EEN EUVEL.
Yolanda.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van 9 Februari.
Bij velen, die niet in een groote stad
{wonen, heeft de meening post gevat,
Idat men, wat den inkoop van verschil
lende zaken en artikelen betreft, veel
beter dan in de plaats zijner inwoning),
.toch maar het best terecht kan in "de
(groote steden.
En het is wel zoover gekomen, dat
jdeze veelzijds doorgedrongen meening
een euvel is geworden, d,at velen ïnid-
jdenstamders schade doet.
Zien we in Noord-Brabant, hoe daar
in verschillende plaatsen, met name Roo
sendaal, de dames pas tevreden zijn,
(Wanneer haar toiletjes, manteltjes en
'zooveel andere liefelijke en snoezerige
dingetjes meer, uit Antwerpen komen.
Zien we naar Limburg, hoe daar in
verschillende grensplaatsen het publiek
bij voorkeur in Duitsche steden' koopt.
En zien we verder in ons land, hoe
jde bevolking van platteland én dorpen
|er meer en meer aan gewoon raakt in
ide steden zijn geregelde inkoopien te
(doen.
Nu valt voor het laatste geval wat
te zeggen, omdat in de dorpen en ten
plattelande de winkelstand veelal nog
•niet tot zoodanige hoogte is gekomen
en dikwijls niet kan klimmen, dat zij
ipan de behoeften van allen weet te vol
doen.
Maar bedenkelijker wordt het, waar
we zien, dat in een "stad als Leiden,
met zijn winkelstand, die op allerlei ge
bied keur en keus te over heeft voor
elke beurs, veel menschen hun inkoopen
doen in Den Haag.
Of men dan in Den Haag goedkoo-
per koopt?
De toenemende concurrentie en de ver
gemakkelijking van het handelsverkeer
hebben wel zooveel teweeggebracht, dat
men even goedkoop en even goed te
Leiden als in Pen Haag kan koopen.
Men moet te Leiden overigens wel
goedkooper terecht kunnen, omdat
de Leidenaar, die de residentie tot koop
plaats kiest, op de koopsom moet op
leggen zijn reis- en Verblijfkosten.
Een gezellig middagje in Den Haag
Is mogelijk doorgebrachtmaar of „goed-
Joooper" is gekocht, wagen we sterk te
betwijfelen.
Waarom zouden wij de neringdoenden,
de winkeliers van onze eigen stad niet
In de eerste plaats bevoordeelen
T)ok zij behooren tot de belastingbe
talers §n niet zelden tot de hooge
belastingbetalers van wier geld de
gemeente mede in staat is; maatregelen
te treffen en zaken tot stand te brengen',
waarmede alle gemeentenaren zijn ge
baat.
We zouden een ieder willen aansporen
zooveel mogelijk de plaats zijner inwo-
ining te gedenken bij de inkoopen.
En het is in de eerste plaats", dat We
ons in deze richten tot de betere stan
den, tot de meergegoeden.
Want hetgeen we hierboven als euvet
hebben aangeduid, komt feitelijk „van
boven af".
Men vindt het chique, men vindt het
gekleed dat koopen in Den Haag.
Het geeft cachet.
Tegen deze ideeën dient baan gebro
ken.
Makkelijk zal dat niet gaan.
Intusschen de aanhouder wint.
Die „aanhouder" moet de Midden
stand zelve zijn.
Maar dan een Middenstand, die kracht
.(weet te ontwikkelen, en dat is alleen
een goed georganiseerde Mid
denstand.
Wil men, naast zooveel andere kwa
len, die aan onzen goeden Middenstand
kankeren, ook met vrucht het euvel be
strijden van het koopen buiten de eigen
plaats, dan is o. i. blinke organisatie,
opgewekt vereenigiiigsleven daartoe een
FEUILLETON.
3)
Bovendien klonk spoedig het sein
yan vertrek én toen Luigi mij daarop van
(den schotel ontlastte en daarmee ver-
(dwean, keerden de beide dames zich tot
'mij als het naastbijzijnde offer van hunne
schijnbare grertzenlooze nieuwsgierig
heid.
