BUITENLAND. Yolanda. BINNENLAND. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van 1 Maart. Uit de Per». f Dr. Kuyper. v,Dd Standaard" schrijft: Ér is aangemerkt, dat dr. Kuyper, roo hij nu acht zich aan' de werkzaam heden der Kamer te moeten onttrekken, |dit evenzoo had moeten,' doen tijdens Jde Begrootingsdebatten'. Dit is onjuist. Bij de Begrootingsdebatten' hebben *vel enkele, op zichzelf staande leden Her Kamer de bekende zaak ter sprake •gebracht, maar was niet de Kamer als roodanig in deze zaak gesaisisseerd. Hij Icon toen volstaan met zich te verwij- tieren, zoo dikwijls eenig lid over deze Zaak sprak. Thans daarentegen is het de Kamer zelf die in het geding is betrok ken, en op grond van haar reglement t gehouden is, zich op officieele wijze met tieze zaak in te laten. Nu gaat een lid door met te doe.n! jwat hij noodig en oirbaar acht, zoolang het slechts op zichzelf staande leden) zijn, die hem in het geding mengen. IMaar heet anders komt de zaak te staan, zoodra hij komt, wat de Engelschennoe- tnen, under consideration of the House. Dan mag en kan hij uit parlementaire kieschheid niet meer naar voren treden. Dit nu is thans ook ten onzent het geval, en zoo was uit dien hoofde voor tir. K. eerst thans het oogenblik geko men, om zich terug te trekken tot tijd en wijle de Kamer beslist hebbe. Is dat gepast? Deze vraag stelt De Nederlander bo ven een artikel, waaraan we 't een en ander zullen ontleenen. Het loopt n.l. over een geneesheer, die voor zich re clame maaktonder gen'eesheeren iets ongewoons. Dat wordt in strijd geacht 'met de waardigheid van het ambt. „Doktoren adverteerden daarom niet, zonden geen circulaires rond ter hunner aanbeveling, kortom, onthielden zich van alle middelen, die een koopman gebruikt om zijn zaak onder de aandacht van het publiek te brengenr Slechts de ad vertentie van vestiging of afwezigheid kon er mee door. Later slopen de adver- tentiën in van specialiteiten, doch ook idie zijn nog verre van algemeen en wor den door een aantal doktoren veroor deeld. Zeg nu dat dit een ietwat ouderwetsch verzet is tegen den reclamegeest 'onzes tijds, er is toch een te respecteeren mo tief voor. Een dokter is geen koopman tnaar een man van studie. Hij behoort niet te worden worden „begunstigd", maar „geraadpleegd". Wie niet uit zich zelf tot den dokter komt, komt niet met 'het vertrouwen dat de dokter van den patiënt vertrouwen mag." Doch nu schijnt er een Haagsche ge- ineesheer te zijn die op dezen ouderwet- schen regel - 'een uitzondering maakt, en geen mooie uitzondering. Ziehier wat De Ned. vertelt: „Zoo* vernamen wij heden, dat een te dezer stede gevestigd arts aan hem onbekende personen een gedrukte kaart in geadresseerde enveloppe doet toeko- 'men, waarop hij zich voor de behande ling van allerlei ziekten aanbeveelt. De bedoeling dezer blijkt echter ten duide lijkste hieruit, dat, terwijl de namen dier ziekten alle met gewone letter zijn ge drukt, eene bijvoeging„Speciaal voor beperking van 't gezin", met vette let ter, in 't oog vallend dus, is aangege ven. Het is duidelijk, dat de artsen-titel hier voor Nieuw-Malthusianistische pro paganda wordt misbruikt". België. Nog altijd is in de Kamer de School kwestie aan de ordewaarschijnlijk zul- FEUILLETON. 19) Hoor maar: „Er zijn bekende gevallen, idie de zeldzame hardnekkigheid dezer geesten bewijzen ons geval en evenzoo hén beslist verdrijven, zoodra hunne wenschen vervuld werden of wan- peer er in sommige omstandigheden eene aanneembare plaatsvervanging voor gevonden werd." Een aanneembare plaatsvervanging! Is dat geen onzin! [Zijn geesten aangenomen dat zij be- staan dan als Jrinderen, die zich over een gebroken stuk speelgoed door een pieuw laten troosten? Daar hebt gij Imeteen den Achilles hiel van dit ge leerde werk." „Dat doet tot het eerste gedeelte van tien zin niets af", beweerde