorkomt, is de verbazing en verontwaar
diging als anderen verder den weg op
gaan van het radikalisme dan zij zelve goed
vonden te bepalen.
En wat de gebezigde middelen aangaat,
wel de liberalen deden herhaaldelijk bij
Gemeenteraadsverkiezingen o.a. nog on
langs te Rotterdam, geheel hetzelfde te
genover candidaten der Rechterzijde (men
zie hierover o.a. de antirevolutionaire
„Rotterdammer" van de laatste dagen).
De v rijz. ;dem. zijn als partij niet „prin-
tipieeler" dan de Vrije en de Unie-libera
len zij staan alleen wat meer links en zul
len daarom ook wat vroeger afglijden
naar de sociaal-democratie.
Doch zooals de zaken vooreerst gesteld
zijn, zuljen zij nog menige overwinning
op de liberalen van iets bleek ere nuance
behalen.
Aan ieder, die oogen heeft om te zien,
moet het duidelijk wezen, dat deze laatsten
meer 'en meer den weg opgaan van deprnd-
conservati-even.
In onze groote steden gaat het proces
het snelst, doch ook elders is het dui
delijk bemerkbaar.
De heer Levy is, jammer genoeg, al
niet jong meer; hij heeft het liberalisme
gekend in zijn goeden en deftigen tijd.
Jhans moet hij tot zijn verontwaardi
ging beleven, dat een verdienstelijk lib-
raal Statenlid wordt uitgeworpen, omdat
hij een „aristocraat", een baron is.
Had hij, mr. Levy, nog een menschen-
leeftijid vóór zich, hij zou er getuige van
kunnen zijn, hoe zelfs liberale „heereny,
gelijk hij-zelf, door het „ochlocratische"
kiezersvolk buiten de Regeering geslo
ten worden... Altijd indien de gehate
Rechtsche partijen er niet waren, om,
krachtens, hun christelijke beginselen,
het evenwicht tusschen de maatschappe
lijke klassen en standen te handhaven en
te herstellen, waar dit noodrig blijkt.
De Werkgevers en de Arbeidswet.
*,Het .Huisgezin" schrijft:
*,Na de afzonderlijke groepen van werk
gevers en de Kamers van Koophandel uit
de industrie-streken heeft thans de Ver-
eeniging van Nederlandsche Werkgevers
in een adres aan de Tweede Kamer de
wijziging der Arbeidswet bestreden.
H:t zijn dezelfde grieven en bezwaren,
dezelfde argumenten en betoogen.
't Kan ook moeilijk anders.
Of men de groepen van patroons hoort,
of de Kamers van Koophandel, of de mach
tige werkgevers-organisatie, men ver
neemt telkens hetzelfde geluidi, omdat
het diezelfde mond is die spreekt.
Men had dan ook zeer goed' één adres
kunnen volstaan.
Wat ons in dieze adressen het meest op
valt en tegenstaat, is het verzet tegen
dje verhooging van die leeftijdgrens voor
kinderen van 12 tot 13 jaar.
Is het krampachtig vasthouden aan den
verkeerden toestand van heden om kin
deren al met hun twaalfde jaar in de
fabrieken te trekken.
Is de min juiste voorstelling alsof kinde
ren met hun twaalfde jaar van school af
moeten en dian in de fabriek zoo best
bezorgd zijn.
Is het argument feitelijk is het een
aanklacht tegen d'e fabrikanten zelf dat
het gezin de verdiensten dier twaalfjarige
stumpers niet kan missen.
Laat d'e kinderen althans tot hun der
tiende jaar de school bezoeken, kind blij
ven, van de vrijheid genieten, in plaats
van ze nog een jaar vroeger liefst elf uren
per dag in de fabriek te laten doorbrengen.
Gold het arbeid in de buitenlucht, op ak
ker of veld, in tijden dat alle handen
noodlg zijn voor het overstelpende werk,
we zouden niet op de dertien jaa jtaan,
maar de fabriek komt tijdig genoeg als ze
met het dertiende jaar op de kinderen
beslag legt."
Twee reputatie's, die vam mijn ka
meraad en de mijne.
Laten we er dan nog twee louis bij
doen wil je dan zes louis verdienen,
b'uiten d'e vier louis, die ik je later zal
geven, mits jij en je kameraad' het ge
heim houdt.
Wis en zeker, mijnheer. Men kan
aan iemand1 die zoo vrijgevig is als u,
niets weigeren.