„Duizendmaal vergeving, mevrouw,
Wanneer ik de vrijheid neem u aan te
apreken", begon de oudste, of die ik
daarvoor hield, „maar daar wij den ka
merdienaar der marchesa della Spada in
ww gevolg zien, vergissen wij ons ze
ker niet, wanneer wij vermoeden dat gij
de nicht der marchesa, Donna Laura
IRoccasanta, zijt
VPardon", antwoordde ik beleefd, „het
•pijt mij dat ik u teleurstellen moet
Jk ben namelijk slechts de Duitsche
yoorlezeres der marchesa".
„Dio mioZijt gij daar zeker van?"
Was de door verlegenheid hoogst dwa-
tegenvraag;
vereischte, opdat men door een voort
durende, rustelooze actie en propaganda
op den duur den koopers het besef en
de overtuiging bijbrenge, dat zij in de
eigen plaats, voor denzelfden prijs niet
minder, niet slechter, niet duurder wor
den bediend maar dat zij door de eigen
winkeliers te bevoordeelen een daad ver
richten, van wat genoemd is „lokaal-
patriotisme", die zijdelings ook aan de
gemeente moet ten goe'de komen.
Frankrijk.
Voor de slachtoffers.
De >,Temps"-correspondent te Rome
schrijft
ZooalS men weet, hebben ook eenige
Italiaansche bladen inschrijvingen ge
opend, ten bate der slachtoffers van de
overstroom ing.
Een opmerkelijk en veelzeggend ver
schijnsel' is nu, dat een zeer groot deel
der ingezonden bedragen afkomstig is uit
Messina en Reggio, of beschikbaar ge
steld door vroegere bewoners dier ste
den, die na de ramp naar andere streken
zijn vertrokken om een nieuw bestaan te
vinden. Bijna allen doen hun gave ver
gezeld gaan van een medelijdend schrij
ven, waarin zij zich verontschuldigen niet
meer te kunnen sturen, maar verzekeren,
dat zij, hoe gering ook huil hulp moge
zijn, niet vergeten zijn, wat de Fransche
burgers in hun ellende voor hèn zijn ge
weest.
België.
Katholieke „geestes-minder-
waardigheid"!
Aan kardinaal Mercier, is de hooge
onderscheiding te beurt gevallen zich
den nationalen prijs te zien toegekend
voor wetenschappel ijken arbeid op het
gebied der wijsbegeerte, een onderschei
ding, die slechts om de tien jaar wordt
verleend. De commissie, die over de toe
wijzing van den prijs te beschikken had,
was saamgesteld uit professoren van alle
Belgische universiteiten ook die van
Brussel, die nog onlangs ter gelegenheid
van de Ferrer-beweging, blijk gaf van
haar atheïstisch karakter. Desondanks is
de prijs aan den kardinaal toegekend met
algemeene stemmen en wordt aan het oor
spronkelijk karakter, de diepte en de me
thode van zijn wijsgeerigen arbeid, in
het bijzonder aan zijn „Criteriologie", de
grootste lof toegezwaaid. Slechts weini
gen, zegt het rapport, kunnen er zich op
beroemen op hun tijdgenooten een zoo
grooten invloed te hebben uitgeoefend als
kardinaal Mercier. Zijn werken, verspreid
over de geheele wereld, zijn vertaald in
het Engelsch, Duitsch, Italiaansch, Por-
tugeesch, Spaansch en Russisch.
Vereenigde Stoten.
Te New-York zijn de statistieken open
baar gemaakt van de voorraden voedings
middelen docr de verschillende trusts in
magazijnen en koelpakliuizen opgeslagen.
