EEN EUVEL. Yolanda. BUITENLAND. BINNENLAND. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van 9 Februari. Bij velen, die niet in een groote stad {wonen, heeft de meening post gevat, Idat men, wat den inkoop van verschil lende zaken en artikelen betreft, veel beter dan in de plaats zijner inwoning), .toch maar het best terecht kan in "de (groote steden. En het is wel zoover gekomen, dat jdeze veelzijds doorgedrongen meening een euvel is geworden, d,at velen ïnid- jdenstamders schade doet. Zien we in Noord-Brabant, hoe daar in verschillende plaatsen, met name Roo sendaal, de dames pas tevreden zijn, (Wanneer haar toiletjes, manteltjes en 'zooveel andere liefelijke en snoezerige dingetjes meer, uit Antwerpen komen. Zien we naar Limburg, hoe daar in verschillende grensplaatsen het publiek bij voorkeur in Duitsche steden' koopt. En zien we verder in ons land, hoe jde bevolking van platteland én dorpen |er meer en meer aan gewoon raakt in ide steden zijn geregelde inkoopien te (doen. Nu valt voor het laatste geval wat te zeggen, omdat in de dorpen en ten plattelande de winkelstand veelal nog •niet tot zoodanige hoogte is gekomen en dikwijls niet kan klimmen, dat zij ipan de behoeften van allen weet te vol doen. Maar bedenkelijker wordt het, waar we zien, dat in een "stad als Leiden, met zijn winkelstand, die op allerlei ge bied keur en keus te over heeft voor elke beurs, veel menschen hun inkoopen doen in Den Haag. Of men dan in Den Haag goedkoo- per koopt? De toenemende concurrentie en de ver gemakkelijking van het handelsverkeer hebben wel zooveel teweeggebracht, dat men even goedkoop en even goed te Leiden als in Pen Haag kan koopen. Men moet te Leiden overigens wel goedkooper terecht kunnen, omdat de Leidenaar, die de residentie tot koop plaats kiest, op de koopsom moet op leggen zijn reis- en Verblijfkosten. Een gezellig middagje in Den Haag Is mogelijk doorgebrachtmaar of „goed- Joooper" is gekocht, wagen we sterk te betwijfelen. Waarom zouden wij de neringdoenden, de winkeliers van onze eigen stad niet In de eerste plaats bevoordeelen T)ok zij behooren tot de belastingbe talers §n niet zelden tot de hooge belastingbetalers van wier geld de gemeente mede in staat is; maatregelen te treffen en zaken tot stand te brengen', waarmede alle gemeentenaren zijn ge baat. We zouden een ieder willen aansporen zooveel mogelijk de plaats zijner inwo- ining te gedenken bij de inkoopen. En het is in de eerste plaats", dat We ons in deze richten tot de betere stan den, tot de meergegoeden. Want hetgeen we hierboven als euvet hebben aangeduid, komt feitelijk „van boven af". Men vindt het chique, men vindt het gekleed dat koopen in Den Haag. Het geeft cachet. Tegen deze ideeën dient baan gebro ken. Makkelijk zal dat niet gaan. Intusschen de aanhouder wint. Die „aanhouder" moet de Midden stand zelve zijn. Maar dan een Middenstand, die kracht .(weet te ontwikkelen, en dat is alleen een goed georganiseerde Mid denstand. Wil men, naast zooveel andere kwa len, die aan onzen goeden Middenstand kankeren, ook met vrucht het euvel be strijden van het koopen buiten de eigen plaats, dan is o. i. blinke organisatie, opgewekt vereenigiiigsleven daartoe een FEUILLETON. 3) Bovendien klonk spoedig het sein yan vertrek én toen Luigi mij daarop van (den schotel ontlastte en daarmee ver- (dwean, keerden de beide dames zich tot 'mij als het naastbijzijnde offer van hunne schijnbare grertzenlooze nieuwsgierig heid. „Duizendmaal vergeving, mevrouw, Wanneer ik de vrijheid neem u aan te apreken", begon de oudste, of die ik daarvoor hield, „maar daar wij den ka merdienaar der marchesa della Spada in ww gevolg zien, vergissen wij ons ze ker niet, wanneer wij vermoeden dat gij de nicht der marchesa, Donna Laura IRoccasanta, zijt VPardon", antwoordde ik