Ie Jaargang
Kiezerslijst.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
No. 113.
Bureau OUDE SINGEL. 54» LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAO, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN.
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 9 cent per week,
1.10 per kwartaal; bij onze agenten 10 cent per week, f 1.30 per kwartaal. Franco
per post ƒ1.50 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 21/, cent, met Oeïllustreerd Zondagsblad 5 cent.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 15 regels 0.75, elke regel meer 15 cents
ingezonden inededeelingen van 1—5 regels 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Kleine Advertentiëngevraagde betrekkingen, huur en verhuur, koop en verkoop
(geen handels-advertentiën) 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 eer' <angeboden<
betrekkingen 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Dit nummer bestaat uit TWEE
BLADEN en een GEÏLLUS
TREERD ZONDAGSBLAD.
Maandag a.s. is Het
de laatste dag voor
de aangifte op de
kiezerslijst
Uit de Pers.
De Regeeringsverklaring in de
zaak-Van Heeckeren.
Verschillende bladen wijden beschou
wingen aan de verklaring door minister
van Swinderen in de Eerste Kamer afge
legd naar aanleiding van de bewering
yan het Eerste Kamerlid van Heecke
ren als zou de Duitsche Keizer inder
tijd zich in Hcllandsche aangelegenhe
den hebben gemengd.
De Kameroverzichtschrijver van' „De
iTijd zegt o.a.
„Het zal mij tenminste niets verwon
deren, als de afgevaardigde van Gelder
land nu ook als politicus.... rusten gaat.
Tenzij hij nog op eenigszins draag
lijke manier zijn figuur zou kunnen red-
.Iden. Wat ik niet geloof, want dan had
hij het zeker vanmiddag wel onmiddellijk
gedaan. Wat ik te meer niet geloof, om
dat de anderen die ook min of meer
In „het geheim". (?l) dienen te zijn|
geweest ik denk aan de vijf onder
teekenaars van het voorstel van giste
ren blijkbaar onmiddellijk heden het
hoofd in' den schoot legden."- j
„Het Centrum" schrijft: i
„Een kloeke, duidelijke, vierkante ver
klaring heeft den minister van Buiten-
landsche Zaken gisteren in de Eerste
Kamer afgelegd.
Een verklaring, waarvan men alleen
Jcan betreuren, dat de regeering niet
reeds veel vroeger de gelegenheid heeft
verkregen haar uit te spreken.
Sinds jaren toch liepen in ;t land ge
ruchten over een inmenging van Duitsch-
land in onze defensie-politiek.
Keizer Wilhelm zou onze Koningin
voor niets minder dan het dilemma heb
ben gesteld, om.óf onze kust-verdediging
in zulk een staat te brengen, dat toij
(een Engelsch-Duitschen oorlog eventueel
een aanval van Engeland op die kust
kon worden afgeslagen, óf oen Duit
sche bezetting van ons land te onder
gaan.
Die geruchten blijken nu ten eenen-
jnale ongegrond te zijn, en ,de mi
nister betuigde onder luide instemming
(der Kamer den eerbied en de sympathie
(der regeering voor den Duitschen souve-
rein, „wiens oprechte genegenheid voor
(Nederland zoo vaak aan den dag is ge
treden."
Deze betuiging van sympathie was;
(onder de gegeven omstandigheden
schier even; noodzakelijk als de tegen
spraak der valsch gebleken' geruchten.
Daarom was het zeer tactisch van den
(minister, dat hij aan zijn categorische
tegenspraak een betuiging van sympa
thie jegens Wilhelm II toevoegde.
Een betuiging welke natuurlijk niet
Sn dien zin mag worden uitgelegd, dat
Inos land toenadering tot Duitschland zou
zoeken in den vorm van. de een of an-
jedre „unie".
Nederland kan niet anders wensch'en,
fian zijn onafhankelijkheid te handhaven
len zich te onthouden van conventie-
jafspraken' en heele of halve allianties,
[welke ons met Duitschland', of welke
(Eurojjeesche mogendheid ook, zouden!
Verbinden tegen een ander groot rijk".
Volstrekte neutraliteit, handhaving zij
her onafhankelijkheid en een gelijke goe-
Ide buurschap naar Links en Rechts is
Voor ons het volstrekt noodige, is ook,
Svat het volk eenparig verlangt.
De ministerieele verklaring zal een ge-
Jwenschte opluchting brengen in den lan-
£e. i
fic d>on]k;ere vyolk, die yan; den fcapt
van Duitschland dreigde, is' daarmede
weggevaagd."
