BUITENLAND, BINNENLAND. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van 9 December. Frankrijk. Het vuur van Btïand. Pierre l'Ermite, de bekende, men mag' Wel zeggen; beroemde katholieke Fran sche journalist, had gisteren een meer dan (pakkend hoofdartikel. Wij kennen iemand,- die zich dikwijls yan paradoxen bedient om uit te druk- jlÊen wat hem bijzonder treft. Een zijner ■•uitspraken, niet zonder overdrijving wel licht, maar waarin toch een kern van waarheid ligt opgesloten, is deze: „Wan- lineer er geen parlementair stelsel was,- hadden we geen sociaal-democraten." Het laatste opstel van Pierre l'Ermi- jte komt deze bewering een heel eind tiabij. „Het vuur van Briand", zoo luidt de /titel; en een groote photographie geeft verduidelijking: Briand, de Fransche mi nister-president, in een mooi jachtcos- jtuum gekleed, met verlakte laarzen, steekt 'de sigaret aan van Z. M. den koning van Portugal, op de jachtpartij, den 30en No vember te Rambouillet, gehouden. Briand en de koning van Portugal sa- meii gezellig op de jacht op een inooien najaarsmorgen; daarna déjeuner op het 'kasteel, geknal van champagnekurken. Niets bijzonders zal men zeggen. Het i9 toch natuurlijk, dat de heer Falli-ères, pre sident der Fransche republiek en de heer (Briand,minister-president, den koning van Portugal uitnoodigen op een jacht partij. Dat doet koning Eduard VII, kei zer Wilhelm, koning Alfonso, Tsaar Ni- colaas ook wel. Zeker, zegt Pierre l'Emite. Die konin gen en keizers noodigen elkander zoo uit, dat komt in hun stand zoo te paszij zijn 'daaraan gewend, en niemand is er ver wonderd o ver. Maar Briand!Tien jaren geleden was hij nog een kleine advocaat en kan didaat voor de Kamer in een mijndistrict: Hij kende zijns gelijke niet, wanneer het er o p aankwam uit te varen tegen de bourgeoisie; niemand stortte over de bur germaatschappij ineér haat uit dan hij. .Hij predikte de algemeene werkstaking; zette den soldaat op tegen den officier en zou alle tronen wél omver hebben gehaald. En thans? Pardon, Majesteit!De sigaret van uwe Majesteit is uitgegaan. Mag ik U wat vuur geven? O! D£lik u wel, waarde heer Briand „Ik begrijp er niets meer van", zegt Pierre l'Ermite; „en ik denk, dat geen •enkele arbeider er iets van begrijpt." En let wel, ik doe hier niet aan poli tiek ik vergeet den reuzendief der kerke lijke goederen; ik raadpleeg alleen mijn gezond verstand. En ik zeg: „Wat durven die heeren toch Maar ook wat hebben zij een volkomen verhouwen op den slavengeest, welke de vrijmetselarij het volk heeft opgelegd. nderdaad, de tegenstelling is meer dan teekenend. Briand, die voor korten tijd den mond nog vol had over de „gevloelcten der aar de" over „de dwangarbeiders van den honger", strijkt nu met een plechtige bui ging en een lief glimlachje een lucifer aan voor een zoon van eene prinses van den bloede.... voor den rechten neef van den hertog van Orleans, den tegenwoor- digen pretendent voor den Franschen .kroon Is het niet walgelijk? „En ik denk", vervolgde Pierre l'Er mite/ „aan degenen, die Briand tot de macht brachten, omdat zij in de vurige (muziek van zijn warm revolutionnair woord geloofden. Ik denk aan „de gevloekten der aarde... aan de dwangarbeiders van den honger.... ,aan die mijnwerkers, die vierhonderd voet diep in de ingewanden der aarde, Sn het duister, in het water, in het mijhgas gelegen op den naakten rug, de kolen pikken in den schijn van hun walmende lamp „Armé menschen, die zoo bedrogen .wordenaan wie men zelfs de kinderen (ontstelen wil!.... wanneer zullen zij gaan begrijpen?" Engeland. Geheel, Engeland is geteisterd door zware sneeuwstormen. Op vele plaatsen '!is het verkeer gestoord; telegraafpalen zijn onder cle ongewone belasting bezwe ken en de landwegen zijn niet te begaan. In Zuid-Warwickshire ligt de sneeuw leenige voeten dik, in het noorden van Wa les zijn veel schapen