De Minister betoogd dat op het ge bied der armenzorg versnippering van krachten is ontstaan, die zich wreekt in twee richtingen. In de eerste plaats te genover de armen in de tweede plaats tegenover de instellingen. Deze fouten van de bestaande wet worden tegenwoor dig alom ingezien en eenstemmig en drin gend wordt aan den wetgever gevraagd, dat hij te hulp zal komen aan het streven om de geschetste fouten te verhelpen en dat wel door bevordering van onder linge bekendheid van doel en werk. Het subsidiair karakter van de bur gerlijke armenzorg moet, aldus de mi nister, nadrukkelijk worden gehandhaafd. De omvang van de burgerlijke armenzorg worde bepaald door den omvang van de liefdadigheidtegen invloed in om gekeerde richting, worde zooveel moge lijk gewaakt. liet beginsel dat de armenzorg wordt overgelaten aan de kerkelijke en parti culiere liefdadigheid, bleek in de prac- tijk te leiden tot .tweeërlei kwaad: ge mis aan onderlinge bekendheid en sa menwerking bij de instellingen van wel dadigheid en in de hand werken van be drog tengevolge van de gedeeldheid van krachten. Beperking van Tie toepassing van het beginsel is wens ch el ijk voor zoo veel deze beide gevolgen betreft, en wel door wettelijke gelegenheid tot organi satie open te stellen. Daartoe worde de mogelijkheid ge schapen tot instelling in de gemeenten van een centraal orgaan, waarin de ver schillende instellingen van armenzorg sa men kunnen komen en dat door organi satie van een inlichtingendienst bedrog onder de vele armen kan helpen we ren. Dergelijk orgjaan wordt gevonden in een armenraad. Aan de samenstelling en de werking van den armenraad liggen de volgende beginselen ten grondslag. In de eerste plaats moet dwang van deelneming tegenover de liefdadigheid zijn uitgesloten, vermits de geest tot sa menwerking niet kan worden afedwon- gen. De deelneming aan den raad het zenden van vertegenwoordigers sta voor alle instellingen van weldadig heid open, maar moet afhankelijk blijven van het vrije inzicht der besturen. In ieder opzicht zal, volgens het ontwerp, het le dental beperkt zijn. Alleen instellingen, die armenverzorging buiten gestichten ten doel hebben, zullen een vertegen woordiger kunnen aanwijzen. Daarmee kan worden volstaan, omdat alleen bij de armenzorg buiten gestichten de behoefte aan samenwerking zich doen gevoelen. In de tweede plaats moet de zelfstan- heid van de deelnemende instellingen volstrekt gewaarborgd blijven. Een ar menraad zal nimmer dwingende bevoegd ihedén mogen hebben. Alleen dan is de kans op ruime deelneming groot. In de derde plaats zal de armenraad 'moeten zijn adviseerend college, behal ve met betrekking tot heit bureau van ■inlichtingen, dat middel moet zijn to-t ■wering van misleiding. Volgens het ont werp zal in de inlichtingendienst een we zenlijk deel zijn van de taak. die aan: het centraal-orgaan voor samenwerking wordt opgelegd. Alleen in die gemeen ten, waarvoor een armenraad niet is in gesteld, zullen burgemeester en wet houders, bevoegd zijn om een register van informatie in te stellen. De kerkelijke instellingen van welda digheid, zullen aan dezen informatie dienst mededingen slechts behoeven te doen met betrekking tot de armen, die mede van een andere instelling nïet behoorende tot dezelfde kerkelijke ge zindte, ondersteuning ontvangen of heb ben gevraagd. Opdat dit kunne blijken zal ook een kerkelijke instelling aan iede re andere instelling en aan den secre