De Kameroverzichtschrijver van „De
Maasbode" oordeelt:
„Na deze hoogst belangrijke Regee-
ringsverklaring, zal het den heer Van
Heeckeren .wel zeer moeilijk vallen, zijn
zonderlinge houding te rechtvaardigen.
Tot die rechtvaardiging heeft de Minister
hem trouwens reeds uitgedaagd. Zóó als
de heer Van Heeckeren zijn sprookje
aan ons hoogste regeeringscollege heeft
opgediend, is dit in elk geval een onwaar
heid. 'tMoge dan zijn een bewuste of
een onbewuste, onwaarheid blijft het na
de pertinente tegenspraak der regeering.
,Te betreuren is het, dat een ouddiplo
maat het gezag dat van hem in die po
sitie moet uitgaan, heeft misbruikt om
zulk een sprookje in een schijn van waar
heid te plaatsen. En men mag daarom
hopen, dat die wensch van den minister
Van Swinderen zal worden vervuld en
deze tegenspraak zal doordringen tot in
de uiterste hoeken des lands en tot ver
daarbuiten.
JHoe eer aan zulke legenden een eind
wordt gemaakt, des te beter.
'tEenige goed, dat uit de affaire kan
geboren worden, Is misschien dat de heer
Van Heeckeren piet zoo spoedig meer
au sérieux zal genomen worden en hij
derhalve in de toekomst de gelegenheid
zal missen óm voor een tweede maal
zulke zonderlinge grappen uit te halen".
.Het „Huisgezin" oordeelt:
„Wij hebben thans een ronde regee-
ringsverklaring inzake de kwestie, of de
Duitsche keizer al dan niet in 1904 ge
dreigd heeft ons land te zullen bezetten,
indien wij niet zekere militaire maatrege
len namen.
De Duitsche Keizer heeft niet gedreigd
noch op eenigerlei wijs getracht invloed
uit te oefenen.
Daar het bij een Zoo onomwonden re-
geeringsverklaring niemand vrijstaat aan
mystificatie of leugens te denken, is de
even geheimzinnige als hardnekkige le
gende betreffende de tusschenkomst van
den Duitschen keizer uit de wereld.
Dit zal in ons land algemeene voldoe
ning wekken en opluchting geven.
Want ware het juist geweest, dat wij
ons door den Duitschen keizer de wet
hadden laten stellen op welke manier
en in welken vorm dan ook dan zag
het er veeg met ons uit.
Valt de regeeringsverklaring om de
kordaatheid en rondheid harer tegen
spraak der fatale legende te prijzen, niet
geheel zonder bedenking achten wij de
bejubeling van den Duitschen keizer.
Keizer Wilhelm bezit ongetwijfeld eigen
schappen, die waardeering en eerbied ver
dienen, maar zoo uitbundige geestdrift
men hit de woorden van minister Van
Swinderen zou kunnen opmaken, bestaat
hier te lande voor den persoon des kei
zers niet".
De „Residentiebode" merkt op:
„Z.Exc. heeft te rechter tijde het juis
te woord op de beste wijze gesproken en
daarmede verdreven de nevelen, welke
al zoo lang rondwaarden; weggevaagd
den mist, welken men ook in ons H.ooger-
huis wilde doen binnendringen.
De diplomatie mag natuurlijk niet haar
geheimen openbaren, maar zoodra er een
oogenblik komt, dat men met geheimen
gaat coquetteeren, of quasie geheimzin
nig spreekt, van wat iedereen eigenlijk
wel weet, maar niemand zeggen mag, dan
kome men rond voor de zaak uit.
Niets is toch gevaarlijker dan nevel
en mist,, waarin afstanden en afmetingen
haar ware gedaante verliezen, zoodat hul
de toekomt aan wie dan de zoo noodige
klaarheid met vaste hand weet te brengen.
Dit deed de heer Van Swinderen, in
wiens succes zijn ambtgenooten deelen.
Het spreekt toch wel van zelf, dat zijn
schijnbaar eenvoudige doch metterdaad
verstrekkende daad niet werd gesteld
dan na rijp overleg, wat trouwens ook
bleek uit de medetegenwoordigheid gis
teren van minister Heemskerk.
