BUITENLAND.
Yolanda.
BINNENLAND.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van 1 Maart.
Uit de Per».
f
Dr. Kuyper.
v,Dd Standaard" schrijft:
Ér is aangemerkt, dat dr. Kuyper,
roo hij nu acht zich aan' de werkzaam
heden der Kamer te moeten onttrekken,
|dit evenzoo had moeten,' doen tijdens
Jde Begrootingsdebatten'.
Dit is onjuist.
Bij de Begrootingsdebatten' hebben
*vel enkele, op zichzelf staande leden
Her Kamer de bekende zaak ter sprake
•gebracht, maar was niet de Kamer als
roodanig in deze zaak gesaisisseerd. Hij
Icon toen volstaan met zich te verwij-
tieren, zoo dikwijls eenig lid over deze
Zaak sprak. Thans daarentegen is het de
Kamer zelf die in het geding is betrok
ken, en op grond van haar reglement
t gehouden is, zich op officieele wijze met
tieze zaak in te laten.
Nu gaat een lid door met te doe.n!
jwat hij noodig en oirbaar acht, zoolang
het slechts op zichzelf staande leden)
zijn, die hem in het geding mengen.
IMaar heet anders komt de zaak te staan,
zoodra hij komt, wat de Engelschennoe-
tnen, under consideration of the House.
Dan mag en kan hij uit parlementaire
kieschheid niet meer naar voren treden.
Dit nu is thans ook ten onzent het
geval, en zoo was uit dien hoofde voor
tir. K. eerst thans het oogenblik geko
men, om zich terug te trekken tot tijd
en wijle de Kamer beslist hebbe.
Is dat gepast?
Deze vraag stelt De Nederlander bo
ven een artikel, waaraan we 't een en
ander zullen ontleenen. Het loopt n.l.
over een geneesheer, die voor zich re
clame maaktonder gen'eesheeren iets
ongewoons. Dat wordt in strijd geacht
'met de waardigheid van het ambt.
„Doktoren adverteerden daarom niet,
zonden geen circulaires rond ter hunner
aanbeveling, kortom, onthielden zich van
alle middelen, die een koopman gebruikt
om zijn zaak onder de aandacht van
het publiek te brengenr Slechts de ad
vertentie van vestiging of afwezigheid
kon er mee door. Later slopen de adver-
tentiën in van specialiteiten, doch ook
idie zijn nog verre van algemeen en wor
den door een aantal doktoren veroor
deeld.
Zeg nu dat dit een ietwat ouderwetsch
verzet is tegen den reclamegeest 'onzes
tijds, er is toch een te respecteeren mo
tief voor. Een dokter is geen koopman
tnaar een man van studie. Hij behoort
niet te worden worden „begunstigd",
maar „geraadpleegd". Wie niet uit zich
zelf tot den dokter komt, komt niet met
'het vertrouwen dat de dokter van den
patiënt vertrouwen mag."
Doch nu schijnt er een Haagsche ge-
ineesheer te zijn die op dezen ouderwet-
schen regel - 'een uitzondering maakt, en
geen mooie uitzondering.
Ziehier wat De Ned. vertelt:
„Zoo* vernamen wij heden, dat een
te dezer stede gevestigd arts aan hem
onbekende personen een gedrukte kaart
in geadresseerde enveloppe doet toeko-
'men, waarop hij zich voor de behande
ling van allerlei ziekten aanbeveelt. De
bedoeling dezer blijkt echter ten duide
lijkste hieruit, dat, terwijl de namen dier
ziekten alle met gewone letter zijn ge
drukt, eene bijvoeging„Speciaal voor
beperking van 't gezin", met vette let
ter, in 't oog vallend dus, is aangege
ven. Het is duidelijk, dat de artsen-titel
hier voor Nieuw-Malthusianistische pro
paganda wordt misbruikt".
België.
Nog altijd is in de Kamer de School
kwestie aan de ordewaarschijnlijk zul-
FEUILLETON.