En die statistieken trekken in dc Unie wel
de aandacht. Want van de zijde der trusts
wordt steeds beweerd, dat de hooge prij
zen der levensmiddelen, waaronder Ame
rika thans gebukt gaat, een gevolg zijn
van de schaarschte aan levensmiddelen,
maar de thans bekend geworden cijfers
omtrent de opgestapelde voorraden too-
nen, dat van schaarschte niet kan wor
den gesproken. Er zijn levensmiddelen
genoeg aanwezig, maar ze zijn achter
gehouden. De waarde van de in maga
zijnen en koelpakliuizen opgeslagen voor
raden wordt op meer dan 7000 millioen
gulden geschat. Reusachtig zijn de voor
raden vleesch: 14 millioen runderen, 6
millioen kalveren, 25 millioen schapen en
lammeren, 50 millioen varkens.
In 78 vischpakhuizen is voor een waar
de van 60 millioen opgeslagen. En dan
zijn er niet minder reusachtige voorra
den aan eieren, gevogelte, fruit, aard
appelen, groenten, boter, kaas, enz. De
waaide aan kaas en boter alleen wordt
wel op 250 millioen geschat.
Zoo blijkt toch wel, dat de duurte in
Amerika voor 'n groot deel kunstmatig is.
„Heel zeker", antwoordde ik groote-
lijics vermaakt.
Pauze. Dan keelschrapen als teeken
tot een nieuwen aanval.
„Gij wilt zonder twijfel in Venetië
de terugkomst der marchesa uit Wee-
nen afwachten?"
„Zonder twijfelkon ik deze veron
derstelling slechts bevestigen.
„Natuurlijkwerd dit enthousias-
tisch aangenomen. „Zult gij in het
Grand Hotel of bij Daniëli logeeren?"
„In geen van beiden. Ik zal in de
Gasa Spada wonen".
De twee nieuwsgierige dames keken
elkaar aan en trokken geheel vert>lufte
gezichten.
„In de Ga'Spada?" herhaalde zij.
„Ja. Vindt gij dat zoo merkwaardig?"
vroeg ik lachend.
„O neen ja neen dat wil zeg
gen riepen zij door elkaar, waarna
de een bloven de andere uitschreeuwde
„En de marchesa komt dus pok werke
lijk, wer-ke-lijk in de Ca'Spada?"
.Ja, dat was meer dan ik met )een
goed geweten beantwoorden kondat
weet ik niet, moest ik bekennen.
„Ah! n Met een dubbele uitroep
van triomph die de twee dames uitstie
ten, terwijl zij elkaar veelbeteekenend
aanzagen, en vol verstandhouding toe
knikten.
..Neep, mhl.urJ.ijX Wit gij de fflse-!
Het Beeld van den H. Verlosser in
het Paleis van Arbitrage.
De republiek Argentinië ,de jongste
en bloeiendste van Amerika, die een uit
gestrektheid heeft vijf maal zoo groot
als Frankrijk, richtte onlangs een zeer
groot standbeeld op van den Allerhei
ligsten Verlosser. De reproductie van
dit beeld zal aan bet internationale Ar
bitrage-Hof in Den Haag worden aange
boden. De schenking zal een eenigszins
officieel karakter dragen. De gedachte
is uitgegaan van de vereeniging „Pro
Pace' (voor den vrede), die haar ze
tel te Buenos-Ayres heeft.
Vele hooggeplaatsten zijn lid dezer
vereeniging en behooren, naar de „Os-
servatore Romano" mededeelt, tot de
eminentste politici van Züid-Amerka.
Het kolossale beeld van den Aller
heiligsten Verlosser op een der hoog
ste bergen van de Andes, heeft een ge
heel bijzondere beteekenis. Het werd
onlangs opgericht op de grens der re
publieken Chili en Argentinië als tee
ken van vrede en eendracht, ter her
innering aan den vrede tusschen de bei
de staten gesloten elk dezer heeft tot
de oprichting bijgedragen.