taris van den armenraad moeten mede- deelen, of een arme, die bij die instel ling om steun heeft aangeklopt, of aan gaande wien inlichtingen zijn gevraagd, van haar ondersteuning ontvangst. Uit de omstandigheid, dat de over heid zich met armenzorg inlaat, riet ter Wille van eenig individueel belang, maar van het algemeen belang, volgt naar "Js ministers meening drieërlei: le. principieel moet de overheidszorg er niet op gericht zijn, dat de armé in nood gelat' wordt. Getracht moeft al thans worden, den arme uit z hulp behoevendheid op ile helpen, want al- -ir.'ri in, kan gezegd neen belang der .,ar -pij zco p-^~u mogelijk behar tigd is; 1 dat voor die hulp •'.oei worden. Meer dam bor de burgerlijke gegeven worden, c- c een voor zuiver in- dividi'e bevorderlijk zijn, gr at t algemeen belang des-t noet zijn materieel en ideeël en omvat, wat het materieele betreft, het noodzakelijk levensonder houd, niet meer en niets minder, wat het iheeële betreft, toezicht, raad en bijsitand. Velen achten de z.g. Elberfelder orga nisatie, het onmisbare middel om deze hulp te ve-wt-zenlijken. De minister acht afgezien van de vraag, of dit oordeel in stemming verdient, dwang in deze ver werpelijk. De gemeenten moeten zelve weten, op welke wijze zij de wettelijke voorschriften zullen toepassen, mits de wat den vorm aangeve en geen belamme- ringen biedc voor een of andere orga nisatie. Op deze over wegingen steunt het ontwerp op dit punt. Voor den steun, bij de voorbereiding van het ontwerp ontvangen van kerkelijke en particuliere organisaties, voor de ad viezen van het bestuur der Nederland- sche Vereeniging voor armenzorg en wel dadigheid en van het bestuur van de Ver eeniging van armbesturen te Amsterdam betuigt de regeering hare erkentelijkheid. Kunst en Wetenschappen. De uitspraak van het Latijn. Prof. Dr. J. j. Hartman schrijft in de „N. R. Ct.": Bij mijn terugkomst te Leiden verneem ik dat op het door mij gemeden „phi- Iclogen-congres" bij meerderheid van stemmen besloten is, voortaan ons ge liefd, oud-HolIandsch Latijn te bemor sen met moffrikaansche schoolvosserij- en. Noch hier noch elders, noch nu noch ooit wil ik over het bovengenoemde on derwerp eenig openlijk debut voeren ik zeg alleen (wat zich, geloof ik, zeer goed aansluit bij het door pater C. Wilde ge sprokene) wie belang steit in Latijln leere het eerst spreken. Eerst als hij die kunst verstaat (en dat is het kenmerk van eeu fatsoenlijken Holhmdschen philo- loog) mag hij er over gaan denken hoe hij 't zal uitspreken. Maar dan zal hij wel weinig lust meer hebben dat anders te doen dan hij het van zijn groote voor gangers, Cobet in de eerste plaats, heeft gehoord. Land- en Tuinbouw. Wed. Metkhygiënisdie Vereeniging. In de afgelcopen week hield de Melk- hygiënische Vereeniging een buitenge wone algemeene vergadering te 'sGra- venhage ter bespreking van de door de Ned-eriandsdie regeeringscomniissie voor de Emsselsche wereldtentoonstelling tot haar gerichte uitnoodiging om gezamen lijk deel te nemen aan het „concours na tional et international permanent de lai- ieri", Hat op de Brusselsche tentoon stelling zal worden gehouden. Doel van dat concours is een beeld :e geven van»de meikvoorziening in groote steden in haar geheelen omvang, zoowel melkwinning cn -controle als melkvervoer en -behandeling. Naar *x bestuur mededeelde, zal de Re- geering aan de N. M. V. een subsidie van f500 verstrekken. De vereeniging zelve beschikt over