Yolanda, BUITENLAND. om- BINNENLAND. Tweede Blad, behoorend bij De Leidsche Courant van 17 Februari. Uit de Pers. Het D. v. N. schrijft over de wet op het onderzoek naar het vaderschap: De wet tot het onderzoek naar het va derschap is op 15 December afgekondigd 'en is dus in werking getreden. Het komt ons voor, dat daar velerlei be langen, ook godsdienstige en zedelijke, ;;aan te pas komen. Dus kan het zijn nut ,hebben de werking dezer wet algemeen (bekend te maken. Voogdijraden en lief dadige instellingen lijken ons liet eerst 'aangewezen om de nieuwe wet te bestu deren. De wet is, als gezegd, 15 December af gekondigd. Maar zij kan slechts worden toegepast ■voor lynderen, die na dien datum ten le- Iven zijn gewekt. In normale gevallen dus £$00 dagen na den 15 Dec., dat is den [lOen October. i Men weet, dat de nieuwe wet aan het /kind geen familierechten toekent. Slechts het recht op een zoogenaamde allimenta- itie-akte. Het krijgt den naam des vaders Wiet, noch eenig erfrecht. Slechts een aan spraak op onderhoud. 1 Hoe komt het daaraan? Op de eerste plaats kan de moeder zelf voor haar kind optreden. Maar dan moet Wij het kind als het hare hebben erkend !en benoemd zijn als voogdes. En dan kan "zij niet zelfstandig ageeren tegen den va- (der. Slechts is 't haar vergund zich te Iwenden tot den kantonrechter en dezen Ite verzoeken een bizonderen vertegen- [woordiger te benoemen, die de zaak van het kind verder voor het kantongerecht behandelt. Men begrijpt, waarom de moeder zoo veel mogelijk buiten het ge'ding gehou den wordt. Dat is om misbruiken te voor komen. Er moet zooveel mogelijk tegen jgewaakt worden, dat de moeder onschul- uigen door een of andere aktie in opspraak en ongelegenheid brenge. Zelfs kan de moeder geen zelfstandige 'aktie instellen tot betaling der kosten van het accouchement. Ook daartoe heeft zij 'een bizonderen vertegenwoordiger noo dig, tot de aanstelling van wien zij bij den kantonrechter een verzoek kan richten. Stel nu, dat de moeder haar kind heeft erkend, tot voogdesse is benoemd en aan (den kantonrechter het verzoek heeft ge richt tot een bizonderen vertegenwoordi ger. Gaat daar de kantonrechter dan dadelijk op in Volstrekt niet. Dan gaat de zaak eerst naar denVoog- jdijraad. En aan dezen zijn uitgebreide bevoegdheden gegeven. Aan den Voogdijraad is opgedragen het voorloopig onderzoek en tevens de voor- loopige behandeling der zaak. Door behandeling wordt hier echter Iets anders verstaan dan een rechterlijke. De Voogdijraad kan den vader voor zich roepen of als dat minder gewenscht ge acht wordt, hem gaan bezoeken. Dan met hem spreken en trachten hem tot bekentenis te brengen, is dit geschied, an volgt het voorhouden der wettelijke erplichtingen en het wijzen op de voor- jdeelen van een minnelijke schikking. In de meeste gevallen zal de vadertlaar- 'toe bereid zijn. Immers, hij zal aan zulk een schik king verre de voorkeur geven boven de $oesa van een gerechtelijke behandeling voor den kantonrechter. Komt men tot eene schikking, dan is (daarmede de zaak afgeloopen en behoeft jde kantonrechter er zich niet verder mee jte bemoeien. i Weigert echter de vader, dan richt de (Voogdijraad tot den kantonrechter het (verzoek, de zaak in behandeling te ne men, onder opgave van: le. den naam van het onechte kind, ^vanneer 't reeds geboren is; 2e. den naam der moeder; 3e. den naam van den voogd, \Vanneer (de moeder geen voogdes is FEUILLETON, 9) Ik' was. alleen, alleen in dit gedeelte van het paleis, en toen de lichte voetstap pen van Formosa weggestorven waren, '•en ik de- deur achter haar op (slot had 'gedaan, maakte ik dadelijk aanstalten om jnaar bed te gaan, want de oogen vielen mij bijna toe van moeheid. Nog voorfFor- jmosa gegaan, was, had zij alle kaarsen in het woonvertrek uitgeblazen, en ik sloot jnu ook de verbindingsdeur met de slaap kamer achter mij. Toen viel het mij in