De reproductie en de schenking zijn
het werk van de vereeniging „Pro Pa
ce", niettemin is de Argentijnsche re
geering officieus en ólficieel tusschen-
beide gekomen. Zif heeft eerst door Don
Enrique, haar gevolmachtigden minister
te Brussel en in Den Haag, de be
trokkenen gepolst of de schenking aan
genaam zou zijn. Nadat een bevesti
gend antwoord ontvangen was, heeft de
president van Argentinië Don Juan Fi-
gueros Alcotta ,een decreet uitgevaar
digd, onderteekend door Don Vincente
de la Plaza, minister van Buitenl. Zaken
en Eeredienst, waarbij een subsidie van
f 15.000 wordt verleend voor de repro
ductie van het beeld, bestemd voor het
Hof .van Arbitrage te Den Haag.
Het decreet vermeldt uitdrukkelijk,
dat de republiek Argentinië er prijs op
stelt, aldus eer te bewijzen aan den 1A-
lerheiligsten Verlosser en den internatio
nalen vrede.
De jaarwedde van den Amstcrdam-
schen burgemeester.
De jaarwedde van den burgemeester
van Amsterdam is door de Gedepu-'
teerde Staten vastgesteld op f20.000,
waaronder begrepen is f 5000 voor een
ambtswoning.
Is het „Hbl." wel ingelicht, dan is de
zaak zoo, dat de jaarwedde f 15.000 be
draagt, waarbij f 5000 vergoeding konit
voor een ambtswoning, tenzij het Ge
meentebestuur zulk een burgemeesters-
woning ter beschikking stellen kan.
Academienieuws.
De Inaugureele rede van Prof.
Dr. J. Th. Beysens.
Wjij gelooven niet aldus schrijft „De
Tijd" dat er voor een anaugureele
rede van welken hoogleeraar ook aan de
Utrechtsche Universiteit, zulk een enor
me belangstelling is getoond als Maandag
bij die. van prof. dr. Beysens. De aula
der Universiteit was kroppensvol, schou
der aan schouder stonden geestelijken en
leeken tegen elkaar gedrukt, bij de in
komst van den Senaat zelfs op verheven
heden gektommen, om beter te zien. Men
zag er zoowel hooge geestelijken als we
reldlijke autoriteiten naast burgers uit bij
na alle lagen der maatschappij. De eere
plaatsen werden ingenomen door den Se
naat der Rijksuniversiteit en het hoofd
bestuur der St. Radboud-stichting, verte
genwoordigd, naar wij bereids meldden,
door Z. D. H. Mgr. H. van de Wetering,
aartsbisschop van Utrecht, Z. D. H. Mgr.
T. J. Drehmanns, bisschop van Roermond
en Z. D. H. Mgr. A. J. Callier, bisschop
van Haarlem, alsmede jhr. mr. P. J. A.
A. M. van Nispen tot Sevenaer, Jhr. P. J.
J. M. van der Does de Willebois, Mr. J.
chesa ergens anders ontmoeten, bijv. in
Nabresina, of misschien eerst weer in
Florence ja, in ieder geval eerst in
Florence
Nu zette ik groote oogen op. „Gelooft
gij?" kon ik niet nalaten te vragen.
„Waarom zou de marchesa niet in de
Casa Spada komen als het toch haar
huis is
De twee dames sloegen haar handen
in elkaar en wierpen een blik naar bo
ven, waarschijnlijk om den hemel tot ge
tuige mijner domheid aan te roepen.
„De marchesa komt nooit in de Cd
Spada", zeide de oudste. „Ziet gij, lie
ve signorina, gij zijt waarschijnlijk nog
te kort bij de marchesa om hare eigen
aardigheden en die der familie te ken
nen, niet waar? Maar wij, wij kennen
de delLt Spada en hun stamhuis wij
zijn Venetiaanschen, ecco lal"
_„Ik begrijp het", beweerde ik, hoewel
ik niets begreep. „Het paleis is doordat
het niet meer bewoond woonkl wordf;
verwaarloosd, de meubileering voldoet
niet meer aan de moderne eischen van
contfort, het is niet meer op orde, mis
schien vochtig".
