Yolanda. BUITENLAND. BINNENLAND. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Dinsdag 15 Maart. Uit de Pers- 4000 niet stemmers. i 'Zoöals men weet is de bekende ft'eut- (traliteltsmotie in den Bond van Nedlerr lauds Che Onderwijzers aan stemming (onderworpen. Uitgebracht werden 3245 jstemmen, waarvan 2489 zich voor de piotie verklaarden, 606 er tegen, terwijl 150 stemmen in blanco werden uitger 'jbracht. i Ongeveer 4000 leden hebben; ,dus ftan üe stemming niet deelgenomen. De vrijzinnige pers, die op alle toohf laarden nu weer bezig is te verklareft dat het heusch zoo erg jniet is op del (openbare schooldat me.i het b'est aan de onderwijzers kan overlaten enz.heeft (Ui het feit, dat 4000 Bondsleden zich (niet uitlieten, ontdekt een middel van geruststelling voor ontruste gemoedef ren. Zoo schreef de >,N. Ct." „Waar het een zoo geruchtmakende zaak gold als de neutraliteit pp d'e openbare school, mag men aannemen dat slechts zeer weinige bondsleden uit laksheid de vergaderingen in de afdeelingen niet zullen hebben bijge woond, maar dat de meerderheid (die weggebleven is, daarvoor haar redenen zal hebben gehad, die niet nader be hoeven aangeduid te worden." Nu is de „Residentiebode" juist nieuwsgierig naar die redenen, die niet inader behoeven te worden aangeduid. Er zijn zegt het blad: „Er zijn drie mogelijkheden: lo. dat 't dien 4000 niet-stemmers onverschillig is, in welken geest hun bond wordt bestuurd. „Waar het een zoo geruchtmakende zaak gold", waarbij 't wel en Wee der openbare school nauw is betrokken, kan hun die onverschilligheid dan toch zeker niet als iets verdienstelijks aangerekend! worden 2o. dat die 4000 niet-stemmers te gen de motie waren, doch 't laab maar-waaien-systeem 'toepasten. In dit geval vormen zij een meerderheid van zoo weinig innerlijke kracht, dat het Ossendorpsche bonds'bestuur er zich niet veel van behoeft aan te trekken en de voorstanders der over- heidsschool zich maar geen illusiën moeten scheppen omtrent eenigszins krachtigen steun van die zijde. 3o. dat die 4000 ;niet-stemmers eigenlijk voorstanders der motie zijn. Dit geval zal de „N. Crt." echter wel liefst niet als waarschijnlijk aan nemen, waar zij dan groot gelijk in heeft. Hoe 't zij, de uitslag van het refe rendum is o.i. door die 4000 thuis blijvers geenszins gestempeld tot een zoodanige uiting, dat de ongerust-, held over de openbare school kan wijr ken." Intusschen is de „N. Ct." niet alleen erg gelukkig met die 4000 niet-stem- mers, ze is bijna overgelukkig met het manifest dat de Bond verleden week heeft verspreid: i „Let men tevens op den' inhoud der sedert in het manifest van den Bond vervatte memorie van toelichting op de motie, dan is d'e strekking daar van sedert de beruchte algemeene ver gadering zoozeer verwaterd, dat zij haar beteekenis zoo goed als verloren heeft. „Wel tracht het hoofdbestuur ;in de jongste afl. van zijn orgaan het voor te stellen alsof de inhoud van het mani fest volmaakt identiek is aan het ge sprokene te Leiden op de algemeene vergadering, maar dit is een argument om den terugtocht te dekken, waar van de onhoudbaarheid blijkt bij een- FEUILLETON. 32) De gewelfde ruimte, die wij betraden, was hoog en luchtig geen muffej lucht benam haar de reine, frissche at mosfeer, geen vochtigheid bedierf de Wanden, grond of zoldering, en toch moest zij onder water liggen, want bo ven hoorde men het ruischen eerst veel, later ontdekten wij, dat de kelder lucht door een eigen schoorsteen kreeg, eene uitstekende inrichting, daar het ver trek oorspronkelijk waarschijnlijk be stemd was om papieren en kostbaarhe den te bergen, welke niet aan vocht blootgesteld mochten worden. Doch zoo als gezegd, dat hebben wij eerst later ontdekt, want toen wij dien nacht het vertrek betraden, zagen wij eerst niets dan een u.tgespreiden zwarten, met bont omzetten, zeer wijden mantel, die op den grond lag en oiider welks kostbaar fluweel wij wel vaag maar toch tamelijk dude.ijk de omtrekken van een lichaam onderscheiden. Onder de zoomen van den wonderlijk goed gebleven mantel zoo. goed gebleven, ,d,at men zich ,al voudige vergelijking vaji de uitspraken toen en de uitspraken jiü. „Het za! intusschen zeer veleh in !den lande voor het openbaar onderwijs genoegen doen, dat d'e zaak zoo ge- loopen is en ten slotte alles nog jpi „pais en vrede" eindigt."