19)
Hoor maar: „Er zijn bekende gevallen,
idie de zeldzame hardnekkigheid dezer
geesten bewijzen ons geval en
evenzoo hén beslist verdrijven, zoodra
hunne wenschen vervuld werden of wan-
peer er in sommige omstandigheden
eene aanneembare plaatsvervanging voor
gevonden werd." Een aanneembare
plaatsvervanging! Is dat geen onzin!
[Zijn geesten aangenomen dat zij be-
staan dan als Jrinderen, die zich over
een gebroken stuk speelgoed door een
pieuw laten troosten? Daar hebt gij
Imeteen den Achilles hiel van dit ge
leerde werk."
„Dat doet tot het eerste gedeelte van
tien zin niets af", beweerde ik. „Indien
ik in uwe plaats was zou ik allereerst
tien wensch van deze dwalende geesten
trachten uit te vorschem Is hij niet te
vervullen, wat ik geloof, dan hindert het
immers nog niets, wanneer gij beproeft
eene aanneembare plaatsvervanging te
yinden*
len a.s. Woensdag de debatten geëindigd
zijn. Er worden harde woorden gespro
ken en soms is er zulk een lawaai, dat
Vrijdag zelfs de socialistische leider v.
d. Velde zich genoodzaakt voelde tus-
scheriöeide te komen, toen een van de
rechtsche leden telkens en 'telkens in
de rede gevallen werd. „Die onderbre
kingen zijn onverÜragelijk", riep van der
Velde uit: „er is toch niets onbillijks
in de rede van den heer Poullet!"
De onderwijze rsbonti te Brussel mengt
zich ook in den strijd en zal een groo-
te openbare vergadering beleggen, ten
einde een krachtige tegenstand te or-
ganiseeren voor de a.s. verkiezingen,
om „een einde te maken aan de cleri
cal e onderdrukking". Maar nu heeft de
regeering een circulaire uitgevaardgd,
waarbij aan alle ambtenaren, dus ook
alle openbare onderwijzers is verboden
zich in den strijd der partijen te mengen.
Frankrijk.
Een „vergissing".
Met groote verontwaardiging deelt
het Journal de volgende „vergissing"
mede van de Parijsche recherche, waar
van eenige bekende artisten dupe wer
den.
Terwijl Zaterdagavond een aantal
stamgasten in een restaurant op den
Faubourg Sant Martin zaten te dineeren
kwamen plotseling bij groepjes twintig
„stille" agenten binnen, die op een tee
lten van hun aanvoerder, de gasten aan
grepen, en naar hun legitimatiepapieren
vroegen. Vier hunner hadden volgens
de politiemannen te groote gelijkenis
met eenige misdadigers, die werden ge
zocht, zoodat de heeren 'naar het bureau
werden gebracht, on;der een grooten'toe
loop van menschen.
Bij nader onderzoek zag de commissa
ris zijn vergissing in, daar bleek, dat
de vier inbrekers werkelijk in de Pa
rijsche artistenwereld bekende perso-
nne waren, zoodat hij zijn gevangenen
losliet. Tegenover een redacteur van het
Petit Journal, verdedigde de commissa
ris zijn gedrag op deze wijze:
Het restaurant, waar de artisten gere
geld bijeen kwamen, was hem aangewe
zen als de verzamelplaats van een aantal
door de politie gezochte personen. Toen
hij zijn inval deed, waren de bedoelde
individuen reeds verdwenen, "en werden
de aanwezigen bij vergissing aangehou
den een van dezen had volstrekt geen
papieren bij zich, een tweede werd in
het bezit gevonden van een revolver en
„van de beide anderen had ik geen tijd
de identiteitsbewijzen te onderzoeken".
Op het bureau werden ze losgelaten,
nadat de vergissing gebleken en den
drager van den revolver zijn eigendom
teruggegeven was met de waarschu
wing, voortaan geen verboden wapens
meer te dragen.
Verontschuldigingen zijn niet aange
boden.