beleefd, „het •pijt mij dat ik u teleurstellen moet Jk ben namelijk slechts de Duitsche yoorlezeres der marchesa". „Dio mioZijt gij daar zeker van?" Was de door verlegenheid hoogst dwa- tegenvraag; vereischte, opdat men door een voort durende, rustelooze actie en propaganda op den duur den koopers het besef en de overtuiging bijbrenge, dat zij in de eigen plaats, voor denzelfden prijs niet minder, niet slechter, niet duurder wor den bediend maar dat zij door de eigen winkeliers te bevoordeelen een daad ver richten, van wat genoemd is „lokaal- patriotisme", die zijdelings ook aan de gemeente moet ten goe'de komen. Frankrijk. Voor de slachtoffers. De >,Temps"-correspondent te Rome schrijft ZooalS men weet, hebben ook eenige Italiaansche bladen inschrijvingen ge opend, ten bate der slachtoffers van de overstroom ing. Een opmerkelijk en veelzeggend ver schijnsel' is nu, dat een zeer groot deel der ingezonden bedragen afkomstig is uit Messina en Reggio, of beschikbaar ge steld door vroegere bewoners dier ste den, die na de ramp naar andere streken zijn vertrokken om een nieuw bestaan te vinden. Bijna allen doen hun gave ver gezeld gaan van een medelijdend schrij ven, waarin zij zich verontschuldigen niet meer te kunnen sturen, maar verzekeren, dat zij, hoe gering ook huil hulp moge zijn, niet vergeten zijn, wat de Fransche burgers in hun ellende voor hèn zijn ge weest. België. Katholieke „geestes-minder- waardigheid"! Aan kardinaal Mercier, is de hooge onderscheiding te beurt gevallen zich den nationalen prijs te zien toegekend voor wetenschappel ijken arbeid op het gebied der wijsbegeerte, een onderschei ding, die slechts om de tien jaar wordt verleend. De commissie, die over de toe wijzing van den prijs te beschikken had, was saamgesteld uit professoren van alle Belgische universiteiten ook die van Brussel, die nog onlangs ter gelegenheid van de Ferrer-beweging, blijk gaf van haar atheïstisch karakter. Desondanks is de prijs aan den kardinaal toegekend met algemeene stemmen en wordt aan het oor spronkelijk karakter, de diepte en de me thode van zijn wijsgeerigen arbeid, in het bijzonder aan zijn „Criteriologie", de grootste lof toegezwaaid. Slechts weini gen, zegt het rapport, kunnen er zich op beroemen op hun tijdgenooten een zoo grooten invloed te hebben uitgeoefend als kardinaal Mercier. Zijn werken, verspreid over de geheele wereld, zijn vertaald in het Engelsch, Duitsch, Italiaansch, Por- tugeesch, Spaansch en Russisch. Vereenigde Stoten. Te New-York zijn de statistieken open baar gemaakt van de voorraden voedings middelen docr de verschillende trusts in magazijnen en koelpakliuizen opgeslagen. En die statistieken trekken in dc Unie wel de aandacht. Want van de zijde der trusts wordt steeds beweerd, dat de hooge prij zen der levensmiddelen, waaronder Ame rika thans gebukt gaat, een gevolg zijn van de schaarschte aan levensmiddelen, maar de thans bekend geworden cijfers omtrent de opgestapelde voorraden too- nen, dat van schaarschte niet kan wor den gesproken. Er zijn levensmiddelen genoeg aanwezig, maar ze zijn achter gehouden. De waarde van de in maga zijnen en koelpakliuizen opgeslagen voor raden wordt op meer dan 7000 millioen gulden geschat. Reusachtig zijn de voor raden vleesch: 14 millioen runderen, 6 millioen kalveren, 25 millioen schapen en lammeren, 50 millioen varkens. In 78 vischpakhuizen is voor een waar de van 60 millioen opgeslagen. En dan zijn er niet minder reusachtige voorra den aan eieren, gevogelte, fruit, aard appelen, groenten, boter, kaas, enz. De waaide aan kaas en boter alleen wordt wel op 250 millioen geschat. Zoo blijkt toch wel, dat de duurte in Amerika voor 'n groot deel kunstmatig is. „Heel zeker", antwoordde ik groote- lijics vermaakt. Pauze. Dan keelschrapen als teeken tot een nieuwen