omgekomen. Te Helensbro vroor het Dinsdag vijf tien graden en daarbij miste het zoo zwaar ,dat zelfs de overvaart over de rivier naar .Greenock; moest worden gestaakt. Boven Yersey heeft een zwaar onwe lder met buitengewoon felle bliksemstra len gewoed. ItaiMë. Een Pauselijke encycliek? De correspondent te Rome van de te (Milaan verschijnende „Perseveranza" be licht aan zijn blad dat er binnenkort een (nieuwe encycliek van den Paus te wach ten is oyer de gebeurtenissen jn Fjrapk- ïüjk De Paus zou daarin de vruchtbare werk zaamheden van het Centrum voor de Kerk van Duitschland uiteenzetten en er op wij zen,- hoe het Centrum zich vrij wist te houden van iederen anti-patriotischen en anti-nationalen invloed. De H. Vader zou dan de Katholieken van alle partijen in Frankrijk oveneens uitnoodigen om een dergelijk Centrum samen te stellen. iWij deelen dit bericht onder het noodi- gé voorbehoud mee. Socialistisch heldenfeit. Van een socialistische heldendaad io een kleine Italiaansche gemeente Maan dag voltrokken, maakt een Central News- telegram uit Rome mélding. ;Te Ferli werd er tijdens de H. Mis, die door verschillende geloovigen uit den om trek werd bijgewoond,' een predikatie ge houden door pater Gemelli. Nu drongen onverwachts een heele troep socialistische heethoofden de kerk binnen; den predikenden pater vielen die indringers in de rede met de vraag, of hij bereid was een debat aan te gaan met afgevaardigde Podrecca. Natuurlijk bedankte de predikant voor die eer en dit gaf den vrijheid-lievenden heeren aanleiding zooveel herrie te schop pen en zulk een algemeenen schrik te ver oorzaken, dat meerdere vrouwen flauw vielen. Een aa ntal mannen poogde de indrin gers onderwijl buiten de kerk te gooien, Het kwam tot een handgemeen en de ver warring werd nog grooter, toen sommige roode heeren van vuurwapenen gebruik begonnen te maken en in het wilde weg te schieten. Sommigen waagden zeltfs een aanval o p den predikstoel om den pater te molesteeren. Maar de assisteerende geestelijken wierpen de brandende kandelaars als laat ste verdedigingsmiddel naar de aanvallers waarop de helden ten slotte toch afdro pen. Toen kwam een troep soldaten, die de roode bende al heel gauw op de vlucht deed gaan. Amerika. In de Vereenigde Staten schijtit met instemming en steun van de melktrust en de vleeschtrust nu ook nog een brood- trust in wording te Zijn, die haar werk met een kapitaal van 15 millioen doll, denkt te beginnen in de hoop 't brood 1 Amerikaansdien cent duurder te kun nen maken. De groote meelfabrieken in het Wes ten moeten er bij betrokken zijn. Dr. M. Greshoff. Dr, M. Greshoff, de directeur van het Koloniaal Museum te Haarlem, werd gis termorgen in het laboratorium dood voor zijn schrijftafel gevonden. Blijkens een bij hem gevonden brief maakte hij zich in den laatsten tijd zeer bezorgd over den achteruitgang' van zijn gezichtsvermogen. - Het vermoeden schijnt gewettigd ver band te zoeken tusschen deze bezorgd heid en den plotselingen dood in het la boratorium. .Het verlies door dit overlijden voor het Koloniaal Museum en de wetenschappe lijke wereld in het algemeen is groot. Dr. Greshoff werd geboren te 's-Gra- venhage 11 October 1862, studeerde te Utrecht, vertrok in 1887 als militair apo theker naar Indië, vanwaar hij in 1892 tot herstel van gezondheid terugkeerde. Den 25en Mei 1901 werd hij benoemd tot directeur van het Koloniaal Museum. Van 'n aanbevelingsbrief. De heer Tydeman klaagde in de Ka mer weer eens over kerkelijke vereenigin- gen, die een economisch doel nastreven en andersdenkenden uitsluiten. Terecht wees de heer Van Wijnbergen erop, dat de meeste vereenigingen anders denkenden opnemen als hospitanten, zoo dat van uitsluiting geen sprake kan zijn. Maar nu wijst het „Dbl. v. Noordbr." op de geschiedenis van een Amerikaan- schen oplichter, die in Amsterdam een ju welier voor f30.000 