„Vochtig. Een Venetiaansch huis voch
tig!" vielen mijne twee medereizenden
mij verontwaardigd in de rede. „Signo
rina, gij kent Venetië niet, anders zoudt
gij het woord „vochtig" niet gebruikt
hebben.. natuurrijk ^vreemden ge-
W. van der Biesen, Prof. J. M. L. Kculler
en Dr. Boekelman. Verder de curatoren
der Rijksuniversiteit, Jhr. Dr. J. Röell,
baron van Voorst tot Voorst, Mr. T, D.
graaf Schimmelpenninck, Mr. Dr. A. J.
baron van Lynden en de secretaris Jhr.
Mr. H. T. Hooft Graafland. Vervolgens
nagenoeg alle professoren der Rijksuni
versiteit te Utrecht, Prof. mag. J. V. de
Groot, O. P., te Amsterdam, Prof. Mr. A.
A. H. Struycken te Amsterdam, Mgr.
Prof. Dr. W H.. Nolens te Amsterdam,
en de oud-hoogleeraar in de philosophic
aan de Utrechtsche Universiteit Jhr. Mr.
van der Wyck, nu te Doorn. Dan de le
den van toezicht op de bijzondere leer
scholen en de bijzondere Universiteiten,
de heeren Mr. J. C. de Marez Oyens en
Mr. J. H. van Idsinga. Voorts ongeveer
aile professoren der seminaries te Culem-
borg, Hageveld en Rijsenburg, terwijl van
het groot-seminarie Warmond aanwezig
waren de professoren H. J. M. Taskin,
J. Castelein, P. G. Groenen en J. A. J.
Aengenent. Verder merkten wij op Z.
Exc. Jhr. Mr. G. L. M. H. Ruys de Bee-
renbrouck, Commissaris der Koningin in
Limburg, de Kamerleden Jhr. Mr. V. de
Stuers, Mr. E. R. Regout, Mr. baron van
Wijnbergen en Jhr. Mr. O. van Nispen tot
Sevenacr, den president der Utrechtsche
i r.-rechtbank, Mr. Segers, het lid van
üed. Staten van Utrecht, Jhr. Mr. Bosch
van Oud Amelisweerd. Ook de vader van
den nieuwen hoogleeraar, de heer Bey
sens, was onder de aanwezigen, om ge
tuige te zijn van de huldiging van zijn
zoon. Van de Utrechtsche geestelijkheid
met deken Mgr. Th. S. Roes aan het
hoofd was, nóch van de reguliere, nóch
van seculiere één afwezig. Ook de stu
denten waren in zeer gröoten getale opge
komen en zonden als hunne vertegen
woordigers bovendien den Senaat van het
Utrechtsche Studentenkorps, "het bestuur
der R. K. Studentenvereeniigng „Veri
tas" ook de dames-studenten hadden
zich doen afvaardigen. Verder een talrijk
publiek van de meest uiteenloopende rich-
ting, gezindte en stand. Nogmaals, wij
herinneren ons niet, ooit ziilk een belang
stelling bij een entreerede te hebben ge
zien. En toen, nadat de jonge professor
met heldere, overal duidelijk verstaanbare
stem, zijn sclioone rede, onder de diepste
stilte der aanwezigen had uitgesproken,
brak er een storm van applaus los, een
ovatie als het ware. .Het duurde daarop
zeer geruimen tijd, eer het talrijk publiek
de Aula had kunnen ontruimen, vooral
daar reeds ter plaatse velen den nieuwen
professor persoonlijk kwamen complimen
teer en.
Eindelijk, toen de Universiteitshal weer
het oude rustige aanzien had verkregen,
en allen, die de plechtigheid hadden bij
gewoond ,zich naar buiten hadden bege
ven, schreed ook de Senaat heen naar
hare kamer met den hoogleeraar Beysens
in toga, die vervolgens spoedig naar het
Hotel des Pays Bas ging, om daar in een
buitengewoon druk bezochte receptie het
genoegen te smaken, met zeer vele au
toriteiten op allerlei gebied, die met be
langstelling gekomen waren om zich te
doen voorstellen, nader kennis te maken.