aanval. „Gij wilt zonder twijfel in Venetië de terugkomst der marchesa uit Wee- nen afwachten?" „Zonder twijfelkon ik deze veron derstelling slechts bevestigen. „Natuurlijkwerd dit enthousias- tisch aangenomen. „Zult gij in het Grand Hotel of bij Daniëli logeeren?" „In geen van beiden. Ik zal in de Gasa Spada wonen". De twee nieuwsgierige dames keken elkaar aan en trokken geheel vert>lufte gezichten. „In de Ga'Spada?" herhaalde zij. „Ja. Vindt gij dat zoo merkwaardig?" vroeg ik lachend. „O neen ja neen dat wil zeg gen riepen zij door elkaar, waarna de een bloven de andere uitschreeuwde „En de marchesa komt dus pok werke lijk, wer-ke-lijk in de Ca'Spada?" .Ja, dat was meer dan ik met )een goed geweten beantwoorden kondat weet ik niet, moest ik bekennen. „Ah! n Met een dubbele uitroep van triomph die de twee dames uitstie ten, terwijl zij elkaar veelbeteekenend aanzagen, en vol verstandhouding toe knikten. ..Neep, mhl.urJ.ijX Wit gij de fflse-! Het Beeld van den H. Verlosser in het Paleis van Arbitrage. De republiek Argentinië ,de jongste en bloeiendste van Amerika, die een uit gestrektheid heeft vijf maal zoo groot als Frankrijk, richtte onlangs een zeer groot standbeeld op van den Allerhei ligsten Verlosser. De reproductie van dit beeld zal aan bet internationale Ar bitrage-Hof in Den Haag worden aange boden. De schenking zal een eenigszins officieel karakter dragen. De gedachte is uitgegaan van de vereeniging „Pro Pace' (voor den vrede), die haar ze tel te Buenos-Ayres heeft. Vele hooggeplaatsten zijn lid dezer vereeniging en behooren, naar de „Os- servatore Romano" mededeelt, tot de eminentste politici van Züid-Amerka. Het kolossale beeld van den Aller heiligsten Verlosser op een der hoog ste bergen van de Andes, heeft een ge heel bijzondere beteekenis. Het werd onlangs opgericht op de grens der re publieken Chili en Argentinië als tee ken van vrede en eendracht, ter her innering aan den vrede tusschen de bei de staten gesloten elk dezer heeft tot de oprichting bijgedragen. De reproductie en de schenking zijn het werk van de vereeniging „Pro Pa ce", niettemin is de Argentijnsche re geering officieus en ólficieel tusschen- beide gekomen. Zif heeft eerst door Don Enrique, haar gevolmachtigden minister te Brussel en in Den Haag, de be trokkenen gepolst of de schenking aan genaam zou zijn. Nadat een bevesti gend antwoord ontvangen was, heeft de president van Argentinië Don Juan Fi- gueros Alcotta ,een decreet uitgevaar digd, onderteekend door Don Vincente de la Plaza, minister van Buitenl. Zaken en Eeredienst, waarbij een subsidie van f 15.000 wordt verleend voor de repro ductie van het beeld, bestemd voor het Hof .van Arbitrage te Den Haag. Het decreet vermeldt uitdrukkelijk, dat de republiek Argentinië er prijs op stelt, aldus eer te bewijzen aan den 1A- lerheiligsten Verlosser en den internatio nalen vrede. De jaarwedde van den Amstcrdam- schen burgemeester. De jaarwedde van den burgemeester van Amsterdam is door de Gedepu-' teerde Staten vastgesteld op f20.000, waaronder begrepen is f 5000 voor een ambtswoning. Is het „Hbl." wel ingelicht, dan is de zaak zoo, dat de jaarwedde f 15.000 be draagt, waarbij f 5000 vergoeding konit voor een ambtswoning, tenzij het Ge meentebestuur zulk een burgemeesters- woning ter beschikking stellen kan. Academienieuws. De Inaugureele rede van Prof. Dr. J. Th. Beysens. Wjij gelooven niet aldus schrijft „De Tijd" dat er voor een anaugureele rede van welken hoogleeraar ook aan de Utrechtsche Universiteit, zulk een enor me belangstelling is getoond als Maandag bij die. van prof. dr. Beysens. De aula der Universiteit was kroppensvol, schou der aan schouder stonden geestelijken en leeken tegen elkaar gedrukt, bij de in komst van den Senaat zelfs op verheven heden gektommen, om beter te