Welnu, overleg dan met je kame
raad' en tracht 't zoo in te richten, dat
het ongeval heel natuurlijk plaats vindt.
Wees maar gerust, mijnheer, er is
vlak bij het kasteel een plaats, die er
voor als gemaakt is,.... een draai bij 't
afgaan van den heuvel langs een diep
ravijn, juist in de bocht.
Een half uur later zei de Labolée aan
den baron dat 't oogenblik om uit te
stappen gekomen was.
Zorg dat de koets beschadigd is
en minstens acht dagen lang geen dienst
kan doen.
Ik ben alleen bang voor mijn paar
den. Als gij mij tijdig laat uitspannen....
Dat gaat niet.
Althans de voorsten. Dat zal altijd
nog minder kosten voor mijnheer mede
brengen yigeval er een ongeval plaats
vindt
Vooruit da;n maar. Hier heb je zes
louis.
In, dezen tijd vertegejiwppniigden zes
België.
Ook België heeft zijn zaak Ferri.
Koning Albert heeft ter eere van den
Londensche Lord-Major, die dezer da-
het land had bezocht, een diner ten hove
gegeven, waar ook aanzat de socialisti
sche wethouder van financiën van de
hoofdstaÖ, die evenals de burgemeester
en de liberale wethouders een uitnoodi-
ging ontvangen had.
De tweede socialistische wethouder,
Maes, echter had bedankt en wel in over
leg met zijn fractie in den Raad. Hoe
wel de heer Maes had doen uitkomen,
dat een weigering onbeleefd zou zijn en
tot moeilijkheden aanleiding kon geven
voor de arbeiderspartij, indien zij een
niet meer te hervatten vijandelijke hou
ding aannam tegenover den nieuwen'
vorst, waren zijn partijgenooten van oor
deel, dat hij niet ten paleize mocht gaan
di n eer en.
De wethouder van financiën daarente
gen raadpleegde zijn partij niet en ging.
Deze houding, door de onverzoenlijken
scherp afgekeurd, wordt door de refor
misten de juiste geacht, daar zij meenen,
dat de socialistische afgevaardigden, in
dien zij een openbaar ambt aannemen,
niet stelselmatig het hoofd1van den staat
kunnen voorbijgaan.
Spanje.
Spanje en het Vaticaan.
Men is algemeen overtuigd, dat er een
breuk tusschen het Vaticaan en Spanje op
handen is. De Spaansche regeering heeft
Reuter meldde het reeds een nota
van het Vaticaan ontvangen, die een ulti
matum is. Het Vaticaan weigert dge on
derhandelingen over de wijziging van het
concordaat voort te zetten, a!s de regee
ring haar jongste maatregelen op ker
kelijk gebied, (gedoeld wordt met name
op de toelating van uiterlijke kenteeken
van den eeredienst ook voor niet-katholie-
ke kerken) niet intrekt En daar de regee
ring hierover niet denkt schijnt een breuk
onvermijdelijk Men denkt dat de Spaan
sche gezant bij het Vaticaan en de nun
tius te Madrid zullen worden terugge
roepen.
Naar de Jemps-correspondent te Ma
drid meldt heeft Canalejas verklaard op
zijn standpunt te blijven staan.
Turkije.
Een overzicht van den toestand.
Naar aanleiding van het grondwetfeest
geeft de berichtgever van de „Kölin.
Ztg." te Konstantinopel het volgende
overzicht van den binnenlandse!]en toe
stand'.
Twee jaren is het thans geleden, dat
de beweging der vooruitstrevende offi
cieren in Macedonië tot de afkondiging
ging van de grondwet, tot den val van,
de allenheferschappij van den somberen
heer van Yildiz leidde. Velen hebben een
terugblik geworpen op die beide jaren en
het resultaat is, dat waargenomen kan
worden dat Turkije op den weg naar be
tere toestanden is. Op den weg, want in
twee jaren kunnen d'e zonden van eeuwen
niet worden goedgemaakt. Bepaalden
vooruitgang op dezen weg maakt slechts
het leger, waar vele jonge onbenutte
krachten voorhanden waren, die onmid
dellijk in de plaats konden treden van
de oude, door het stelsel van Abdoel
Hamid bedorven leiders. In de andere
bestuurstakken was de vooruitgang zeer
langzaam en niet zelden is hier het mo
derne slechts een vernis, dat dikwijls
het oude kwaad weer laat te voorschijn
komen invloedrijke mannen zorgen voor
de aanstelling van beschermelingen van
twijfelachtig gehalte, gouverneurs-gene
raal onttrokken hun verwanten aan ver
volging en straf. Dat zijn geen beschul
digingen, want het kan niet anders of de
misbruiken van het oude rigeme kunnen
slechts geleidelijk verdwijnen. Zoo moet
men zijn oordeel vaststellen en niet uit
welwillendheid lof brengen, waar die
•nog niet verdiend is. Hoofdzaak is dat
de nieuwe richting zich heeft weten te
handhaven'. Weliswaar duurt de staat van
louis een waarde van minsten vierhon
derd francs. Het gezicht der goudstuk
ken deed de postillon dan ook hun moed
terug krijgen.