een saldo ad ongeveer f300 van de Haagsche tentoonstelling, dat ze bij eventueele deelneming aan den wed strijd beschikbaar stelt. Na uitvoerige besprekingen, waarbij vooral gehandeld werd over de practische uitvoerbaarheid van het plan, werd met algemeene stemmen tot deelneming be sloten. Elk der leden zal uitgenoodigd worden zijn medewerking te verleen en, opdat de N. M. V. luisterrijk op de ten toonstelling uitkome. Hoe de inzending zijn zal, wat wel en wat niet ter inzending kan worden toegelaten, zal beslist worden dcor een commissie, die alle voorbe reidende maatregelen o.a. de oprich ting van een waarborgfonds zal heb ben te treffen. Door het bestuur zijn tot leden dezer regelings-commissie be noemd de heeren B. Wildenbeest te Nij megen, N. R. Barendregt te Dordrecht, H. \V. C. J. Castens te Nijmegen en G. S. van der Leek Jr. te Rotterdam. Landbou w-enqu ête. De Staatscommissie voor de:, Land bouw heeft aan onderscheidene perso nen, die goed op de hoogte zijn van de plaatselijke toestanden, een vragen lijst toegezonden, betreffende de mis- missianden. bij openbare verkoopingen, het verkrijgen van gelden onder hvpo- théecair verband enz. Landbouwerediet in België. Op 31 December j.l. bestonden er in België 297 plaatselijke spaar- en leen- gilden, welke gezamenlijk 19.420 leden telden. Deze kassen nemen gelden in bewaring van hun leden en 'bij Uitzon dering ook van niet-leden en leenen te gen matigen interest geld uit aan tie landbouwers ten behoeve van hun be drijf. Wordt er meer geld in bewaring gegeven dan aan de leden uitgeleend wordt, dan stort men het overschoot in -de Algemeene spaar- en Hjfrentekas of in de Middencredietkas. Beschikt een der Landelijke spaar- en Ieengilden over te weinig geld om aan de aanvragen van leening te voldoen, dan leent zij de noo- dige fondsen, hetzij bij de Middencrediet kas, hetzij onder borgstelling van dg Middencredietkas bij de Algemeene Spaar- en lijfrentekas^ De spaar- en leen gilden hebben sinds haar ontstaan (30 Nov .1903) van de leden ontvangen ruim 17 millioen francs. Op 31 Dec. 1909 was in kas ruim 19 millioen francs en was uitgeleend ruim 8.300.000 francs. De Middencredietkas had op 31 Dec. 1.1. in bewaring ruim 9 millioen francs, het maatschappelijk ka pitaal bedraagt fr. 3.875.000. Het re servefonds steeg tot fr. 24.000. Bovendien bestaan in België 11 offi- cieele landbouwkantoren, welke door het staatsbestuur ingericht zijn "om de land bouwers aan géld te helpen. De spaar bank is gemachtigd een deel harer be schikbare gelden in leen te geven aan de landbouwers, doch uitsluitend door tusschenkomst van bovenbedoelde land bouwkan to ren. die verantwoordelijk zijn voor de uitgeleende gelden tegenóver de spaarbank. De spaarbank vraagt 33/^ pet. aan de kantoren voor leeningen boven de 10.000 francs en 31/2 pet. voor klei nere bedragen. Opj 31 Dec. j.l. hadden de 11 bouwkantoren over de 3000 leeningen loopende tot een bedrag van ruim 14 millioen francs, in het vorige jaar slo ten zij 695 nieuwe leeninge'n tot een bedrag van fr. 3.625.000 en werden af gelost 229 leeningen tot een bedrag van fr. 1.912.000. Rechtszaken. Hooge Raad. De bestrating der Oranjestraat. De Hooge Raad deed uitspraak in de zaak van J. L. B., handelsagent te Lei den, door het kantongerecht aldaar ver oordeeld tot f 3 boete of 3 dagen hech- tensi wegens het een gedeelte der Oran jestraat aldaar, die met gedopgen van hem als eigenaar voor het publiek