zien. Men zag er zoowel hooge geestelijken als we reldlijke autoriteiten naast burgers uit bij na alle lagen der maatschappij. De eere plaatsen werden ingenomen door den Se naat der Rijksuniversiteit en het hoofd bestuur der St. Radboud-stichting, verte genwoordigd, naar wij bereids meldden, door Z. D. H. Mgr. H. van de Wetering, aartsbisschop van Utrecht, Z. D. H. Mgr. T. J. Drehmanns, bisschop van Roermond en Z. D. H. Mgr. A. J. Callier, bisschop van Haarlem, alsmede jhr. mr. P. J. A. A. M. van Nispen tot Sevenaer, Jhr. P. J. J. M. van der Does de Willebois, Mr. J. chesa ergens anders ontmoeten, bijv. in Nabresina, of misschien eerst weer in Florence ja, in ieder geval eerst in Florence Nu zette ik groote oogen op. „Gelooft gij?" kon ik niet nalaten te vragen. „Waarom zou de marchesa niet in de Casa Spada komen als het toch haar huis is De twee dames sloegen haar handen in elkaar en wierpen een blik naar bo ven, waarschijnlijk om den hemel tot ge tuige mijner domheid aan te roepen. „De marchesa komt nooit in de Cd Spada", zeide de oudste. „Ziet gij, lie ve signorina, gij zijt waarschijnlijk nog te kort bij de marchesa om hare eigen aardigheden en die der familie te ken nen, niet waar? Maar wij, wij kennen de delLt Spada en hun stamhuis wij zijn Venetiaanschen, ecco lal" _„Ik begrijp het", beweerde ik, hoewel ik niets begreep. „Het paleis is doordat het niet meer bewoond woonkl wordf; verwaarloosd, de meubileering voldoet niet meer aan de moderne eischen van contfort, het is niet meer op orde, mis schien vochtig". „Vochtig. Een Venetiaansch huis voch tig!" vielen mijne twee medereizenden mij verontwaardigd in de rede. „Signo rina, gij kent Venetië niet, anders zoudt gij het woord „vochtig" niet gebruikt hebben.. natuurrijk ^vreemden ge- W. van der Biesen, Prof. J. M. L. Kculler en Dr. Boekelman. Verder de curatoren der Rijksuniversiteit, Jhr. Dr. J. Röell, baron van Voorst tot Voorst, Mr. T, D. graaf Schimmelpenninck, Mr. Dr. A. J. baron van Lynden en de secretaris Jhr. Mr. H. T. Hooft Graafland. Vervolgens nagenoeg alle professoren der Rijksuni versiteit te Utrecht, Prof. mag. J. V. de Groot, O. P., te Amsterdam, Prof. Mr. A. A. H. Struycken te Amsterdam, Mgr. Prof. Dr. W H.. Nolens te Amsterdam, en de oud-hoogleeraar in de philosophic aan de Utrechtsche Universiteit Jhr. Mr. van der Wyck, nu te Doorn. Dan de le den van toezicht op de bijzondere leer scholen en de bijzondere Universiteiten, de heeren Mr. J. C. de Marez Oyens en Mr. J. H. van Idsinga. Voorts ongeveer aile professoren der seminaries te Culem- borg, Hageveld en Rijsenburg, terwijl van het groot-seminarie Warmond aanwezig waren de professoren H. J. M. Taskin, J. Castelein, P. G. Groenen en J. A. J. Aengenent. Verder merkten wij op Z. Exc. Jhr. Mr. G. L. M. H. Ruys de Bee- renbrouck, Commissaris der Koningin in Limburg, de Kamerleden Jhr. Mr. V. de Stuers, Mr. E. R. Regout, Mr. baron van Wijnbergen en Jhr. Mr. O. van Nispen tot Sevenacr, den president der Utrechtsche i r.-rechtbank, Mr. Segers, het lid van üed. Staten van Utrecht, Jhr. Mr. Bosch van Oud Amelisweerd. Ook de vader van den nieuwen hoogleeraar, de heer Bey sens, was onder de aanwezigen, om ge tuige te zijn van de huldiging van zijn zoon. Van de Utrechtsche geestelijkheid met deken Mgr. Th. S. Roes aan het hoofd was, nóch van de reguliere, nóch van seculiere één afwezig. Ook de stu denten waren in zeer gröoten getale opge komen en zonden als hunne vertegen woordigers bovendien den Senaat van het Utrechtsche Studentenkorps, "het bestuur der R. K. Studentenvereeniigng „Veri tas" ook de dames-studenten hadden zich doen afvaardigen. Verder een talrijk publiek van de meest uiteenloopende rich- ting, gezindte en stand. Nogmaals, wij herinneren ons niet, ooit ziilk een belang stelling bij een