De heer van Heeckeren evenwel... Voor
hem is de zaak nog niet uit Rest immers
de vraag (door don minister met nadruk
gesteld) hoe hij in consult kon worden
genomen naar aanleiding van |e.en, brief,
die nopit bestaan heeft"'
5
„Het Vaderland" vraagt i'
öe feUfele PM HiJï
Neen^ want een ieder gevoelt, dat de
heer Van Heeckeren van Keil het er
niet bij laten mag. De Minister deed
het voorkomen alsof al wat deze afge
vaardigde had gezegd als lichtzinnige
klap, een diplomaat onwaardig, moest
worden beschouwd.
Wij nemen ten volle aan, dat de Mi
nister een geheel juiste verklaring heeft
afgelegd, maar dan rijst de vraag, wie
heeft den toenmaligen gezant te Stock
holm om den tuin geleid
Welk intrigue zit daarachter?
Want wij gelooven geen oogenblikf,
dat de Zuid-Hollandsche afgevaardigde
te kwader trouw zoude zijn of lichtvaar
dig zijn ernstige mededeeling zou heb
ben gedaan.
De zaak is nu een binnenlandsche aan
gelegenheid geworden. Het volk dient
te weten wat er gebeurd is onder zijn
bewindslieden en ambtenaren waardoor
de geruchten zijn ontstaan.
Nog een opmerking. Wij achten het
niet goed, dat in het Parlement gespro
ken wordt over vreemde souvereinen ge
lijk gisteren is geschied. Bezigt een Mi
nister zoo vleiende uitdrukkingen om
de sympathie van het volk, welke hij
daar heeft waargenomen, voor een
vreemden Vorst te besenrijven, dan lokt
hij daardoor anderen uit tot critiek, tot
het opperen althans van feiten waar
uit zou kunnen biijken, dat die persoons-
vereering niet zóó ontzaglijk groot en
niet zoo algemeen is als Zijne Excel
lentie deed voorkomen."
„Het Handelsblad" schrijft:
„De geruchten omtre.it een dreigende
inmenging van Duitschland in onze kust-
defensie, die zeer lang hebben geloo-
pen (ons zijn ze reeds in 1904 of in
't begin 19Ü5 ter oore gekomen), die
uit goede bron scheen te komen en die
ten slotte gedekt werden door de ver
antwoordelijkheid van een Kamerlid-di
plomaat die geruchten zijn dan nu
volkomen ongegrond gebleken. Wat ook
de aanleiding moge geweest zijn tot het
in stille mobiliseeren van de stelling
Den Helder in 1904 de heer Van
Lob en Seis kwam ten slotte nog even
opmerken dat dit dan toch wel erg
vreemd was geweest, maar vergat, dunkt
ons, den Russisch-Japanscnen oorlog en
den tocht van Rodjestwenski r— een
vermanend opgeheven keizerlijke wijs
vinger is er nooit geweest. Het is met
groote voldoening dat wij dit consta-
teereu zoowel met het oog op onze
nationale waardigheid als met het oog
op onze goede verhouding tot Duitsch
land.
„Mein Kind, es war ein Nebelstreif."
Waar bleef intusschen, vraagt het
blad, de heer van Heeckeren
Toen de regeeringsverklaring voorge
lezen werd, was hij niet aanwezig.
Was hij er vooraf niet van verwit
tigd geweest?
De heer Van Löben Seis, die hef nog
even min of meer opnam voor zijn col
lega waarvoor hem hulde toekomt,
want het was geen aangename taak op
dat oogenblik beklaagde zich er over
dat de heer v. Heeckeren niet >vas ge
waarschuwd.
Wist de heer Van Heeckeren er in
derdaad niets van Had hij 's morgens
den heer Heemskerk niet zien rondloo-
pen als schaduw van een „komende ge
beurtenis?" Want 's morgens was hij
er wèl 1 Had hij mets gehoord, terwijl
toch daar op de gereserveerde tribune
outsiders zaten, die fclijkelijk wèl wat
hadden gehoord?
Of.... had hij misschien1 juist wèl Wat
gehoord en bleef hij opzettelijk weg?
Want de regeeringsverklaring zou denhr.
