Bet erfdeel der Malleroy's. BUITENLAND. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 30 juli. Uit de Pers. Hen Stem over de niet-verkiezing van Baron Röell. Dat de niet-herkiezing van baron Röell tot lid der Provinciale Staten ons leed gedaan heeft, schrijft De Jijd, behoe ven wij niet nadrukkelijk te verzekeren. Behalve het verlies van een bekwaam en verdienstelijk lid van Provinciale en Ge deputeerde Staten, bestaan er zeker nog andere redenen om zich door den uitslag der gehouden verkiezing, onaangenaam gestemd te gevoelen, niet het minst we gens de houding van de vrijzinnig-demo cratische kiesvereeniging en wegens de opzweeping van democratische en ande ren hartstocht, waarvan wij vóór de her stemming getuigen zijn geweest. Wij hebben echter reeds zooveel van gelijken aard gezien en bijgewoond lein; rijn overtuigd, dat, indien ons nog eeinige ja ren het leven gespaard blijft, wij nog zóó veel meer en erger zullen beleven, dat !het ons weinig moeite kost, bij dit geval, hoe onaangenaam ook, de kalmte te be waren. Anders mr. J. A. Levy! Deze maakt zich boosy ernstig boos. En als mr. Levy zich ernstig boos maakt, loont het de moeite, even stil te staan en fe luisteren al zou het alleen maar zijn om zeiker soort an typische welbespraaktheid te bewonderen, welke men dan te genieten krijgt Wij lezen thans in het „HbL" hetwelk in zijn redactioneel gedeelte de plaats van eerste Binnenland daaraan afstond, het volgende: Een nabetrachting, Ten tijde der Terreur" doorliep Fransch gepeupel de straten, met den •kreet: „les aristos a la lanterne." Cham- berd, het getier vernemend, plaatste zich voor het venster en slingerde den volks hoop tegemoet: *,les aristos a la lanter- ne! En verrezvous plus clair, imbéciles?" Al bestaat er, tusschen de handelende personen van toen ein nu, een verschil van mijlen afstands, onwillekeurig wordt men herinnerd, dat de geschiedenis zich herhaalt. Ook thans is men er in geslaagd eien aristocraat het veld te doen ruimen voor een „volksman." Dat de aristocraat, bij toeval, het col lege waarin hij jaren lang gewest en staat diende, tot luister strekte, en de „volks man" in de zaken, welke hij te beslissen krijgt* een pyramidale stommeling is, Woog niet Wij zijn immers democraten en vatten de democratie aldus op, dat geboorte noch bekwaamheid, staat van dienst, noch toe wijding ons schelen kunnen. Dat de democratie daarmede sprekende familie gelijkenis krijgt met de ochlocratie, d. w. z. de regeering van den dom men grooten hoop, deert ons ook al niet Het zijn veege teekenen des tijds, die het verdringen van Röell veraannchouwe- lijken. Veege teekenen, ook omdat de kockte- beiers,' die den knodis daartoe hanteer den, kennelijk niet de geringste bewust heid van het onverantwoordelijke hunner handelwijze hadden. Zij wisten niet, dat, wanneer een geest verwant voor een ander plaats maakt men* in constitutioneelem zin, inbrekers- werk doet door er tusschen te sluipen. En evenmin wisten zij dat, groote te genstellingen waarvan hier niet sprake is daargelaten, onze regeeringscol'.-ege's toannen en niet nullen behoeven. Wordt thans het kiezersvolk de oogen geopend, dan zal het verlies van Röell, hoe onmetelijk, niet te duur zijn betaald. J. A. LEVY. Amsterdam, 26 Juli 1910. [Het geestige gezegde, waarmede het Stukje van mr. Levy begint, heeft De FEUILLETON. 