Inderdaad, de St. Radboudstichting, en
professor dr. J. Th. Beysens persoonlijk
niet minder mogen met trots terugzien
op deze inaugureele plechtigheid, die
blijkens de enorme belangstelling in het
geheele land, niet alleen in gezaghebben
de, doch het mag gerust gezegd, in alle
kringen, terecht de aandacht heeft getrok
ken. Een aandacht, het zij dankbaar er
kend, die voor zoover was na te gaan,
van eene te waardeeren welwillendheid
was.
STATEN-GENERAAL.
Eerste Kamer.
Ver gade ring van Dinsdag 8 Februari,
Aan de orde was de behandeling van
de Oorlogsbegrooting en van de Ves-
tingbegrooting.
De heer v. Voorst tot Voorst,
besprekende den geest onder het iof-
ficierskorps, stemde geheel in met de
looven dat Venetiaansche huizen voch
tig moeten zijn, omdat zij in het wa
ter zijn gebouwd. In Venetië zijn geen
vochtige huizen en vindt men geen roet
en rook in keukens en in kamers. En
de Ca Spada verwaarloosd. Ik geef
graag toe dat het Dogenpaleis tegen
woordig heel ongezellig zou zijn om te
bewonen, maar in de Ca Spada kan elk
oogenblik een koning onaangediend zijn
intrek nemenhem zou wat comfort be
treft, niets ontbreken".
„O, dan kan de marchesa zeker het
klimaat van Venetië niet verdragen",,
antwoordde ik kalm op deze tirade,5
maar ik was toch wel wat nieif.vsgierig!
geworden.
„Het klimaat van Venetië is boven
elke verdenking verheven. Geen plaats
ter wereld is gezonder dan Venetië"!,
werd mijne veronderstelling prompt te
niet gedaan.
„Zeker", haastte ik mij toe te geven,
„maar de gestellen zijn zoo verschil
lend wat den een goed doet, doet den
ander kwaad. Men zegt bijvoorbeeld dat
Venetië voor zenuwlijders niet het ge-
iwenschte verfrlijf is".
„Ja ja dat schijnt zoo maar
de marchesa della Spada is geen zenuw-
lijdster".
„Nu", antwoordde ik koeltjes, „dan
zal zij wel een andere reden hebben
om Jh,a,ar hqis in Venetië jyet te bevyo-
betoogen van de heereu Lohman en Ty*.
deman, inzake de door Minister Sab'roHj
genomen bekende beschikking jegens ko>
lonel Roest van Limburg. Ook spr. ooiv
deelde dat bedoelde beschikking nood*
zakelijk was en door den dienst werd
vereischt in 't belang van tucht en get*
zag. Terecht had volgens spr. de Mi*
nister ingezien dat kolonel Roest van.
Limburg geen misbruik van gezag te-
tenover kapitein Dijkstra heeft begaan!.
Het geheele Bredasche onverkwikkelijk
geval gaf spreker aanleiding den Min.
in overweging te geven de vereischtej
stappen te doen dat het Hoog Militaii)
Gerechthof, in afwachting van wetswij*
ziging op dit stuk beter de han|d zat(
houden, niet alleen aan het Kon. Beste
van 3 Jan. 1823, maar ook aan art. 77
van de Prov. Instructie.
In het algemeen den geest onder het
officierskorps nagaande en daarbij den,
officiersbond beschouwende als een ge
vaarlijken uitwas, meende spr. dat het
plicht is voor de Regeering vooral opetf
oog te hebben voor de maatschappe
lijke positie van den officier. Want
volgens spreker was de tegenwoor-
digen geest onder het officierskorps
hieraan toe te schrijven, dat op'
die maatschappelijke positie te .weinig!
is gelet.