- „De Residentiebode" vin'd't dezeh 'juichtoon van de „N. Ct/' <al zeer on gegrond: „Neen, wij kunnen niet vin'deh jdat piles „pais en vrede" is. Wiel loopt de vrijzinnigheid, door zoo ongemotiveerd' tevreden te zijn, groot gevaar, de rol te gaan vervullen van den spreekwoor delijken zachten heelmeester, van Wiens behandeling de uitslag weing bevredigend pleegt te zijn." „De Residentiebode" heeft gelijk'; maar toch verwacht niemand dat d'e Vrij- zinnigheid in dezen pal zal staan. Och neen. De s choolmeesters wisten wel, hoe zij hun manifest moesten stellen, om den Burgemeester van Rotterdam en heel de Vrijzinnige pers aan hun zijde te krijj- gen. Wie hoor en nu plotseling weer dat het gevaar als geweken kan worden be- sCliouwdmen moet er maar ;iiet over praten. En zoo gaat de openbare school snel en zeker ten ondergang, door jdd Vrijzinnigheid daarheen gevoerd'. „In pais en vrede". - X. schrijftïn het „Centrum": De neutraliteitsmotie is door' den,' Bond van Ned. Onderwijzers aangeno,- men: vóór stemden 2489; tegen 606, blanco 150. ill De Bondsvoorzitter, de heer Ossen- dorp, is in 't gelijk gesteld met diens rede van Leiden heeft men zich ver- eenigd. De „Nieuwe Courant" tracht de be teekenis hiervan te verkleinen, op deze wijzede Bond telt 7000 leden 4000 ongeveer hebben dus niet gestemd, en deze zullen „daarvoor redenen hebben gehad, die niet nader behoeven aange duid te worden." Waarom behoeven die niet nader aan geduid zouden we willen vragen. Zon der grond toch is men niet gerechtigd de thuisblijvers als tegenstemmers te beschouwen. En in elk geval toonde hij, die in deze belangrijke zaak zich van stemming onthield, dan toch, dat het hem onverschillig was, al ging de Bond de richting Ossendorp uit; wellicht wa ren er ook, die het tactischer vonden zich niet uit te spreken. Een blijdschap, als de „Nieuwe Cou rant" uit, lijkt ons dan ook zeer onge motiveerd. Na toch gewezen te hebben op het diepgaand verschil tusschen de Leidsche rede en het later gevolgd ma nifest, roept zij uit: „Het zal intusschen zeer velen in den lande voor het openbaar onderwijs ge noegen doen, dat d'e zaak zoo geloopen is, en ten slotte alles nog in „pais en; vrede" eindigt." Welk eene onnoozelheid Alles geëindigd in pais en vrede!! 't Lijkt er immers niet naar; de zaak is heelemaal niet geëindigd, laat staan in pais en vrede. De zaak begint veeleer pas, 't Is niet prettig voor de liberalen; dat begrijpen we. Hun troetelkind, de openbare school, groeit slecht opgedraagt zich onbe hoorlijk wordt een heel stout kind. Hoe komt het toch Aan de voeding ligt het nietvoedsel krijgt het overvloe dig, en neemt alles gretig opde fout zit in de opvoeding, Men gevoelt dat zelf ook wel maar 't is reeds zóó ver gekomen, dat men het jongske niet meer flink durft aan te pakken. En daar om tracht men zich nu maar wijs te ma ken, dat het zoo heel erg niet is. „Neen„> ons jongske is heusch niet zoo kwaad als men meende", zoo zegt men tot el kander. Maar het jongske ziet jen hoort dit alles zelf ook, en denkt: 't Oaat goed zoo, weldra ben ik ze heelemaal de baas. Of er dan echter -een einde zal Icoj- meii „in pais en vrede?" moest vragen of het mogelijk was, dat vier eeuwen daarover waren heengigaan, zonder hem iets te beschadigen kwa men roestbruine vlekken te