dat ik mijne zak boek op tafel had laten liggen, en opende (de deur nog eens, om haar ijlings Iwfeer ite sluiten en zelfs den sleutel oin te '(draaien, want het scheen mij toe, alsof 'aan de tafel eene gestalte had gestaan, Mie met uitgestrekten arm naar den hoek ;ibij het venster bij mijne deur \vees. Nau welijks .had ik mijne heldendaad volbracht ;<öf ik moest er ook reeds om lachen („voor zoo dwaas had ik namelijk mijzelf itot op heden niet gehouden. .Waar mdest j|pIotseIing iemand van daan komen, na- dat 3gjis mlflHHt vaa ie igggg ui|jpui<l 4e. den naam en de woonplaats van den man. tegen wien de vordering is gericht; 5e. den wensch, dat aan het kind ten aan de moeder bijzondere vertegenwoor digers worden toegevoegd, die hunne be langen verder voor den kantonrechter zul len behartigen 6e. de aanvrage om zoodanige uitkee- ringen, die de kantonrechter reeds da delijk kan opleggen 7e. zoo noodig, de vraag om kosteloo- ze procedure. Dan begint de kantonrechter een voor loopig onderzoek. Acht hij de zaak voor behandeling vatbaar, meent hij, dat de aanwijzingen tegen den vader sterk ge noeg zij, om een behandeling van het geval voor het kantongerecht te recht vaardigen, dan benoemt hij den bijzon- deren vertegenwoordiger. Dit alles geschiedt, zoo de moeder haar kind heeft erkend. Zoo ze 't niet doet, kan de Voogdij raad in het belang van het kind toch optreden Zelfs tegen den wensch der moeder 'in. Familieleden of belangstel lenden kunnen den Voogdijraad waar schuwen men ziet, dat het in zulke gevallen in den regel het beste is zich tot den Voogdijraad te wenden. Is de zaak eenmaal voor den kanton rechter, dan houdt de Voogdijraad op met werken. Zijn advies kan dan nog worden gevraagd, maar actief treedt hij niet meer op. Alles wordt dan overge laten aan den bijzonderen vertegenwoor diger. Deze moet de onderlioudsakte voor het kind voeren, begrooten wat het noodig heeft, en daarbij natuurlijk rekening houden met de levensomstan digheden van den vader. Wie zullen als bijzondere vertegen woordigers optreden Het schijnt, dat daartoe advocaten zul len worden aangewezen ,maar er gaan verschillende stemmen op, die ook an dere personen daartoe benoemd wew- schen te zien. De wet maakt daartegen geen bezwaar, het is alleen de vraag of daartoe menschen gevonden zullen worden. In 'Engeland bestaan ervoor verschil lende vereenigingen. Het komt ons voor, dat wij, Katho lieken, in onze liefdadige vereenigin gen best onderafdeelingen kunnen vor men van daartoe geschikte personen, die zich met de regeling dezer gevallen wen- schen te houden. Bij de vereenigingen van den H. Vin- centius a Paulo wijdt zich deze com missie aan de school, gene aan het wet tigen van huwelijk-en, een derde kan de zorg op zich riemen voor de buitenechte- rijke kinderen. De vraag lijkt ons de moeite waard om onder de oogen te worden gezien en wij bevelen ze daarom aan de be langstelling der liefdadige vereenigin gen a,an. België. Kardinaal Mercier in Rome. Nauwelijks was kardinaal Mercicr tiaar Rome vertrokken, of de „Soir" het blad, dat in den laatstee tijd om zijn anti-clericale leugens berucht is gewor den» kwam met het bericht voor den dag, dat kardinaal Mercier gewichtige tnededeeiiiigen aan den Paus zou doen. en den H. Vader een som van 2 millioen francs van koning Leopold had te schen ken. Dat was, volgens bovengenoemd blad, de reden waarom de Belgische primaat naar Rome vertrokken was. Doch dit bericht bleek de zooveelste grove leugen van de „Soir" te zijn. De Katholieke bladen hebben 'dit verzinsel al direct tegengesproken en de Romein- sche correspondent van het H. v. A. komt er nog eens op terug als tyj schrijft „Gij moogt stoutweg zeggen, dat, wat door sommige Belgische bladen is mee gedeeld, louter uitvindsels zijn. Tiet is (volstrekt onjuist dat de kardinaal aan den H. Vader éene zware enveloppe zou hebben overhandigd, komende van