Hoe vrij men in Frankrijk is, bewijst
het volgende. De „Charivari", een spot
blad dat iedereen die een beetje aan
perszaken doet, kent, voert een campag
ne sedert maanden en maanden tegen de
15000-ders, d.w.z. het hekelt, het nijpt
de Kamerleden, die hebben doorgedre
ven, dat de'Kamerleden in Nederland
hebben ze 2000 gulden 15000 frs.
vergoeding ontvangen. Aan de beurt wa
ren nu die heeren Joden Thomas en Rei-
nach, die in karikatuur en bijschriften
even onderhanden werden genomen.
En wat is nu gebeurd De „Chari
vari is in beslag genomen in het arron
dissement Lyon en Hoog-Savoye, voor
welke die twee millionairs en nog meer
zitting hebben.
Ziedaar de persvrijheid in de Fransche
vrije Republiek. (N. T. Ct.)
Italië.
Voor de Katholieke pers.
Een treffend voorbeeld, hoe hoog en
onmisbaar de kerkelijke Overheid het
werk der Katholieke pers acht, wordt
weer uit Turijn gemeld.
De aartsbisschop van Turijn, kardinaal
„En wilt gij «daarbij werkelijk hel
pen
„Met alle kracht die mij gegeven is.
Liever van daag dan morgen
„Vandaag is het te laat. Wilt gij hier
blijven en nog lezen of musiceeren,
voor gij naar bed gaat, dan laat ik u
dit vertrek, want ik ruim het veld, wijl
Formosa aanstalten schijnt te maken met
de theetafel te verdwijnen. Morgen
vroeg zal ik u afhalen om een j)aar
uur in het archief te arbeiden1, waar
Signora Danieli zich verwaardigen zal
voor onze duenjna te spelen. Dus fe-
licissima notte, zooals wij hier zeggen',
mejuffrouw
Hij kuste mijne hanld die ik hem reik
te, boog met volmaakte gratie en verliet
het salon.
Neen, ik had n)og geen lust om te
gaan slapen, maar ook niet bijzonder
om te lezen. Alleen gebleven maakte ik
allereerst eene rondreis door het sa
lon, bekeek de schilderijen aan den
wand, bewonderde de overal in het rond
staande, vaak zeer mooie snuisterijen en
opende ten slotte den prachtigen vleu
gel, die een gedeelte van het vertrek
bijna geheel vulde. Ik had het als
pianiste niet zeer ver boven het middel
matige gebracht, maar ik las van het
blad, en het zwaartepunt mijner talenten
lag M\ ffiijne stem, dje bjjzo^nder go^d
Richelmy, heeft n.l. dezer dagen' een
bezitting, die hij van zijn ouders had
geërfd, verkocht en de geheele som,
circa 35.000 gulden overgedragen aan het
Katholieke blad „Momento", dat zijn be
drijf wilde uitbreiden, maar daartoe de
noodige middelen miste.
Duitschland.
De „Acta Apostolicae Sedis" bevatten
het schrijven van Z. H. den Paus aan
den Kardinaal-Aartsbisschop van Keulen
het stuk is gedateerd van 22 Aug. 1909.
He Heilige Vader spreekt daarin zijn
vreugde uit en zijn dankbaarheid aan
God, wegens het schitterend Eucharis
tisch Congres, dat in die aanzienlijke
Duitsche stad werd gehoudenZ. H.
wenscht de bevolking van Keulen ge
luk en past op tien de lofspraak van
den H. Paulus toe: „Uw geloof wordt
in de heele wereld verkondigd".
Den kardinaal-aartsbisschop brengt de
H. Vader lof voor zijii inspanning en
wijs beleid bij het bijeenroepen van dit
congres. Aan Zijne Eminentie blijft nu
de taak in zijn uitgebreide kerkprovin
cie den rijken oogst van dit plechtig
congres in de voorraadschuren des Hee
ren te verzamelen. Het is de bede des
Pausen, dat het volk de gedachtenis
aan hun plechtig congres nooit verlieze
dat zij nooit mogen worden losgescheurd
van de liefde van den in het H. Sacra
ment verborgen Jesus, en van Se va
derlijke liefde van Zijn plaatsbekle
der op aarde.