Labölée liet de uitgespannen paarden
aan de hoede van den anderen' postil
lon over, en deed de koets voorwaarts
gaan, terwijl hij zijn draai zoo nam',
dat het wiel zich niet meer op grontd
steunende boven het ravijn bevond. Het
rijtuig wankelde een oogenblik, nog op
gehouden door de riem die het uiteinde
ami den hals der paarden verbond. Me-
dëgetrokken door het gewicht van den
koets, die meer en meer haar het ravijn
overhelde, zouden de beide arme dieren
mede naar omlaag gestort zijn indien
Labblée niet de handigheid gehad had
de sterk gespannen strengen door te
snijden. Hij had echter geen tijd om ook
de strengen van het tweede paard door
te snijden, want nauwelijks had hij 't
eene paard bevrijd of de koets stortte
omlaag in haar val het andere paard me
desleurende.
1Arme Brunaud', mompelde Labolée,
terwijl hij zich over het ravijn heenboog
om te zien, wat er van het ongelukkige
dier geworden was.
Gelukkig voor Brunaud waren de
strengen afgeknapt en was het dier in
een boschje gevallen, waardoor 't ge
weld van zijn val gebroken was. Trillend
pver geheel zijn licha^® deed het jbe^st
beleg in Konstantinopel reeds 15 maan
den en in vele provinciën' even lang, maar
het maakt ten slotte nu niet zoo heel veel
uit of iemand vrijwillig op den goeden
weg blijft of met geweld wordt gedwoair
gen dezen weg te blijven bewandelen.
Juist thans verneemt men van een aan
het heerscher.de comité vijandige bewe
ging. Waar men over het resultaat van
het onderzoek nauwkeurig ingelicht
is, bewaart men het zwijgen het
geen niemand kan afkeuren. Uitgelekt
is echter, (lat van grooten omvang, van
groot gevaar niet kan worden gespro
ken, al schijnen er dan ook plannen tot
gewelddadige «;;c den weg ruiming van
aan het roer zijnde personen te hebben
bestaan. Een verband van deze beweging
met die in Albanië schijnt niet te zijn
ontdekt. Toch vermoedt men, dat de lei
ders der beweging zich wel van de Alba-
neezen hebben willen bedienen om hun
doel te bereiken. Bijzonder verdacht
wordt Ismail Kemal, de afgevaardigde
van Berat, een eerzuchtig man, vijand'
van het comité, die door de Alhaneezen
gaarne wordt aangeduid ,als de komen
de man voor het grootvizierschap. Een
ander donker punt in de binnenlandsche
aangelegenheden van Turkije is de ont
wapening der christenen, welke groote
moeilijkheden met zich brengt. Men
spreekt van een toenadering van Grie
ken en Bulgaren. De Turken echter zien
op het streven der kleine christenvolken
met verachting neer en "hechten er geen
beteekenis aan. Zoo is het feest van
thans dan ook zonder wanklank verloo-
pen.
Kerknieuws,
Men schrijft ons uit Warmond:
Donderdag mididag ontvingen wij het
bericht, dat onze kapelaan, den Weleer
waarden Heer G. Rengs overleden was.
Reeds eenige weken hadden wij die
doodstijding verwacht, want wij wisten,
dat d>e kwaal ongeneeslijk, de toestand
hopeloos was.
Eindelijk heeft de dood een einde ge
maakt aan lange dagen van verschrikke
lijke pijnen.
Nog lang is de moed op beterschap hem
bijgebleven, en uit zijn laatste preeken
nog sprak zijn vaste vertrouwen op Haar,
wier genadeoord, Lourdes, hij nog on
langs bezocht. Maar de wreede kwaal
nam plotseling toe, en de laatste hoop
verdween.
