Ingezonden Stukken.
Gemengd Nieuws.
mSBSmtt
hog aan de Kamer de beslissing over
het ainerKlement zou overlaten. Deze
Gymnasiale cursus staat geenszins achter
bij den 1 jaar korteren cursus eener H. B.
school. Integendeel. Voorts zette sj>r.
Uiteen dat het gymnasiaal einddiploma
A voldoende waarborgen biedt voor toe
lating voor de wapens der infanterie
en cavalerie. Spr. betoogde voorts dat
;s Ministers argument tegen het diploma
A aangevoerd n.l. dat dit niet omvat:
de beschrijvende meetkunde niet opgaat.
iWant ook met het gymnasiaal diploma
1$ is zulks het geval. Spr. voerde ook nog
Aan dat de Minister wanneer hij zonder
meer de gediplomeerden B tot de Aca
demie toelaat, het leerplan aan de Aca
demie zal moeten wijzigen.
De heer De Visser ondersteunde
het bovenbedoelde amendement. Wan
neer het toelatingsexamen program in
'de wet wordt vastgesteld (zooals de Re
geering wenscht) en niet aan een be
stuursmaatregel wordt overgelaten (iets
Wat de C. v. R. voorstaat) zouden naar
sprekers meening de gediplomeerde
gymnasiasten A in zeer ongunstige con
ditie komen. Zij toch zouden in ver
schillende vakken als moderne talen, ge
schiedenis, enz. welke van gelijk peil
zijn als door de gediplomeerden B. ge
noten, examen moeten afleggen, iets
Waaraan laatstbedoelde ged.plomeerden
geheel en aT zijn vrijgesteld.
De Min. van Oorlog bestreed na
der het amendement o.m. betoogende dat
'de toelating van de gymnasiasten B.
zonder examen tot de Academie de uiter
ste concessie is welke hij kan toestaan.
Alle deskundigen zijn 't er over eens
eens dat de gymnasiasten A wegens min
dere kennis van wiskunde, scheikunde,
enz. het leerplan nan de Academie niet
kunnen volgen. Voorts oordeelde de Mi
nister dat het beginsel vande Militaire
Onderwijswet vordert vastlegging van,
het toelatings-examenprogram in de wet.
Als men deze stabiliteit losliet dan
pou men er wellicht toe komen in de
toekomst de algemeene eischen te ver
hinderen.
De Minister vroeg schorsing van de
vergadering voor eenige oogenblikken
l om ter voldoening aan hetgeen door den
heer De Visser was opgemerkt, te kun
nen overwegen de mogelijkheid van de
gymnasiasten A bij toelating tot de Aca
demie, alleen te onderwerpen aan een
Aanvullings-examen in wiskunde.
De vergadering werd daarop voor een
kwartier geschorst.
Na lieropening der vergadering bracht
jde Min. een wijziging in het betrekke
lijke artikel van het wetsontwerp aan.
hierop neerkomende dat de gymnasias
ten A voor toelating tot de Kon. Mil.
Academie alleen een aanvullingsexamen
men zullen moeten afleggen in die vak
ken, welke wel door het diploma B.
jdoch niet door het diploma A worden
pmvat.
De heer V e r h e ij opperde bedenkin
gen, waartegenover de heer De Visser
aanvoerde dai de door den Minister aan
gebrachte wijziging slechts neerkomt op
een alleszins billijke gelijkstelling tus-
jBchen gymnasiasten A en B.
De heer T y d e m a n handhaafde zijn
jamendement. Hij bestreed de door den
Minister aangebrachte wijziging. Het
jüaarbij bedoelde aanvullings-examen
legt te zware lasten op aan de gymna
siasten A, idie niet in de va can ties kun
nen bijwerken vakken waarin gymnasias
ten B gedurende 2 jaren iedere week
;j5 uren les ontvingen. Bovendien druischt
Idergelijk aanvullingsexamen lijnrecht in
•tegen sprekers stelsel, om een einde te
in aken aan de overlading van de wis-
Icundige vakken bij de officiersopleidng.
Het door den heer Tydeinan verde
digde amendement der C. v. R. (di
ploma A) werd daarop verworpen
piet 38 tegen 31 stemmen.