3) Wanneer wij vlak bij het kasteel gekomen zijn, moet ge mijn koets doen lomvallen. Uw koets doen omvallen, mijnheer, riep d'e postillon verwonderd uit. Maar d!at zal haar beschadigen. i Dat is mijn zaak. En mijn paarden? Als zij zich ver bonden r— Ik sta voor de schade in. En ik? En mijn kameraad? Ge kunt van te voren 'afstijgen. En dan als de postmeesteres het !te weten komt, zal ze mij wegsturen. Is er dan nog nooit een koets bij je Omgevallen Een enkele keer, maar nooit door &ijn schuld'. Wat komt dan nog één keer er op aan. JDat doet schade aan de reputatie yan een postillon, mijnheer. Laten we er dan nög twee louis bij doen voor je reputatie. i Er zijn er twee, mijnheer. ^r- Wa.t twee?, ,T ij d tot dusver altijd aan den verdediger van het Fransche Koningschap in de Constituante?',- den lateren kardinaal Maury hooren toeschrijven. Doch dit doet weinig ter zakev Wat het blad in uitingen, als drie van mr. Levy en anderen, echter curieus voorkomt, is de verbazing en verontwaar diging als anderen verder den weg op gaan van het radikalisme dan zij zelve goed vonden te bepalen. En wat de gebezigde middelen aangaat, wel de liberalen deden herhaaldelijk bij Gemeenteraadsverkiezingen o.a. nog on langs te Rotterdam, geheel hetzelfde te genover candidaten der Rechterzijde (men zie hierover o.a. de antirevolutionaire „Rotterdammer" van de laatste dagen). De v rijz. ;dem. zijn als partij niet „prin- tipieeler" dan de Vrije en de Unie-libera len zij staan alleen wat meer links en zul len daarom ook wat vroeger afglijden naar de sociaal-democratie. Doch zooals de zaken vooreerst gesteld zijn, zuljen zij nog menige overwinning op de liberalen van iets bleek ere nuance behalen. Aan ieder, die oogen heeft om te zien, moet het duidelijk wezen, dat deze laatsten meer 'en meer den weg opgaan van deprnd- conservati-even. In onze groote steden gaat het proces het snelst, doch ook elders is het dui delijk bemerkbaar. De heer Levy is, jammer genoeg, al niet jong meer; hij heeft het liberalisme gekend in zijn goeden en deftigen tijd. Jhans moet hij tot zijn verontwaardi ging beleven, dat een verdienstelijk lib- raal Statenlid wordt uitgeworpen, omdat hij een „aristocraat", een baron is. Had hij, mr. Levy, nog een menschen- leeftijid vóór zich, hij zou er getuige van kunnen zijn, hoe zelfs liberale „heereny, gelijk hij-zelf, door het „ochlocratische" kiezersvolk buiten de Regeering geslo ten worden... Altijd indien de gehate Rechtsche partijen er niet waren, om, krachtens, hun christelijke beginselen, het evenwicht tusschen de maatschappe lijke klassen en standen te handhaven en te herstellen, waar dit noodrig blijkt. De Werkgevers en de Arbeidswet. *,Het .Huisgezin" schrijft: *,Na de afzonderlijke groepen van werk gevers en de Kamers van Koophandel uit de industrie-streken heeft thans de Ver- eeniging van Nederlandsche Werkgevers in een adres aan de Tweede Kamer de wijziging der Arbeidswet bestreden. H:t zijn dezelfde grieven en bezwaren, dezelfde argumenten en betoogen. 't Kan ook moeilijk anders. Of men de groepen van patroons hoort, of de Kamers van Koophandel, of de mach tige werkgevers-organisatie, men ver neemt telkens hetzelfde geluidi, omdat het diezelfde mond is die spreekt. Men had dan ook zeer goed' één adres kunnen volstaan. Wat ons in dieze adressen het meest op valt en tegenstaat, is het verzet tegen dje verhooging van die leeftijdgrens voor kinderen van 12 tot 13 jaar. Is het krampachtig vasthouden aan den verkeerden toestand van heden om kin deren al met hun twaalfde jaar in de fabrieken te trekken. Is de min juiste voorstelling alsof kinde ren met hun twaalfde jaar van school af moeten en dian in de fabriek zoo best bezorgd zijn. Is het argument feitelijk is het een aanklacht tegen d'e fabrikanten zelf dat het gezin de verdiensten dier twaalfjarige stumpers niet kan missen. Laat d'e kinderen althans tot hun der tiende jaar de school bezoeken, kind blij ven, van de vrijheid genieten, in plaats van ze nog een jaar vroeger liefst elf uren per dag in de fabriek te laten doorbrengen. Gold het arbeid in de buitenlucht, op ak ker of veld, in tijden dat alle handen noodlg zijn voor het overstelpende werk, we zouden niet op de dertien jaa jtaan, maar de fabriek komt tijdig genoeg als ze