De Lustrumfeesten. H1LLEGOM. Gisteren vierde de lieer j. A. van der Starre zijn vijf en twintig jarig jubileum als onderwijzer aan de O. L. school alhier. Als ebwijzen van hulde ontving hij van het personeel een ets, naar Mauve^s Schaapskooi, van de schoolkinderen een tegel met winterlandschap van Apol op standaard, van de gemeente een pendule met cuope, uitgevoerd in dof koper. De gemeentelijke autoriteiten, alsmede de heer Schoolopziener, waren in het yeriserde schoollokaal aanwezig om den jubilaris te complimenteeren. jVlen meldt van hier aan de „N. R. Ct." In het bloembollendistrict is de tulpen- oogst in violen gang. Men is druk bezig met hei rooien en binnenhalen der bloem bollen. Miilioenen worden er in dezen tijd naar de schuren vervoerd, om daar op stellingen te worden gedroogd. Daar na worden dcor vrouwen en kinderen de buitenste harde rokken verwijderd, en dan kunnen de bollen ingepakt en naar het buitenland verzonden worden. Voor zoover de bloemisten het gewas ■tot inu toe kunnen beoordeelen, wordt het matig genoemd; het varieert natuurlijk, naar gelang de teelt heeft plaats gehad op duin-, veen- of kleigrond. Als altijd geeft ook thans de afgezancle duingrond de meest bevredigende uitkomstenal- leien hier en daar komen plekjes voor, waar het zoogenaamde vuur onder de tul pen belangrijke schade heeft teweegge bracht. Op den zwarten- of veengrond is het gewas minder goed en zijn vele tulper. in het geheel niet of zeer weinig gegroeid; men vindt zelfs stukken, waai de tulpen niet eens zijn opgekomen. Op den kleigrond zijn de uitkomsten vrij goed tenminste daar, waar het overtollige wa ter voldoende kon worden afgevoerd. Liet dt te wenschen,i dan zijn de tulpen geheel •of gedeeltelijk verdronken. De narcissenoogst belooft tamelijk be vredigend te zullen worden; overal is het gewas goed. Wat de hvacinthen betreft, is de algemeene opinie, dat dit gewas niet bijzonder zal tegenvallen, vooral nu vele 'soorten eerst thans beginnen af te sterven. '.Bovendien zijn de jonge bollen, welke thans gerooid worden, van voldoende grootte. De ziekte onder de hyacinthen- bolleii is niet erger dan vroegere jaren en van onbeduidenden omvang. Dat som mige ebdden zoo vroeg zijn afgestorven, zal, dunkt men, zijn oorzaak hebben ge had in den snellen groei van het vorige jaar, en hier verwacht men dan ook een aanzienlijk minderen oogst dan in 1909. L1SSE Bij de firma M.Veldhuizen v. Zanten heeft cie werkman G. Horsman, welke de firma 17 achtereenvolgende jaren trouw en eerlijk had gediend, plotseling zijn ontslag gekregen omdat hij mede een schriftelijk verzoek om loonverhöoging had onderteekend. De firma deelde hem onomwonden mede dat zij niet dulde dat hij als voorman meedeed in de actie om loonverhooging. De werkman in questie was bestuurslid van Patrimonium. Op sommige tuinen begint zich de ziekten zeer sterk in het aardappelenloof te vertoonen, zoo zelfs dat geheele streken zwart zijn. Door het zeldzame droge weer is bij de meeste bollenkweekers het tulpen- pellen weer begonnen. Ook het rooien vordert snel en het is te voorzien dat de bollen minstens een veertien dagen vroe ger binnen zullen zijn dan verleden jaar. OUDEWETERING. Door Burgemeester en Wethouders dezer gemeente is afwij zend beschikt op het verzoek van G. M. Bouwmeester alhier om vergunning tot verkoop van sterken drank in het klein in het perceel wijk A no. 18, aangezien de localiteit niet voldoet aan de eischen gesteld krachtens de Drankwet. ROELOFARENSVEEN. Naar wij uit goede bron vernemen bestaat bij verschil lende