ver keer openstaat, dat gedeelte niet gepla veid gehad hebben en in goeden staat gehouden hebben, nadat hem was kenpis gegeven door B. en \V. van den toestand van dit gedeelte straat, metf last en daarin verbetering te brengen. Aangevoerd was 0. a. dat de toege paste verordening op de wegen, lanen en slooten der gemeente Leiden niet ver bindende is, omdat zij is een verkapte belastingverordening, doch niet konink lijk is goedgekeurd omdat zij een on- ^èoorloofden inbreuk maakt op het eigendomsrecht en een onderwerp regelt, niet tot de competentie van den gemeen te-wetgever behoorende, terwijl zij zich niet bepaalt tot politiezorg voor de vei ligheid van het verkeer. De Hooge Raad achtte het van ge meentewege bevelen van het herstel en onderhoud van een straat, die met gedoo- geri van den eigenaar voor het publiek verkeer openstaat, niet te beschouwen als het opleggen van een verplichting tot arbeid en levering ten behoeve van een gemeentewerk, zoodat de verordening niet koninklijk behoefde te worden goed gekeurd. Ook de overige bovenvermelde beweringen achtte de Hooge Raad onge grond. Behoudens eene wijziging in de quali- ficatie werd het beroep verworpen. Gestoorde Bruiloft. In den nacht van Zaterdag 12 op 13 Februari was er bruiloft bij Dekker op de Knoopshoi te Ambt-Almelo. Het ging er heel gezellig toe, maar op een gegeven oogenbük kwam A. L. (Bats van 't Lou- iic, en sloeg de ruiten in. Een menigte bruiloftsgasten begaf zich naar buiten om te zien wie dat deed. Onder hen bevond zich ook S .B., koopman te Ambt-Al melo, die juist even een kijkje was gaan nemen op de Bruiloft. Deze schreeuwde: „waar is Bats van 't Lousie; die moet ik hebben". Volgens twee getuigen heeft B. toen A. L. met een blinkend voorwerp een steek in den hals toegebracht. De mishandelde zelf verklaarde dit ook da delijk aan de marechaussee. Hij is echter drie dagen na de mishandeling overleden. De heer Santee Landweer, arts, verklaart, dat L. een snede had aan den hals; dat hem bij die s ectie is gebleken dat er geen verband bestaat tusschen het overlijden van L. en de toegebrachte wond. De dood is er misschien eenigszins door ver haast. B. ontkent L. den steek te hebben toe gebracht. De off. van just, bij de rechtbankt te Almelo acht het feit bewezen en eischte 3 maanden gevangenisstraf. De verdediger, mr. H. J. ten Bruggen Cate, concludeerde tot vrijspraak, daar door het geleverde tegenbewijs de ver klaringen der gebroeders L. worden ont zenuwd. Betaling in centen. De kantonrechter te Rotterdam ver oordeelde dezer dagen iemand tot f 2 boete. Toen de man wilde betalen met zes kwartjes en 50 centen, weigerde de ont vanger de betaling aldus goed te keuren, omdat hij geen centen tot dat bedrag in betaling wilde nemen. De veroordeelde weigert echter ander geld te geven. Wan neer hij aangehouden wordt om de sub sidiaire hechtenis te ondergaan, dan is hij voornemens opnieuw den ontvanger hetzelfde geld aan te bieden. Wordt het dan nogmaals geweigerd, en tot hechtenis overgegaan, dan zal hij eene aanklacht indienen „wegens moed willige vrijheidsberooving". Blijkbaar grondt deze man zijne hou ding op artikel 20 der Muntwet van 27 November 1847 (Stbl. 69), waarin beta ling in centen wordt toegelaten tot een bedrag van een gulden. Vermoedelijk ech ter is het hem onbekend, dat bij de in voering van 'de tegenwoordige bronzen pasmunt, bij de wet van 28 Maart 1877 (St.bl. 110. 