Yolanda.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Dinsdag 15 Maart.
Uit de Pers-
4000 niet stemmers.
i 'Zoöals men weet is de bekende ft'eut-
(traliteltsmotie in den Bond van Nedlerr
lauds Che Onderwijzers aan stemming
(onderworpen. Uitgebracht werden 3245
jstemmen, waarvan 2489 zich voor de
piotie verklaarden, 606 er tegen, terwijl
150 stemmen in blanco werden uitger
'jbracht. i
Ongeveer 4000 leden hebben; ,dus ftan
üe stemming niet deelgenomen.
De vrijzinnige pers, die op alle toohf
laarden nu weer bezig is te verklareft
dat het heusch zoo erg jniet is op del
(openbare schooldat me.i het b'est aan
de onderwijzers kan overlaten enz.heeft
(Ui het feit, dat 4000 Bondsleden zich
(niet uitlieten, ontdekt een middel van
geruststelling voor ontruste gemoedef
ren. Zoo schreef de >,N. Ct."
„Waar het een zoo geruchtmakende
zaak gold als de neutraliteit pp d'e
openbare school, mag men aannemen
dat slechts zeer weinige bondsleden
uit laksheid de vergaderingen in de
afdeelingen niet zullen hebben bijge
woond, maar dat de meerderheid (die
weggebleven is, daarvoor haar redenen
zal hebben gehad, die niet nader be
hoeven aangeduid te worden."
Nu is de „Residentiebode" juist
nieuwsgierig naar die redenen, die niet
inader behoeven te worden aangeduid.
Er zijn zegt het blad:
„Er zijn drie mogelijkheden:
lo. dat 't dien 4000 niet-stemmers
onverschillig is, in welken geest hun
bond wordt bestuurd. „Waar het
een zoo geruchtmakende zaak gold",
waarbij 't wel en Wee der openbare
school nauw is betrokken, kan hun die
onverschilligheid dan toch zeker niet
als iets verdienstelijks aangerekend!
worden
2o. dat die 4000 niet-stemmers te
gen de motie waren, doch 't laab
maar-waaien-systeem 'toepasten. In
dit geval vormen zij een meerderheid
van zoo weinig innerlijke kracht, dat
het Ossendorpsche bonds'bestuur er
zich niet veel van behoeft aan te
trekken en de voorstanders der over-
heidsschool zich maar geen illusiën
moeten scheppen omtrent eenigszins
krachtigen steun van die zijde.
3o. dat die 4000 ;niet-stemmers
eigenlijk voorstanders der motie zijn.
Dit geval zal de „N. Crt." echter
wel liefst niet als waarschijnlijk aan
nemen, waar zij dan groot gelijk in
heeft.
Hoe 't zij, de uitslag van het refe
rendum is o.i. door die 4000 thuis
blijvers geenszins gestempeld tot een
zoodanige uiting, dat de ongerust-,
held over de openbare school kan wijr
ken."
Intusschen is de „N. Ct." niet alleen
erg gelukkig met die 4000 niet-stem-
mers, ze is bijna overgelukkig met het
manifest dat de Bond verleden week
heeft verspreid: i
„Let men tevens op den' inhoud der
sedert in het manifest van den Bond
vervatte memorie van toelichting op
de motie, dan is d'e strekking daar
van sedert de beruchte algemeene ver
gadering zoozeer verwaterd, dat zij
haar beteekenis zoo goed als verloren
heeft.
„Wel tracht het hoofdbestuur ;in de
jongste afl. van zijn orgaan het voor te
stellen alsof de inhoud van het mani
fest volmaakt identiek is aan het ge
sprokene te Leiden op de algemeene
vergadering, maar dit is een argument
om den terugtocht te dekken, waar
van de onhoudbaarheid blijkt bij een-
FEUILLETON.