Van Heeckeren, indien hij haar had moe
ten aanhooren, in een nog veel pijnlij
ker positie hebben gebracht dan waar
in hij nu toch reeds verkeert. De Re
geeringsverklaring heeft op den heer
Van Heeckeren een blaam geworpen dien
hij niet op zich kan laten rusten. De
minister van buitenlandsche zaken voeg
de er aart 't adres van dezen afgevaar
digde, nog eenige scherpe woorden aan
toe. Hij zeide, het aan' den heer Van
heeckeren over te laten, zich te ver
antwoorden over het „consuiteeren" dat
men hem zou hebben gedaan (gelijk hij
gistereit zeide) over een brief.... die
nooit heeft bestaan l Hij vroeg voorts
of de heer Van Heeckeren zich wel re
kenschap heeft gegeven van de dubbele
JfSffifiLl.éM «U «fe u» ÖWLttöfiLS
moest hechten daar hij sprak èn als Ka
merlid èn als oud-diplomaat. En hij her
innerde, met de verve die hem eigen
is, aan het Romeinsche gezegde dat de
zeevaarder spreekt van! de winden en
de landbouwer van zijn trekossen doch
merkte daarbij op, dat de zeevaarder dan
ook moet weten, als hij van den wind
spreekt vanWaar die waait en dat de
landbouwer, sprekend over zijn ossen,
waarheden moet zeggenals koeien.
De bravo's die, behalve het gelach,
op deze uiting volgden, waren niet aan
genaam voor den afwezige.
Wij kunnen ons deze wonderbaarlijke
zaak niet anders verklaren dan dat de
heer Van! Heeckeren het slachtoffer is
geworden van een reusachtige èn boos
aardige mystificatie. Het is nu aan den
heer Van Heeckeren om "dien knoop te
ontwarren en, ter zuivering van de blaam
die op hem is komen, te rusten, in 't
publiek heel de machinatie bloot te leg
gen." I
België.
De Maas is aan het dalen. In den nacht
van Woensdag op Donderdag is het be
ter weer geworden. De regens hadden
opgehouden, 't vroor iets. Ook de Sambre
valt.
FranKrijk.
iTe Reims is gebleken, dat een leveran
cier van haver voor het leger met behulp
van ondergeschikte ambtenaren in den
loop van twee jaar den Staat voor niet
minder dan 100.000 frs. heeft bedrogen.
De leveranties werden aan 16 eskadro-ns
cavalerie gedaan.
Uit Brest Wordt gemeld dat in den
nacht van Donderdag op Vrijdag plot
seling aan de kade geankerde baggermo
len gezonken is. Men denkt, dat het on
geluk aan sabotage te wijten is. Het
schip, dat moeielijk gelicht zal kunnen
worden, hoeft een waarde van 650.000
francs.
Spanje.
Scheepsramp.
Een telegram uit Palma (Majorca) meldt
dat het transatlantische stoomschip Géné-
ral Chanzy, van Marseille, op de noord
kust met man en muis vergaan is. Slechts
één passagier is gered. Bijzonderheden
ontbreken.
De Generaal Chanzy is groot bruto
2257 ton, netto 967 ton. Het schip is
in 1891 te St. Nazaire op de Chant, et
Atel. de Penhouet gebouwd en behoort
toe aan de Cie. générale transatlantique
te Parijs.
Uit Marseille Wordt nader gemeldDe
Général Chanzy had 87 passagiers, voor
het meereldeel ambtenaren, officieren en
kolonisten, en een bemanning van 47 kop
pen aan boord. Het schip was Woensdag
van Marseille naar Algiers vertrokken.
Tengevolge van een zwaren storm, die
gisternacht woedde, heeft de Général
Chanzy den doorgang tusschen Majorca
en Minorca gemist en is in volle vaart op
de rotsen geloopen.
De geredde passagier is Marcel Roi-
del, douane-beambte.
De verongelukte boot had 222 post
zakken met aangeteekende brieven en
postpakketten aan boord.
De overheid van Minorca heeft naar de
plaats des pjiheils hulp gezonden.
Italië.
De Heilige Vader en de arme kerken.
Bij het begin van het door den Paus
gevierde jubeljaar had de H. Vader het
verlangen te kennen gegeven dat alle
voorwerpen, die hem bij gelegenheid
van dit jubilé zouden worden aangebo
den zouden .worden bestemd voor de ar
me kerken.
De verdeelin'g van de geschenken over
«de verschillende landen, de landen van
den Oosterschen ritus eronder begrepen
was toevertrouwd aan 'de zorgen van
twee eminente prelaten, terwijl de Zus
ters van Barmhartigheid de zorg van
de verzending op zich had genomen.
Volgens het getuigen van de „Osserva-
tore Romano" nu hebben de zusters zich
op een; wijze die boven allen lof ver
heven is, van haar taak gekweten.
In het geheel zijn volgenes een sta-
tifieJ.jdie fcfedgeeft, ongeyeer zestig
duizend voorwerpen naar parochies, mis^
siehuizen, en kloosters gezonden. Ovetf,
2242 parochies, 275 missiehuizen en 200"
mannen- en 305 vrouwenkloosters, itt'
het geheel 3022 instellingen zijn de ver^j
.schillende voorwerpen verdeeld.