met het dertiende jaar op de kinderen beslag legt." Twee reputatie's, die vam mijn ka meraad en de mijne. Laten we er dan nog twee louis bij doen wil je dan zes louis verdienen, b'uiten d'e vier louis, die ik je later zal geven, mits jij en je kameraad' het ge heim houdt. Wis en zeker, mijnheer. Men kan aan iemand1 die zoo vrijgevig is als u, niets weigeren. Welnu, overleg dan met je kame raad' en tracht 't zoo in te richten, dat het ongeval heel natuurlijk plaats vindt. Wees maar gerust, mijnheer, er is vlak bij het kasteel een plaats, die er voor als gemaakt is,.... een draai bij 't afgaan van den heuvel langs een diep ravijn, juist in de bocht. Een half uur later zei de Labolée aan den baron dat 't oogenblik om uit te stappen gekomen was. Zorg dat de koets beschadigd is en minstens acht dagen lang geen dienst kan doen. Ik ben alleen bang voor mijn paar den. Als gij mij tijdig laat uitspannen.... Dat gaat niet. Althans de voorsten. Dat zal altijd nog minder kosten voor mijnheer mede brengen yigeval er een ongeval plaats vindt Vooruit da;n maar. Hier heb je zes louis. In, dezen tijd vertegejiwppniigden zes België. Ook België heeft zijn zaak Ferri. Koning Albert heeft ter eere van den Londensche Lord-Major, die dezer da- het land had bezocht, een diner ten hove gegeven, waar ook aanzat de socialisti sche wethouder van financiën van de hoofdstaÖ, die evenals de burgemeester en de liberale wethouders een uitnoodi- ging ontvangen had. De tweede socialistische wethouder, Maes, echter had bedankt en wel in over leg met zijn fractie in den Raad. Hoe wel de heer Maes had doen uitkomen, dat een weigering onbeleefd zou zijn en tot moeilijkheden aanleiding kon geven voor de arbeiderspartij, indien zij een niet meer te hervatten vijandelijke hou ding aannam tegenover den nieuwen' vorst, waren zijn partijgenooten van oor deel, dat hij niet ten paleize mocht gaan di n eer en. De wethouder van financiën daarente gen raadpleegde zijn partij niet en ging. Deze houding, door de onverzoenlijken scherp afgekeurd, wordt door de refor misten de juiste geacht, daar zij meenen, dat de socialistische afgevaardigden, in dien zij een openbaar ambt aannemen, niet stelselmatig het hoofd1van den staat kunnen voorbijgaan. Spanje. Spanje en het Vaticaan. Men is algemeen overtuigd, dat er een breuk tusschen het Vaticaan en Spanje op handen is. De Spaansche regeering heeft Reuter meldde het reeds een nota van het Vaticaan ontvangen, die een ulti matum is. Het Vaticaan weigert dge on derhandelingen over de wijziging van het concordaat voort te zetten, a!s de regee ring haar jongste maatregelen op ker kelijk gebied, (gedoeld wordt met name op de toelating van uiterlijke kenteeken van den eeredienst ook voor niet-katholie- ke kerken) niet intrekt En daar de regee ring hierover niet denkt schijnt een breuk onvermijdelijk Men denkt dat de Spaan sche gezant bij het Vaticaan en de nun tius te Madrid zullen worden terugge roepen. Naar de Jemps-correspondent te Ma drid meldt heeft Canalejas verklaard op zijn standpunt te blijven staan. Turkije. Een overzicht van den toestand. Naar aanleiding van het grondwetfeest geeft de berichtgever van de „Kölin. Ztg." te Konstantinopel het volgende overzicht van den binnenlandse!]en toe stand'. Twee jaren is het thans geleden, dat de beweging der vooruitstrevende offi cieren in Macedonië tot de afkondiging ging van de grondwet, tot den val van, de allenheferschappij van den somberen heer van Yildiz leidde. Velen hebben een terugblik geworpen op die beide jaren en het resultaat is, dat waargenomen kan worden dat Turkije op den weg naar be tere toestanden is. Op den weg, want in twee jaren kunnen d'e zonden van eeuwen niet worden goedgemaakt. Bepaalden vooruitgang op dezen weg maakt slechts het leger, waar vele jonge onbenutte krachten