32)
De gewelfde ruimte, die wij betraden,
was hoog en luchtig geen muffej
lucht benam haar de reine, frissche at
mosfeer, geen vochtigheid bedierf de
Wanden, grond of zoldering, en toch
moest zij onder water liggen, want bo
ven hoorde men het ruischen eerst
veel, later ontdekten wij, dat de kelder
lucht door een eigen schoorsteen kreeg,
eene uitstekende inrichting, daar het ver
trek oorspronkelijk waarschijnlijk be
stemd was om papieren en kostbaarhe
den te bergen, welke niet aan vocht
blootgesteld mochten worden. Doch zoo
als gezegd, dat hebben wij eerst later
ontdekt, want toen wij dien nacht het
vertrek betraden, zagen wij eerst niets
dan een u.tgespreiden zwarten, met bont
omzetten, zeer wijden mantel, die op
den grond lag en oiider welks kostbaar
fluweel wij wel vaag maar toch tamelijk
dude.ijk de omtrekken van een lichaam
onderscheiden. Onder de zoomen van
den wonderlijk goed gebleven mantel
zoo. goed gebleven, ,d,at men zich ,al
voudige vergelijking vaji de uitspraken
toen en de uitspraken jiü.
„Het za! intusschen zeer veleh in
!den lande voor het openbaar onderwijs
genoegen doen, dat d'e zaak zoo ge-
loopen is en ten slotte alles nog jpi
„pais en vrede" eindigt."-
„De Residentiebode" vin'd't dezeh
'juichtoon van de „N. Ct/' <al zeer on
gegrond:
„Neen, wij kunnen niet vin'deh jdat
piles „pais en vrede" is. Wiel loopt de
vrijzinnigheid, door zoo ongemotiveerd'
tevreden te zijn, groot gevaar, de rol
te gaan vervullen van den spreekwoor
delijken zachten heelmeester, van
Wiens behandeling de uitslag weing
bevredigend pleegt te zijn."
„De Residentiebode" heeft gelijk';
maar toch verwacht niemand dat d'e Vrij-
zinnigheid in dezen pal zal staan. Och
neen. De s choolmeesters wisten wel, hoe
zij hun manifest moesten stellen, om den
Burgemeester van Rotterdam en heel de
Vrijzinnige pers aan hun zijde te krijj-
gen. Wie hoor en nu plotseling weer dat
het gevaar als geweken kan worden be-
sCliouwdmen moet er maar ;iiet over
praten. En zoo gaat de openbare school
snel en zeker ten ondergang, door jdd
Vrijzinnigheid daarheen gevoerd'.
„In pais en vrede". -
X. schrijftïn het „Centrum":
De neutraliteitsmotie is door' den,'
Bond van Ned. Onderwijzers aangeno,-
men: vóór stemden 2489; tegen 606,
blanco 150. ill
De Bondsvoorzitter, de heer Ossen-
dorp, is in 't gelijk gesteld met diens
rede van Leiden heeft men zich ver-
eenigd.
De „Nieuwe Courant" tracht de be
teekenis hiervan te verkleinen, op deze
wijzede Bond telt 7000 leden 4000
ongeveer hebben dus niet gestemd, en
deze zullen „daarvoor redenen hebben
gehad, die niet nader behoeven aange
duid te worden."
Waarom behoeven die niet nader aan
geduid zouden we willen vragen. Zon
der grond toch is men niet gerechtigd
de thuisblijvers als tegenstemmers te
beschouwen. En in elk geval toonde hij,
die in deze belangrijke zaak zich van
stemming onthield, dan toch, dat het
hem onverschillig was, al ging de Bond
de richting Ossendorp uit; wellicht wa
ren er ook, die het tactischer vonden zich
niet uit te spreken.
Een blijdschap, als de „Nieuwe Cou
rant" uit, lijkt ons dan ook zeer onge
motiveerd. Na toch gewezen te hebben
op het diepgaand verschil tusschen de
Leidsche rede en het later gevolgd ma
nifest, roept zij uit:
„Het zal intusschen zeer velen in den
lande voor het openbaar onderwijs ge
noegen doen, dat d'e zaak zoo geloopen
is, en ten slotte alles nog in „pais en;
vrede" eindigt."