Daarna werd met 38 tegen 30 stem-
jmen verworpen een amendement der C.
V. A. om de examen-eiscben voor toela
ting tot de Kon. Mil. Academie niet In
jde wet, maar in bestuursmaatregel op te
pemen.
Het gewijzigd regeeringsartikel (aan
vullingsexamen voor gymnastiasten A)
Werd daarop aangenomen met 42 tegen
■24 stemmen.
De beer Duymae/ v. Twist ver
klaarde dat hij en zijn politieke geest-
Verwanten slechts d&n hun stem aan het
joetwerp zullen geven, indien de Minister
verklaart, dat geen wijziging zal worden
gebracht in de verhouding tusschen bet
jaantal leerlingen aan den Hoofdcursus
,en het aantal toegelatenen van de Kon.
{Mil. Academie.
De Minister gaf de verklaring dat
aoolang de Hoofdcursus zal blijven be
staan, geen wijziging te dien aanzien
fcal worden gemaakt.
Zonder debat of stemming is aange-
jnomen het ontwerp tot toepassing van
prt. 32 der burgerlijke pensioenwet ten
behoeve van den gewezen telegrambe-
Vteil er H. Dirkzwager
In behandeling kwam de suppletoire
Ijustitiebegrooting beoogende maatrege
len in belang van ontslagen gevangenen1.
De heer Duys beschouwde het ont-
Werp dat beoogt de ontslagen gevange
nen weer duurznam aan het maatschap
pelijke leven terug te geven als een stap
|n de goede richting, ofschoon vermin
dering Van criminaliteit beter nog 'clan
Wit ontwerp mede beoogt, verkregen kan
(worden door krachtige sociale wetge
ving, gericht op de bestrijding der werk
loosheid, het verbod van vrouwenarbeid,
bepe-king van arbeidsduur enz. De re
cidive ^yelke dit opUyeipj opk jyil beper
ken, kan het best vjoorkotnen worden
binnen de gevangenismuren door opne
ming in onze wetten van voorwaardelijke
veroordeeling, voorwaardelijke invrij-
heidsstelling, en door flink de hand te
slaan aan ide geestelijke en redelijke ver
heffing der gevangenen eii buiten de
gevangenis door een ingrijpender stelsel
van reclasseeringswerk dan thans ge
schiedt. Spreker zou wenschen opheffing
van den misstand dat ontslagen gevan
genen straks geen werk kunnen krijgen
tengevolge van inlichting der politie ten
hunnen aanzien.
De heer v. Hamel zou, voor doel
treffend reclasseeringswerk, het zwaar
tepunt willen leggen bij de directeu
ren der gevangenissen. Dat zijn de men-
schen met wie de gevangenen dag aan
dag omgaan, aan wie de gevangenen hun
nooden klagen, die de familieleden der
gevangenen ontvangen, enz. en 't vertrou
wen van de ingeslotenen genieten. In
dit verband bep'.eitte spr. kleine patro
nage-comités, waarin de directeuren zit
ting moesten hebben met gedelegeerden
uit vereenigingen voor maatschappelijk
werk en dergelijke, en welke comité's
in de gevangenissen zitting behoorden te
houden. Op deze Wijze is goede samen
werking te verkrijgen tusschen de Staats
organen en de philantropische vereenigin
gen.
De heer van Asch van Wijck be
toogde dat het plicht van de Overheid
is zich met de reclasseeringswerk bezig
te houden, omdat het Staatsbelang me
debrengt uit landloopers, bedelaars en
misdadigers fatsoenlijke menschen te
maken. Maar de Overheid moet die taak
n et zelf ter hand nemen, doch overlaten
aan het particulier initiatief met flinken
Rijkssteun.
Doch die steun moet niet zoodanig
verleend worden, dat het particulier ini
tiatief worcit doodgedrukt, doch integen
deel worde geprikkeld tot steeds krach
tiger optreden.
Ook de heer v. \V ij n b eT g e n acht
te het particulier initiatief in deze geroe
pen de zaak ter hand te nemen, ook
omdat uit den aard der zaak, daarvan
meer toewijding kan uitgaan.
De heer V e r h e ij gaf verschillende
wenken op het gebied van het reclas
seeringswerk.