Koningin en Generaal.
De „Figaro" schrijft:
Nu reeds drie jaren leeft de Hol-
landsche oud-minister van Oorlog, gene
raal Be gansius, teruggetrokken van de
wereld. Een beroerte heeft de rech
terzijde van zijn lichaam verlamd en
hem de spraak benomen. Droevig en
eenzaam slijt hij zijn voorheen zoo ac
tief leven, meestentijds in een leunstoel
voor het raam gezeten, waar hij het ko
men en gaan der menschen gadeslaat in
de overigens stille straat, welke hij be
woont.
Koningin Wilhelmina heeft den minis
ter, die haar eens met zooveel toewij
ding diende, niet vergeten in zijn afzon
dering. Niet zelden geeft zij, wanneer
zij uitrijden gaat, den palfrenier last,
om voor den rijtoer het stadskwartier
te kiezen, waar de generaal woont; zoo
dra het huis in zicht komt, rolt het rij
tuig zachter, en onder het venster, waar
de zieke uitkijkt, wuift de Koningn hem
een vriendelijken groet toe. Het laat
zich denken1' welk een troost deze at
tentie zijner Souvereine is voor den van
zwaar leed bezochten staatsman.
Dezer dagen deed Koningin Wilhel
mina in een fijne beweging van haar
grootmoedig vrouwelijk gevoel den
ouden generaal weten, dat zij op een
bepaald uur zou voorbijrijden vergezeld
van prinses Juliana. En inderdaad hield
het rijtuig op 't afgesproken uur stil
onder de vensters zijner woning, terwijl
de Koningin het rechterhandje van die
prinses op en neer bewoog. De gene
raal was zóó geroerd, dat hij zijn tranen
niet weerhouden kon....
Roode Censuur.
De S. P. is gesticht omdat
hare leiüc niet algeheele vrijheid van
spreken en schrijven hebben m de S.
D. A. P., en daarom uit de partij wor
den getrapt.
En wie op de hoogte is, van hetgeen
de leiders der S. D. P. leeraren weten
uit hunne geschriften, o. a^ de Tribune,
hoe ze er de Katholieke Kerk een aller
grootste grief van maken, dat deze kerk
hare kindieren wijselijk een zekere beper
king in lectuur en geschrift voorschrijft
En zie, diezelfde heeren kanten zich
met alle macht op genoemd congres te
gen een statutenwijziging, die een on
beperkt recht van schrijven, publiceeren
enz. vastlegde. „Een socialist heeft soms
den plicht tot zwijgen, zei Wijnkoop
was en waarmede ik mij reeds vele
vrienden gemaakt hadalleen de angst
voor het optreden in het publiek had
mij weerhouden er mijn brood mee te
verdienen, in mijn laatste betrekking had
ik evenwel mijn zieke meesteres telkens
en telkens weer met mijn gezang ver
kwikt en opgewekt, zooals David koning
Saul, alleen werd ik beloond met dank
bare blikken in plaats van met speer
worpen.
Een paar accoorden' op het heerlijke
instrument aangeslagen, wekten spoe
dig het verlangen naar een lied in mij
op en ik begon te zingen eerst zacht,
toen met vollere stem, de muziek sleep
te mij meer en meer mee. Ik zong uit
volle borst Mendelsohn's Fruhlingslied
„Durch den Wald den dunklen, geilt
holde Fruhlingsmorgenstunde" met het
zelfde gevoel van groot geluk, dat zich
dien middag op het water reeds zoo
raadselachtig van mij had meester ge
maakt. Toen ik daarna mij over mij
zelf schamend opsprong, den vleugel
sloot en maar mijne kamer wilde gaan,
vond ik in den verlaten corridor doctor
Marino.