kiezers alhier het voornemen den heer N J. l'Amie alhier voor de vacature in de Gemeenteraad ontstaan door het overlijden van den heer W. Reijnders can- didaat te stellen. WASSENAAR. Van een verloren porte monnaie en van den eerulijken vinder. Een jongen, die uit school kwam, vindt ■een portemonnaie met geld. Juist toen hij het voorwerp opraapte komt iemand gekleed als slager voorbij fiesten. „Zoo jo, vindt je daar een partemonnaie? Dat is de mijne" De. jongen geeft hem over. De slagersknecht doet hem op-en, kijkt in den portemonnaie en geeft den eer lijken vinder, 7, zegge zeven centen, uit ■den portemonnaie en.... verdwijnt. Ter- zelfdertijd heeft de omroeper van iemand s— geen slagersknecht in opdracht uit te klinken, dat er een portemonnaie ver ren is is Ra, ra, wie is de verliezer? Bij onderzoek bleek, dat de slager, geen slager uit Wassenaar was. Opgave van Personen die zich in Leiden hebben gevestigd. E. Pregers, Stille Rijn 8, kleermaker. A. Verver, Plantsoen 97, dienstbode. L. J. M. Kuster, Vischmarkt 1, handelsagent. K. van der Veen, Rapenburg 95, dienstbode. 'H. J. Men se, Morschweg 32, bakker. A. Broekhof, Morschweg 60, huishoudster. D. Poeliejoe en gez. Levendaal 121, stucadoor. Wilbrink en gez., Pres. Steynstr.4A, schipper. Meiten, R. C. Liefdegesticht, Pelikaanstr. R. S. van Zanten, Gerard Doustraat 5, kan toorbediende, H. J. Stam, Nieuwe Rijn 22. Wed. J. Oosten, Noordeinde 22, A. Bongers, Acad. Ziekenhuis, verpleegster. M. M. de Kruis de Vos en gez. Verl. Sofia- straat 8A. J. Roefstra en gez. Kort Galgewater 14, koop- J. Verkaden, Aloëlaan 17, klerk-leerling H. IJ. S Opgave van Personen die uit Leiden zijn vertrokken. W. van Benten, Zoeterwoude, Vromenpark 15g S. Jansen, Amsterdam, Gelderschekade 63. C. J. Hoek, Oudewater bij de ouders, mej. C. H. Bonte, den Haag, Nassau Odijk- straat 35. - P. H. Pont, Amsterdam, kastelein, P. Briejer, Amsterdam, boekhouder. Mej. Rijstenbil, Oegstgeest, 64b. J. Sleiffer, Dordrecht, koopvrouw. Mej. J. Sloos, den Haag, Delistraat 53. Mej. H. J. J. Delsasso Amersfoort bij mevr. Vermalen. B. G. Beulink, Santpoort, Rijks Straatweg 79. J. Zwaan, Voorschoten, warmoezier. Mej. E. Chr. Lammers, den Haag, Badhuis weg 247. R. van Dorp, Den Haag, v. d. Duynstr. 47. Mej. P. J. Mastenbroek, Den Haag, Gem. Ziekenhuis. Mej. A. A. Ouwerkerk, Den Haag, Trootebr. 74. M. J. de Bruin, Den Haag, Paul Krugerstr. 84. Maandag. DeontvangstderRëunisten. De rede, waarmede mr. L. W. J. Aber- son, Raadsheer in het Gerechtshof de naar stijl en voordracht onberispelijke toe spraak van den praeses van het L. S. C. namens rëunisten beantwoordde, was geestige zetten gekruid, toen hij de beweging tegen den woorden de groen tijd hekelde. Hiervan redeneert spr. de herinneringen uit zijn ver achter hem lig gende studentleven, verklaart, dat hij geen verschrikkelijke feiten van dien groentijd heeft onthouden, terwijl de heilige ver ontwaardiging, vaardig geworden toen buiten het Corpsstaanden instellingen van het Corps aanstastten, op hem een aange- namen indruk had gemaakt. In optocht gingen de Reünisten daarna naar het Sociëteitsgebouw. Piet Paaltjes. Wij deelden reeds mede, dat bij de re ceptie, dk het collegium hier voor de eereleden hield, door eenige tijdgenooten Francois Haverschmidt <Piet Paaltjes) een medaillon zou worden aangeboden, dat in de collegekamer de herinnering zal bewaren aan den verdienstelijken oud-Leidsch student. De commissie bestond uit de heeren dr. C. J. Vaillant en P. Brülenburg, te Schie dam, Mr. W. van der Kaay en dr. Joh. Dyserinck, te 