ik. „Indien ik in uwe plaats was zou ik allereerst tien wensch van deze dwalende geesten trachten uit te vorschem Is hij niet te vervullen, wat ik geloof, dan hindert het immers nog niets, wanneer gij beproeft eene aanneembare plaatsvervanging te yinden* len a.s. Woensdag de debatten geëindigd zijn. Er worden harde woorden gespro ken en soms is er zulk een lawaai, dat Vrijdag zelfs de socialistische leider v. d. Velde zich genoodzaakt voelde tus- scheriöeide te komen, toen een van de rechtsche leden telkens en 'telkens in de rede gevallen werd. „Die onderbre kingen zijn onverÜragelijk", riep van der Velde uit: „er is toch niets onbillijks in de rede van den heer Poullet!" De onderwijze rsbonti te Brussel mengt zich ook in den strijd en zal een groo- te openbare vergadering beleggen, ten einde een krachtige tegenstand te or- ganiseeren voor de a.s. verkiezingen, om „een einde te maken aan de cleri cal e onderdrukking". Maar nu heeft de regeering een circulaire uitgevaardgd, waarbij aan alle ambtenaren, dus ook alle openbare onderwijzers is verboden zich in den strijd der partijen te mengen. Frankrijk. Een „vergissing". Met groote verontwaardiging deelt het Journal de volgende „vergissing" mede van de Parijsche recherche, waar van eenige bekende artisten dupe wer den. Terwijl Zaterdagavond een aantal stamgasten in een restaurant op den Faubourg Sant Martin zaten te dineeren kwamen plotseling bij groepjes twintig „stille" agenten binnen, die op een tee lten van hun aanvoerder, de gasten aan grepen, en naar hun legitimatiepapieren vroegen. Vier hunner hadden volgens de politiemannen te groote gelijkenis met eenige misdadigers, die werden ge zocht, zoodat de heeren 'naar het bureau werden gebracht, on;der een grooten'toe loop van menschen. Bij nader onderzoek zag de commissa ris zijn vergissing in, daar bleek, dat de vier inbrekers werkelijk in de Pa rijsche artistenwereld bekende perso- nne waren, zoodat hij zijn gevangenen losliet. Tegenover een redacteur van het Petit Journal, verdedigde de commissa ris zijn gedrag op deze wijze: Het restaurant, waar de artisten gere geld bijeen kwamen, was hem aangewe zen als de verzamelplaats van een aantal door de politie gezochte personen. Toen hij zijn inval deed, waren de bedoelde individuen reeds verdwenen, "en werden de aanwezigen bij vergissing aangehou den een van dezen had volstrekt geen papieren bij zich, een tweede werd in het bezit gevonden van een revolver en „van de beide anderen had ik geen tijd de identiteitsbewijzen te onderzoeken". Op het bureau werden ze losgelaten, nadat de vergissing gebleken en den drager van den revolver zijn eigendom teruggegeven was met de waarschu wing, voortaan geen verboden wapens meer te dragen. Verontschuldigingen zijn niet aange boden. Hoe vrij men in Frankrijk is, bewijst het volgende. De „Charivari", een spot blad dat iedereen die een beetje aan perszaken doet, kent, voert een campag ne sedert maanden en maanden tegen de 15000-ders, d.w.z. het hekelt, het nijpt de Kamerleden, die hebben doorgedre ven, dat de'Kamerleden in Nederland hebben ze 2000 gulden 15000 frs. vergoeding ontvangen. Aan de beurt wa ren nu die heeren Joden Thomas en Rei- nach, die in karikatuur en bijschriften even onderhanden werden genomen. En wat is nu gebeurd De „Chari vari is in beslag genomen in het arron dissement Lyon en Hoog-Savoye, voor welke die twee millionairs en nog meer zitting hebben. Ziedaar de persvrijheid in de Fransche vrije Republiek. (N. T. Ct.) Italië. Voor de Katholieke pers. Een treffend voorbeeld, hoe hoog en onmisbaar de kerkelijke Overheid het werk der Katholieke pers acht, wordt weer uit Turijn gemeld. De aartsbisschop van Turijn, kardinaal „En wilt gij «daarbij werkelijk hel pen „Met alle kracht die mij gegeven is. Liever van daag dan morgen „Vandaag is het te laat. Wilt gij hier blijven