voorhanden waren, die onmid dellijk in de plaats konden treden van de oude, door het stelsel van Abdoel Hamid bedorven leiders. In de andere bestuurstakken was de vooruitgang zeer langzaam en niet zelden is hier het mo derne slechts een vernis, dat dikwijls het oude kwaad weer laat te voorschijn komen invloedrijke mannen zorgen voor de aanstelling van beschermelingen van twijfelachtig gehalte, gouverneurs-gene raal onttrokken hun verwanten aan ver volging en straf. Dat zijn geen beschul digingen, want het kan niet anders of de misbruiken van het oude rigeme kunnen slechts geleidelijk verdwijnen. Zoo moet men zijn oordeel vaststellen en niet uit welwillendheid lof brengen, waar die •nog niet verdiend is. Hoofdzaak is dat de nieuwe richting zich heeft weten te handhaven'. Weliswaar duurt de staat van louis een waarde van minsten vierhon derd francs. Het gezicht der goudstuk ken deed de postillon dan ook hun moed terug krijgen. Labölée liet de uitgespannen paarden aan de hoede van den anderen' postil lon over, en deed de koets voorwaarts gaan, terwijl hij zijn draai zoo nam', dat het wiel zich niet meer op grontd steunende boven het ravijn bevond. Het rijtuig wankelde een oogenblik, nog op gehouden door de riem die het uiteinde ami den hals der paarden verbond. Me- dëgetrokken door het gewicht van den koets, die meer en meer haar het ravijn overhelde, zouden de beide arme dieren mede naar omlaag gestort zijn indien Labblée niet de handigheid gehad had de sterk gespannen strengen door te snijden. Hij had echter geen tijd om ook de strengen van het tweede paard door te snijden, want nauwelijks had hij 't eene paard bevrijd of de koets stortte omlaag in haar val het andere paard me desleurende. 1Arme Brunaud', mompelde Labolée, terwijl hij zich over het ravijn heenboog om te zien, wat er van het ongelukkige dier geworden was. Gelukkig voor Brunaud waren de strengen afgeknapt en was het dier in een boschje gevallen, waardoor 't ge weld van zijn val gebroken was. Trillend pver geheel zijn licha^® deed het jbe^st beleg in Konstantinopel reeds 15 maan den en in vele provinciën' even lang, maar het maakt ten slotte nu niet zoo heel veel uit of iemand vrijwillig op den goeden weg blijft of met geweld wordt gedwoair gen dezen weg te blijven bewandelen. Juist thans verneemt men van een aan het heerscher.de comité vijandige bewe ging. Waar men over het resultaat van het onderzoek nauwkeurig ingelicht is, bewaart men het zwijgen het geen niemand kan afkeuren. Uitgelekt is echter, (lat van grooten omvang, van groot gevaar niet kan worden gespro ken, al schijnen er dan ook plannen tot gewelddadige «;;c den weg ruiming van aan het roer zijnde personen te hebben bestaan. Een verband van deze beweging met die in Albanië schijnt niet te zijn ontdekt. Toch vermoedt men, dat de lei ders der beweging zich wel van de Alba- neezen hebben willen bedienen om hun doel te bereiken. Bijzonder verdacht wordt Ismail Kemal, de afgevaardigde van Berat, een eerzuchtig man, vijand' van het comité, die door de Alhaneezen gaarne wordt aangeduid ,als de komen de man voor het grootvizierschap. Een ander donker punt in de binnenlandsche aangelegenheden van Turkije is de ont wapening der christenen, welke groote moeilijkheden met zich brengt. Men spreekt van een toenadering van Grie ken en Bulgaren. De Turken echter zien op het streven der kleine christenvolken met verachting neer en "hechten er geen beteekenis aan. Zoo is het feest van thans dan ook zonder wanklank verloo- pen. Kerknieuws, Men schrijft ons uit Warmond: Donderdag mididag ontvingen wij het bericht, dat onze kapelaan, den Weleer waarden Heer G. Rengs overleden was. Reeds eenige weken hadden wij die doodstijding verwacht, want wij wisten, dat d>e kwaal ongeneeslijk, de toestand hopeloos was. Eindelijk heeft