Welk eene onnoozelheid
Alles geëindigd in pais en vrede!!
't Lijkt er immers niet naar; de zaak
is heelemaal niet geëindigd, laat staan
in pais en vrede.
De zaak begint veeleer pas,
't Is niet prettig voor de liberalen;
dat begrijpen we.
Hun troetelkind, de openbare school,
groeit slecht opgedraagt zich onbe
hoorlijk wordt een heel stout kind. Hoe
komt het toch Aan de voeding ligt
het nietvoedsel krijgt het overvloe
dig, en neemt alles gretig opde fout
zit in de opvoeding, Men gevoelt
dat zelf ook wel maar 't is reeds zóó
ver gekomen, dat men het jongske niet
meer flink durft aan te pakken. En daar
om tracht men zich nu maar wijs te ma
ken, dat het zoo heel erg niet is. „Neen„>
ons jongske is heusch niet zoo kwaad
als men meende", zoo zegt men tot el
kander.
Maar het jongske ziet jen hoort dit
alles zelf ook, en denkt: 't Oaat goed
zoo, weldra ben ik ze heelemaal de baas.
Of er dan echter -een einde zal Icoj-
meii „in pais en vrede?"
moest vragen of het mogelijk was, dat
vier eeuwen daarover waren heengigaan,
zonder hem iets te beschadigen kwa
men roestbruine vlekken te voorschijn,
die ik huiverend geen naam durfde-^ge-
ven.
Marino had de lantaarn op eene tafel
die tegen den wand stond gezet en ik
trad naderbij om mijne kaars er naast
te zetten, waarbij mijn voet tegen een
hard voorwerp stootte; het was eenl
breed, goed zwaard met een gekruist
handvat, dat met gToote roestvlekken!
bedekt op den grond lag. Marino nam
het op en legde het zwijgend io!p de
tafel, en ik trok een bankje, dat dicht
bij het bedekte lichaam onder den man
tel stond, naderbij, om mij1, toegevend
aan een oogenblikkelijk gevoel van zwak
te, daarop neer te zetten, doch Marino
trok mij het bankje zacht uit de hand.
„Niet hier", zeide hij op fluisterenden
toon, zooals men in een grafkel
der spreekt. „Die kist daar is ook goed
om.op te zitten bedenkt, |wat Jaco
po Nani van dit bankje schrijft".
Ik knikte en zette mij op de lage,
langwerpige kist, die naast de tafel tegen'
den wand stond. Marino echter knielde,
met den rug naar mij gekeerd, naast den
mantel ïieder en hief voorzichtig eenj
punt daarvan in de hoogte. Ik zag niet,
Wat zag, maay gia een £pQsje wgrjd
Frankrijk.
Het liquidateur-schandaal.
Martin, de voormalige beambte van den
liquidafceur Duez, is in hechtenis genomen.
Als vertrouweling van den liquidateur ver
diende hij binnen korten tijd zooveel aan
diens „zaak" dat hij ofschoon volkomen
onbemiddeld, niet slechts te Parijs een
weelderig leven voerde, maar ook in de
buurt vaii Nevefs een kasteel gekocht had,
In zijn woning werden 300 dossiers over
'de liquidaties van Duez in beslag ge
nomen.
De Parijsche correspondent der „N. R.
Cr." schrijft hierover dd. 13 Maart:
Het gaat er heen alsof de Duez-zaak' op
de Panama-zaak gaat lijken. Bij een huis
zoeking door den rechter van instructie
Albanel in het privé-appartement van den
beklaagde, 17 Rue Bonaparte gehouden,
moet hij ontvangbewijzen ontdekt heb
ben, onderteekend door personen, behoo
rende tot politieke, mondaine en journalis
tieke kringen, die van den liquuidateur
toelagen of gratificatiën gekregen zouden
hebben. Ongelukkig is de handteekening
meestal onleesbaar.