en nog lezen of musiceeren, voor gij naar bed gaat, dan laat ik u dit vertrek, want ik ruim het veld, wijl Formosa aanstalten schijnt te maken met de theetafel te verdwijnen. Morgen vroeg zal ik u afhalen om een j)aar uur in het archief te arbeiden1, waar Signora Danieli zich verwaardigen zal voor onze duenjna te spelen. Dus fe- licissima notte, zooals wij hier zeggen', mejuffrouw Hij kuste mijne hanld die ik hem reik te, boog met volmaakte gratie en verliet het salon. Neen, ik had n)og geen lust om te gaan slapen, maar ook niet bijzonder om te lezen. Alleen gebleven maakte ik allereerst eene rondreis door het sa lon, bekeek de schilderijen aan den wand, bewonderde de overal in het rond staande, vaak zeer mooie snuisterijen en opende ten slotte den prachtigen vleu gel, die een gedeelte van het vertrek bijna geheel vulde. Ik had het als pianiste niet zeer ver boven het middel matige gebracht, maar ik las van het blad, en het zwaartepunt mijner talenten lag M\ ffiijne stem, dje bjjzo^nder go^d Richelmy, heeft n.l. dezer dagen' een bezitting, die hij van zijn ouders had geërfd, verkocht en de geheele som, circa 35.000 gulden overgedragen aan het Katholieke blad „Momento", dat zijn be drijf wilde uitbreiden, maar daartoe de noodige middelen miste. Duitschland. De „Acta Apostolicae Sedis" bevatten het schrijven van Z. H. den Paus aan den Kardinaal-Aartsbisschop van Keulen het stuk is gedateerd van 22 Aug. 1909. He Heilige Vader spreekt daarin zijn vreugde uit en zijn dankbaarheid aan God, wegens het schitterend Eucharis tisch Congres, dat in die aanzienlijke Duitsche stad werd gehoudenZ. H. wenscht de bevolking van Keulen ge luk en past op tien de lofspraak van den H. Paulus toe: „Uw geloof wordt in de heele wereld verkondigd". Den kardinaal-aartsbisschop brengt de H. Vader lof voor zijii inspanning en wijs beleid bij het bijeenroepen van dit congres. Aan Zijne Eminentie blijft nu de taak in zijn uitgebreide kerkprovin cie den rijken oogst van dit plechtig congres in de voorraadschuren des Hee ren te verzamelen. Het is de bede des Pausen, dat het volk de gedachtenis aan hun plechtig congres nooit verlieze dat zij nooit mogen worden losgescheurd van de liefde van den in het H. Sacra ment verborgen Jesus, en van Se va derlijke liefde van Zijn plaatsbekle der op aarde. Koningin en Generaal. De „Figaro" schrijft: Nu reeds drie jaren leeft de Hol- landsche oud-minister van Oorlog, gene raal Be gansius, teruggetrokken van de wereld. Een beroerte heeft de rech terzijde van zijn lichaam verlamd en hem de spraak benomen. Droevig en eenzaam slijt hij zijn voorheen zoo ac tief leven, meestentijds in een leunstoel voor het raam gezeten, waar hij het ko men en gaan der menschen gadeslaat in de overigens stille straat, welke hij be woont. Koningin Wilhelmina heeft den minis ter, die haar eens met zooveel toewij ding diende, niet vergeten in zijn afzon dering. Niet zelden geeft zij, wanneer zij uitrijden gaat, den palfrenier last, om voor den rijtoer het stadskwartier te kiezen, waar de generaal woont; zoo dra het huis in zicht komt, rolt het rij tuig zachter, en onder het venster, waar de zieke uitkijkt, wuift de Koningn hem een vriendelijken groet toe. Het laat zich denken1' welk een troost deze at tentie zijner Souvereine is voor den van zwaar leed bezochten staatsman. Dezer dagen deed Koningin Wilhel mina in een fijne beweging van haar grootmoedig vrouwelijk gevoel den ouden generaal weten, dat zij op een bepaald uur zou voorbijrijden vergezeld van prinses Juliana. En inderdaad hield het rijtuig op 't afgesproken uur stil onder de vensters zijner woning, terwijl de Koningin het rechterhandje van die prinses op en neer bewoog. De gene raal was zóó geroerd, dat hij zijn tranen niet weerhouden kon.... Roode Censuur. De S. P. is gesticht omdat hare leiüc niet algeheele vrijheid van spreken