entreerede te hebben ge zien. En toen, nadat de jonge professor met heldere, overal duidelijk verstaanbare stem, zijn sclioone rede, onder de diepste stilte der aanwezigen had uitgesproken, brak er een storm van applaus los, een ovatie als het ware. .Het duurde daarop zeer geruimen tijd, eer het talrijk publiek de Aula had kunnen ontruimen, vooral daar reeds ter plaatse velen den nieuwen professor persoonlijk kwamen complimen teer en. Eindelijk, toen de Universiteitshal weer het oude rustige aanzien had verkregen, en allen, die de plechtigheid hadden bij gewoond ,zich naar buiten hadden bege ven, schreed ook de Senaat heen naar hare kamer met den hoogleeraar Beysens in toga, die vervolgens spoedig naar het Hotel des Pays Bas ging, om daar in een buitengewoon druk bezochte receptie het genoegen te smaken, met zeer vele au toriteiten op allerlei gebied, die met be langstelling gekomen waren om zich te doen voorstellen, nader kennis te maken. Inderdaad, de St. Radboudstichting, en professor dr. J. Th. Beysens persoonlijk niet minder mogen met trots terugzien op deze inaugureele plechtigheid, die blijkens de enorme belangstelling in het geheele land, niet alleen in gezaghebben de, doch het mag gerust gezegd, in alle kringen, terecht de aandacht heeft getrok ken. Een aandacht, het zij dankbaar er kend, die voor zoover was na te gaan, van eene te waardeeren welwillendheid was. STATEN-GENERAAL. Eerste Kamer. Ver gade ring van Dinsdag 8 Februari, Aan de orde was de behandeling van de Oorlogsbegrooting en van de Ves- tingbegrooting. De heer v. Voorst tot Voorst, besprekende den geest onder het iof- ficierskorps, stemde geheel in met de looven dat Venetiaansche huizen voch tig moeten zijn, omdat zij in het wa ter zijn gebouwd. In Venetië zijn geen vochtige huizen en vindt men geen roet en rook in keukens en in kamers. En de Ca Spada verwaarloosd. Ik geef graag toe dat het Dogenpaleis tegen woordig heel ongezellig zou zijn om te bewonen, maar in de Ca Spada kan elk oogenblik een koning onaangediend zijn intrek nemenhem zou wat comfort be treft, niets ontbreken". „O, dan kan de marchesa zeker het klimaat van Venetië niet verdragen",, antwoordde ik kalm op deze tirade,5 maar ik was toch wel wat nieif.vsgierig! geworden. „Het klimaat van Venetië is boven elke verdenking verheven. Geen plaats ter wereld is gezonder dan Venetië"!, werd mijne veronderstelling prompt te niet gedaan. „Zeker", haastte ik mij toe te geven, „maar de gestellen zijn zoo verschil lend wat den een goed doet, doet den ander kwaad. Men zegt bijvoorbeeld dat Venetië voor zenuwlijders niet het ge- iwenschte verfrlijf is". „Ja ja dat schijnt zoo maar de marchesa della Spada is geen zenuw- lijdster". „Nu", antwoordde ik koeltjes, „dan zal zij wel een andere reden hebben om Jh,a,ar hqis in Venetië jyet te bevyo- betoogen van de heereu Lohman en Ty*. deman, inzake de door Minister Sab'roHj genomen bekende beschikking jegens ko> lonel Roest van Limburg. Ook spr. ooiv deelde dat bedoelde beschikking nood* zakelijk was en door den dienst werd vereischt in 't belang van tucht en get* zag. Terecht had volgens spr. de Mi* nister ingezien dat kolonel Roest van. Limburg geen misbruik van gezag te- tenover kapitein Dijkstra heeft begaan!. Het geheele Bredasche onverkwikkelijk geval gaf spreker aanleiding den Min. in overweging te geven de vereischtej stappen te doen dat het Hoog Militaii) Gerechthof, in afwachting van wetswij* ziging op dit stuk beter de han|d zat( houden, niet alleen aan het Kon. Beste van 3 Jan. 1823, maar ook aan art. 77 van de Prov. Instructie. In het algemeen den geest onder het officierskorps nagaande en daarbij den, officiersbond beschouwende als een ge vaarlijken uitwas, meende spr. dat het plicht is voor de Regeering vooral opetf oog te hebben voor de