heeft opgelicht. Mr. Dickson noemde hij zich, naar 't „Hbl." meedeelt, met schitterende aanbevelings brieven van financieele instellingen en... van een Vrijmetselaarsloge. Mogen wij bescheidenlijk de aandacht van den heer Tydeman vestigen op dit ge val,- vraagt het blad zeer ad rem. z,Hij kan niet uitstaan, dat men schen van een bepaalde richting zich aaneensluiten met een ekonomisch doel, omdat hij meent,, dat anders denkenden daardoor worden bena deeld. Nd is dat niet waar, want anders denkenden kunnen in den regel van alle economische voordeelen der be doelde vereenigingen genieten. Maar wat zegt hij dan wel van zoo'n aanbevelingsbrief eener Vrij metselaarsloge? Er wordt wel eens verteld, dat vrijmetselaars elkander aan relaties helpen, ook in den handel. Daar is natuurlijk niets van aan. 'Maar die aanbevelingsbrief van mr. "Dickcson schijnt er toch op te wijzen, dat een geheime internationale vereeiiiging haar leden ekonomisch tracht te be- yoordeclen. Met uitsluiting van andersdenken den. Of worcten er /bij de loge ook hos pita n ien aangen om en En krijgen die ook van zulke aan bevelingsbrieven? Het geval verdient de aandacht van den heer Tydeman, die de schei ding der natie verfoeit en uitsluiting van andersdenkenden afkeurt." Dq heer Tydeman zal natuurlijk, wil hij consequent wezen, ook zoo'n Vrij metselaarsactie afkeuren, maar dan rest toch nog altijd dit verschil: de keikelijke vereenigingen komen rond voor de zaak uit, terwijl de aanbeveling, waarvan Mr. Dickson de waalrde bleek te kennen, voor buitenstaanders een verrassing is. En deze buitenstaanders zijn talloos, schrijft de „Resb." Koningin en Prinses. Naar de firma Guy de Coral aan den Amsterdamschen corresp. van de Haarl. Ct. mededeelt, zijn tot dusver van de nieuwste portretten (den boekhandel in begrepen) van H. M. de Koningin en Prinses Juüan? 200.000 exemplaren ver kocht. Valsche haren=mode. In een der Fransche bladen richt Jean Lecoq aan de Fransche vrouwen, in ver band met de mode, eenige woorden, die ook elders dan in Frankrijk door het schoone geslacht ter harte mogen wor den genomen. Ik wil spreken zegt hij van de val sche haren. De valsche haren zijn in de mode. Daarin zie ik geen kwaad. Als de haren verdwijnen moet men ze wel ver vangen, niet waar?.... In dat verband zijn de valsche haren een noodzakelijkheid. Maar wat me hindert, is, dat er valsche haren buiten noodzakelijkheid worden ge dragen, dat ze een weelde-artikel zijn, een „eisch der mode." Zoo de valsche haren, die de dames dragen, waren vermengd door de ande re met een zekere artisticiteit, zouden ve len het bedrog niet opmerken en ook de valsche voor echt houden. Maar neen, dat willen de dames nu juist niet. Zij ver helen niet, ze loopen integendeel met haar valsche haren te koop. Ze leggen er zich op toe, ze op zoo vertoonmalcende wijze te dragen, ze beijveren zich ze zóó onhan dig te bevestigen, dat twijfel niet moge lijk is en de meest argelooze mensch, de minstbevoegde beoordeelaar op het stuk van vrouwelijke elegantie, bij den eersten oogopslag moet uitroepen: >,Te deksel,- wat draagt die dame aardige val sche haren!" Zoo ziet men vrouwen,- die een vol doende hoeveelheid eigen haar en zelfs weelderigen overvloed daarvan bezitten, het verbergen onder een valschen haar tooi, m. a. w. haar hoofd sluiten in een soort van muts van valsche haren, die be- driegelijk lijkt op een mijnwerkerskap, of, juister nog, op de „kalot" der galei boeven. Dai is ongerijmd en dat is afschuwelijk maar 't is mode! Wanneer een vrouw gezegd heeft: ,-,'t is mode," dan heeft ze het onweerstaanbare argu ment aangevoerd, het argument dat over alles zegeviert. De mode slachtoffert den goeden smaak en randt de schoonheid aan... het doet er niet toe, er moet ge hoorzaamd! Ditmaal echter, dunkt me, gaat de mode wat a 1 te ver in haar tirannie. Zij wil, dat men verbergt wat men moet