Canada.
V erdraagzaamheid.
Een Katholiek schrijft uit Montreal aa^
„L'Echo de Rome":
„Wij, Canadeesche Katholieken, vari:
Franschen oorsprong, betreuren de veiy'
volgingen waaraan onze broeders in
Frankrijk bloot staan. En hoeveel grooteïl'
is hier de verdraagzaamheid, den eer-'
bied voor de vrijheid van geweten, d$
ware vrijheid.
Gij weet dat wij in onze stad het
Sacramentscongres gaan krijgen. Welnu/
onze vertegenwoordiger van Canada iq'
Londen, een Protestant, heeft zijn
paleis ter beschikking gesteld der Katho
lieke bisschoppen, die zijn aanbod aan-1
vaardden, en hij heeft, .wat meer is,-
25.000 fr. ïngeteekend voor de inrichting
der feesten.
De te kiezen burgemeester was Pro1-
testant, doch hij heeft aan zijn recht ver
zaakt en een Katholiek laten voorgaan/
opdat het een Katholiek burgemeester
weze, die Ts Pausen legaat en de bisschopj-
pen zou ontvangen.
Welk een verschil tusschen Frankrijk
en het Britsche Rijk. In Frankrijk, met de
republiek, vervolging; in het Britsche Rijk
met het koninkdom, de vrijheid.
Koninklijke Besluiten.
Bij het Departement van Marine zijn
met ingang van 1 April bevorderd tot
hoofdcommies, de commies T. D. C.
Meijneke en tot commies de adjunct-,'
cpipmies E. A. Becht.
In, hunnen rang zijn overgeplaatst;
bij het regiment Grenadiers en Jagers',
de le luitenants W. C. C. v. Strijen)
en P. Weijs, beiden van het 10e Reg-.
Infanterie, laatstgenoemde gedetacheerd
bij het reg. Grenadiers en Jagers.
Benoemd zijn bij het Departement
van Justitie, tot commiesJhr. Mr. B.
De Jong van Beek en Donk, thans ad-'
junct-commies bij dat Departement; en;
tot adjunct-commies-bibliothecaris C. L.
E. Morlier, thans bibliothecaris met de;
rang van le klerk bij dat Departement
Benoemd tot burgemeester der gen'
meente Pootugaal F. v. d. Poest Cle
ment, en tot burgemeester der gemeente
Hoogvliet W. Paans.
Zijn opnieuw benoemd met ingang*
van 1 April tot schoolopziener in het
arrondissement Rotterdam II, L. H. F.,
A. Faure, te Scheveningen met ingang
van 11 Aprilt ot schoolopziener in liet
arrondissement Amsterdam II, j. W.
Boellaard, te Amsterdam en tot school
opziener in het arrondissement Bergum'
Mr. C. A. Römer te Leeuwardenmet
ingang van 16 April tot schoolopziener,
in het arrondissement Assen, J. G. Span-'
daw en tot schoolopziener in het arron-:
dissement Borger, P. Wielinga te As-;!
sen.
Handel in vrouwen en meisjes.
Bij dienstorder is aan het treinper
soneel der Staatsspoor opgedragen, inu|
dien bijzondere feiten of aanwijzingen!
te dezer zake bekend worden, hiervan;
direct kennis te geven aan den stations
chef van het eerste station', voor de trein;
stopt. De stationschef geeft dan' hiervarf
per spoedtelegram kennis aan den direc
teur van het Rijksbureau te Amsterdam!
en aan' de directie te Utrecht.
Afschaffing kermis.
B. en iW. van Utrecht stellen den|
Raad voor, afwijzend te beschikken op;
de requesten tot afschaffing der ker
mis. Een minderheid in het college ïs(
voor de afschaffing.
B. ert W. erkennen, dat de kermis
schaduwzijden heeft, doch achten het 1
voorkomen van dronkenschap, bande
loosheid en zedeloosheid sterk overdre
ven. Zij geven echter toe, dat in den;
kermistijd dingen gebeuren, gelijk ook!
bij andere volksfeesten, die niet behoor
den te geschieden. Toch is dat h. i. geen
reden, de kermis af te schaffen, daat*
deze voor een zeer groot deel der bur
gerij nog een vermaak aanbiedt, waaf-
yan geen misbniik jyordt gerqaakt en