De heer v. Lamsweerde b'esprakj
het duel en vroeg den Minister of een
officier die een tweegevecht weigert en,
dan, volgens de heerschende eerebegrip
pen in het leger, door zijn kameraden;
wordt doodverklaard, daarvan nadeel
zal ondervinden in zijn promotie^
Waar de Minister zich onomwonden te
gen het duel heeft verklaard, hooptef
spreker dat Z.Exc. ook door daden van;
zijn opinie zal doen blijken door een
duel-weigerend officier die door zijna
kameraden op onrechtvaardige wijze als
een soort minderwaardige wordt be
schouwd, de hand boven bet hoofd te
houden.
De heer Staal constateerde dat van*
den zomer de proef met het tweeploe-
genstelsel mislukt is en concludeerde
daaruit dat de invoering er van ontij
dig, dus verkeerd was. Verder wensch*
te spreker een beperkt getal viermaan-
ders en daarbij alleen in te deelen man
schappen die uit physiek oogpunt en
door de noo.dige geoefendheid daarvoor
geschikt kunnen geacht worden.
Ten aanzien der conduitestaten zette
spreker als zijn vaste overtuiging uit
een, dat de Minister zich niet gebon
den moet achten aan het oordeel, dat in
de beoordelingslijsten door den beoor
deelenden chef wordt uitgesproken, docli
indien hij zich niet voldoende ingelicht
of bevredigd acht, zich volle vrijheid
moet voorbehouden om langs anderen
weg inlichtingen omtrent den beoordeel
de in te winnen, mits echter dan ookj
die nadere inlichtingen ter kennis vau;
den beoordeelde worden gebracht.
Uitvoerig critiseerde spreker de dislo
catieplannen des Ministers, waarbij hij
het afkeurde dat te Geertruidenberg 2
compagniën Vesting-Artillerie worden
gelegd en de voorgenomen verplaatsing
van cavalerie in Limburg beslist onge
lukkig achtte.
Eindelijk drong hij krachtig aan op;
snelle afwerking van de Stelling van
Amsterdam. Het tobben dat wij in dat
opzicht doen moet, vooral ook in het
buitenland, een vreemden indruk maken.
De afwerking had moeten opgenomen;
worden in het Fonds dat de Regeering
noodig acht voor de uitvoering van on
ze kustdefensie.
Ten slotte sprak de heer Staal over
de officiersbonden en betreurde hij een
dergelijke splitsing in ons officierskorps
De officieren moe'ten één en onverdeeld
zijn niet in verdediging van eigen- of
anderer belangen, maar in de verde
diging van het vaderland als die noodig
mocht worden.
De heer v. d. Biesen achtte het
een dure plicht der vaderlandsliefde de
Amsterdamsche Stelling af te werken;
waaraan nu reeds millioenen besteed
zijn. Waar het met geen mogelijkheid
vooruit te zien is welke verwikkeling
nenzij schijnt haar overigens met de
geheele familie gemeen te hebben".
„Zeer zeker", werd mij met bevredi-
gnig bevestigd. „Daar echter de gehee
le familie della Spada nog maar uit
drie personen bestaat de marchesa,'
hare dochter, de vorstin, zooals gij weet
en de tegenwoordige marchese, haarf
zoon zoo heeft de Casa alle kanal
in den loop van tijd tot verval te ge
raken, hoewel zij nu nog met pijnlijke
nauwgezetheid in orde gehouden wordt.
Misschien dat de toekomstige familiej
van den marchese zich er meer voor in
teresseert. Maar voorloopig is de mar
chese nog niet eens verloofd en schijnt
hij ook geen haast te hebben om te
trouwen en den puden stam voort te
planten, en zou hij zich werkelijk nog
eens een vrouw kiezen dio mio, hij
is reeds in de dertig en ontwijkt stel
selmatig alle dames dan zou het toch'
niet lang duren, of ook de arme jonge
vrouw zou het paleis ontvlieden' .zoo
als de anderen". I
„Waarom?" vroeg ik schijnbaar on^
b'evangen, maar tocih in hooge ïhate
nieuwsgierig. i
(Wordt yervoTgd)"f