toon en, waarop men trotsch diende te wezen, en dat men toont wat men moet verbergen, waarvoor men zich behoorde te schamen; zij vordert dat het echte het valsche en het valsche het echte zij.... Dat is onduldbaar buitensporig, en dat is onhandig... Ja, ook onhandig, want de vrouwen moeten niet vergeten, dat de mode haar is gege ven, om haar onvolkomenheden te mas- keeren,- en niet om ze vóór onze oogen ten toon te spreiden. Koninklijke besluiten. Aan den kapitein J. J. M. A. Mommers, van het 2e regiment infanterie, is met in gang van 16 Dec., ter zake van lichaams gebreken, onder toekenning van f 1427 pensioen 's jaars, eervol ontslag uit den militairen dienst verleend en hem de rang van majoor verleend. Voor den tijd van vijf jaar, gerekend van 15 October, is benoemd, bij het perso neel van den geneeskundigen dienst der landmacht tot reserve-officier van gezond heid der 2e klasse, de heer R. Hartelust arts Met ingang van 16 December zijn benoemd A. Bij het reserve-personeel der land macht,- met bestemming voor den dienst bij de Landweer: A. Bij de inf. der Landweer: I. tot reserve-kapitein, in 'tXXXXVIIIe Landweerdistrict/ de gepensionn. kapt. F. H. Lambert, van h etvvapen der inf. II. tot reserve-tweede-luitenant on- derscheidelijk in het XXe, XXXXHe, XVIIIe, Xe, XXIe, XXXXIe, XXXXIe, XXXXVlIIe, XXXVlIle, XXVIe, XXllIe, XXXIXe en XXXle Landweerdistrict de gepesion- neerde onderluit. der Inf. W. Wunnink, van h et leger in Ned.-Indië, de reserve sergeanten-majoor F. C. Brotnan, van 't 10e reg. inf., P. de Jog, van het 5e reg. inf.,- P. J. A, de Haan, van het reg. grena diers e n jagers, B. N. Zwart, van het 7e reg. inf., zoomede J. Bossers en G. Ver hagen,- beiden van het 6e reg. inf.de ge- pasporteerde res.-serg.-maj. J. L. Trap, laatstelijk; van het regiment grenadiers en jagers; de res. serg. A. A. Eibers van het reg. gren. en jagers, de res. fourier A. Eisen- berger van de inf., der Landweer in het XXXle Landweerdjgtrict, de jeserye-serg. J. G. H. Götz van der Vet en M. A. M. van Fraassen, onderscheidenlijk van de infanterie der Landweer in het XXIIe en XXXVIIIe Landweerdistrict, alsmede de gepasporteerde sergeant S. Bing, laatste lijk van het 4e reg. inf. "B. Bij de artillerie der landweer. I. tot reserve-luitenant, in het XVIIIe landweerdistrict, de gepens. luit. ter zee der 2e klasse J. A. Vink, van de Koninkl. Marine; I. tot res.-tweede-luit., resp. in het Iste, XXVIIste, i-n het XXXXste en in het XXVIIste landweerdistrict, de sedert met reserve-plicht gepens. serg.-maj. A. P. Ro- za,- van het korps pantserfort-artillerie, de res.-serg.-maj. K. Vijverberg, van het 3e reg. vest.-art.alsmede de res.-serg. M. C. Holthuizen van de art. der landweerdistr. en H. Valkenburg, van het 4e reg. vest.- arti-llerie. c. Bij het personeel der Militaire Admi nistratie en Landweer: I. tot res.-eerste-luit.-kwartierm. in het Xüe landweerdistrict, de gepens. eerste- luit.-kwartierm. T. Camerling, van het le ger in Nederlandsch-Indië II. tot reserve-eerste-luit.-kwartierm. respectievelijk in het XXXVIIe en in het XXXXe landweerdistrict, de gep. adj-onder- off.-kwartierm. F. Monkhorst en de ge pasporteerde sergeant H. V. J. Kiepe, beiden van het leger in Ned.-Indië; b. bij de infanterie der landweer, tot landweer-tweede-luit., in zijn tegenwoor dig district, de dienstplichtige sergeant M. C. C. van Rooy, van de infanterie der landweer in het XXXXIV landweerdistr. STATEN-GENERAAL. Tweede Kamer. Vergadering van Woensdag 8 Dec. (Vervolg). De heer Roessingh vroeg strenger toezicht op het vee ter betere bestrij ding der runder-tuberculose en drong aan op het tegengaan van verkoop van ondermelk. De heer F r u y t i e r acht het zeer noodig, dat de tuberculose onder het vee krachtig worde bestreden, vooral in het belang van onzen veestapel, nu in de meeste landen slechts goed onder zocht vee wordt