Minis'e Heemskerk (Minister van
Justitie interim) sloot zch, bij de
verdediging van het ontwerp, in hoofd
zaak aan bij het betoog van den lieer
van Asch van Wijck. De overheid moet
alles doen om de gevolgen van de straf
fen, die zij verplicht is op te leggen, te
verzachten, zooveel haar mogelijk is.
Met de kwestie der reclasseering heeft
de voorwaardelijke veroordeeling of de
voorwaardelijke invrijheidsstelïing niets
te maken. Wel kan de reclasseering de
voorwaardelijke invrijheidsstelïing mo
gelijk maken.
De Minister ontkende tegenover den
heer Duys, 'dat de oorzaak der criminali
teit ligt in onvoldoende sociale wetge
ving. De oorzaak der criminaliteit ligt,
volgens spr. in onze eigen verdorvenh.
Gaan ie weg zal de geeste ij e ei zede ijk e
verheffing van de gevangenen, door den
heer Duys onvoldoende geoordeeld, ver
beieren.
Afzonderlijke patronaats-commissies,
zooais door den heer Van Hamel be
doeld, acht de Minister niet noodig. De
gevangenen kunnen met raad en daad
worden bijgestaan door leden van het
gevangen enbestuur.
Heden 11 uur voortzetting.
De decoratie-quaestie.
Het afdieelingsverslag betreffende het
voorstel van den heer Troelstra, tot het
houden eener enquête omtrent de hande
gen van den toenmaligen Minister van
Binnen lands che Zaken, ter zake wan deco
raties in 1903 en 1905 is verschenen.
Tegen het voorstel werden verschillen
de bedenkingen geopperd.
In de eerste plaats werd door sommigen
aangevoerd, dat het voorstel praematuur
is te achten. Uit het verband der artt. 94
der Grondwet leidden zij af, dat van het
recht van enquête geen gebruik gemaakt
behoort te worden, zoolang andere mid
delen beschikbaar zijn om het noodige
licht te brengen.
In de tHveede plaats waren vele le
den van oordeel, dat ook, al vereenigt
men zich met de ruime opvatting van het
recht van enquête, welke de voorsteller
huldigt, toepassing der wet van 5 Augus
tus 1850 (Stsbl. no. 45) als uitgesloten
is te beschouwen, wanneer het doel der
enquête zou zijn te komen tot een aan
klacht wegens een door een Minister ge
pleegd ambtsmisdrijf. Een volgens die wet
in te stellen enquête zou toch ten doel
moeten hebben het opsporen en verza
melen van bescheiden, inlichtingen en be
wijzen betreffende het ambtsmisdrijf.
Zulk een enquête achtte men ook daar
om niet geoorloofd*, omdat, gelijk in een
door den heer de Savornin Lokman in
een der afdeelingen voorgelezen en bij
het verslag gevoegde Nota is uiteengezet,
de beschuldigde daardoor zou worden
verstoken van de waarborgen door de
wet van 1855 ter bescherming van zijn
rechten gesteld.
Dat het doel der door den heer Troel
stra gewenschte enquête is een onderzoek
in te stellen naar ambtsmisdrijven, wel
ke door den Minister Kuyper zouden kun
nen zijn begaan, blijkt uit de Memorie
van Toelichting van het voorstel.
Meji k.ejyjrd.e het af, dat dy voorsteller
in plaats van, zooals hij op zijn stand
punt had behooren te doen, een aanklacht
in t e dienen, getracht heeft op de Kamer
de verantwoordelijkheid te leggen van een
onderzoek, dat tot dat doel zou kunnen
leiden.
In de derde plaats werd opgemerkt,
dat deze enquête ook daarom niet oor
baar zou zijn, aangezien zij ook geen po
litieke gevolgen kan hebben.