Maar achterop het stuk is vaak een
naam of conventioneel teeken geplaatst,
waardoor den ingewijde herkennen kan
wie de onderteekenaar is! Zonder twijfel
bezit Duez den sleutel van dit geheim
schrift. In dat geval staat men voor de
kans eenigen tijd lang het spelletje van de
„lijst der 104" uit den Panamatijd te zien
herleven.
Ook in een ander opzicht krijgt de
zaak een 'eenigszins pikant karakter. i_r
zijn een paar dames ontdekt, die door den
liquidateur op kennelijke wijze geprote
geerd zijn. Zoo een mevrouw Peereboom
(natuurlijk in het Fransch overgezet), die
een grooten afkeer van journalisten aan
den dag heeft gelegd, waarin zij bijge
staan wordt door een dienstmeid, die een
bijzondere overeenkomst schijnt te bezit
ten met de bekende Mariëtte Wo'ff, van
mevrouw Steinheil.
Er valt niet aan te twijfelen, schrijft de
Parijsche correspondent van 'tHbl. of 't
grootste gedeelte van het geld der con
gregaties, dat bestemd was voor de ouder
domspensioenen, is verdwenen in de zak
ken van een bende oplichters, die elkander
den bal voortdurend toekaatsten en op
bewonderenswaardige wijze het: „een
voor allen, allen voor een" toepasten
door waar het noodig was elkander te
dekken.
.Wanneer men de rekeningen ziet van den
thans reeds geëindigde liquidaties, dan
staat men verstomd over zulk een bru
taal geplukt. Advocaten, notarissen
secretarissen van advocaten en can-
didaten van notarissen, deurwaarders,
vendumeesters, makelaars, accountants,
allemaal kregen ze hun deel van den buit,
en allemaal vonden ze dus dat het zoo
best ging
Zoo kon het gebeuren dat een liquida
tie die bijvoorbeeld ruim 9000 francs op
bracht (Sacré Coeur de Libourne) 6000
francs aan salarissen gekost had, dat men
van de „Ursuünes de Tulle" 2100 francs
overhield nadat er 3900 francs voor de
diverse tusschenpersonen was afgegaan,
enz. Maar de Staat mocht dikwijls van
geluk spreken als er tenminste nog wat
overbleef! Men vindt in het rapport dat
in 190S gepubliceerd werd verschillende
gevallen waarin nadat de duizenden aan
salarissen en honoraria waren uitbetaald,
geen centime van het „geliquideerde"
overbleef, ja er zijn liquidaties waarin
het Rijk om al de advocaten en admini
strateuren te betalen nog bedragen moest
bijpassen, die soms tot 13.000 francs voor
één congregatie beloopen! Zoo is het fa-
meuse milliard, waarop de goederen ge
schat werden geleidelijk door de vingers
gedropen van degenen die het manieer
den, en hebben de 329 congretaties die
tot dusver werden afgewikkeld een netto
winst van slechts vijf-en.een-half millioen
francs opgeleverd
Duitschland
De oudste van de regeerende vorsten,
de regent van Beieren, prins Luitpold,
het zwijgen mij onverdraaglijk.
„Marmo!" riep ik zacht.
Toen stond hij op en keerde zich naar
mij om zijn mooi, lief gelaat stond
ernstig, zijn oogen waren vochtig.
„Jacopo Nani heeft de volle waarheid
gezegd." zeide hij. „Daar onder den man
tel rust zij, de arme Yolanda, wonderlijk
goed gebleven, bijna nog kenbaar Welke
natuurinvloeden dat mogelijk hebben ge
maakt kan ik nu nog niet verklaren, de
opmerkelijke frissche lucht in dit vertrek
heeft .waarschijnlijk dit wonder verricht.