voorschijn, die ik huiverend geen naam durfde-^ge- ven. Marino had de lantaarn op eene tafel die tegen den wand stond gezet en ik trad naderbij om mijne kaars er naast te zetten, waarbij mijn voet tegen een hard voorwerp stootte; het was eenl breed, goed zwaard met een gekruist handvat, dat met gToote roestvlekken! bedekt op den grond lag. Marino nam het op en legde het zwijgend io!p de tafel, en ik trok een bankje, dat dicht bij het bedekte lichaam onder den man tel stond, naderbij, om mij1, toegevend aan een oogenblikkelijk gevoel van zwak te, daarop neer te zetten, doch Marino trok mij het bankje zacht uit de hand. „Niet hier", zeide hij op fluisterenden toon, zooals men in een grafkel der spreekt. „Die kist daar is ook goed om.op te zitten bedenkt, |wat Jaco po Nani van dit bankje schrijft". Ik knikte en zette mij op de lage, langwerpige kist, die naast de tafel tegen' den wand stond. Marino echter knielde, met den rug naar mij gekeerd, naast den mantel ïieder en hief voorzichtig eenj punt daarvan in de hoogte. Ik zag niet, Wat zag, maay gia een £pQsje wgrjd Frankrijk. Het liquidateur-schandaal. Martin, de voormalige beambte van den liquidafceur Duez, is in hechtenis genomen. Als vertrouweling van den liquidateur ver diende hij binnen korten tijd zooveel aan diens „zaak" dat hij ofschoon volkomen onbemiddeld, niet slechts te Parijs een weelderig leven voerde, maar ook in de buurt vaii Nevefs een kasteel gekocht had, In zijn woning werden 300 dossiers over 'de liquidaties van Duez in beslag ge nomen. De Parijsche correspondent der „N. R. Cr." schrijft hierover dd. 13 Maart: Het gaat er heen alsof de Duez-zaak' op de Panama-zaak gaat lijken. Bij een huis zoeking door den rechter van instructie Albanel in het privé-appartement van den beklaagde, 17 Rue Bonaparte gehouden, moet hij ontvangbewijzen ontdekt heb ben, onderteekend door personen, behoo rende tot politieke, mondaine en journalis tieke kringen, die van den liquuidateur toelagen of gratificatiën gekregen zouden hebben. Ongelukkig is de handteekening meestal onleesbaar. Maar achterop het stuk is vaak een naam of conventioneel teeken geplaatst, waardoor den ingewijde herkennen kan wie de onderteekenaar is! Zonder twijfel bezit Duez den sleutel van dit geheim schrift. In dat geval staat men voor de kans eenigen tijd lang het spelletje van de „lijst der 104" uit den Panamatijd te zien herleven. Ook in een ander opzicht krijgt de zaak een 'eenigszins pikant karakter. i_r zijn een paar dames ontdekt, die door den liquidateur op kennelijke wijze geprote geerd zijn. Zoo een mevrouw Peereboom (natuurlijk in het Fransch overgezet), die een grooten afkeer van journalisten aan den dag heeft gelegd, waarin zij bijge staan wordt door een dienstmeid, die een bijzondere overeenkomst schijnt te bezit ten met de bekende Mariëtte Wo'ff, van mevrouw Steinheil. Er valt niet aan te twijfelen, schrijft de Parijsche correspondent van 'tHbl. of 't grootste gedeelte van het geld der con gregaties, dat bestemd was voor de ouder domspensioenen, is verdwenen in de zak ken van een bende oplichters, die elkander den bal voortdurend toekaatsten en op bewonderenswaardige wijze het: „een voor allen, allen voor een" toepasten door waar het noodig was elkander te dekken. .Wanneer men de rekeningen ziet van den thans reeds geëindigde liquidaties, dan staat men verstomd over zulk een bru taal geplukt. Advocaten, notarissen secretarissen van advocaten en can- didaten van notarissen, deurwaarders, vendumeesters, makelaars, accountants, allemaal kregen ze hun deel van den buit, en allemaal vonden ze dus dat het zoo best ging Zoo kon het gebeuren dat een liquida tie die bijvoorbeeld ruim 9000 francs op bracht (Sacré Coeur de Libourne) 6000 francs aan salarissen gekost had, dat men van de „Ursuünes de Tulle" 2100 francs