Voor een enquête bestaat verder te
minder aanleiding, zoo werd betoogd
nu dir. Kuyper zelf het initiatief heeft
genomen tot aanwijzing eener commissie,
die de door den heer Troelstra bedoelde
zaken zal hebben te onderzoeken. De keu
ze van de leden dezer commissie waar
borgt een onpartijdige uitspraak. Waar
de eer en de goede naam van den oud-
Minister bij deze zaak in hooge mate
zijn betrokken, moet zelfs den schijn van
partijdigheid vermeden worden, maar aan
dezen schijn zou niet ontkomen worden,
indien een parlementaire enquête inge
steld werd. Vorrts betoogden sommigen,
dat een enquête ook dan geen nut kan
hebben, indien zij ingesteld werd om
daardorr te komen tot een strafvervol
ging. De voornaamste beschuldiging is,
dat een ridderorde zou zijn toegekend,
als belooning voor gelden aan een partij
kas geschonken. Gesteld, dat daarover
onderhandelingen zijn gevoerd, dan zal
dit toch zeker geschied zijn met dub
belzinnige verklaringen en halve woor
den. Een voor den strafrechter geldend
bewijs van het verband tusschen de gift
en de toekenning der ridderorde zal ook
door het hooien van de bij de zaak be
trokken personen nie%eleverd kunnen
worden.
Ook werd aangevoerd, dat het alge
meen belang door het instellen eener en
quête niet zou worden gediend. Wel
geven de feiten, welke door de gepubli
ceerde brieven en de verklaringen van dr.
Kuyper geacht kunnen worden vast te
staan, geen gunsligen indTuk van zijn
beleid.
Verschillende zaken staan vast. Zoo
ook dat dr. Kuyper over Staatszaken
briefwisseling heeft gehouden met een
vrouw, die zich niet waardig heeft ge
toond met zoodanig blijk van vertrouwen
te worden vereerd. Door een enquête
zouden wellicht verschillende reeds be
kende feiten nader gestaafd kunnen wor
den en misschien nog andere feiten van
gelijk:ooriigen aard ter algemeene ken
nis kunnen worden gebracht, maar men
kon niet inzien, dat door het verspreiden
van meer licht omtrent deze zaken het
algemeen belang zou worden bevorderd
en «de eer des lands zou worden ver
hoogd. x
Andere leden konden zich met het
voorstel vereenigen, waar het niet moge
lijk is gebleken door een interpellatie het
gewenschte licht te verkrijgen. Ook kan
dat, volgens die leden niet verkregen wer
den door den ingestelden eereraad, aan
gezien zulk een raad, hoe goed ook sa
mengesteld^ niet bij machte is getuigen
te dwingen voor haar te verschijnen. Het
eenige middel is dus, volgens die leden,
het instellen van een parlementair onder
zoek. Bij dat onderzoek kan blijken, dat
er termen zijn tot instelling eener straf
vervolging en in dat geval kan een aan
klacht worden ingediend en een instruc
tie ingevolge de wet van 1855 volgen.
Maar het werd een te enge opvatting
van het ingediende voorstel geacht, dit
te beschouwen als een middel tot instel
ling eener strafvervolging.
Bij dit onderzoek, zoo werd betoogd,
behoeft men zich niet te houden aan de
beginselen van de strafvordering; er kun
nen feiten aan den dag komen, die al
leveren zij voer den strafrechter geen wet
tig bewijs op, toch de overtuiging schen
ken, dat er noodzakelijk verband be
staat tusschen de handelingen van dr.
Kuyper ter zake van het decoreeren van
de beide heeren Lehmann en handelin
gen dier heeren in het belang van de
politieke partij, waartoe de oud-Minis
ter behoert. De enquête zal zoo meen
den enkelen beslissend zijn voor de
vraag, of dr. Kuyper nog kan deelnemen
aan hei politieke leven. Trok hij zich uit
eigen beweging terug, dan zou het be
lang der enquête vervallen.
Ten slolte werd nog opgemerkt, dat
in verschillende afdeelingen van gedach
ten werd gewisseld over het verband tus
schen de voorgestelde enquête en het
onderzoek der commissie op initiatief van
dr. Kuyper opgetreden. Deze beschou
wingen heeft de commissie gemeend niet
in het verslag te moeten opnemen.
Sommige leden meenden nog, dat het
voorstel van den heer Troelstra niet vol
doet aan den eisch, gesteld in art. 1 dei-
wet van 1850, omdat het geen nauwkeu
rige omschrijving omvat van het onder-,
werp van het onderzoek.