43), artikel 5 dier wet «Je betaling in bronzen pasmunt slechts toe laat tot een bedrag van 25 centen. Degradatie en de Mil. Witlems Orde. Door het Hof te 's Gravenhage werd op verzoek van partijen in eerste en hoog ste ressort, uitspraak gedaan in de vol gende zaak betreffende de Militaire Wil lemsorde. Een korporaal van het Ned.- Ind. leger had de Mil. Willemsorde ge kregen, waaraan verbonden is, een rid dersoldij van f 80, was daarna gedegra deerd en zag zich dientengevolge bij be sluit van den Gouverneur-generaal de or de ontnomen met de soldij. Dit achtte hij onwettig en diensvolgens vorderde hij van den Staat de over eenige jaren hem toekomende soldij op zijn advocaat Mr. ^joHerbeek ^uJUir cn |dc vraag waarover 't liep was deze: of de Koning de bevoegdheid heeft om de ont neming der orde jils disciplinaire maat regel aan de degradatie te verbinden. Die vraag beantwoordde het Hof ont kennend. De bevoegdheid aan den Ko ning bij art. 12 der wet van 1815 ge geven is streng beperkt tot disciplinaire maatregelen vallende binnen' het leader dier wet en daaronder kon niet gebracht worden het geven van een voorschrift omtrent het verlies van "het lidmaatschap der orde, waardoor dat verlies zoude worden uitgebreid buiten "den eenigen' grond, die deze wet voor het verlies der orde stelt, n.l. een onteerend vonnis. De Staat werd mitsdien veroordeeld tot betaling der achterstallige soldij. Gemengd Nieuws. Nog n April-grap. ,t Liep Vrijdagochtend tegen het koffie-uur toen een onzer bekende veeartsen werd opge beld. Of hij eens gauw in 't Noordeinde wou komen kijken, daar stond al een hee- le|n tijd een paard op twee beenen en de andere twee konden ze maar niet naar beneden krijgen. De veterinair antwoord de, dat hij zou komen, doch vroeg op welke hoogte het was en met wien hij sprak. „Ja, komjt u nu maar gauw", luidde het antwoord. „U zult het vanzelf wel zien. Men ziet het al in de verte!" „Is het paard van u?" „Ja" „Maar met wien spreek ik dan?"... „Met Willem den Zwijger!"... (N. Ct) Valsche brief. De politie is den schrijver van den valschen brief aan den gemeenteraad van Achtkarspelen waarin mej. De Jong, no. 1 der voor dracht voor onderwijzeres in die gemeen te, bedankte om verder in aanmerking te komen, op het spoor. Door dit valsche schrijven werd mej. De Jong niet be noemd. (Tel.) In de Friese he gemeente Het Bildt zijn Vrijdag een man en vrouw ge trouwd, die in 1829 en 1830 zijn geboren. De N. Ct. meldt, dat eenige Haagsche winkeliers wederom slachtof fer zijn geworden van waardelooze Ame- rikaansche tiendollarnoten, door deze bij den verkoop van een kleinigheid in te wisselen voor Nederlandsche munt. Rijwieldieven betrapt. Den 2en Paaschdag werden aan den „Piasmolen" twee fietsen, behoorende aan een heer en een dame uit Hees, die even binnen verversching gebruikten, ge bruikten, gestolen. Door de marechaussée uit Gennep, die toevallig aanwezig was, werd spoedig uitgemaakt, dat een heer en een dame, die zonder fiets waren aangekomen, op een rijwiel waren ver trokken. De marechaussée Geyssen uit Maastricht echter, die gedurende zijn verlof op denzelfden tijd ook een uit stapje naar den „Piasmolen" deed, hoor de nauwelijks van dezen diefstal of hij begon als geboren detective, die kleine stukjes papier, die op de plaats lagen, waar de beide verdwenen fietsen gestaan hadden, te verzamelen en bracht ze naar de kazerne te Gennep. Na heel wat moeite gelukte het daar uit die snipper tjes een geheel te