's Gravenhage, en mr. A. van Wessem, te Tiel. Het bronzen medaillon stelt de beeltenis van Haver schmidt en profil voor, zijn naam er om heen en onder het medaillon een eiken houten bandstuk, waarin met ebbenhou ten letters de naam Piet Paaltjes is aan gebracht met jaren, waarin hij student te Leiden is geweest 152-18858. De hoog leeraar A. W. M. Odé te Delft, die in dien tijd leerling van Haverschmidt was, heeft het geheel vervaardigd. Dr. Dyserinck, de voorzitter, voerde het woord Alleen de oudsten uwer meende spr. zullen zich herinneren, hoe Fran cois Haverschmidt als student van Fiie- schen bloede, fier en onafhankelijk van ge moed, met den bijnaam van Haas om zijne snelvoetigheid uit Leeuwarden mee gebracht een der beminnelijkste ,en meest beminde zonen onzer Alma Matei- is geworden. Met volle teugen heeft hij de vrijheid en weelde van den studententijd genoten, de levenslustige jongen met dat fijnbesneden gelaat, die geestvolle oogen en dien on- deugenden glimlach op de lippen. Werd diezelfde studententijd door hem niet ge noemd de tijd der dwaasheid, de tijd van den kluchtigen ernst, de tijd der beginse len van het zelfstandig onderzoek, de tijd der rijpwording van het karakter, de tijd der groote genietingen, groote verzoekin gen, groote deugden; de tijd der dikke stokken, zeldzame petten, nog zeldzamer hoeden, de tijd dejr hcoge rekeningen benauwende examens, schitterende pro- motiepartijtjes, de tijd van het lo vifat? En wie kon als hij zoo allergezelligst keuvelen en vertellen met zijn pieittigen luim, zijn onuitputteiijken schat van hu mor, zijn snaaksche teekening van perso- jien en toestanden, zijn in- en uitvallen, soms door het koddigste en dolzinnigste heen. Wie kon als hij zijn gehcor meesle pen en boeien? Maar hoe ook gevierd? hij bleef de leukheid en eenvoud in per soon. En het was dezelfde jolige student, die oip zijn tijd aan gezette studie zich wijdde, zoo-dat zijn theologisch examen onder Schoften en Keunen met het summa cum laude werd bekroond. Doch wie vermoedde in hem den dichter met die fijnheid van geest, dat gezond gevoel en dat verrassend vernuft, zich parende aan een meesterschap over onze taal in al haar schakeeringen en zijne heer schappij over het wegslepend zangerige in den vorm, dat ons aan Heine denken doet? Spr. schetst ons het karakter van den student en dichter onder aanhaling van eenige zijner dichtregelen. De nagedachtenis van zulk een man, wiens karakter als student hem de sympa thie en wiens smettelooze wandel hem de achting zijner medestudenten deed ver werven, zoodat hij in zijn zesde en laat ste jaar nog tot praeses v.an het colle gium werd benoemd, worde in uw mid den bestendigd. Met Piet Paaltjes eindigde spr. in de herinnering aan een tot hiertoe onbekend gedicht, dat hij voor een deel in proza teruggaf omdat 't door den dichter z elven niet voor den druk is bestemd geworden, een dicht waarin hij ons doet gevoelen, welk een heerlijk, voorrecht hij achtte stu dent geweest te zijn aan de Leidsche hoo- geschool. In zijne verbeelding ziet hij aan den nachtelijken hemel de Maan in den kring der sterrekens met hun heldere kin deroogjes neerziende op de sluimerende overblijfsels der aloude Sleutelstad. De bl eek e Maan vertelt hun allerlei sprook jes -en zij hooren haar zwijgend aan. Maar: als de Maan hun fluistert van zoo menige studentenklucht binnen Leidens veste, dan iriijst er uit de boezems der sterrekens een zucht. Dan ruist er door hun reien Het half onderdrukt gemor: „Ach! waarom zijn wij geen leden. Van het