Aan het verslag is een nota toegevoegd
van den heer De Sa\ ornin Lohman, waar
in deze erkent gelijk hij reeds vroeger
in „Onze Constitutie" heeft geschreven,
dat het recht van enquête even ver reikt
als het recht van interpellatie. Alleen is
er een natuurlijke grens, die niet kan wor
den overschreden, zonder in het onge
rijmde te veii/allen. Verder dan in het
algemeen zijn taak reikt, kan een Staats
rechterlijk lichaam niet gaan. Daar de
enquête dient tot voorbereiding, moet
de Kamer zich de mogelijkheid, voorstel
len, dat zij iets met de uitkomsten van
lvet onderzoek zal kunnen verrichten,
daargelaten of zij dit in werkelijkheid zal
doen. Hiermede is de voorsteller bet zelf
eens, blijkens rijn toelichting.
Indien het onderzoek geen verder ge
volg k_a n hebben dan voldoen jaa,n ze
kere nieuwsgierigheid, zonder dat daar
bij' «tenig staatkundig belang is betrok
ken, ware zulk een enquête dwaas en be
neden de waardigheid der Kamer, en
zelfs een misbruik van macht. Bij elke
enquête, zegt de steller der Nota, moet
de vraag gesteld worden, of zij bij mo
gelijkheid een staatkundig doel kan be
reiken. Bij ontkennende beantwoording
is zij ongeoorloofd. Eigenlijk, aldus be
toogt de heer Lohman, erkent de voor
steller dit zelf en hij doet dan ook dui
delijk uitkomen, welk het doel is, n.l. het
stellen in staat van beschuldiging van den
gewezen Minister dr. Kuyper.
De steller der motie meent dan ook,
dat de heer Troelstra een verkeerden weg
is ingeslagen om zijn doel te bereiken
en dat de Kamer diensvolgens verplicht
is 't voorstel om een onderzoek in te
stellen, als bedoeld bij art. 95 der Grond
wet, ter beantwoording van de door hem
gestelde vragen, te verwerpen.
Ingezonden Mededeelingen
30 cent per regel.
F. A. DAMEN ZOON.
Wijnhandelaren Hofleveranciers
Kanlojr |m$steeg
LÈIDEN. (i3)
Buiten verantwoordelijkheid der redactie)t
'Mijnheer de Redacteur!
Vergun mij s.v.p. eenige plaatsruimte
naar aanleiding ckr te Roelofarendsveen
gehouden lezing over het onderwerp „On
derlinge verzekering tegen ongevallen in
landr- en tuinbouwbedrijf binnen gemeen
telijke grenzen. Omdat ik persoonlijk die
lezing niet bijgewoond heb, zie ik mij ge
noodzaakt het volgende onder de aan
dacht van belanghebbenden te brengen
door middel van Uw, ongetwijfeld door
de land- en tuinbouwers, veel gelezen
blad, een en ander in verband raet het
verslag uit Roelofarendsveen do. 26 Febr.
Het is een verblijdend verschijnsel dat
van uit de land- en tuinbouwers .zelve
een beweging is ontstaan om bij hen in
dienst zijnde arbeiders te verzekeren tegen
de schadelijke gevo.'gen van. een ongeval,
ontstaan bij het uitoefenen van liet bedrijf
De land en tuinbouwers in ons land too-
nen hiermede dat de naamboertje
voor velen wel als eeretitel te beschou
wen is, want in andere takken van nij
verheid moest eerst de wetgever met
dwingende maatregel daar stellen awt
den eerzamen landman uit eigen bewe
ging nu op zich neemt, in zake de on
gevallen verzekering.
Het is een daad van menschlievendheid
als den patroon zijn werkman op deze
wijze behoedt voor gebrek wanneer hij
soms getroffen word door een ongeval
maar waarom dan verzekeren? Omdat
de patroon altijd niet bij machte is alLeen
het risico te dragen en daarom aaneen
gesloten elkanders lasten helpen dragen,
daarop is de organisatie van de onderlinge
verzekering gebaseerd'. Waar nu juist voor
den eenling te lasten te zwaar kunnen
worden, is de kracht gevonden door de
cocoperatie en het bewijs geleverd, hoe
grooter -de coöperatie hoe sterker, want
hoe meer deelnemers hoe meerder kans
dat in een bepaald ongunstig jaar het ri
sico te zwaar op enkelen zal rusten.