en schrijven hebben m de S. D. A. P., en daarom uit de partij wor den getrapt. En wie op de hoogte is, van hetgeen de leiders der S. D. P. leeraren weten uit hunne geschriften, o. a^ de Tribune, hoe ze er de Katholieke Kerk een aller grootste grief van maken, dat deze kerk hare kindieren wijselijk een zekere beper king in lectuur en geschrift voorschrijft En zie, diezelfde heeren kanten zich met alle macht op genoemd congres te gen een statutenwijziging, die een on beperkt recht van schrijven, publiceeren enz. vastlegde. „Een socialist heeft soms den plicht tot zwijgen, zei Wijnkoop was en waarmede ik mij reeds vele vrienden gemaakt hadalleen de angst voor het optreden in het publiek had mij weerhouden er mijn brood mee te verdienen, in mijn laatste betrekking had ik evenwel mijn zieke meesteres telkens en telkens weer met mijn gezang ver kwikt en opgewekt, zooals David koning Saul, alleen werd ik beloond met dank bare blikken in plaats van met speer worpen. Een paar accoorden' op het heerlijke instrument aangeslagen, wekten spoe dig het verlangen naar een lied in mij op en ik begon te zingen eerst zacht, toen met vollere stem, de muziek sleep te mij meer en meer mee. Ik zong uit volle borst Mendelsohn's Fruhlingslied „Durch den Wald den dunklen, geilt holde Fruhlingsmorgenstunde" met het zelfde gevoel van groot geluk, dat zich dien middag op het water reeds zoo raadselachtig van mij had meester ge maakt. Toen ik daarna mij over mij zelf schamend opsprong, den vleugel sloot en maar mijne kamer wilde gaan, vond ik in den verlaten corridor doctor Marino. Ik wilde hem met een „nogmaals goe den macht" passeeren, maar hij bleef staan en zeide zacht: „Mag ik u dank zeggen voor uwe heerlijke liederen, Waarmede gij zelfs het hart; yjyi jde, En niet alleen partij-program en be ginselen trekken de grenzen voor de vrijheid van spreken, er zijn ook partij belangen". En Gorter verklaarde: „Het is wel eenigszins waar ,dat het P. B. ten onrechte kan ingrijpen. Maar de gevaren zijn grooter, als de partijge- nooten vrijheid krijgen te schrijven, wat ze willen, en waarop geen verhaal is". Hoe rijmt dit betoog, vraagt De Tijd terecht, met het eerste optreden der hee ren en; hun vroegere redeneeringen Mgr. Giovannini. „De Tijd" schrijft: Reeds werd ons zijdelings te kennen ge geven, dat de officieele reden van het ver trek van den pauselijken zaakgelastigde, mgr. Giovannini uit 's-Gravenhage, niet als de eenige en waarschijnlijk ook niet als hoofdreden van diens terugroeping be schouwd moest worden. Gaarne hadden wij het bij deze voor zichtige aanduiding gelaten. Nu echter niet slechts „Het Volk" een uitvoerig (ten dee- le onjuist) verhaal leverde van de omstan digheden, welke tot het vertrek van den pauselijken diplomaat geleid' hebben maar bovendien een niet minder uitvoe rig verhaal van de „Arnhemsche Crt." door overneming in de „N. R. Ct." aan de zaak algemeene bekendheid heeft ge schonken nu deze ook, afgescheiden van de inededeelingen der pers, in room - sche, zoowel als in onroomsche kringen der residentie openlijk wordt besproken en de houding onzer Regeering, bepaal delijk van den Minister van Buitenland- sche Zaken, aan velerlei beoordeeling is blootgesteld^ achten wij het plicht, onze lezers niet van het geval onkundig te la ten. De ware toedracht der zaak, die, ge lijk het in dergelijke gevallen steeds gaat, sterk is opgeblazen, schijnt de volgende: Zooals geheel Den Haag weet, was Mgr. Giovannini, wiens diplomatieke po sitie medebrengt, dat hij tot de „uitgaan de wereld" behoort, lid (bestuurslid zelfs) van een aristocratische Golf-club, die haar sportterreinen heeft in de duinen, achter het Oranje-hotel te Scheveningen. Ook in aristocratische clubs komt wel eens ru zie voor; zóó was ook het geval in de bedoelde Golf-club, een ruzie nog wel on der de dames-leden