wij- in de kamer was geweest? Zou ik nog eens naar binnen gaan en zien of er iets was? Natuurlijk, kijken of er iets is, anders is men misschien den geheelen nacht bang eu doet men geen oog dicht. Ik (nam een kandelaar op, stiet snel besloten de deur nog eens open en hief mijn licht, ten einde beter te kunnen zien, hoog boven mijn hoofd op. Neen, ik had mij niet vergist. Naast'de tafel stond de gestalte van een man in zwarte dracht en sterk gepofte mouwen, eu smal geplooide kant om den hals, een soort baret met langen stijven veder op het hoofd. Hij steunde met de linkerhand op zijn heup en duidde met zijn rechter in den hoek naast de deur waar Ik stond; ik stond langen tijd stokstil en zag Bieun aan, zoodat ik iederen trek van zijn ge laat, dat door een dunnen, roodbfonden baard omraamd Werd, kon onderscheiden. Het .was geen knap gezicht, in het geheel niet, maar ook' geen onaangenaam, jen vooral de kleine, maar goedige pogen had den iets bijzonder smeek ends, Na een poosje vatte ik al mijn moed bij elkaar. „Wenscht gij iets?" vroeg ik hem be leefd in het Italiaansch, De gestalte legde de Rechterhand op de borst, strekte toen weer den arm uit, fl&M Jlêu Iw.^iviKC.Hd, =gpis u|> $S!« len Leopold 11, en even valsch is het er bij te voegen, dat de H. (Vader aan Z. E. wenken heeft gegeven over de ma nier, waarop het episcopaat in België zich zal te gedragen hebben tegenover .koning Albert I. Het is overigens al te duidelijk, dat de gedragslijn van het episcopaat geheel is afgeteekehd door de vaderlandsliefde der beschoppen en de bewustheid van hunne bisschoppelijke plichten, zeer gemakkelijk te begrijpen en te vervullen tegenover eenen souve- rein, wiens godsdienstige gevoelens be kend zijn". Frankrijk. Kinema-ontaarding. In ons nummer van Maandag hebben wij een bericht uit Milaan opgenomen van drie jongens, die onder den invloed van een kinematograaf-voorstelling „Bij de kannibalen" een houtstapeltje buiten de stad hadden opgesteld, een klein jongentje gegrepen, hem hadden gebonden en op het inmiddels aangestoken hout hadden gelegd. Gelukkig werden de angstkreten van het arme kind gehoord en kwam er nog tijdig hulp. Niemand minder dan de Parijsche cor respondent van de „N. R. Ct.", een man wiens anti-clericalisme overbekend is, en die dus als een onverdacht getuige kan worden aangehaald, schreef dit bericht gisteren voor zijn blad over en knoopte er de volgende beschouwingen aan vast: Welk een schrikwekkend staaltje van de afschuwelijke ontaarding en den ver derf elijken invloed van sommige kinema- spektakels geeft dit berichtje. Ik heb deze kannibalen-scène tot nu toe in geen kinema-theater hier gezien maar wei zag ik, vooral in de volkswijken, in de kinema's waar kinderen voor 20 en 30 centimes toegang hadden, een aantal bloederige verschrikkingstafereelen, die voor 't menschen eterstaf reel nauwelijks behoefden onder te doen. Reeds verschei dene malen is er hier door personen, wel ke de moreele volksgezondheid niet onver schillig laat, op verbodsmaatregelen te gen dergelijke kinema-voorstellingen aan gedrongen. Zoover ik weet, hadden deze protesten tot heden geen 'ander resultaat dan kinematografische opnemingen van de jongste onthoofdingen te verhinderen. Toeyallig werd mij kort geleden gezegd, dat eenige Fransche leveranciers van der gelijke slechte kinema-tafereelen er ook een a a n z i e n 1 ij k e n uitvoer in dre ven en dat hun waar ook i n N e d e r- la nd gevraagd werd. Daarom kwam het mij van belang voor het berichtje uit Italië onder uwe aandacht te brengen. Laten wij dus gewaarschuwd zijn voor het gevaar, dat bioscope voorstellingen met zich kunnen brengen, een gevaar, dat in zijn gevolgen verstrekkend kan zijn. Spanje. De ramp der „Generaal Chanzy" Sinds Dinsdag zijn drie Fransche torpe do's, de stoomboot „Calvados" en twee Spaansche schepen op de plaats, waar de ontzettende ramp gebeurde, om