toegelaten. Hoewel de minister nu een ton meer aanvraagt dan het vorig jaar, moet die som worden toegestaan. Vooral op de kwaliteit van mannelijk fokvee lette men nauwkeurig. De Minister zegt, dat het ontei genen van alle verdacht vee te duur zou zijn en nog niet doeltreffend, wan neer men niet tevens nog veel meer zeer dure maatregelen neemt. Andere maatregelen zijn dan ook doeltreffender en worden toegepast of voorbereidmaatregelen om te beletten dat zuivelfabrieken besmette producten gebruiken, wedstrijden voor model-stal len en andere middelen ter verspreiding van de kennis der tuberculosebestrijding onder het vee Wanneer alle tuberculeus vee wordt onteigend, zullen de boeren alleen dan vrijwillig alle besmet vee komen bren gen, wanneer de Staat zeer hoog taxeert. Niet alle boeren toch zijn consciëntieus. Buitendientelkens wordt ergens tu berculose ontdekt, waar men het niet vermoedde. Verbetert men echter het fokvee, dan heeft men zekerheid omtrent de toe komst. Men zai dit ook moeten doen, wil men, dat ons vee in het buitenland zijn prachtigen naam handhave De heeren Roessingh en Bos be spraken de groote wcnschelijkheid van Regeeringssteun aan vereenigingen tot onteigening van woeste gronden, waar toe de Regeering, zeide de Minister, bereid is, echter met volkomen finan cieele zekerheid voor den Staat. Bij de af deeling „Mijnbouw" geko men, dringt de heer De R a in er op aan, de particuliere nijverheid in Limburg te bevorderen en te zorgen, dat niet de candi'daat-concessionarissen steeds in on zekerheid blijven. Hij beveelt voor de Staatsmijnen de commercieele boekhou ding aan. De heer Vliegen meent, dat men na het vervallen van het wetsvoorstel Van Kol in ongelegenheid is gekomen. Spreker dringt aan, dat de Minister dui delijk zijn plannen blootleggedaarvan zal afhangen of de sociaal-democraten niet opnieuw het wetsvoorstel-Van Kol zullen indienen. Dat het moreel peil van de nieuwe, uit allerlei elemente i saamgestelde be volking van mijnwerkers in Limburg niet hoog staat, spreekt vanzelf. Wil men hen beter maken, dan richte men scholen ia enz. en late er een geslacht overheen gaan. Er zijn tal van arbeiders zonder werk waarom exploiteert de Staat niet de miji- nen, welke zij nog onontgonnen in be zit heeft. De heer B o 1 s i u s acht het politietoe zicht in de mijnstreken geheel onvol doende, zelfs de ve'ligheid is er niet verzekert en dringt aan op spoedige* voorziening, opdat marechaussee wor den gelegerd nabij Heerlen. Thans is diefstal en aanranding aan de orde van den dag. Ten aanzien van de genees kundige behandeling van het personeel bij de mijnen, vraagt hij ruimere vrij heid van keuze var geneesheer. In de derde plaats wijst de afgevaar digde op de onrustbarende stijging van uitgaven voor de Staatsmijnen. Er wordt daar pp, 's hyids kosten ppj veel te gijp ten voet geleefd, terwijl van alle kanten, op bezuiniging wordt aangedrongen. De directies schaffen zich maar automobie len en equipages aan pp kosten van den Staat, terwijl zoo iets op een particu- liere onderneming ondenkbaar is. Ook! worden de tractementen en loonen steeds maar opgedreven, buiten voor kennis van 'den Kamer. De heer Janssen (Maastricht)staat wat het uitgeven van concessies betreft; aan 'de zijde van den heer De Rant, Laat de Regeering reeds nu concessies uitgeven. In elk mijngebied moest naast de Staatsexploitatie ook particuliere ex ploitatie voorkomen. Er moet een oplossing komen. En die die geeft de Memorie van Antwoord, niet. Zou de Minister niet het oordeel der Kamer kunnen inwinnen bij het uit geven van de eerstvolgende concessie, of anders een algemeenen maatregel,' van bestuur kunnen uitvaardigen, waarin de voorwaarden van uitgifte omschreven! worden. De steeds stijgende uitgaven be letten in ieder geval een uitsluitende Staatsexploitatie. De heer Nolens bespreekt ook hef politietoezicht in de Limburgsche