voornamelijk. Mgr. Giovannini liet zich verleiden, om partij te kiezen. Dat bij een dergelijke ruzie kwaad wordt gesproken, behoeft wel niet gezegd. Mgr. Giovannini schijnt ten op zichte van het kwaad', hetwelk van twee vrouwelijke tegenstanders verhaald werd te lichtgeloovig te zijn geweest. Hij schreef, naar aanleiding van hetgeen hem ter oore was gekomen, aan de ouders van een der jongedames met het doel, langs dien weg een vrijwillig terugtreden als leden der club te bewerken. Het kwam echter anders. De vader, v--*-' den brief ontvangen had, een hoog_ atst amb tenaar, begaf zich daarmede, niet weinig vertoornd, naar den Minister van Bui- tnelandscbe Zaken, welke echter zeer wij selijk te verstaan gaf, dat hij zich metidit in zich zelf vrij onbeduidend zaakje, waar bij geen enkel landsbelang betrokken was, niet wenschte in te laten. De vader, nóg boozer van stemming af. Een woedende brief van zijne hand aan den pauselijken zaakgelastigde volgde. Diep gekrenkt be sloot nu ook deze van zijn kant detus- schenkomst van den Minister van Buiten- landsche Zaken, als natuurlijken bescher mer van de door buitenlandsche souve- reinen bij ons Hof geaccrediteerde verte genwoordigers in te roepen. De zaak had intusschen reeds zooveel ruchtbaarheid kregen en zooveel stof doen opwarrelen, dat zij in allerhoogste kringen en zelfs in den Ministerraad niet onbesproken was gebleven. De Minister van Buitenlandsche Zaken was dus op het bezoek van den pauselijken zaakgelastigde voorbereid toen deze zijn klacht kwam indienen en hem bescherming kwam verzoeken. Jhr. van Swinderen bleef zich echter op het standpunt stellen, dat hij met de zaak niet te maken had en niet te maken wilde hebben. Mgr. Giovannini toonde zich met deze houding van den Minister van Buitenlandsche Zaken en diens colle geesten van liet palazo Spada verovert moet hebben." „Hoe, gij hebt geluisterd?" vroeg ik ongeloovig, maar toch vrooljjk ver rast. „Natuurlijk", zeide hij lachend. „In de learner daarnaast. Ik heb zelfs de deur op een kier gezet. Was dat onbeschei den „Zeer", antwoordde ik' ernstig, want ik meende alleen te zijn, en en „En zong dus, zooals mijn hart het mij ingaf, eindigde hij. „juist daarom „Kan ik u helpen, Donna Yolanda?" „Het doet mij genoegen, dat het u be- valien is", mompelde ik blozend als een schoolmeisje. „Goeden nacht". Ik vloog den gang door en mijne ka mer in, allerlei wijzen neuriënd aan den zonderlingen edelman geen ge dachte. De Stanza della Dogaressa kwam mij van avond veel vriendelijker voor; haar statige pracht, die mij tot nu toe met eerbied vervuld had, scheen mij doorweven met een vriendelijk licht. En mijn slaapkamer maakte dien indruk nog veel sterker op mij. Ik lag heel spoedig in het gebeeldhouwde, vergulde bed van Donna Yolanta, terwijl ik in de vlam men van het haardvuur staarde en er over .nadacht, waarom de wereld, mij eensklaps zoo. wonderschoon voorkwam s.liep i^ VV ga's allerminst tevreden. De besprekingen namen een wr en meer 9cherp karak ter aan, tot ten slotte die Minister den pauselijken vertegenwoordiger den raad gaf, om wegens gezondheidsredenen een langdurig verlof aan te vragey, een raad; welke in de diplomatieke wereld) een zeet bepaalde beteekenis heeft. Zóó was de toedracht der zaak, volgens het verhaal van de „Arnh. Crt.", waar mede in hoofdzaak de particuliere mede- deelingen, welke wij ontvingen en de in de residentie algemeen verbreide geruch ten in overeenstemming zijn. Hoe betreurenswaardig ook, toch dunkt ons de geheele zaak in werkelijkheid van geringe beteekenis. Mgr. Giovannini schijnt het slachtoffer van een vrouwen perkara in die voorname wereld. Zelf ecta ter is hij daarbij van onvoorzichtigheid waarschijnlijk niet geheel vrij te pleiten* Veel wordt dezer dagen ook gesproken over de wereldsche levenswijze van den pauselijken zaakgelastigde en over het ge vaar der