Ik wilde hem met een „nogmaals goe
den macht" passeeren, maar hij bleef
staan en zeide zacht: „Mag ik u dank
zeggen voor uwe heerlijke liederen,
Waarmede gij zelfs het hart; yjyi jde,
En niet alleen partij-program en be
ginselen trekken de grenzen voor de
vrijheid van spreken, er zijn ook partij
belangen".
En Gorter verklaarde:
„Het is wel eenigszins waar ,dat het
P. B. ten onrechte kan ingrijpen. Maar
de gevaren zijn grooter, als de partijge-
nooten vrijheid krijgen te schrijven, wat
ze willen, en waarop geen verhaal is".
Hoe rijmt dit betoog, vraagt De Tijd
terecht, met het eerste optreden der hee
ren en; hun vroegere redeneeringen
Mgr. Giovannini.
„De Tijd" schrijft:
Reeds werd ons zijdelings te kennen ge
geven, dat de officieele reden van het ver
trek van den pauselijken zaakgelastigde,
mgr. Giovannini uit 's-Gravenhage, niet
als de eenige en waarschijnlijk ook niet
als hoofdreden van diens terugroeping be
schouwd moest worden.
Gaarne hadden wij het bij deze voor
zichtige aanduiding gelaten. Nu echter niet
slechts „Het Volk" een uitvoerig (ten dee-
le onjuist) verhaal leverde van de omstan
digheden, welke tot het vertrek van den
pauselijken diplomaat geleid' hebben
maar bovendien een niet minder uitvoe
rig verhaal van de „Arnhemsche Crt."
door overneming in de „N. R. Ct." aan
de zaak algemeene bekendheid heeft ge
schonken nu deze ook, afgescheiden van
de inededeelingen der pers, in room -
sche, zoowel als in onroomsche kringen
der residentie openlijk wordt besproken
en de houding onzer Regeering, bepaal
delijk van den Minister van Buitenland-
sche Zaken, aan velerlei beoordeeling is
blootgesteld^ achten wij het plicht, onze
lezers niet van het geval onkundig te la
ten.
De ware toedracht der zaak, die, ge
lijk het in dergelijke gevallen steeds gaat,
sterk is opgeblazen, schijnt de volgende:
Zooals geheel Den Haag weet, was
Mgr. Giovannini, wiens diplomatieke po
sitie medebrengt, dat hij tot de „uitgaan
de wereld" behoort, lid (bestuurslid zelfs)
van een aristocratische Golf-club, die haar
sportterreinen heeft in de duinen, achter
het Oranje-hotel te Scheveningen. Ook
in aristocratische clubs komt wel eens ru
zie voor; zóó was ook het geval in de
bedoelde Golf-club, een ruzie nog wel on
der de dames-leden voornamelijk. Mgr.
Giovannini liet zich verleiden, om partij
te kiezen. Dat bij een dergelijke ruzie
kwaad wordt gesproken, behoeft wel niet
gezegd. Mgr. Giovannini schijnt ten op
zichte van het kwaad', hetwelk van twee
vrouwelijke tegenstanders verhaald werd
te lichtgeloovig te zijn geweest. Hij
schreef, naar aanleiding van hetgeen hem
ter oore was gekomen, aan de ouders van
een der jongedames met het doel, langs
dien weg een vrijwillig terugtreden als
leden der club te bewerken. Het kwam
echter anders. De vader, v--*-' den brief
ontvangen had, een hoog_ atst amb
tenaar, begaf zich daarmede, niet weinig
vertoornd, naar den Minister van Bui-
tnelandscbe Zaken, welke echter zeer wij
selijk te verstaan gaf, dat hij zich metidit
in zich zelf vrij onbeduidend zaakje, waar
bij geen enkel landsbelang betrokken was,
niet wenschte in te laten. De vader, nóg
boozer van stemming af. Een woedende
brief van zijne hand aan den pauselijken
zaakgelastigde volgde. Diep gekrenkt be
sloot nu ook deze van zijn kant detus-
schenkomst van den Minister van Buiten-
landsche Zaken, als natuurlijken bescher
mer van de door buitenlandsche souve-
reinen bij ons Hof geaccrediteerde verte
genwoordigers in te roepen. De zaak had
intusschen reeds zooveel ruchtbaarheid
kregen en zooveel stof doen opwarrelen,
dat zij in allerhoogste kringen en zelfs in
den Ministerraad niet onbesproken was
gebleven. De Minister van Buitenlandsche
Zaken was dus op het bezoek van den
pauselijken zaakgelastigde voorbereid
toen deze zijn klacht kwam indienen en
hem bescherming kwam verzoeken.