Leidsche Studentencorps" De praeses van het Corps dankte in welsprekende bewoordingen. Reünisten-maaltijd. Het was langzamerhand tijd voor de talrijke scharen der reünisten om zich op te maken naar de plaats, waar hun het feestmaal wachtte. Zoo wandelden wij dan opnieuw naar het feestgebouw, dat in zijn inwendige ruimten gansch herscha pen was. Van een plechtig groot-auditorium, zöo wij het verlaten hadden, was het een im mense eetzaal geworden, gansch gevuld van versierde tafels, waar bijna honderd gasten na eenig vroolijk gezoek hun plaat sen vonden en weldra ook een zeer voor treffelijk maal, van edele wijnen be sproeid. Mr. Aberson, eht onmisbaar orgaan dei- reu nisten, die het woord voerde ter So ciëteit en in de Collegiumskamer namens de eereleden van het collegium opende ook hier de rij 'der toosten, -en wel met het geestdriftige ingewilligd verzoek om Ha- rer Majesteits gezondheid te drinken. Hierna speelde de muziek het Io-vivat en zongen de gasten het Wilhelmus. Een lange reeks van speeches is t<>cn gevolgd o.a. van den corpspraeses, van den rector magnificus der Leidsche Hoo- geschool, prof. Kluyver, van den burge meester van Leiden, jhr. de Gijselaar, van jhr. mr. van Panhuys, een der reu- nisten van jongere generatie. De con versatie was behalve algemeen, zoo druk geworden, dat ter aankondiging van eiken nieuwen spreker, -een trompetter der hu- huzaren staande achter den tafel prae ses, een fanfare blazen moest, Dan wist men, dat een nieuw tooster den vorige belangeloos had afgelost; van. wat zij^ zei- den ging veel verloren, behalve voor de naaste buren. 's Avonds op het Feesterrein. Na afloop van het diner vermeldden de deelnemers zich op het uitgestrekte ter ras voer het feestgebouw. „De Halve Maen", bemand met matrozen, had toe gang bekomen en op een oud stuk har monica en een ander muziekinstrument werd door de „Janmaats" wat valsche muziek ten gehocre gebracht. Wellui- dender was de muziek van vna Erp's kapel, die het concert inzette met de maskerade-marsch (1910) een knap stuk compositie van haar duirecteur den heer W. van Erp. 'tGing amicaal en hartelijk toe. Wij mo gen wel vertellen dat onze burgemees ter, J h r. m r. N. C d e G ij s e 1 a a r., zijn sympathie voor het L. S. C. niet Ver loren heeft en ijverig aan de Reünie deel nam. Toen dan ook de optocht van oud- leden van de L. S. C. het feestterrein ver: liet om met fakkellicht en bengaalsch vuur naar de soos te trekken, ging onze goedi- goedige burgervader met veerkrachti-gen tred vroolijk in den stoet mede. Bij het passeeren van den optocht werden in de kraaierstraat en JHooge woerd de boog lampen ontstoken In de Sociteit „Minerva" concerteerde het orkest van het 3e Regiment Hu zaren, directeur de heer A. de Goede; wiens programma niet minder dan 20 nummers telde. Op Breestiaat en Hoogewoerd was het zeer druk. Het stadhuis had zijn illumina- die ontstoken, ook bij verscheidene par ticulieren, alsmede bij de Sociëteit brand de feestverlichting. Des heeren Vilders huis was door het kleurrijk licht bijzonder fraai; er waren electrische installaties de toeschouwer zal het zelf bemerkt heb ben die ondanks de kostbare aanleg niet het verwachtte effect opleverden. Om half één kreeg Leiden weer zijn gewoon aanziende rnenschen gingen naar huis en behalve voor Minerva en de café's in den omtrek, waar de massa eerat veel later luwde, keerde de stil te- de stad weder, om na enkele uren, op den eigenlijken feestdag voor het pu bliek, weer verbroken te worden door een leven en opgewektheids veel grooter dan