vormen. Doch toen kwam men ook tot de ontdekking, dat de heer waarschijnlijk een zekere Jochems uit Rotterdam, de dame een juffrouw N. uit Wijchen, was. Daar ook het juiste adres van dit Rotterdamsch heerschap niet ontbrak, werd het tweetal op last van de Rotterdamsche commissaris van politie aangehouden, terwijl het niet alleen nog in 'het bezit der fietsen werd ge vonden, maar ook den diefstal bekende. Vrijdag werd het dievenpaar te Nijme- door de marechaussén uit Gennep in ontvangst genomen. (Nijm. Crt.). Poging tot die f s tal en moord. Men meldt uit Haarlem aan de Msb. Zaterdagavond omstreekt 11 uur kwam in de delicatessenwinkel van den heer P., in de Leeghwaterstraat, een man binnen die met groote stappen achter de toon bank ging waar de kassa staat. In de kamer achter den winkel bevonden zich de hr. P. en de boekhouder. Toen de heer P. naar den winkel wilde gaan om te zien wat de man deed, keerdie deze zich om en loste een revolverschot op den heer P., zonder deze echter te treffen. De ko gel vloog in den muur boven de deur. De man wist onmiddellijk te vluchten, daar de heer P. en diens boekhouder zoodanig door de schrik bevangen waren dat geen van beiden de tegenwoordigheid van geest hadden om den dief achterna te snellen, niettegenstaande de man nog op straat voor de winkel struikelde. Later evenwel werd een man aangehouden, die verdacht wordt de dader te zijn. De aan gehoudene is 10 jaar geleden bij den heer P. in betrekking geweest en heeft zich toen aan diefstal van 300 gulden schuldig gemaakt. Hij is Maandag 1.1. uit de ge vangenis oonts'.agen. De aangehoudene is reeds met eenige personen geconfrot- teerd. Verschillende dienstmeisjes herken nen den aangehoudene als den persoon, die Zaterdagavond voor den winkel in de Leeghwaterstraat heen en weer slen terde. De boekhouder meent dat de man toen hij binnen kwam gemaskerd was. Zaterdagmiddag is bij een jacht van de Kon. Veluwsche Jachtver- eeniging de le-luit. der rijdende artille rie jhf. Lalkoen met zijn paard gestort, doordat het dier in een konijnenhol trap te. Jhr. Calkoen kreeg een trap van het paard tegen den rug; hij is naar het zie kenhuis te Velp overgebracht. Luit. Calkoen moet de ruggegraat ge broken, althans ernstig beleedigd hebben misschien door de trap van het paard, terwijl hij tevens een hersenschudding kreeg, Een doode als chauffeur. Het onderzoek betreffende de doodsoorzaak van een Londensch chauffeur, Hewton( genaamd, werpt een hel licht op de ge varen van het automobielverkeer in de bovenmatig drukke straten van Londen'. Eenige dagen geleden raasde, middeia door de zeer drukke Eïliotstraat eenj autotaxameter, welks bestuurder dron ken of ingeslapen scheen. Hij leunde! met zijn 'borst tegen het stuurwiel, en zijn hoed was 'hem over de oogen ge zakt. Een voorbijganger, die zag, dat - een aantal kinderen ernstig gevaar liep', door de schots en scheef voortijlende auto te worden overreden, slaagde er inj op "den wagen te springen, en het voer tuig, dat al met twee wielen op het trot toir reed, tot staan te brengen! De chauffeur was dood. Hij was, zooals het dezer dagen in gestelde onderzoek uitwees, aan een be roerte gestorven. Binnen in de auto zat een doodsbeangst passagier, die ver geefs had getracht, den chauffeur, dien* hij dronken waande, tot stoppen te be wegen. Het is niet onmogelijk, dat dit voorval tengevolge zal hebben, dat eigenaars van autotaxameter, welks bestuurder dron- hun voertuigen