,Wat blijft mij nu te doen? Het eenvou
digste zou zijn, dit vertrek te sluiten, de
toegangen .daartoe dicht te metselen en
dit .overschot onaangeroerd te laten lig
gen, tot ja, tot de tijd met dit huis ook
haar begraaft. Maar de bezwerende woor
den van Jacopo Nani en de wondere ver
schijning van het arme vermoorde schep
sel in dit huis gebieden mij, het stoffelijk
overschot ïn de gewijde groeve der Spada
volgens den kerkdijken ritus te doen bij
zetten. Dat kan in alle stilte geschie
den ïn de kerk van San Polo, waar de
grafkelder der Spada is, zonder opzien te
wekken; maar hoe dit stoffelijk overschot
hieruit brengen, zonder dat Venetië van
deze vreselijke vondst hoort en de reeds
zoo ongelukkige geschiedenis nog veel
erger maakt? Zonder twijfel zal de na-
faüc hui jrsghf as^ijp, êP al dit sver-
heeft eergisteren zijn 89e jaar voltooid.
Hij heeft zijn verjaardag gevierd in het
volle bezit van zijne geestvermogens en
ook lichamelijk draagt hij den last der
jaren met zeldzame krasheid. Van zijne
acht broeders en zusters leeft'' nog
slechts de twee jaren jongere hertogin
weduwe van Modena. De beid'e oudere
broeders van den regent, van wie de
een de Beiersche, de andere die Griek-
sche koningskroon heeft gedragen, zijn
reeds sedert eene halve eeuw overle
den. De krankzinnige neef, voor wien
prins Luitpold, het regentschap voert,
telt 62 jaren en de oudste zoon van
den regent, prins Ludwig, die feitelijk
troonsopvolger is, zonder den officiee-
len titel te voeren, zelfs 65 jaar.
Evenals indertijd Keizer Wilhelm I
heeft prins Luitpold nakomelingen tot
in het vierde geslacht. Zijn naam draagt
de eerstgeborene van zijn kleinzoon,,
prins Rupprecht, thans reeds een jon
gen van negen jaar.
Commissie Grondwetsherziening.
Zijn wij wel ingelicht, dan zullen ide
Katholieken in de groote grondwetscom
missie vertegenwoordigd worden door
de heeren mr. F. J. M. A. Reekers,
lid der Eerste Kamer en de heeren mr.
J A Loeff en dr. W. H. Nolens leden
der Tweede Kamer. De Commissie)
krijgt, zooals reeds gemeld is, als voor
zitter de Minister-president evenals de
Commissie van 11 Mei 1883, toen de
vader van den tegenwoordigen premier
als Minister-president voorzitter was. In
die Commissie, welke '15 leden telde,
hadden toen o.a. zitting de heeren Loh-
man en Roëll, die daarin thans vermoe
delijk beiden zullen worden opgenomen.
Het lidmaatschap moet hun althans zijn
aangeboden en door den heer Roell zeker
aanvaard. De Katholieken, waren in de
Commissie van 11 Mei vertegenwoordigd
door de heeren mr. Verheijen, lid der
Eerste Kame'.r en Jhr. v. Nispen, lid
der Tweede Kamer. („Tijd1.")
Eerste R. K. Middenstandskolonie
te Egmond aan Zee.
Pastoor Suidgeest te Egmond aan Zee
deelt ons het volgende mede
Het Bestuur der Kolonie beschikt voor
't jaar 1910 over 20 plaatsen.
Het seizoen duurt 6 weken, van 16 Juli
tot 23 Augustus.
De plaatsen zijn bestemd voor R. K.
niet zieke kinderen, die den leeftijd
van minstens 6 jaar bereikt hebben.
De plaatsen worden berekend per dag
en per kind ad f 1.50. Worden de 6 we
ken voor één kind noodig geacht, dan
komt f60 in rekening.
Vooruitbetaling geschiedt voor min
stens 3 weken.
De kinderen wonen in gezin, worden
over twee huizen ingedeeld, op zeer
korten afstand van zee.
De indeeling der kinderen geschiedt
door het Bestuur.
De kinderen doen, onder geleide, da
gelijks een duin- en zeestrandwandeling,
en worden twee malen iedere week in
het zeebad geleid.