overhield nadat er 3900 francs voor de diverse tusschenpersonen was afgegaan, enz. Maar de Staat mocht dikwijls van geluk spreken als er tenminste nog wat overbleef! Men vindt in het rapport dat in 190S gepubliceerd werd verschillende gevallen waarin nadat de duizenden aan salarissen en honoraria waren uitbetaald, geen centime van het „geliquideerde" overbleef, ja er zijn liquidaties waarin het Rijk om al de advocaten en admini strateuren te betalen nog bedragen moest bijpassen, die soms tot 13.000 francs voor één congregatie beloopen! Zoo is het fa- meuse milliard, waarop de goederen ge schat werden geleidelijk door de vingers gedropen van degenen die het manieer den, en hebben de 329 congretaties die tot dusver werden afgewikkeld een netto winst van slechts vijf-en.een-half millioen francs opgeleverd Duitschland De oudste van de regeerende vorsten, de regent van Beieren, prins Luitpold, het zwijgen mij onverdraaglijk. „Marmo!" riep ik zacht. Toen stond hij op en keerde zich naar mij om zijn mooi, lief gelaat stond ernstig, zijn oogen waren vochtig. „Jacopo Nani heeft de volle waarheid gezegd." zeide hij. „Daar onder den man tel rust zij, de arme Yolanda, wonderlijk goed gebleven, bijna nog kenbaar Welke natuurinvloeden dat mogelijk hebben ge maakt kan ik nu nog niet verklaren, de opmerkelijke frissche lucht in dit vertrek heeft .waarschijnlijk dit wonder verricht. ,Wat blijft mij nu te doen? Het eenvou digste zou zijn, dit vertrek te sluiten, de toegangen .daartoe dicht te metselen en dit .overschot onaangeroerd te laten lig gen, tot ja, tot de tijd met dit huis ook haar begraaft. Maar de bezwerende woor den van Jacopo Nani en de wondere ver schijning van het arme vermoorde schep sel in dit huis gebieden mij, het stoffelijk overschot ïn de gewijde groeve der Spada volgens den kerkdijken ritus te doen bij zetten. Dat kan in alle stilte geschie den ïn de kerk van San Polo, waar de grafkelder der Spada is, zonder opzien te wekken; maar hoe dit stoffelijk overschot hieruit brengen, zonder dat Venetië van deze vreselijke vondst hoort en de reeds zoo ongelukkige geschiedenis nog veel erger maakt? Zonder twijfel zal de na- faüc hui jrsghf as^ijp, êP al dit sver- heeft eergisteren zijn 89e jaar voltooid. Hij heeft zijn verjaardag gevierd in het volle bezit van zijne geestvermogens en ook lichamelijk draagt hij den last der jaren met zeldzame krasheid. Van zijne acht broeders en zusters leeft'' nog slechts de twee jaren jongere hertogin weduwe van Modena. De beid'e oudere broeders van den regent, van wie de een de Beiersche, de andere die Griek- sche koningskroon heeft gedragen, zijn reeds sedert eene halve eeuw overle den. De krankzinnige neef, voor wien prins Luitpold, het regentschap voert, telt 62 jaren en de oudste zoon van den regent, prins Ludwig, die feitelijk troonsopvolger is, zonder den officiee- len titel te voeren, zelfs 65 jaar. Evenals indertijd Keizer Wilhelm I heeft prins Luitpold nakomelingen tot in het vierde geslacht. Zijn naam draagt de eerstgeborene van zijn kleinzoon,, prins Rupprecht, thans reeds een jon gen van negen jaar. Commissie Grondwetsherziening. Zijn wij wel ingelicht, dan zullen ide Katholieken in de groote grondwetscom missie vertegenwoordigd worden door de heeren mr. F. J. M. A. Reekers, lid der Eerste Kamer en de heeren mr. J A Loeff en dr. W. H. Nolens leden der Tweede Kamer. De Commissie) krijgt, zooals reeds gemeld is, als voor zitter de Minister-president evenals de Commissie van 11 Mei 1883, toen de vader van den tegenwoordigen premier als Minister-president voorzitter was. In die Commissie, welke '15 leden telde, hadden toen o.a. zitting de heeren Loh- man en Roëll, die daarin thans vermoe delijk beiden zullen worden opgenomen. Het lidmaatschap moet hun althans zijn aangeboden en door den heer Roell