Jhr. van Swinderen bleef zich echter
op het standpunt stellen, dat hij met de
zaak niet te maken had en niet te maken
wilde hebben. Mgr. Giovannini toonde
zich met deze houding van den Minister
van Buitenlandsche Zaken en diens colle
geesten van liet palazo Spada verovert
moet hebben."
„Hoe, gij hebt geluisterd?" vroeg
ik ongeloovig, maar toch vrooljjk ver
rast.
„Natuurlijk", zeide hij lachend. „In de
learner daarnaast. Ik heb zelfs de deur
op een kier gezet. Was dat onbeschei
den
„Zeer", antwoordde ik' ernstig, want
ik meende alleen te zijn, en en
„En zong dus, zooals mijn hart het
mij ingaf, eindigde hij. „juist daarom
„Kan ik u helpen, Donna Yolanda?"
„Het doet mij genoegen, dat het u be-
valien is", mompelde ik blozend als
een schoolmeisje. „Goeden nacht".
Ik vloog den gang door en mijne ka
mer in, allerlei wijzen neuriënd aan
den zonderlingen edelman geen ge
dachte. De Stanza della Dogaressa kwam
mij van avond veel vriendelijker voor;
haar statige pracht, die mij tot nu toe
met eerbied vervuld had, scheen mij
doorweven met een vriendelijk licht. En
mijn slaapkamer maakte dien indruk nog
veel sterker op mij. Ik lag heel spoedig
in het gebeeldhouwde, vergulde bed van
Donna Yolanta, terwijl ik in de vlam
men van het haardvuur staarde en er
over .nadacht, waarom de wereld, mij
eensklaps zoo. wonderschoon voorkwam
s.liep i^ VV
ga's allerminst tevreden. De besprekingen
namen een wr en meer 9cherp karak
ter aan, tot ten slotte die Minister den
pauselijken vertegenwoordiger den raad
gaf, om wegens gezondheidsredenen een
langdurig verlof aan te vragey, een raad;
welke in de diplomatieke wereld) een zeet
bepaalde beteekenis heeft.
Zóó was de toedracht der zaak, volgens
het verhaal van de „Arnh. Crt.", waar
mede in hoofdzaak de particuliere mede-
deelingen, welke wij ontvingen en de in
de residentie algemeen verbreide geruch
ten in overeenstemming zijn.
Hoe betreurenswaardig ook, toch dunkt
ons de geheele zaak in werkelijkheid van
geringe beteekenis. Mgr. Giovannini
schijnt het slachtoffer van een vrouwen
perkara in die voorname wereld. Zelf ecta
ter is hij daarbij van onvoorzichtigheid
waarschijnlijk niet geheel vrij te pleiten*
Veel wordt dezer dagen ook gesproken
over de wereldsche levenswijze van den
pauselijken zaakgelastigde en over het ge
vaar der wereldsche gezelschapskringen*
waarin hij gewoon was zich te bewegen*
Wij wenschen daaromtrent alleen op te
merken, dat zij, die daarover een hoog
woord voeren, dikwijls voorbijzien de
hoogst moeilijke positie, waarin een diplo
maat, die tevens priester is, zich vooial in,
onzen tijd geplaatst vind/t. Van zóó bui
tengewoon belang daarom is het te ach
ten dat de Pauselijke Stoel bij de keuze
van diplomatieke vertegenwoordigers al
tijd mannen wete te vinden, die, in welke
omgeving ook geplaatst, door hun per
soonlijk optreden 't prestige van het doof
hen vertegenwoordigde hooge en eerbied
waardige gezag weten te handhaven.