De kinderen brengen minstens drie
stuks ondergoed, duidelijk gemerkt, eigen
badhanddoek, spons, haarkam en borstel
mede.
Voor bewassching, tenzij deze geheel
thuis geschiedt, wordt f 1 in rekening ge
bracht.
Het meegeven en besteden van zakgeld
wordt geheel aan de verantwoording der
ouders overgelaten.
Zonder medisch tegenadvies wordt het
gebruik van zeebad voor ieder kind heil
zaam geacht.
De zaak-van Heeckeren.
In een polemiek met de „Nieuwe Rott
Ct.", verklaart „De Nederlander" nog
eens ten stelligste, dat haar uit de beste
bron bekend is, „dat dr. Kuijper tegen
over den Minister van Binnenlandsche Za
ken ten sterkste en ten stelligste heeft ont-
schot zoodra het aan de lucht wordt bloot
gesteld, tot stof vervallen, maar het moet
toch van hier gebracht worden in een
of ander voorwerp dat groot genoeg is
om het te bevatten. Hoe en door wie
het naar beneden laten brengen? Kom
nu mee, naar boven Ruth, dat moeten wij
morgen alles rijpelijk overleggen."
Ik was opgestaan en had diep ontroerd
op het verborgene neergestaard. Nu ech
ter viel mijn blik op de kist, waarop ik
gezeten had, zij was wel smal, maar zij
was lang, en overtrokken met een sterke
damasten stof, had* handvatsels aan de
smalle zijden, maar vreemd genoeg geen
slot. Ik wees op deze kist en Marino be
greep mij dudelijk. Zonder eenige moeite
tilde hij het deksel op het uiterlijk
zoo kostbaar bekleede voorwerp was niets
dan een eenvoudige blikken kist bestemd
om papieren te bewaren, waarvan dan ook
eenige exemplaren den bodem bedekten.
Wij namen de geel geworden rollen er uit
en legden ze op de tafeltoen zagen wij
elkander aan
„Zeker", zeide ik op de stomme vraag
van MarinOi's oogen, zeker, ik help
„Maar
In plaats van antwoord te geven bukte
ik mij en vatte een punt van den mantel,
Marino hief den anderen op, en zoo zagen
wij tegelijkertijd ,wat meer dan vierhon
derd jaar verb org en had gelegen,t
kend ooit met den heer Van Heeckeren
over een brief van den Duitschen Keizer
aan H. M. de Koningin gesproken te
hebben."'
Kunst en Wetenschappen.
Soirée Musicale.
De tweede soirée van Jan Striening en
de zijnen, bracht ons I Quintet, op. 163
c-dur, voor 2 violen, alt en twee vio-.
loncellen, Cchubert II, Sextett op. 81!
b Es-dur, voor 2 violen, alt, violoncel
en 2 hoorns v. Beethoven III Sextett
op. 18 Bes-dur, voor 2 violen, 2 alten;
en 2 violoncellen, van Brahms.
Over het algemeen genomen, was de
vertolking bevredigend, doch stond nïet
op het peil van de eerste soirée. Nu!
vielen vele malen ongelijkheden te con-,
stateeren en scheen te weinig repetee-
ren oorzaak te zijn, dat de voorberei
ding niet aan de te stellen eischen vol
deed. Ook kan er aanleiding zijn, dat
ditmaal dilettanten een niet onaanzienlijk
deel voor hun rekening hadden. Prima
dilettanten alleen zouden bij uitzonde
ring hun medewerking kunnen verlee-
nen, doch de concertgever houde er re
kening mee, dat voor werken van zoo
groote beteekenis, alleen degelijke vak
mannen dienen te worden gekozen. Jan'
Striening verdient een bijzonder woord
van dank voor het werk dat hij heeft
ondernomen, ons bekend te malcen met
de toonscheppingen van de groo'te man
nen de rtoonkunstige productie. Onze
wensch is dat bij de voortzetting in het
volgend seizoen, als werken van meer,
moderne meesters zullen worden ten ge-
hoore gebracht, hij bij het publiek dien
geldelijken steun moge vinden, die hem.'
in staat stelt, eerste krachten aan zich
te kunnen verbinden, voldoende aan alle
eischen die zijn te stellen. Gelegenheid
daartoe is opengesteld bij de Firma Fg-
gers, tegen een prijs, die voor niemand
te hoog zal wezen.