een toestel aan te bren'- gen, dat de passagiers in staat stelt, den wagen ten allen tijde onafhankelijk van den chauffeur, te doen stilstaan. Brand in het Raadhuis te Des sau. Een der prachtigste Duitsche raadhuizen in renaissance-stijl, een mees terstuk van Duitsche bouwkunst, het be roemde Stadhuis te Dessau (hertogdom Anhalt) is in den nacht van Zaterdag op Zondag een prooi der vlammen gewor den. Omstreeks 11/4 uur werd Zaterdaga vond Idje brand ontdekt; snel waren de politie en de brandweer te hulp geroepen, uit 16 slangen werd water gegevenmaar het was vergeefs. De prachtige renaissan- ce-gevel stortte neer op het brandende gebouw, en vernielde in zijn val de drie verdiepingen, ook de Raadzaal, die inder tijd op last der eereburgeres van Dessau,- de barones Von Cohn-Oppenheim, door den Berlijnschen professor Skarbina ge schilderd was, die met kunstige hout snijwerk en met geschilderde ramen was versierd, en die nu geheel vernield is. Ook een groot deel van de rest van het gebouw is verwoest of beschadigd. Bo vendien zijn ontzaggelijke massa's hoogst merkwaardige handschriften, stapels ak ten en gemeentelijke registers vernield, Het Raadhuis werd in 18991901 door de Berlijnsche .architecten Reich a rd en Süssenguth gebouwd. Zonderlinge 'historie. ln Zweden heeft een eigenaardig proces plaats gehad. Ziehier de feiten. Zekere Albert Nyström van Stockholm, was op 20 jarigen leeftijd een armen duivel, zon der een cent op zak, die niet wist wat aan te vangen. Op zekeren dag vernam hij dat het Ko ninklijk Instituut van Ontleedkunde op voorhand geraamten aankocht. Hij die het post mortem zijn eigen knoken wilde af staan, had zich slechts naar de kanselarij van het Instituut te begeven, een contrakt te teekenen en de centen op te strijken. Nyström dacht er niet lang op na. Hij begaf zich naar het Instituut en stelde zich voor. Men vond zijn geraamte per fect en de zaak werd beklonken. Het ontvangen geld bracht geluk aan Nyström en vandaag is hij meer dan mil- lionnair. Hij is getrouwd en heeft kinde ren. Dat alles heeft hem zijn geraamte duurbaarder en kostbaarder gemaakt. Onlangs nu raadpleegde hij een advo-i caat over het vroeger met het Instituut gesloten verdrag. Is het passend dat het' geraamte van een rijk man eenmaal in het1 museum prijkte? Zeker niet. De advo-; caat deelde dit gevoelen en Nyström be gon een proces tegen het Instituut. Maar dat proces heeft hij nu verloren. En, meer nog, hij is veroordeeld tot hetl betalen eener schadeloosstelling aan het' Instituut, omdat hij zich twee tanden heeft laten trekken, zonder toelating. Te Schwarzenberg in'Karïnti$ werden door een hevigen brand 21 hui* zen en 30 bijgebouwen in de asch gelegd. Ook een groote menigte vee kwam hl de vlammen om. Bloedige vechtpartij in een, kerk. Naar de „Ostdeutsche Grenz- bote" meldt heeft er Zondag in de kerk van de Russische grensgemeente Wystiten een bloedige vechtpartij plaats gehad tusschen Litauers, en Polen, waarbij de te hulp geroepen Russische soldaten zelfs van hunne vuurwapenen moesten ge bruik maken. Men spreekt van een groot, aantal gewonden; ook zouden verschei dene'personen gewond zijn. In de Sted. Werkinr. zijn opgenomen. DATUM. DAOEN. Vol. Kin- I deren. To- i.i.U 27 Maart Zondag 60 15 75 28 Maandag. 55 12 67 29 Dinsdag 63 10 73 30 Woensdag 65 11 76 31 Donderdag 67 10 Tl' 1 April Vrijdag 67 11 78 2 Zalerdag 63 11 741

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 6