Naar ons van zeer betrouwbare zijde ge
meld wordt, heeft mgr. Giovannini reeds
de residentie verlaten.
Neutraliteit.
Voor de volstrekte neutraliteit van de
openbare school hebben zich verklaard
de volgende afdeelingen van den Bond
van Ned. Ond.Leiden met 26 tegen 6
en 3 blanco; Breda met 10 tegen 6 en2
blanco; Alkmaar met 11 tegen 7 stemmert
(voor de stemming hadden een viertal
leden het lidmaatschap opgezegd)Sloch-
teren en Veendam met alg. stemmen.
Daartegen de afdeelingen Pekela ea
Dinteloord van het N. O. G.
De watersnood in Friesland.
De verslaggever van het Hbl. schrijft:
De treurige toestand, waarin zulk eeit
groot deel van Friesland zich bevondt*
en die, sinds een onzer verslaggevers
een kijkje nam, vrijwel dagelijks verer
gerd is, trekt thans in ons geheele land
de aandacht. En het beroep, dat de Com
missaris der Koningin In deze provin
cie gemeend heeft te moeten doen opj
het fonds der „Algemeene Vereenigde
Commissie ter lenigingvan rampen door
Watersnood in Nederland", toont aan,
dat met het peil van het water dat van
de aangerichte schade reeds hoog ge
stegen is. Hierover zal ik nog wel een en|
ander te berichten hebben, maar aller
eerst lijkt mij opdat de lezer in staat
zij, zich een juist begrip van 'den toe
stand te vormen de beantwoording
van de vraag - eascht, hoe Friesland
aan zijn hoog water komt en wat het
voor water is.
_Het mooie en vruchtbare Friesland
toch lijdt niet aan de gevolgen van een;
overstrooming door doorbraak van rh
vier- of zeedijken ontstaan. Doorbraken;
waarvan onze provincies Gelderland en,'
Noord-Brabant kunnen meespreken,
waaraan ook Zeeland met de over
strooming voor enkele jaren o.m. van,'
den Bathpolder nog levendige her«*
inneringen bewaart. Bij het doorbreken
van hooggezwollen rivieren stroomde
het water met woesten gang het land'
binnen, verwoestend al wat het op zijn
weg ontmoette, de bewoners der geteis-
sterde contreien tót vluchten naar hoo-
ger gelegen punten nopende. Dan stond
men voor een calamiteit, des te grooter,
wanneer het land door het zoute water
verzwolgen werd. De honderden millioe-
nen, in ons land aan de verbeteringe
en normaliseering der rivieren, aan de
verzwaring en versterking van zee- en
's Nachts werd ik wakker door zware
hartkloppingen. Ik was dadeljjk klaar
wakker en hoewel ik met mijn gezicht
naar het ven'ster lag, wist ik, dat Donna
Yolanta aan |de andere zijde van irïijn
bed zat. Ik lag muisstil, en half ge
dwongen, half eene plotselinge opwel
ling van afgrijzen onderdrukkend, keer
de ik mij om.
Ja, zij zat daa itals in den vorigeai:
nacht, maar zoo roerend aanvallig, zoo
aantrekkelijk en bekoorlijk, dat iedere
spoor van angst dadelijk verdween.
„Kan ik u helpen1, "Donna Yolanta
vroeg ik na verloop van eenige oogen-
blikken
Zij stond op en ging mij wenkend,
naar dezelfde plaats rechts van den
haard, als den vorigen nacht en zonj-
der mij een oogenblik verder te beden
ken, sprong ik uit bed en ging haail
na. Zij stond stil, alsaf zij op mij had
gewacht, wees met den wijsvinger harer
slanke witte hand op de met perle
d'amour ingelegde versiering van het
paneel, legde den vinger op de lippen eji
was verdwenen1.
(Wordt vervolgd)*