Uoor onze longens en
meisjes.
nieuwe opgaven.
224
listigen vijanden nog onbekend was. Eindelijk ging de Maori
verder, maar toen bewogen links en rechts de takken, een andere
wilde kwam te voorschijn, weer een en nog een, tot zij er een
vijftal in het oog had. Alles was zoo stil en rustig gebeurd, dat
de kleine rijkgevederde vogels zonder eenige vrees af en aan
vlogen, tegen elkander tjilpende als zij de kleine verlichte plekken
doorvlogen, waar de zonnestralen door de openingen der stille
pijnboomen vielen.
Verder en verder drongen de wilden door in de varenboschjes,
waar de vluchtelinge zich eerst verscholen had. Hun scherpe
oogen bemerkte ieder spoor, dat zij had achtergelaten en dat den
weg wees dien zij genomen had.
Een luid, juichend geschreeuw deed de
arme vluchtelinge het bloed in de aderen
verstijven, en voorzichtig uitkijkende bemerkte
zij dat een van haar vervolgers de plaats
aanwees waar zij eenige minuten tevoren ver
borgen was geweest.
Met sterker geprikkelde begeerte en ver
dubbelde opmerkzaamheid vervolgden zij nu
hun onderzoek. Niets ontsnapte aan hun
scherpen blik. Ijverig en opmerkzaam be
schouwden zij elke geknakte varen, eiken ge-_
broken stengel of gevallen blad
Nader en nader kwamen zij bij den boom,
die haar een schuilplaats had verschaft, in
welks schuilhoek de verschrikte vrouw nu
ineenkromp, haar kind tegen haar hart
gedrukt, en met haar revolver gereed om te
schieten. Het vermolmde hout van den stam
viel in fijn poeder op haar hoofd en schouders,
terwijl de spinnen en kevers door haar hals
en over haar gelaat kropen.
Zij sidderde en met wijd opengespalkte
oogen zag zij haar meedoogenlooze vijanden
naderen, langzaam, voorzichtig, maar zeker,
met de speer gestrekt in de hand, ieder be-
geerig om den doodelijken stoot toe te brengen
aan de gehate blanke.
Het slapende kind begon te woelen in zijn
sjaal. Bevende drukte de gejaagde vrouw het
dichter en dichter tegen haar boezem. Zij
hield haar adem in en de oogen sluitende
zond zij een vurig gebed ten hemel op om
haar te helpen in dezen grooten nood.
Met haar kind op den arm en het pistool
in de hand vluchtte ze haastig de achter
deur uit.
Daar klonk opeens in de verte een zwaar
geluid.
De doffe klank er van scheen te trillen in haar kloppend hoofd
toen zij bukte, laag bij den groird. Toen werd het geluid weer
verward.
Wat kon het zijn
Verder slopen haar wilde vervolgers, met hun woeste oogen
glinsterende van wreede vreugde. Zij kon hun zware ademhaling
hooren en het geritsel der bladeren, toen zij zich een weg baanden
door de ineengegroeide slingerplanten.
Weer sidderde de bukkende gedaante, oplettend luisterende.
Daar was de klank weer, maar korter bij, duidelijker.
Daar was het weer, het kwam nu nader met snelle opeenvol
ging. Een uitdrukking van blijde hoop kwam in de verschrikte
oogen.
Luider, luider, nog luider werd het geluid, tot het klonk als de
hoefslag van een troep paarden. De hoop werd sterker in het
hart der eenzame vrouw.
Opeens heft zij de revolver omhoog, want zij ziet een bruinen
getatoueerden arm zich uitstrekken naar de ranken die voor de
opening harer schuilplaats hingen. Doch de uitgestrekte hand zakt
weer, want zij ziet de wilden stilstaan en luisteren. Een luid ge
schreeuw van hun kameraden die achtergebleven waren om het
huis te doorzoeken en te verwoesten, trok hun aandacht Zij lieten
hun vervolging in den steek en springende
over de hangende varens, stortten zij zich in
het struikgewas en verdwenen.
De beschilderde krijgslieden hadden nauwe
lijks de plaats verlaten of de vluchtelinge
kroop bevende en uitgeput uit haar walge
lijke schuilplaats.
Nader en nader kwamen de ruiters.
-Nellie, Nellie, waar ben je?''