wereldsche gezelschapskringen* waarin hij gewoon was zich te bewegen* Wij wenschen daaromtrent alleen op te merken, dat zij, die daarover een hoog woord voeren, dikwijls voorbijzien de hoogst moeilijke positie, waarin een diplo maat, die tevens priester is, zich vooial in, onzen tijd geplaatst vind/t. Van zóó bui tengewoon belang daarom is het te ach ten dat de Pauselijke Stoel bij de keuze van diplomatieke vertegenwoordigers al tijd mannen wete te vinden, die, in welke omgeving ook geplaatst, door hun per soonlijk optreden 't prestige van het doof hen vertegenwoordigde hooge en eerbied waardige gezag weten te handhaven. Naar ons van zeer betrouwbare zijde ge meld wordt, heeft mgr. Giovannini reeds de residentie verlaten. Neutraliteit. Voor de volstrekte neutraliteit van de openbare school hebben zich verklaard de volgende afdeelingen van den Bond van Ned. Ond.Leiden met 26 tegen 6 en 3 blanco; Breda met 10 tegen 6 en2 blanco; Alkmaar met 11 tegen 7 stemmert (voor de stemming hadden een viertal leden het lidmaatschap opgezegd)Sloch- teren en Veendam met alg. stemmen. Daartegen de afdeelingen Pekela ea Dinteloord van het N. O. G. De watersnood in Friesland. De verslaggever van het Hbl. schrijft: De treurige toestand, waarin zulk eeit groot deel van Friesland zich bevondt* en die, sinds een onzer verslaggevers een kijkje nam, vrijwel dagelijks verer gerd is, trekt thans in ons geheele land de aandacht. En het beroep, dat de Com missaris der Koningin In deze provin cie gemeend heeft te moeten doen opj het fonds der „Algemeene Vereenigde Commissie ter lenigingvan rampen door Watersnood in Nederland", toont aan, dat met het peil van het water dat van de aangerichte schade reeds hoog ge stegen is. Hierover zal ik nog wel een en| ander te berichten hebben, maar aller eerst lijkt mij opdat de lezer in staat zij, zich een juist begrip van 'den toe stand te vormen de beantwoording van de vraag - eascht, hoe Friesland aan zijn hoog water komt en wat het voor water is. _Het mooie en vruchtbare Friesland toch lijdt niet aan de gevolgen van een; overstrooming door doorbraak van rh vier- of zeedijken ontstaan. Doorbraken; waarvan onze provincies Gelderland en,' Noord-Brabant kunnen meespreken, waaraan ook Zeeland met de over strooming voor enkele jaren o.m. van,' den Bathpolder nog levendige her«* inneringen bewaart. Bij het doorbreken van hooggezwollen rivieren stroomde het water met woesten gang het land' binnen, verwoestend al wat het op zijn weg ontmoette, de bewoners der geteis- sterde contreien tót vluchten naar hoo- ger gelegen punten nopende. Dan stond men voor een calamiteit, des te grooter, wanneer het land door het zoute water verzwolgen werd. De honderden millioe- nen, in ons land aan de verbeteringe en normaliseering der rivieren, aan de verzwaring en versterking van zee- en 's Nachts werd ik wakker door zware hartkloppingen. Ik was dadeljjk klaar wakker en hoewel ik met mijn gezicht naar het ven'ster lag, wist ik, dat Donna Yolanta aan |de andere zijde van irïijn bed zat. Ik lag muisstil, en half ge dwongen, half eene plotselinge opwel ling van afgrijzen onderdrukkend, keer de ik mij om. Ja, zij zat daa itals in den vorigeai: nacht, maar zoo roerend aanvallig, zoo aantrekkelijk en bekoorlijk, dat iedere spoor van angst dadelijk verdween. „Kan ik u helpen1, "Donna Yolanta vroeg ik na verloop van eenige oogen- blikken Zij stond op en ging mij wenkend, naar dezelfde plaats rechts van den haard, als den vorigen nacht en zonj- der mij een oogenblik verder te beden ken, sprong ik uit bed en ging haail na. Zij stond stil, alsaf zij op mij had gewacht, wees met den wijsvinger harer slanke witte hand op de met perle d'amour ingelegde versiering van het paneel, legde den vinger op de lippen eji was verdwenen1. (Wordt vervolgd)*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 5