de lijken te bergen. Doch de zee was nog altijd even woest en na heel veel moeite en groote inspanning kon men er in slagen om slechts veertig lijken aan wal te bren gen. De meeste lichamen zijn afschuwe lijk verminkt, zoodat het zeer moeilijk is om de identiteit vast te stellen. Behalve lijken ziet men vele brokstukken van het verongelukte schip op "de golven drijven. Uit den vorm en de breuk van enkele op- gevischte balken besluit men, dat het schip door een ontploffing verging, doch de juiste oorzaak is nog niet vastgesteld. Nu echter de veronderstelling, dat het schip door een ontploffing verging, meer en meer veld wint, stelt men zich de vraag of de ramp aan een ketel- of aan een kruitontploffing te wijten is. Men had im mers beweerd, dat de „Général Chanzy" dertig ton kruit aan boord had. Om dit gerucht uit de wereld te helpen, heeft de Compagnie Transatlantique reeds met de meeste beslistheid verklaard, dat het stoomschip geen oorlogsmateriaal ge laden had, doch van andere zijde wordt gemeld, dat de „Général Chanzy" drie uren voor haar afvaart de roode vlag in zoo plotseling verdwenen, dat ik met mijn linkerhand mijne oogen uitwreef, om mij te overtuigen, of er niet een of andier ingekomen was. Neen, in het geheel niets. Mijue oogen waren zwaar van moeheid, maar zij wa ren toch nog zeer helder de gestalte van den man was weg. En nu waart gij, lieve lezeres, zeker zoo spoedig mogelijk naar een andere ka mer gegaan, had de deur gebarricadeerd en was met het hoofd onder de (dekens gekropen en had den ^geheelen nacht ver der liggen beven als een juffershondje, of had om hulp geroepen, niet .waar? Ik, Ruth von Geraldsau, ben echter van ander meening. Op mijn eerewoord, ik ging wél met eenig hartkloppen maar overigens ge heel zonder vrees de woonkamer heele- maal binnen, en onderzocht met mijn licht iederen hoek zonder mijn zeldzamen be zoeker weer te vinden. In het bjjzonder onderzocht ik den hoek tusscheu deur en venster .waarop hij ge wezen had, zonder echter iets ie vinden zelfs geen stof ontdekte ik. jieelemaal gerustgesteld ging Ik weer naar de slaapkamer en terwijl ik mij tiit- kleeddie, vroeg ik mijzelf zeer grondig, zonder eenige opwinding, af, wat ik nu gezien had, of ik wel wat had gtezien. Ik meende de laatste vraag volmondig top had, ten teeken dat er onder de lading ook ontplofbare stoffen warén. De zeelieden, wien men naar hun oor deel vraagt over de waarschijnlijke oor zaak van de vreeselijke catastrophe, ver klaren vrijwel eenstemmig, schrijft de „Fi garo", dat kapitein Cayol, een uitnemend zeeman, die jaren en jaren reeds de Mid- dellandsehe Zee bevaart, geen blaam in deze kan treffen. Zijn voorzichtigheid en beproefde vakkennis bieden voldoende waarborgen, dat hier van geen dwaling kan sprake zijn, en dat hij op het oogen- blik der ramp volkomen zekerheid had aangaande de plaats waar zijn schip zich bevond. Zij houden er zich van overtuigd, dat een plotseling optredend gebrek aan machine, schroef of roer het ongelukkige schip weerloos heeft overgeleverd aan de razende golven. Wellicht zal de oorzaak van deze ver schrikkelijke zeeramp nooit recht ont sluierd worden, want allen, die er iets van konden medcdeelen, hebben het geheim in het golven-graf bewaard. Een Reuter-telegram uit Ciudadela zegt, dat men vermoedt, dat de meeste slacht- offeib van de „Général Ghan/ïy" nog in de hutten zijn opgesloten. Amerika. Ssonx-Indianen opeen Katholiekendag Op den laatsten Amerikaanschen Ka tholiekendag te Pittsburg verschenen ook twee Sioux-hoofden als afgezanten der Katholieke Indianen, twee prachttypen van hun volk. Een van hen, „Roode Weide" ge naamd, hield de volgende rede, welke voorkomt in de „Kathol. Missionen" „De Ogallastam der Sioux onder den- hoofdman „Roode Wolk" zendt ons hier heen. Wij zien naar u als onze broeders en zusters. Eens bezaten wij alle land aan gene zijde van het