Met het oog daarop is het al niet aan
te bevelen de verzekering binnen gemeen
telijke grenzen te houden want, zoo'n
onderlinge wordt niet opgericht voor en
kele jaren, en treft men het dat in één
gemeente een paar ernstige ongevallen zal
voordoen die een levenslange uitkeering j
noodzakelijk maken dan zal de premie on
getwijfeld zeer hoog worden gesteld, de
aanvankelijke oprichters betalen dan de
onkosten ineens, doen zij dit dan beloopt
de kleinste kring het grootste gevaar zeer
dure jaren te moeten maken, wordt de
uitkeering niet in hetzelfde jaar afgewerkt
dan zal men door een noodgedwongen
hooge premie de eventueele nieuwe aan
sluitingen weerhouden bij de kleine on
derlinge, wil men dan zijn beginsel ge
trouw blijven, zullen weinige voor groote
lasten komen, en waar blijt dan ten slotte
de waarborg dat de getroffene steeds zijn
uitkeering zal ontvangen zoolang hij er
recht op heeft, er is nog meer, door het
oprichten van verschillende kleine onder
linge verzekeringen mist men het organi-
satieverband dat steeds een sterke vereeni-
ging kenmerkt. Als de geheele land- en
tuinbouw een vereeniging opricht met
1000 leden, zal er van regeeringswege
meer recht aan toegekend worden dan
aan 50 vereenigingen met 20 leden. Al
is het waar dat den arbeider te willen
verzekeren als Hoofdmotief moet gelden
ook is het waar dat nu door het zelf-
oprichten van verzekeringen getracht
wordt de wetgevende macht te bewer
ken om ons te behoeden voor een dure
en omslachtige wet als ongevallenwet bij
de i ndustrie. Willen wij nu de kans heb
ben dat de regeering ons verzekeren er
kent, en er rekening mede houdt dan is het
de aangewezen weg, dit waardig te too-
nen door het vormen van een of in het on
derhevige geval eigenlijk twee (Landbouw
en Tuinbouw) machtige organisaties die
door hun groot ledental in staat zijn om
de ongevallen die in een jaar zich voordoen
opK uihe^ejfde jaaJ* a* *c wikkelen, die
ook in staat rijn waarborgen te geven dal
de ongevallen het eene jaar niet zooveel
uiteen zullen loopen met het andere, waaf
dus niemand door te hooge premieën be-,
hoeft afgeschrokt te worden en die tocff
ook hun waarborgen bieden kunnen diq
voor de verzekering binnen de gemeente
den geacht, en wat zeer moeilijk zal gaarf
voor de verzeekring binnen de gemeente
lijke grenzen. Nemen wij eens een voor
beeld aan de Spaar- en Voorschotbanken'
(Systeem Raiffeissen,) Waar bleef de
kracht als er geen Centrale was?.
Zou ook dan het Rijk subsidie verlee-
nen voor oprichtingskosten.? Neen im
mers in de organisatie is de kracht gele
gen en zooveel sterker de organisatie zoo
veel meer kans op succes en te minder
kans op hooge premieën. Daarom zou ik
U land- en tuinbouwers wel willen toeroe
pen breng Uw verzekering niet bin
nen de enge grenzen maar vat de zaak
breed op, wat zeer wel mogelijk is door.
aansluiting bij de Landbouw- of de Tuin
bouw Onderlinge die bij nadere ken
nismaking niet zoo duur zal blijken te!
werkejn als door sommigen *vel eens wordt
voorgesteld, omdat ook deze geheel het
onderling karakter dragen, de deelnemers
zelf propaganda maken en de inrichting
niet omslachtig is integendeel uitmuntend
door degelijkheid en beknoptheid.
U. M. de R. dankzeggend voor Uw
bereidwilligheid teekene hoogacht-end
Tuinbouwer.
Een merkwaardige misdaad,
waarschijnlijk eene wraakoefening, heeft
te New-York plaats gehad.
Een vijftal heeren huurden een taxi-auto
op Broadway en lieten den chauffeur naar
een bekenden salon in West Side rijden.