zeker aanvaard. De Katholieken, waren in de Commissie van 11 Mei vertegenwoordigd door de heeren mr. Verheijen, lid der Eerste Kame'.r en Jhr. v. Nispen, lid der Tweede Kamer. („Tijd1.") Eerste R. K. Middenstandskolonie te Egmond aan Zee. Pastoor Suidgeest te Egmond aan Zee deelt ons het volgende mede Het Bestuur der Kolonie beschikt voor 't jaar 1910 over 20 plaatsen. Het seizoen duurt 6 weken, van 16 Juli tot 23 Augustus. De plaatsen zijn bestemd voor R. K. niet zieke kinderen, die den leeftijd van minstens 6 jaar bereikt hebben. De plaatsen worden berekend per dag en per kind ad f 1.50. Worden de 6 we ken voor één kind noodig geacht, dan komt f60 in rekening. Vooruitbetaling geschiedt voor min stens 3 weken. De kinderen wonen in gezin, worden over twee huizen ingedeeld, op zeer korten afstand van zee. De indeeling der kinderen geschiedt door het Bestuur. De kinderen doen, onder geleide, da gelijks een duin- en zeestrandwandeling, en worden twee malen iedere week in het zeebad geleid. De kinderen brengen minstens drie stuks ondergoed, duidelijk gemerkt, eigen badhanddoek, spons, haarkam en borstel mede. Voor bewassching, tenzij deze geheel thuis geschiedt, wordt f 1 in rekening ge bracht. Het meegeven en besteden van zakgeld wordt geheel aan de verantwoording der ouders overgelaten. Zonder medisch tegenadvies wordt het gebruik van zeebad voor ieder kind heil zaam geacht. De zaak-van Heeckeren. In een polemiek met de „Nieuwe Rott Ct.", verklaart „De Nederlander" nog eens ten stelligste, dat haar uit de beste bron bekend is, „dat dr. Kuijper tegen over den Minister van Binnenlandsche Za ken ten sterkste en ten stelligste heeft ont- schot zoodra het aan de lucht wordt bloot gesteld, tot stof vervallen, maar het moet toch van hier gebracht worden in een of ander voorwerp dat groot genoeg is om het te bevatten. Hoe en door wie het naar beneden laten brengen? Kom nu mee, naar boven Ruth, dat moeten wij morgen alles rijpelijk overleggen." Ik was opgestaan en had diep ontroerd op het verborgene neergestaard. Nu ech ter viel mijn blik op de kist, waarop ik gezeten had, zij was wel smal, maar zij was lang, en overtrokken met een sterke damasten stof, had* handvatsels aan de smalle zijden, maar vreemd genoeg geen slot. Ik wees op deze kist en Marino be greep mij dudelijk. Zonder eenige moeite tilde hij het deksel op het uiterlijk zoo kostbaar bekleede voorwerp was niets dan een eenvoudige blikken kist bestemd om papieren te bewaren, waarvan dan ook eenige exemplaren den bodem bedekten. Wij namen de geel geworden rollen er uit en legden ze op de tafeltoen zagen wij elkander aan „Zeker", zeide ik op de stomme vraag van MarinOi's oogen, zeker, ik help „Maar In plaats van antwoord te geven bukte ik mij en vatte een punt van den mantel, Marino hief den anderen op, en zoo zagen wij tegelijkertijd ,wat meer dan vierhon derd jaar verb org en had gelegen,t kend ooit met den heer Van Heeckeren over een brief van den Duitschen Keizer aan H. M. de Koningin gesproken te hebben."' Kunst en Wetenschappen. Soirée Musicale. De tweede soirée van Jan Striening en de zijnen, bracht ons I Quintet, op. 163 c-dur, voor 2 violen, alt en twee vio-. loncellen, Cchubert II, Sextett op. 81! b Es-dur, voor 2 violen, alt, violoncel en 2 hoorns v. Beethoven III Sextett op. 18 Bes-dur, voor 2 violen, 2 alten; en 2 violoncellen, van Brahms. Over het algemeen genomen, was de vertolking bevredigend, doch stond nïet op het peil van de eerste soirée. Nu! vielen vele malen ongelijkheden te con-, stateeren en scheen te weinig repetee- ren oorzaak te zijn, dat de voorberei ding niet aan de te stellen eischen vol deed. Ook kan er aanleiding zijn, dat ditmaal dilettanten een niet onaanzienlijk deel voor hun rekening hadden. Prima dilettanten alleen zouden bij uitzonde ring hun medewerking