Koninklijke Akademie van Weten
schappen.
In de gisteren te Amsterdam gehouden
vergadering der Koninklijken Akademie
van Wetenschappen werd door prof. S.
J. Fockema Andreae, het volgende le
vensbericht medegedeeld van nu wijlen
prof. R. T. H. P. L. A. van Bonevall
Faure.
„Men heeft Faure meermalen genoemd
een man van den ouden stempel. Daar
mee bedoelt men een lofspraak. Wij zien
van het vroegere bij voorkeur het goede
en vergeten het minder goede. Een man
van den ouden stempel noemen wij
iemand, die in ons oog dezelfde aureool
draagt, die onze herinnering doet glan
zen om de hoofden van mannen van vroe
ger. Faure verdiende, een man van den
ouden stempel te heeten.
Faure was geboren te Groningen 25
Jan. 1826. Hij bezocht daar het gymna
sium, waar hij eene blijvende liefde voor
de klassieken verwierf. Hij sprak gaarne
bij officieële gelegenheden Latijn, en kruid
de gaarne officieele toespraken met een
'klassiek citaat.
Hij werd student te Groningen nog
voor zijn 16de jaar. Hij legde zich met
de borst op de wetenschap toe en gaf al'
spoedig blijk van groote bekwaamheid.
In 1846 werd zijn antwoord op eene
Groningsche prijsvraag met goud be
kroond hij trok er eene verhandeling
uit, die in een der voornaamste rechtsgel.,
tijdschriften werd opgenomen, schreef
als student nog meer opstellen van be
teekenis, en promoveerde op een proef
schrift, dat o.a. door Goudsmit in eene
aankondiging zeer werd geroemd.
Na zijne promotie werd hij advocaat,
maar hoe hoog hij de advocatuur ook
aansloeg, zij strookte vermoedelijk niet
in alle deele met zijne neigingen en met
den aard zijner talenten en hij heeft
er waarschijnlijk zonder veel hartzeer af
scheid van genomen, toen hij werd be
noemd tot ambtenaar aan het departe
ment van financiën. Hier steeg hij spoe
dig in rang, wat hij dankte èn aan zijn
groote kennis, en aan zijn ijver en nauw
gezetheid hij bezweek nooit voor de
ach God, ik zal nooit dien aanblik ver
geten Niet omdat hij zoo vreeselijk was,
hij was veel eer hartroerend, en ik heb
geschreid als een kind bij 't gezicht van
deze gestalte van nauwelijks middelbare
groote, die ineengezonken, zooals zij ge
knield had, met uitgestrekte armen op de
harden, kouden bodem lag, het gelaat en
den "hals bedekt door de prachtige geheel
goed gebleven goudblonde haren, waarin
de juweelen spangen fonkelden in het
witte licht van onze lantaarn. En dan te
denken, dat dit lieflijke schepseltje de eer
zucht ten offer gevallen was; dat een
mensch, de eigen echtgenoot, in staat was>
geweest den doodelijken slag toe te' bren
gen wat gaf en geeft het toch drama's
in de wereld, waarvan wij geen flauvyi
vermoeden hebben! En onze dichters be
denken allerlei stof voor hunne realisti
sche drama's en zien die, welke zich vroe
ger afgespeeld hebben, en zich nog afspe
len over het hoofd, en als zij een drams
ontmoeten als de tragedie van Donna!
Yolanda, dan gaan zij die schouderopha
lend voorbij, want wat werkelijk gebeurd
is, schijnt al te „onnatuurlijk!"
(Wordt vervolgd).