ons deze dag bracht. Het Kon. Ned. Metereologisch Insti tuut te De Bildt had droog weer en een warmer temperatuur voorspeld. Zou deze verwachting in vervulling gaan zouden geen grauwe wolken zich aan den horizon saampakken, die van daag onze feeststemming zouden beder ven. Gelukkig niettoen wij vanmorgen wakker werden 'twas nog heel vroeg en half Leiden was nog in zoete rust verzonken toen kwamen enkele vrien delijke zonnestraaltjes binnengluren en vertelden, dat het mooi, heel mooi weer zou worden.... Wij waren nu tevreden en gerust gesteld. Drommen rnenschen loopen in 'de stad. Lange extra treinen brengen dui- zende passagiers aan provincialen ko men in hun eigen wagens., tilbu.ry's, jan pleziers, en andere voertuigen de tram men voeren de bewoners van de bollen streek in ons midden booten leggen ex tra diensten j.nauto's tuffen met aan zienlijke bezoekers de veste binnen en alle bewoners, slechts weinigen uitge zonderd, verlaten hun woningen om naar de maskerade te zien. Hoe langer hoe drukker wordt het op straat; de particuliere tribunes zijn vol en genoeglijk slaan de Breestraatbe- woners de notzettende drukte in hun straat gadeveilig boven al dat gewoel daar beneden. 't Wordt warmer, drukkender en in de zon is 't bijna niet -uit te houden. De rnenschen verzamelen zich bij voorkeur daar, waar het 't drukst zal zijn en met geduld staan velen reeds om 11, 12 uur af te wachten om toch maar een goed plaatsje te hebben als de stoet zal pas seeren. De samenstelling der maskerade heeft op het Rapenburg, de Kaiserstraat en Boisotkade plaats. Deze geheele lengte is door de politie op uitstekende wijze afgezet. Rijtuigen met gecostumeerden rijden af en aan. Daar komt Frederik' Hendrik, in ijzeren harnas en de schitterende helm, met oranje vederbos. Hij brengt in zijn rijtuig de twee Paltz- prinsessen mede. Hoe fijn en rijk zijn hare kleederen. Een andere koets brengt ons de Engelsche koningin met haar hof dames. Weer een andere edellieden. Het publiek verlustigt zich thans reeds in het zien dier prachtige costuums. Om 12 uur begint fle opstelling van den stoet. Alles loopt nog door elkaar, maar langzamerhand komt er volgorde in die 250 gecostumeerden. De huzaren be stijgen hun paardenin de karossen nemen de vorstelijke personen plaats de edellieden klauteren, door hulpvaar dige handen geholpen op hun rossinant en liefkoozen het beest, opdat het aan stonds niet te gekke sprongen zal ma ken de muziekkorpsen brengen hun in strumenten in orde en op den bepaal den tijd ongeveer is alles voor vertrek gereed. Kapelmeester De Goede heft om 1.15 zijn dirigeerstok op en het Io Vivat schalt door de lucht. Edellieden, Magistraten en pages ontblooten hun hoofd bij het hooren van het Studentenlied en eerst als de laatste tonen zijn weggiestorven en een marsch is ingezet, komt er be weging en de „Blijde Incomste" neemt' een aanvang. Slechts enkele stappen heeft men ge daan, of bij de woning van den burge meester worden ververschingen aange boden en de eerewijn rondgediend. Langs den geheelen weg worden de deelnemers bloemen toegeworpen, kran sen aangeboden en met geestdrift wuift men de Koninginnen toe, die vriendelijk terug groeten. Op het Rapenburg en andere grachten drijven een aantal roeibootjes met ge heele Leidsche families erin. In een zit moeder in een rieten leuningstoel, welk zitmeubel feestelijk met twee papieren vlaggetjes is versierd. Een ander ouder paar heeft de kinderwagen in 't bootje meegenomen, opdat papa en mama naai de optocht kunnen kijken, terwijl de ba by haar slaapje