Warmond's parochianen zullen zeker
niet nalaten zijn ziel te blijven gedenken,
want hoewel de overledene slechts eenige
maanden hier werkzaam was, heeft hij
zich op bijzondere wijze bij de parochia
nen bemind gemaakt. Vooral door zijn
talent van predikant heeft hij aller harten
gewonnen.
Ieder parochiaan is overtuigd, dat we
in kapelaan Rengs een uitnemend priester
hebben verloren.
Hij ruste in vrede!
Onderwijs.
Akte-examens land-en tuinbouwkunde
De minister van Binnenl. Zaken brengt
ter algemeene kennis, dat, behoudens
onvoorziene omstandigheden', het mon
deling gedeelte van de akte-examiens
middelbaar onderwijs in de landbouw
kunde en van de akte-examens lager on
derwijs in de tuinbouwkunde en in de
landbouwkunde, voor zoover die in het
openbaar worden gehouden, zullen wor
den afgenomen in het hoofdgebouw der
Rijks hoogere land-, tuin- en boschbouw-
school te Wageningen op de volgende
data
voor de akte landbouwkunde middel
baar onderwijs op 7 en 8 September;
voor de akte tuinbouwkunde lager on
derwijs op 17, 18, 19, 20, 22, 23, 24 en
25 Aug.
voor de akte landbouwkunde lager on
derwijs op 26, 27, 29, 30 en 31 Auguistus
en 1, 2, 3, 5 en 6 September.
De examens worden gehouden van 9
uur v.m. tot 12 uur en van 1 tot '4
uur n.m. Voor het geval het wenschelijk
mocht worden geacht ook op enkele an-
enkele passen, zonder kreupel te loo-
pen en begon tot verwondering der drie
toeschouwers, en tot groote tevredenheid
der postillons, te grazen. De koets
scheen zoo beschadigd als M. de Canisy
het maar wenschen kon.
Uitstekend1 gedaan, zeide de baron
ond'er de grootste kalmte tot Labolée,
Ga nu met mij mede naar het kasteel
om daar hulp te vragen. Hoe zul jé het
ongeval verklaren?
Wel mijnheer ik zal zeggen 'dat het
wiel eraf geloopen is, en d'at 't rijtuig
de paarden, die een te korten draai ge
nomen had'den, meegesleurd heeft, dat...
r—Uitstekend', waarschuw je kameraad
opdat hij 't zelfde zegge als jij.
Nauwelijks waren zij eenige passen
voorwaarts gegaan, of zij hoorden paar
dengetrappel achter zich.
Dat is Mr. Thierry d'e Mo'ntenay,
die met zijn knecht den ouden Gilbert,
terugkomt, zeide Labolée.
Laten wij op hen wachten, zij kon
den op geen beter tijd komen.
Hij wendde zich naar den jongen rui
ter, na nog enkele woorden gewisseld
te hebben met den postillon.
Toen Thierry den baron vroeg of hij
zich niet gewond' had, antwoordde bij,
dat hij uit 't rijtuig gesprongen was, juist
voordat 't omlaag stortte, maar dat hij
zijn voet verstuikt hacf.
Thierry bood' hem gastvrijheid op het
aere uren te examinecren, zal zulks wor-
den aangekondigd op het zwarte bord op|
de eerste verdieping en in de vestibule
van Jiet gebouw.
Land- en Tuinbouw.
De Aardappelencultuur in Nederland.
Een beschrijving hiervan komt voor
in no. 3 van de Verslagen en Mededee-
lingen van de directie v. d. Landbouw!
over 1910. Wij stippen een en ander
hieruit aan. jTen aanzien van de bezette
oppervlakte nemen de aardappelen onder
de cuituurgewassen de 2de plaats in: in:
1908 was met rogge beteeld 219556 H.A
met aardappelen 159887 H.A. of 18.4
pet. van de totale oppervlakte bouwland.
In den loop der laatste 60 jaren heeft de
aardappelenteelt zich belangrijk uitge
breid; van 185160 was van de totale
oppervlakte bouwland 13.3 pet. in "190Si
,8-4 pet. met aardapelen beteeld. In die
provinciën, waar de veenkoloniën' gele*
gen zijn, heeft d'e verbouw zich snel'
en voortdurend uitgebreid: in Gronin
gen is de bezette oppervlakte na 1870!
inog meer dan verdubbeldin Drente
heeft een verdubbeling zelfs nog na 1880
plaats gehad1.