mi^i- bouwstreken. Het meeste baat zal men. vinden bij een strenge toepassing der vreemdelingenwet, zoodat uitgesloten' worden de mijnwerkers die „steckbrief- lich" vervolgd worden. Verder wijst spr. op de noodzakelijkheid van een alge meen mijnwerkersfonds (z.g. knapp- schaft), voor ziekte, invaliditeit en. ouderdom. Door een wettelijke rege-( ling zou dit kunnen geschieden. De Minister begrijpt zeer goed dat, wil men. eenmaal een behoorlijke arbeidersbevolking krijgen, alles en al les moet worden gedaan om demoralisa tie te voorkomen. Inderdaad zal men dan ook krachtige preventieve maatregelen moeten nemen, opdat niet allerlei verkeerde elementen in de bevolking komen. Een algemeen mijnwerkers fonds ,dat dat den arbeiders hun rechten waar borgt ten aanzien van zieken, enz. is reeds in bewerking. Spr. hoopte, dat hiervoor de noodige medewerking komt. Wat de vrije keuze van geneesheer aangaat, daarin kan men ook te hooge eischen stellen. Geen enkel ziekenfonds staat die faciliteit toe Een automobiel voor de directie is wel noodig, opdat er eenige stand worde opgehouden. Maar waar gaat het heen, als de Minister voor de Kamer moet ver dedigen, dat een directie een automo biel heeft? Op die manier gaat geen Staatsexploitatie, dan kan men geen der de mijn hebben. Het is onmogelijk al die kleinigheden te behandelen. Men krijgt met de commercieele boekho ü..iag hetzelfde, een juist inzicht in den stand van zaken krijgt men daardoor toch niet. Een commissie, die nu en dan eens on derzoekt, hoe de zaken staan, desnoods met behulp van accountants, enz., zal den minister zeer aangenaam zijn. Het doet hem leed, dat het antwoord ten aanzien van de concessies in de stukken gegeven, niemand blijkt te heb ben behaagd. Al is een motie aangenomen, de mi nister heeft 'de wet toe te passen en die wet is nog onveranderd. Destijds zegde de Minister toe, geen con cessie te zullen verfeenen, zoolang het ontwerp nog niet was behandeld, mits men voortgang maakte met dat ont werp. Dit is nu echter vervallen en nu valt er niets anders te doen dan de wet toe te passen. Moet er nu een concessie worden ge geven zooals de heer Janssen wilde of moet er geen worden gegeven zooals de heer Vliegen wil? Zou daardoor de on zekerheid ophouden Neen, die kan' slechts ophouden door verandering van de wet. Bij het -tot stand komen vam zulk een wijziging heeft dan het gemeen overleg plaats, waarop in de stukken wordt gedoeld. De heeren B o 1 s i u s en Vliegen re- pliceeren, waarna de Minister dupli ceert. De heer D e R a m acht den post voor exploratie, f 334.950, te hoog mét het oog op de omstandigheid, dat in de eerste 25 jaar toch niet kan worden geëxploi teerd wat reeds nu geëxploreerd is. Men wachte nu eerst wat met die exploratie.; De Minister acht het zeer moeilijk; om te spreken over de rentabiliteit van de zaak. Aan de eene zijde toch van den Mi nister staaii een aantal menschen,- die aandringen op het geven van concessies,* aan den anderen kant zij, die vragen om het niet te doen. Wat er in de toekomst zal geschieden weet men niet Genaderd tot de afdeeling „Visscherij'* vraagt de heer D u y m a e r v. Twist spoed bij invoering van de VisscherijweL In de Zuiderzee is de toestand treuriger dm ooit. Ook dringt spreker aan op tot standkoming van de wet tegen veront reiniging van wateren. De Minister zegt toe, zooveel mo gelijk spoed te zullen maken met de Vis scherijweL Met de verontreiniging van water moet men voorzichtig zijnhet kost soms meer om die schatten uit het watef te halen dan die schatten zelf waard zijn* De „voor memorie" uitgetrokken pos ten voor bezoldiging van den inspecteui; voor de visscherij worden aangehouden^ daar «en separaat wetsontwerp daarom trent bestaat. De verdere artikelen tot en met 112 zijc) aangenomen. Heden voortzetting.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1909 | | pagina 5