De stem klonk angstig en weerklonk
tusschen de pijnboomen.
„Jack, o Jack," antwoordde de bevende
vrouw.
De heesters werden op zijde gedrukt en met
uitgestrekte armen snelde Jack Reid op zijn
bezwijmende vrouw toe en drukte haar snik
kend aan zijn borst.
„Goddank, Goddank," herhaalde hij met
gebroken stem, terwijl hij met bevende hand
over heur haar streek, dat in wanorde om
haar hoofd en schouders hing.
Toen snelde hij naar zijn huis, dat nu
door een aantal soldaten omringd was, wier
paarden dampend en hijgend ter zijde stonden
met uitgestrekte halzen en jagende flanken
alsof zij hun adem zochten terug te krijgen.
Verwoesting en treurigheid heerschte op
de plaats zijner woning. N:ets was ontsnapt
aan de speren en tomahawks der inboorlingen.
Varkens en gevogelte lag geslacht en bloedend
rond de plaats en in den tuin, waar zij waren neer
gestoken. Zelfs de oude kat, die rustig
don melde aan den haard, toen de verschrikte
moeder haar kind had gegrepen en gevlucht
was, lag dood uitgestrekt op den vloer. Alles
wat breekbaar was lag in scherven en stukken in het rond.
Vrouw Reid wrong de handen ineen. Haar lippen beefden, toen
zij haar echtgenoot aanzag.
„'t Komt er niet op aan, Nell," fluisterde hij, „we zijn er beter
afgekomen dan menigeen vandaag. Wij zijn voor elkander gespaard
en kunnen opnieuw beginnen als de opstand gedempt is".
De arme vrouw werd op een paard gezethaar echtgenoot nam
het kind in zijn arm en opstijgende ging hij naast haar zitten
de soldaten sprongen in den zadel en spoedig heerschte de stilte
des doods over de kleine vallei, toen de cavalcade haar bij een
bocht van den weg verliet.
u
d
e
8
g
r
b
0
Zoek uit deze acht letters
eens den naam van een stadje
in Gelderland.
HEVIGE BRAND TE ROTTERDAM:
In een der nachten van deze week brandde te Rotterdam de tapiocafabriek van
de iirma van de Have aan de Persoonshaven geheel uit. Door onbekende oorzaken
ontstaan, vernielde deze brand zoowel de fabriek zelve als de voorraden lapioca-
meel die er waren -opgeslagen. Onze foto geeft een kijkje van de verwoesting.
Wegens plaatsgebrek moeten
verschillende foto's w.o. ookeene
van wijlen H. K.\H. de Prinses
von Wiedtot de volgende week
blijven liggen.
De rubriek komt van .de week
weer leelijk in het gedrang, ziet
ge het? Dat is juist niet zoo
plezierig voor jelui zoo min als
voor mij, maar veel platen
en veel verhaaltjes in het Zon
dagsblad is ook wel eens aardig,
nietwaar
Een anderen keer schiet er
dan voor ons wel weer eens
een heel groot stuk over!
Hier zijn de oplossingen uit
het vorig nummer:
1. Kantoor. 2 Roermond.
3. Kapitaal. 4. Geen boos
heid is zoo fijn bedacht, of een
maal wordt ze aan het licht
gebracht.
5.
CORRESPONDENTIE-W. A. Lammers/Rotterdam. Ja, dat was een rare fout he.
Intusschen heb je je prijs toch gekregen hebt. 't Zou wel in orde gekomen zijn, want
het adres was goed, maar 't was toch heel voorichtig, dat ge even er over geschre
ven heeft.
I. Ik ben een stuk speelgoed.
We zijn gewoonlijk met zijn ne
genen. Laat de middelste letter
uit mijn naam weg, en ge krijgt
een zeer voornaam lichaamsdeel'
II. Ge vindt mij aan ieder
huis, en zelfs meestal niet enkel
van voren, maar ook van ach
teren.
Laat de middelste letter uit
mijn naam weg, dan word ik
een kleur.
III. Ik ben van ijzer en mijn
naam bestaat uit twee deelen
het eerste noemt een mooie
bloem, het tweede een hemels
lichaam.
IV. Noem eens den naam
van een lekkere vrucht, en maak
er een specerij van, door er in
het midden éen letter in te zet-
zetten. Deze vrucht wordt met vier
letters geschreven.