maatschappe lijke positie van den officier. Want volgens spreker was de tegenwoor- digen geest onder het officierskorps hieraan toe te schrijven, dat op' die maatschappelijke positie te .weinig! is gelet. De heer v. Lamsweerde b'esprakj het duel en vroeg den Minister of een officier die een tweegevecht weigert en, dan, volgens de heerschende eerebegrip pen in het leger, door zijn kameraden; wordt doodverklaard, daarvan nadeel zal ondervinden in zijn promotie^ Waar de Minister zich onomwonden te gen het duel heeft verklaard, hooptef spreker dat Z.Exc. ook door daden van; zijn opinie zal doen blijken door een duel-weigerend officier die door zijna kameraden op onrechtvaardige wijze als een soort minderwaardige wordt be schouwd, de hand boven bet hoofd te houden. De heer Staal constateerde dat van* den zomer de proef met het tweeploe- genstelsel mislukt is en concludeerde daaruit dat de invoering er van ontij dig, dus verkeerd was. Verder wensch* te spreker een beperkt getal viermaan- ders en daarbij alleen in te deelen man schappen die uit physiek oogpunt en door de noo.dige geoefendheid daarvoor geschikt kunnen geacht worden. Ten aanzien der conduitestaten zette spreker als zijn vaste overtuiging uit een, dat de Minister zich niet gebon den moet achten aan het oordeel, dat in de beoordelingslijsten door den beoor deelenden chef wordt uitgesproken, docli indien hij zich niet voldoende ingelicht of bevredigd acht, zich volle vrijheid moet voorbehouden om langs anderen weg inlichtingen omtrent den beoordeel de in te winnen, mits echter dan ookj die nadere inlichtingen ter kennis vau; den beoordeelde worden gebracht. Uitvoerig critiseerde spreker de dislo catieplannen des Ministers, waarbij hij het afkeurde dat te Geertruidenberg 2 compagniën Vesting-Artillerie worden gelegd en de voorgenomen verplaatsing van cavalerie in Limburg beslist onge lukkig achtte. Eindelijk drong hij krachtig aan op; snelle afwerking van de Stelling van Amsterdam. Het tobben dat wij in dat opzicht doen moet, vooral ook in het buitenland, een vreemden indruk maken. De afwerking had moeten opgenomen; worden in het Fonds dat de Regeering noodig acht voor de uitvoering van on ze kustdefensie. Ten slotte sprak de heer Staal over de officiersbonden en betreurde hij een dergelijke splitsing in ons officierskorps De officieren moe'ten één en onverdeeld zijn niet in verdediging van eigen- of anderer belangen, maar in de verde diging van het vaderland als die noodig mocht worden. De heer v. d. Biesen achtte het een dure plicht der vaderlandsliefde de Amsterdamsche Stelling af te werken; waaraan nu reeds millioenen besteed zijn. Waar het met geen mogelijkheid vooruit te zien is welke verwikkeling nenzij schijnt haar overigens met de geheele familie gemeen te hebben". „Zeer zeker", werd mij met bevredi- gnig bevestigd. „Daar echter de gehee le familie della Spada nog maar uit drie personen bestaat de marchesa,' hare dochter, de vorstin, zooals gij weet en de tegenwoordige marchese, haarf zoon zoo heeft de Casa alle kanal in den loop van tijd tot verval te ge raken, hoewel zij nu nog met pijnlijke nauwgezetheid in orde gehouden wordt. Misschien dat de toekomstige familiej van den marchese zich er meer voor in teresseert. Maar voorloopig is de mar chese nog niet eens verloofd en schijnt hij ook geen haast te hebben om te trouwen en den puden stam voort te planten, en zou hij zich werkelijk nog eens een vrouw kiezen dio mio, hij is reeds in de dertig en ontwijkt stel selmatig alle dames dan zou het toch' niet lang duren, of ook de arme jonge vrouw zou het paleis ontvlieden' .zoo als de anderen". I „Waarom?" vroeg ik schijnbaar on^ b'evangen, maar tocih in hooge ïhate nieuwsgierig. i (Wordt yervoTgd)"f

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 5