doet. Frederik Hendrik rijdt met ontbloot hoofd. De helm is hem klaarblijkelijk te zwaar en te beknellend op dezen snik- heetteu dag. Prinses Mary, de gemalin van Willem II, heeft een vurig, steige rend paard, maar met mannelijke koel bloedigheid weet zij .het in bedwang te houden en toont aldus haar vaardig heid in de rijkunst. Dat de lange weg niet binnen den vastgestelden tijd kon worden afgelegd, was vooruit te zien. Eerst om vijf uur Fnplaats van half vier, kwam de optocht op het feestterrein- voor een kleine pau ze. De karossen, vooral die van Elisa beth Maria, koningin van Engeland, zijn opgevuld met bloemen. Twee pages van Frederik Hendrik dragen de kransen, die hun doorluchtige heer heeft ontvan gen en Prinses Alary heeft o.m. een heerlijke krans van roode rozen. De vele aanwezigen op het feestter rein maken de binnenkomenden tot een voorwerp van ovatie. Om 6 zes werd het tweede gedeelte van den optocht begonnen en kieerde men om acht uur weder, toen het mas kerade diner een aanvang nam. Bij 't defileeren over het feestterrein zien we ook het „vendelen" 's middags achterwege gebleven. De vaandeldra gers hebben hun groote vaandels van souple stof en zwaaien ze heen en weer dat het dundoek flapperend golft en ze bewegen ze rond hun middel met groo te behendigheid, dat men even moet denken aan_ 't effect van een serpen tine-danseres. 't Is kleurig om te zien die vaandeldoeken van oranje en van de kleuren der prinsenvlag, oranje, blan- je bleu, golvend rond den vaandeldra ger, die er handig mee manoeuvreert. Het diner der gecostumeer den. Eindelijk was voor de volhardende rui terschaar een goede rust gekomen, en kon des Prinsen stoet zich begeven naar het feestpaleis, waar de disch hen wacht te. De Koninginnen en haar hofstaat ver kozen het avondmaal te nuttigen binnen de goede stad Leiden, waar in Hotel „Du Lion dOr" zij te samen hebben ge spijsd. Maar de stadhouder heeft, tega- der met de Amsterdamsche borgeren en met den adel, die hem zoo trouwe had gevolgd bij den langen feestgang, het maal gebruik aan den weelderigen discht in het feestgebouw. Dat was een schoon tafereel die lange tafels, waar het zeer aanzienlijk gezel< schap bij het avondmaal vereenigd was* daarbij ongedwongen rustend van de* zwaren tocht. Lange rijen van schitterend uitge- doschte krijgsliên en deftig gekleede bur« gers, lustig koutend over 'den blijden dag. De mantels achteloos afgeworpen! en de rapieren met kostbaar gevest han^ gend aan den zetel, de kleurige sjerperf soms daanieven. Snel werden de roemersj boordevol gevuld en ras ook weer gele digd. Kristal blonk op de tafels, waarte gen de veelheid der kleuren van al dia gewaden schoon afstak in heerlijke scha- keering van niet dan schoone tinten enj stoffen. Maar de disch zou niet aanvangen, a een wapenheraut des Stadhouders maan de tot het aanheffen van een vader- laudsch Wilhelmus, dat door de schoone! groep staande werd gezonden met tref fende wijding. Dit was wel een oogenbHk, dat zijn heerlijk samenspel van kleur en lijn en setmming herinnerde aan de beste schutterstukken van Van der Helst. Dan rustten de gasten weer in hun ze tels en zetten den genoeglijken koutj voort, om daarbij gretig toe te tasten van de aangebrachte gerechten >en van den lavenden wijn. De rust kon maar kort zijn, want de, tocht zou verder gaan door de feesteljk- verlichte stad. Dan zouden ook toort sen' Worden medegedragen om meerde ren luister te brengen op des vorsten glorierijken weg. De illuminatie. aVn die kleiine, onbetrouwbare Wolk jes hadden zich