Daar lieten zij een zekeren heer roepen,
dien zij wisten dat zich daar bevond,
doch zoodra de man aan de auto ver
scheen, stiet een der inzittenden hem met
geweld een dolk in de borst.
De ontstelde chauffeur werd gedwongen
full speed weg te rijden. Een revolver
werd voor zijn hoofd gehouden, om hem
tot gehoorzaamheid te dwingen.
De gewonde heer stierf kort daarna,
zonder dat'hij inlichtingen omtrent zijne
moordenaars had kunnen geven. De po
litie heeft nog geen spoor gevonden.
Amerikaansche Reclame.
Onze correspondent in het land van den
Dollar bericht ons het nieuwste reclame
middel, dat momenteel door de winkeliers
aldaar met veel succes wordt toegepast.
Er worden namelijk eenige duizenden
circulaires gedrukt, waarop een hand, op
ware grootte in roode of andere kleur
prijkt. Artikelen, waarop speciaal de aan
dacht wordt gevesiigd, zijn op de palm
der hand vermeld en op de vingers lezen
we korte krachtige aanbevelingen be
treffende den verkoop. De circulaires
worden nu op-één-volgend genummerd,
welk nummer op de pols der hand wordt
aangebracht. Het aantal te verspreiden
circulaires hangt af van de omvang der
zaak en hare ligging en worden deze
per post of van buis tot huis bezorgd
of worden in den winkel de clientèle
overhandigd.
Nu worden verschillende artikelen, tot
bijvoorbeeld de helft of 1jA gedeelte van
het aanlal verspreidecirculaires,zorgvuldig
verpakt en wordt ieder pakje voorzien
van een duidelijk leesbaar nummer, over
eenkomende met het nummer dat op een
der handen gedrukt is. Natuurlijk worden
de pakjes niet opéénvolgend genummerd,
er worden als 'tware slechts hier en
daar grepen gedaan. Bij het verspreiden
van 5000 circulaires zullen deze ge
nummerd zijn van 15000 en het aan
tal pakjes, zooals gezegd, de helft oLeeu
vierde zal verdeeld over het geheele
5000-tal genummerd zijn. De pakjes
worden nu zoo in de kasten geëtaleerd,
dat de voorbijganger de nummers duide
lijk kan lezen, en zijn aandacht aldus aan
alle étalages moet wijden. Merkt nu die
voorbijganger op, dat op een der pakjes
hetzelfde nummer voorkomt als op de
door hem ontvangen circulaire, dan treedt
hij den winkel binnen, toont de hand
met nummer en het bewuste pakje wordt
hem gratis verstrekt.
Ongetwijfeld zullen niet meer dan de
helft der pakjes opgeëischt worden; de
kosten van deze reclame moeten dus niet
te hoog geschat worden.
Het succes van deze reclame, in Amerika
bekend onder de naam „The hidden
hand sale" (verkoop door middel van de
verborgen hand) kan niet uitblijven.
(De Manufacturier).
Uidotingen.
LOTEN VAN WEENEN fl. 100 van 1874.
Trekking 10 Jan. - Betaalbaar 1 Juli
serieën,
25 59 139 336 368 722 755 898
930 1015 1192 1217 1581 1688 1901 2005,
2050 2105 2139 2350 2365 2699 2972
Serie 36B no. 62 Kr. 300,000; serie 1217 no. 96
Kr. 20,000; serie 1015 no. 3 Kr. 10,009; serie 898
no 33, serie 1015 no. 47 en 53, serie 1581 no.
28 en serie 1901 no. 12, elk Kr. 201»; serie 25
no. 66, serie 139 no. 95, serie 368 no. 13 en 79,
serie 898 no. 21, serie 1192 no. 38, serie 1217 1
no. 17, serie 1581 no. 30, serie 2005 no. S3 serie
2365 no. 45, serie 2912 no. 69 en 79, serie 8981
no. 21, serie 1192 no. 38, serie 1217 no. 17, serie
1581 no. 30 serie 2005 no. 93, serie 2365 no. 45
en serie 2972 no. 69 en 85, elk Kr. 500.
Alle overige in genoemde sexiekn getrokken
2280 .nommers, elk Kr. 340.