kunnen verlee- nen, doch de concertgever houde er re kening mee, dat voor werken van zoo groote beteekenis, alleen degelijke vak mannen dienen te worden gekozen. Jan' Striening verdient een bijzonder woord van dank voor het werk dat hij heeft ondernomen, ons bekend te malcen met de toonscheppingen van de groo'te man nen de rtoonkunstige productie. Onze wensch is dat bij de voortzetting in het volgend seizoen, als werken van meer, moderne meesters zullen worden ten ge- hoore gebracht, hij bij het publiek dien geldelijken steun moge vinden, die hem.' in staat stelt, eerste krachten aan zich te kunnen verbinden, voldoende aan alle eischen die zijn te stellen. Gelegenheid daartoe is opengesteld bij de Firma Fg- gers, tegen een prijs, die voor niemand te hoog zal wezen. Koninklijke Akademie van Weten schappen. In de gisteren te Amsterdam gehouden vergadering der Koninklijken Akademie van Wetenschappen werd door prof. S. J. Fockema Andreae, het volgende le vensbericht medegedeeld van nu wijlen prof. R. T. H. P. L. A. van Bonevall Faure. „Men heeft Faure meermalen genoemd een man van den ouden stempel. Daar mee bedoelt men een lofspraak. Wij zien van het vroegere bij voorkeur het goede en vergeten het minder goede. Een man van den ouden stempel noemen wij iemand, die in ons oog dezelfde aureool draagt, die onze herinnering doet glan zen om de hoofden van mannen van vroe ger. Faure verdiende, een man van den ouden stempel te heeten. Faure was geboren te Groningen 25 Jan. 1826. Hij bezocht daar het gymna sium, waar hij eene blijvende liefde voor de klassieken verwierf. Hij sprak gaarne bij officieële gelegenheden Latijn, en kruid de gaarne officieele toespraken met een 'klassiek citaat. Hij werd student te Groningen nog voor zijn 16de jaar. Hij legde zich met de borst op de wetenschap toe en gaf al' spoedig blijk van groote bekwaamheid. In 1846 werd zijn antwoord op eene Groningsche prijsvraag met goud be kroond hij trok er eene verhandeling uit, die in een der voornaamste rechtsgel., tijdschriften werd opgenomen, schreef als student nog meer opstellen van be teekenis, en promoveerde op een proef schrift, dat o.a. door Goudsmit in eene aankondiging zeer werd geroemd. Na zijne promotie werd hij advocaat, maar hoe hoog hij de advocatuur ook aansloeg, zij strookte vermoedelijk niet in alle deele met zijne neigingen en met den aard zijner talenten en hij heeft er waarschijnlijk zonder veel hartzeer af scheid van genomen, toen hij werd be noemd tot ambtenaar aan het departe ment van financiën. Hier steeg hij spoe dig in rang, wat hij dankte èn aan zijn groote kennis, en aan zijn ijver en nauw gezetheid hij bezweek nooit voor de ach God, ik zal nooit dien aanblik ver geten Niet omdat hij zoo vreeselijk was, hij was veel eer hartroerend, en ik heb geschreid als een kind bij 't gezicht van deze gestalte van nauwelijks middelbare groote, die ineengezonken, zooals zij ge knield had, met uitgestrekte armen op de harden, kouden bodem lag, het gelaat en den "hals bedekt door de prachtige geheel goed gebleven goudblonde haren, waarin de juweelen spangen fonkelden in het witte licht van onze lantaarn. En dan te denken, dat dit lieflijke schepseltje de eer zucht ten offer gevallen was; dat een mensch, de eigen echtgenoot, in staat was> geweest den doodelijken slag toe te' bren gen wat gaf en geeft het toch drama's in de wereld, waarvan wij geen flauvyi vermoeden hebben! En onze dichters be denken allerlei stof voor hunne realisti sche drama's en zien die, welke zich vroe ger afgespeeld hebben, en zich nog afspe len over het hoofd, en als zij een drams ontmoeten als de tragedie van Donna! Yolanda, dan gaan zij die schouderopha lend voorbij, want wat werkelijk gebeurd is, schijnt al te „onnatuurlijk!" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 5