gisteravond saamge trokken, waar achter om een uur of zes de zon wegkroop, 't Bleef droog; er. stond niet te veel wind en tegen -het vallen van den avond Begon men ijverig de lampions en vetpotjes langs grachten en straten aan te steken. Het weer is evenwel niet droog gebleven. Om half- tien vielen de eerste regendroppels en telkens kwam een stortbuitje afbreuk aan de feestverlichting doen. De electrische verlichtingen hebben natuurlijk de kroon gespannen door hare oncntvankelijkheid voor regen of wind. Wij weten niet, wat mooier effect maakte: de Korenbeurs c.a. of het Rapenburg. Schitterende onafgebroken rijen electri sche lampjes weerkaatsen in het water en 't Rapenburg met den donkeren hemel daarboven had een feeëriek aspect. In perspectief vooral had deze illuminatie, groot succes. De fontein op de Visch markt liet het water vloeien over randen van rood wit blauwe gloeilampjes.; het Noordeinde maakte ook een goed figuur met de lampionverlichting, waar tegen de Breestraat kaal afstak (naar men zeide, kon men de feestverlichting wegens de groote drukte maar gedeelte lijk aansteken. In de Turfmarkt lagen eenige pleiizierjachten, die langs staand en loopend want met vetpotjes ver licht waren, evenals een salonboot der Maatschappij Carsjens, waar bovendien talrijke lampions op het dek prijkten. Op een afstand was de illuminatie Hooi gracht heel mooihet St. Elisabeths-ge- sticht had een electr. balkon illuminatie. In de lijnen der vetpotjes van Apo- thekersdijk e. a. en Haarlemmerstraat werden door den wind of regen onge- wenschte gapingen gemaakt. De Hooge- woerd en Kraaierstraat baadden in een zee van licht. De fakkeloptocht. Het was of een andere schoone stoet aan ons oog voorbij ging, toen in den ros sen gloed der toortsen de gezellen van Frederik Hendrik op hun paarden hoog en fier gezeten, voorttrokken als fantas- tastische verschijningen uit een andere, schoonere wereld, in het gedempte licht van straten. Hoog beschenen door het schijnsel van geïllumineerde gevels en bij den ongewissen glans van fakkels, leken de heerlijke kleuren zachter, de jeugdi ge trotsche gezichten der ruiters manne lijker nog en indrukwekkend i-n deze woiv dere omgeving. De Koninginnen ën haar gevolg maak ten den avond-optocht, die om half elf van het feestterrein vertrok, niet mede. In'de karossen hadden -edellieden plaats geno men, om zich tegen den regen te be schutten en in 't midden van den stoet reed een „Urbaine" met e-en paar Fran- sche graven erin. De ernst van de gecostumeerden was danjk zij wellicht den ouden wijnen aan den feestdiisch, niet zoo groot als des mid dags, en ook de toeschouwers waren niet rustig en bewonderingsvol als bij de eer ste kennismaking. Ze mochten dan ook; geen „oud-en Rhynschen wyn o-m 't dor- stich hert te laven", hebben gedronken* er waren ook nog Iredendaagsche dran ken in de Sleutelstad te verkrijgen, die) een soortgelijken invloed op een feestvie rend mensch kunnen uitoefenen. Het feestgewoel duurde echter niet tof laat in den nacht. Een zware stortbui dreef de meeste feestgangers om één uui naar huis en enkele vo ders bleven, mogelijke regenbui ..erend, nog langs de strat" en. De .drukte. Om een denkbeeld te geven van d* reusachtige menschenmassa's, die gister ochtend per Hollandische Spoor van der, Haag naar Leiden vertrokken, diene, dal niet minder dan vijftig politieagenten mef drie brigadiers, drie inspecteurs en eeii hoofdinspecteur, onder persoonlijke leb ding van den commissaris der tweede af-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 2