de dood een einde ge maakt aan lange dagen van verschrikke lijke pijnen. Nog lang is de moed op beterschap hem bijgebleven, en uit zijn laatste preeken nog sprak zijn vaste vertrouwen op Haar, wier genadeoord, Lourdes, hij nog on langs bezocht. Maar de wreede kwaal nam plotseling toe, en de laatste hoop verdween. Warmond's parochianen zullen zeker niet nalaten zijn ziel te blijven gedenken, want hoewel de overledene slechts eenige maanden hier werkzaam was, heeft hij zich op bijzondere wijze bij de parochia nen bemind gemaakt. Vooral door zijn talent van predikant heeft hij aller harten gewonnen. Ieder parochiaan is overtuigd, dat we in kapelaan Rengs een uitnemend priester hebben verloren. Hij ruste in vrede! Onderwijs. Akte-examens land-en tuinbouwkunde De minister van Binnenl. Zaken brengt ter algemeene kennis, dat, behoudens onvoorziene omstandigheden', het mon deling gedeelte van de akte-examiens middelbaar onderwijs in de landbouw kunde en van de akte-examens lager on derwijs in de tuinbouwkunde en in de landbouwkunde, voor zoover die in het openbaar worden gehouden, zullen wor den afgenomen in het hoofdgebouw der Rijks hoogere land-, tuin- en boschbouw- school te Wageningen op de volgende data voor de akte landbouwkunde middel baar onderwijs op 7 en 8 September; voor de akte tuinbouwkunde lager on derwijs op 17, 18, 19, 20, 22, 23, 24 en 25 Aug. voor de akte landbouwkunde lager on derwijs op 26, 27, 29, 30 en 31 Auguistus en 1, 2, 3, 5 en 6 September. De examens worden gehouden van 9 uur v.m. tot 12 uur en van 1 tot '4 uur n.m. Voor het geval het wenschelijk mocht worden geacht ook op enkele an- enkele passen, zonder kreupel te loo- pen en begon tot verwondering der drie toeschouwers, en tot groote tevredenheid der postillons, te grazen. De koets scheen zoo beschadigd als M. de Canisy het maar wenschen kon. Uitstekend1 gedaan, zeide de baron ond'er de grootste kalmte tot Labolée, Ga nu met mij mede naar het kasteel om daar hulp te vragen. Hoe zul jé het ongeval verklaren? Wel mijnheer ik zal zeggen 'dat het wiel eraf geloopen is, en d'at 't rijtuig de paarden, die een te korten draai ge nomen had'den, meegesleurd heeft, dat... r—Uitstekend', waarschuw je kameraad opdat hij 't zelfde zegge als jij. Nauwelijks waren zij eenige passen voorwaarts gegaan, of zij hoorden paar dengetrappel achter zich. Dat is Mr. Thierry d'e Mo'ntenay, die met zijn knecht den ouden Gilbert, terugkomt, zeide Labolée. Laten wij op hen wachten, zij kon den op geen beter tijd komen. Hij wendde zich naar den jongen rui ter, na nog enkele woorden gewisseld te hebben met den postillon. Toen Thierry den baron vroeg of hij zich niet gewond' had, antwoordde bij, dat hij uit 't rijtuig gesprongen was, juist voordat 't omlaag stortte, maar dat hij zijn voet verstuikt hacf. Thierry bood' hem gastvrijheid op het aere uren te examinecren, zal zulks wor- den aangekondigd op het zwarte bord op| de eerste verdieping en in de vestibule van Jiet gebouw. Land- en Tuinbouw. De Aardappelencultuur in Nederland. Een beschrijving hiervan komt voor in no. 3 van de Verslagen en Mededee- lingen van de directie v. d. Landbouw! over 1910. Wij stippen een en ander hieruit aan. jTen aanzien van de bezette oppervlakte nemen de aardappelen onder de cuituurgewassen de 2de plaats in: in: 1908 was met rogge beteeld 219556 H.A met aardappelen 159887 H.A. of 18.4 pet. van de totale oppervlakte bouwland. In den loop der laatste 60 jaren heeft de aardappelenteelt zich belangrijk uitge breid; van 185160 was van de totale oppervlakte bouwland 13.3 pet. in "190Si ,8-4 pet. met aardapelen beteeld. In die provinciën, waar de veenkoloniën' gele* gen zijn, heeft d'e verbouw zich snel' en voortdurend uitgebreid: in Gronin gen is de bezette oppervlakte na 1870! inog meer dan verdubbeldin Drente