groote water (Missisi- pi.) Gnder de aarde was alles goud en steenkool. Ook het stukje land, waarop wij staan, zal wel door de bleekgezichten gekocht zijn. Men bracht ons whisky en nam ons land. Het was niet wijs van de witte mannen ons zulk een kwade medi cijn te geven. Eenige bleekgezichten mee- nen, dat de roode man iui is. Ik wil dat, hetgeen ik hier zeg, door een vergelijking duidelijk makerSluit een hoen op, voe dert het go-C i het gevolg is, dat de veeren zijner vicogeis uitvallen en hij ster ven gaat. Sluit een witten man op, voedt hem goed, en hij zal dik worden en groeien. Sluit een roodhuid op met zijn wilde natuur, en beproeft hetzelfde en hij zal sterven. Wij verlangen ons land niet terug. Geeft ons slechts één ding: het Katho lieke geloof, opdat wij geestelijk mogen leven en groeien. Onze zwartrok krijgt geen tractement, hij moet zich nederleg- gen op de praire en nood lijden. Wij kun nen hem niets geven. Onze kerken zijn niet gelijk kathedralen. Het zijn blokhut ten, waarin de regen neervalt. Ik wilde, dat gij ze kondt komen zien. Ik zelf woon zestig mijlen ver van de missiewerk, wij 'houden wel is waar op Zondag gods dienstoefening in mijn woning, maar wij zouden toch gaarne een kerk hebben. Gedenk onzer in uw gebed. Goede nacht en leef gelukkig." Dat was een duidelijk woord in kern achtige indianentaal. De vergadering hoorde het met bijval aan, en benoemde den wakkeren hoofdman tot eerevaandrig der Katholieke Liga. Mogelijk zullen „Roode Weide" en de zijnen spoedig hun vurig, verlangde kerk krijgen. Mil!ioenen=stad, Liet nieuwe ondergrondsolie net voor electrische treinen onder Nevv-York zal 240.000.000 dollars kosten. D. w. z., in dien de plannen, die nu nog bij het depar tement van publieke werken van Grootèr New York in studie zijn, worden goedge keurd. De lengte van het tunnelnet, dat zoo fabelachtig duur zal komen, bedraagt volgens de plannen slechts 41 a 42 K.M. Maar het boren van zulke tunnels door den rotsbodem onder New York brengt natuurlijk enorme kosten mee, en de ou- opgesteld, dat zekere straalbrekingen on der bepaalde omstandigheden bepaalde verschijningen veroorzaken, maar ik was toch ook gerechtigd, er aan te twij felen, dat deze eerie zoo duidelijke meai- schelijke gestalte kunnen aannemen. Het Brockenspoor bijvooreebld. Nu ja, maar dat was toch de schaduw van een in den nevel staand mensch. Misschien, dat be neden op straat.... Ja, wat nog? Beneden op de straat (was water, nevel en verlichting ontbraken. .Onder hartelijk geeuwen gaf ik de zaak voor heden op, blies inijn licht uit, be halve den ampel, die ik als nachtlicht branden liet, constateerde dat het vuur in den haard zoo goed als uit iwas en stapte in mijn paradebed, waarvan ik de goudkleurige damastgordijnen naar het venster toegesloten en naar den haard geoepnd had. Hé, .wat heerlijk lag ik in dit bed. Ik haalde diep adem van welbehagen op het W.eeke peluw en den zachten matras, na mijn laatsten nacht op de hardie banken eener coupé derde klasse. Ik streek lief kozend met mijne hand over de moderne zijden deken van zwaar, chartreusegroen atlas, bewonderde het prachtige gouden leerwerk van 'den hoogen leunstoel jiaast mijn bed op de estrade en sliep in l— den slaap des rechtvaardigen, onbezorgd over ^ep geiiÜeiMn in i^iser toïupk tillage van de centrales, het electrische net en het rollend materieel niet minder. Maar is eenmaal het nieuwe tunnelnet aangelegd dan is Grooter New York ■i indien de bevolking en het verkeer in die! stad zich normaal blijven uitbreiden, 1=4 weer voor een jaar of tien klaar. i Turkije, Uit Weenen wordt aan de Daily Eit- press gemeld, dat Abdul Hamid, de vroegere Sultan van Turkije, op hetj uiterste ligt. Hij zou alle voedsel wei* geren en verschrikkelijk uitgeteerd zijii. Sedert Zondag moet hij in doodsstrijd verkeeren. China. De oproerige soldaten te Kanton zijn; door admiraal Lit-joen