Tot de streken, waar de aardappel
het hoofdgewas vormt, moeten word erf
gerekend de gecultiveerde dalgronden
in de prov. Groningen, Drente en Ovcr-
ijsel, waar hoofdzakelijk fabrieksaardap
pelen worden geteelt, de Friesche klei-
bouwstreek en voorts een deel van West-
Friesland. In deze streken is een vierclö
tot de helft van het bouwland met aard
appelen beteeld. Voorts zijn er streken
waar de met aardappelen bezette op
pervlakte 5-15 pet. der totale oppervlakte
bouw- grasland inneemt; liierondeir
vallen in het algemeen de zandstreken,-
alsmede de rivierklei in Gelderland en
Utrecht, de zeeklei van de Zuid-Holl. en
Zeeuwsche eilanden en in West-Noord
brabant en d'e Limburgsche klei. Einde
lijk heeft men streken, waar dë aardap
pelteelt van geringe of zeer geringe be
teekenis is, omvattende ,de kleibouw-
streek in Groningen, alsmede alle stre
ken met overwegenden weidebouw, als
het Z.-jW. deel van Friesland en het
grootste deel van N.- en Zuid-Holland en
het Westen van Utrecht. Ook in droog
makerijen en op de zeeklei in N.-Hol-
land worden slechts weinig aardappels
verb'ouwd.
Uit een in het Verslag voorkomenden
tabel blijkt, dat in alle provinciën de
opbrengsten per Hectare sterk zijn toe
genomen, dat de bodem dus produktievef
is geworden: sinds de jaren 1871—SO
is de opbrengst gestegen yan 125 H.L.
tot 206 H.L. per H.A., een vermeerdering
van 81 H.L. of 65 pet. Het sterkst was
de toename in de provinciën, waarin de
veenkoloniën gelegen zijn. alsmede in
Friesland; de geringste vermeerdering
vertoonde de provincie Utrecht. De to
tale aardappelproductie bedroeg in 1908:
34 millioen 75 duizend H.L.., dat Was
per hoofd der bevolking 5.9 H.L., zon
der de fabrieksaardappelen 4.2 H.L.
De aardappelen worden hier te lande
verbouwd le. voor .verbruik in het ge
zin van den verbouwer 2e. voor verkoop
voor consumptie; 3e. voor bereiding van
zetmeel en aanverwante produkten voor
veevoeder. Van de ruim 34 millioen H.L.
in 1908 werd' 9 millioen 60_2 duizend
H.L. door de aardappelmeelindustrie ver
bruikt; hoeveel voor de andere doeH
einden afzonderlijk kan niet worden vast
gesteld. De voornaamste afnemers on
zer aardappelen zijn België, Groot-Brit-
tanië en Duitschland, het laatste land irf
de laatste jaren verreweg de grootste:
in 1908 en '07 ging meer dan de helft
van onzen uitvoer naar Duitschland. De
uitvoer liep in de jaren 1891 1903
uiteen van 74 4 duizend waggonladin'-
gen van 10.000 K.G. per Jaar, in de laat
ste jaren is hij zeer sterk toegenomen en
bereikte in 1908 een bedrag van ruim
28.000 waggons. De invoer wisselt van
17 duizend waggons.
kasteel aan, waar mijnheer de Canisy
gaarne gebruik van wilde maken. Thierry
wilde zelfs dat hij het paard van rijn!
knecht zou nemen, maar de Canisy wei
gerde, daar hij niet gaarne den ouden
stalknecht bij d'e postillons wilde laten.
Hij besloot daarom dat hij wel op het
postpaard volgen zou. Onder het voor
rijden zeide de Canisy tot zijn makker'
dat hij hem reeds nabij Antrain ontmoet
hacf.
Gij reed zoo snel als 'de win'd, voeg
de hij er aan toe.
Na een oogenblik zwijgen, sprak1 hij.
't Zal u wel zondierling schijnen*
maar spreek op het kasteel niet van; die
eerste ontmoeting.
Afgesproken, mijnheer, antwoordde!
de Canisy glimlachend. Ik weet wel,
dat een jonge man van uw leeftijd dik
wijls meer dan een reden heeft om geen
mededeeling van al zijn handelingen aan!
zijn huisgenooten te geven.
Wilt gij d'at wij een weinig door
rijden, hernam Thierry, zonder op den
opmerking van den baron te ai 'twoorden.
Ik moet binnen een uur vertrekken, erf
ik ben bang dat men zich over mijn af
wezigheid verwondert.
Uitstekend, hernam de Canisy.
Em de beide ruiters reden in galbp
verder.
(Wordt vervolgd)4