heeft een verdubbeling zelfs nog na 1880 plaats gehad1. Tot de streken, waar de aardappel het hoofdgewas vormt, moeten word erf gerekend de gecultiveerde dalgronden in de prov. Groningen, Drente en Ovcr- ijsel, waar hoofdzakelijk fabrieksaardap pelen worden geteelt, de Friesche klei- bouwstreek en voorts een deel van West- Friesland. In deze streken is een vierclö tot de helft van het bouwland met aard appelen beteeld. Voorts zijn er streken waar de met aardappelen bezette op pervlakte 5-15 pet. der totale oppervlakte bouw- grasland inneemt; liierondeir vallen in het algemeen de zandstreken,- alsmede de rivierklei in Gelderland en Utrecht, de zeeklei van de Zuid-Holl. en Zeeuwsche eilanden en in West-Noord brabant en d'e Limburgsche klei. Einde lijk heeft men streken, waar dë aardap pelteelt van geringe of zeer geringe be teekenis is, omvattende ,de kleibouw- streek in Groningen, alsmede alle stre ken met overwegenden weidebouw, als het Z.-jW. deel van Friesland en het grootste deel van N.- en Zuid-Holland en het Westen van Utrecht. Ook in droog makerijen en op de zeeklei in N.-Hol- land worden slechts weinig aardappels verb'ouwd. Uit een in het Verslag voorkomenden tabel blijkt, dat in alle provinciën de opbrengsten per Hectare sterk zijn toe genomen, dat de bodem dus produktievef is geworden: sinds de jaren 1871—SO is de opbrengst gestegen yan 125 H.L. tot 206 H.L. per H.A., een vermeerdering van 81 H.L. of 65 pet. Het sterkst was de toename in de provinciën, waarin de veenkoloniën gelegen zijn. alsmede in Friesland; de geringste vermeerdering vertoonde de provincie Utrecht. De to tale aardappelproductie bedroeg in 1908: 34 millioen 75 duizend H.L.., dat Was per hoofd der bevolking 5.9 H.L., zon der de fabrieksaardappelen 4.2 H.L. De aardappelen worden hier te lande verbouwd le. voor .verbruik in het ge zin van den verbouwer 2e. voor verkoop voor consumptie; 3e. voor bereiding van zetmeel en aanverwante produkten voor veevoeder. Van de ruim 34 millioen H.L. in 1908 werd' 9 millioen 60_2 duizend H.L. door de aardappelmeelindustrie ver bruikt; hoeveel voor de andere doeH einden afzonderlijk kan niet worden vast gesteld. De voornaamste afnemers on zer aardappelen zijn België, Groot-Brit- tanië en Duitschland, het laatste land irf de laatste jaren verreweg de grootste: in 1908 en '07 ging meer dan de helft van onzen uitvoer naar Duitschland. De uitvoer liep in de jaren 1891 1903 uiteen van 74 4 duizend waggonladin'- gen van 10.000 K.G. per Jaar, in de laat ste jaren is hij zeer sterk toegenomen en bereikte in 1908 een bedrag van ruim 28.000 waggons. De invoer wisselt van 17 duizend waggons. kasteel aan, waar mijnheer de Canisy gaarne gebruik van wilde maken. Thierry wilde zelfs dat hij het paard van rijn! knecht zou nemen, maar de Canisy wei gerde, daar hij niet gaarne den ouden stalknecht bij d'e postillons wilde laten. Hij besloot daarom dat hij wel op het postpaard volgen zou. Onder het voor rijden zeide de Canisy tot zijn makker' dat hij hem reeds nabij Antrain ontmoet hacf. Gij reed zoo snel als 'de win'd, voeg de hij er aan toe. Na een oogenblik zwijgen, sprak1 hij. 't Zal u wel zondierling schijnen* maar spreek op het kasteel niet van; die eerste ontmoeting. Afgesproken, mijnheer, antwoordde! de Canisy glimlachend. Ik weet wel, dat een jonge man van uw leeftijd dik wijls meer dan een reden heeft om geen mededeeling van al zijn handelingen aan! zijn huisgenooten te geven. Wilt gij d'at wij een weinig door rijden, hernam Thierry, zonder op den opmerking van den baron te ai 'twoorden. Ik moet binnen een uur vertrekken, erf ik ben bang dat men zich over mijn af wezigheid verwondert. Uitstekend, hernam de Canisy. Em de beide ruiters reden in galbp verder. (Wordt vervolgd)4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 5