HET KONINKLIJK BEZOEK-AAN HAARLEM: de bloemendans op de Dreef, een der schoonste momenten in dezen heerlijken feestdag. om zich te bevrijden. Ten laatste geraakte zij buiten het bosch en niet durvende omzien beklom zij ijlings het pad naar den rotstop. De groote steenen waren zeer heet en ze brandde zich de handen als zij ze grijpen wilde. Maar de doodsangst verleende haar kracht en zij worstelde dapper voort tot zij ten laatste den top van de steile rots bereikte. Eenmaal daar bleel zij geknield liggen, want zij durfde zich niet bewegen de vreese- lijke afgrond beneden haar maakte haar zoo duizelig, dat zij het niet waagde op te staan. Zij keek nu in het woud wat de beer deed. Eerst wendde hij zich naar de spelonk en verslond daar al de levensmiddelen die hij vond, daarop zwierf hij ongeveer een uur rond in den omtrek en verdween eindelijk weer in de spelonk. Helena was dankbaar verheugd dat zij den raad van Stefanitza had gevolgd en geen toevlucht in de grot had gezocht. De tijd scheen zeer langzaam voorbij te gaan en de zon zond haar stralen loodrecht neer op de arme vrouw, die nog steeds geknield lag, met haar handen op den grond steunende. Ze was bijna krank zinnig van dorst en de oogen brandden haar in het hoofd. Toen zij naar beneden keek in de vlakte be kroop haar een nieuwe vrees. Als Stefanitza terug kwam, hoe zou zij hem voor het hem dreigende gevaar kunnen waarschuwen En wat moest zij doen, als hij niet terug kwam Hij was reeds zoo'n langen tijd wegl De radeloosheid verdreef haar moed geheel en zij zou in haar angst van de rots naar beneden 'gestort zijn, als haar bezorgdheid voor haar beschermer haar niet had aangespoord vol te houden om zoo mogelijk in staat te zijn hem te waarschuwen. Behalve éeüarend, die bezig was groote kringen om de punt van de rots te beschrijven, zag zij geen „Weet ge ook wat er geworden is van den armen Torna, die mij zijn paard heeft afgestaan," vroeg Helena. „Hij is dood," antwoordde Stefanitza kalm. „Dood," riep de vorstin, haar oogen van schrik wijd openspalkend, „dood, en om mij te redden Stefanitza fluisterde iets, dat Helena niel kon verstaan; zij hoorde alleen het woord „gelukkig „Maar hoe hebben de Turken hem gegrepen ?J „Hij liet zich opzettelijk gevangen nemen." „Waarom „Hij liet de Turken in den waan, dat hij de vorst was en zij keer len terug, hem gevangen meevoerende. Maar de domme boeren, die nooit hun tong kunnen bedwingen, moesten natuurlijk den Turken vertellen, dat zij den verkeerde hadden gevangen genomen De Turken waren woedend en in hun razernij martelden zij den armen kerel dood. Helena rilde toen zij dacht aan het lijden dat haar landgenoot stellig had moeten doorstaan. „Arme man," fluisterde zij met tranen in de oogen. „Wat komt er dat op aan, als uw Hoogheid maar gered wordt." riep Stefanitza in geestdrift uit. De wond, die hij voor heel onbeduidend gehouden had, bleek tamelijk ernstig te zijn en de eerstvolgende dagen was hij dan ook voortdurend l lc ld levend wezen ver in het rond. De zon begon lager te staan en den horizon te naderen, en de schaduwen der oomen werden langer. Als hij vóór het invallen der duisternis eens niet terugkeerde 1 Plotseling bemerkte zij eenige beweging onder de boomen en het volgende oogenblik verscheen Stefanitza, in de hand een bundel korenhalmen dragende. Helena zwaaide met haar zakdoek, maar helaas, hij keek niet naar boven. Zij riep hem toe zoo luid zij kon, maar te vergeefs: hij vervolgde rustig zijn weg naar de spelonk. En juist was hij bij de opening, toen zij hém van schrik terugwijken, zijn vracht neerwerpen en zijn zwaard uit de scheede trekken zag. Het was of eèn nevel voor Heiena's oogen kwam, maar toch zag zij den beer nog op Stefanitza toekomen. Het wilde dier rees met een vervaarlijk gebrul op de achterpooten overeind, maar de dieuaar hield wakker stand en stiet den beer zijn zwaard tot het gevest in de keel, waarop beiden op den grond vielen. In wilden schrik liet Helena zich van de rots glijden en vloog snel als de wind naar de spelonk. Stefanitza had zich echter al losgemaakt uit den greep van het dier en was opgestaan. Ondanks de pijn die hij gevoelde, stiet hij een kreet van vreugde uit, toen hij de vorstin voor zich zag staan. Hij had al gedacht dat zij dood was, toen hij den met bloed bedekten muil van het dier zag. In het eerst wilde hij niet weten dat hij gewond was, maar Helena was er zeker van en stond er op zijn gewonden arm te verbinden. „De vorst is gered en heeft Circu bereikt. Hij ver zamelt een leger en in enkele dagen zal hij hier zijn," berichtte Stefanitza. x HET BEZOEK VAN H. M. KONINGIN 1. De aankomst van het Koninklijk Echtpaar, dat zoo straks den zegetocht door de „blop door den heer Van Waveren, op de Bloemententoonstelling. 3. De grootsche zegeboog aan de aubade op de Groote Markt; achter het voor de 4COO kinderen vrijgehouden terrein de 1 oogenblikken van het heuglijk bezoek: het Koninklijk Echt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 10