op de vlucht ge jaagd, met achterlating van meer dan 100 dooden. De Onderkoning heeft een; kennisgeving verspreid, volgens welkel hij voor de bescherming van de vreemd delingen in het verontruste gebied geen; verantwoordelijkheid kan aanvaarden* De zendelingen en de ambtenaren vani den spoorweg van Kanton naar Hongri kong hebben naar de vreemde nederzet* tingen de wijk genomen. Speelholen. De „Nederlander" acht het noodzaken lijk, eens het volle licht te doen opgaajj[ over de feiten inzake de speelhuizen^ zooals zij ze kent. „Men weet, aldus schrijft het blad;: dat deze inrichtingen zich aandienen met den naam van sociëteit, een naam, diet dient als een zekere waarborg voor be;-, sloten gezelschap, en waardoor het mot gelijk is, bezoekers, die als „onge- wenscht" worden beschouwd, te weren'. De leden der sociëteit hebben het recht van introductie van al die personen, die gerangschikt worden onder „gewenscht bezoek". De geïntvoduceerden zijn vreemdelin gen, doch voor 'tmeerendeel jonge men schen, waaronder veel studenten uit Delft eu Leiden. In de zaal is een damesorkest, meestal; van vreemde nationalitenit. Deze dames,; de trawanten van den speelhuishouder,- verlaten tusschen de muzieknummers het podium, voegen zich tusschen de bezoe kers, en nemen plaats aan de verschil-: lende tafeltjesen hierin getraind, la ten ze zich onthalen op champagne. Hoe meer hiervan wordt gedronken, hoe voor-, deeliger ook voor haar. De dames krij gen n.l. van iedere flesch champagne een zekér bedrag provisie. Na den eersten aanval op de jonge) .menschen, die altijd zeker slaagt, komt iemand met een voorstel bij A. of B.. of bij beiden gelijk, om het geluk eens?# te beproeven met het spel. Wordt dat voorstel afgewezen met: „neen ik dank u, ik heb geen geld, dan volgt dadelijk: „O! dat is geen bezwaar, u kan hieij geld leen en." Volgt nu weer een afwij zing, met de opmerking, dat mijnheer, dat niet wil, omdat hij niet weet, wan neer het geleende terug te kunnen ge-, ven, en dat hij als het geëischt werd^ z'n ouders daarvoor lastig zou moeten! vallen en dat in geen geval wil, danj volgt de geruststellende verzekering, dat ook dat geen bezwaar is. Mijnheer kan, het teruggeven als hij klaar is, of als, hij meerderjarig is, enzoovoort. Dat komt later allemaal terecht. Verlokt door deze welwillendheid, eu! eenigszins gevleid door het geschonken vertrouwen, bezwijkt de jonge man, stemt toe, gaat op het voorstel in, en; wil f 100 leeuen. Dat bedrag wordt echter zoo luttel geacht, dat hem wordt gezegd„Och kom m'nheer, wat is f100. Daar kan u weinig of niets mee beginnen, neem U f 1000. Dat is ten minste Wat." De transactie komt tot stand. Een! wissel wordt in orde gemaakt en dood fn'nheer geaccepteerd. Datum wordt niet ingevuld. De geaccepteerde wissel loopt vai^ Ik droomde toen van woeste spoorrei- zen, van vreeselijke afgronden, waarover, de trein heen moest. Daar klom hij tegeu een berg op, en ik hoorde duidelijk het ingrijpen der tandraderen een afschu welijk onaangenaam geluid voor mij, nota bene. Eensklaps wilde de trein niet ver der. „Een persoon te veel", hoorde ik den machinist roepen, die daarbij naar, mij keek. Een vreeselijke angst greep mij aan ik sprong uit de coupé in del oneindigheid. Ik zweefde een oogenblik en viel toen volgens de zwaartewet met het hoofd naar beneden op den grond. „Voila, bom, daar ligt zij!" hoorde ik een medereizigster heel duidelijk zeggen, toen ik, door den zwaren val ontwakend,- met kloppend hart overeind in bed ging zitten. Het vuur in den haard was uitgegaan,- dat zag ik duidelijk, maar de ampel brand de met haar rustig robijn rood lichteveq' helder als daar straks. „Wat kan een mensch toch raar droo- men", dacht ik en wilde in'ij op de andere zijde keeren, toen mijn blik op den stoel aan het voeteneind van mijn bed viel (Wordt verv Gd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 5