BUITENLAND. feuilleton. Eenverschrikkelijk ledikant. BINNENLAND. stAten-generaal. -Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van 8 December. België. Het ministerieelé blad, de Journal de jBruxelles, meldt, dat de liberale wet houder Max tot burgemeester van Brus sel is benoemd geworden. Engeland. Een groote verwarring is in Engeland jdoor de verwerping der begrooting ont staan. Vele invoerders van thee, sterke drank 'jen tabak willen geen andere rechten' ■•betalen dan die volgens de vorige be- I grooting golden. Sommige theeimpor- (teurs weigeren van de thee, die zij op geslagen hebben of die nog voor hen j ionderweg is, rechten te betalen, en een i groot aantal invoerders van sterkendrank Hen tabak zullen zooveel mogelijk dat voorbeeld der theeinvoerders volgen. Van andere zijde deelt de correspon dent der „N. R. Ct." uit Citykringenj mede, dat een groep Citymanncn van j plan is tegen de bank van Engeland en an- j jdere banken te. gaanprocedeeren wegens 1'onwettig geachte berekening van inkom stenbelasting voor koloniale en buiten- jlandsche effecten tegen 14 pCt. per lipond sterling, gelijk de verworpen be- jjgrooting bepaalt. Anderen zijn hetzelf de van plan tegen spoorwegmaatschap pijen en andere maatschappijen. Rusland. De Russische politie. Drie politieagenten hadden drie die ven gepakt. Een dagbladredacteur, die ijn een goed blaadje wou komen, zette jde 6 portretten in Zijn blad. Maar bij vergissing kwam onder die der agenten jte staan: „De gevaarlijkste misdadigers (■van Rusland" onder die der dieven: (j,Deze mannen zullen ze ontmaskeren." Den volgenden dag waren de agenten gevlucht Aan de Italiaansche Tribuna wordt uit Petersburg" bericht, dat de Tsarina in Livadia ernstig ziek ligt en haar toe- $tan dzelfs weinig hoop meer geeft. |De Tsaar möet zeer terneer geslagen zijn. Denemarken. De afschaffing van titels en órden, zal reeds binnenkort het Deensche par lement bezighouden. In de laatstgehou den zitting van het Folkething, hebben p.l. vijf leden reeds een desbetreffend wetsontwerp ingediend. In dit ontwerp wordt bepaald, dat decoraties, titels en 'de adel zullen worden afgeschaft en dat buitenlandsche titels in Denemarken niet gevoerd en buitenlandsche orden niet gedragen zullen mogen worden. De leden van den adel zullen hun praedikaat behouden tot aan hunnen "dood, het zal echter niet overgaan op hunne kinderen. Amerika. Uit Bridgeport in Ohio, is te New-York bericht ontvangen, dat tenge volge van een staking van 2000 arbei ders van „the American Sheet and Tin- Aplate Company", aldaar ernstige on lusten zijn uitgebroken. Er hebben n.l. hevige gevechten plaats gehad tusschen stakers en arbeidswilligen, waarbij 5 personen werden gewond. De overheid heeft toen voor Bridgeport den staat van beleg afgekondigd en 1500 militai ren gerequireerd, die met de politie zul len samenwerken tot handhaving van de orde. Alle restauraties in de stad zijn geslo ten en treinen mogen voorloopig alleen bij dag binnenrijden, daar men vreest, dat er na het vallen van den avond aan slagen op d etreinen zullen worden ge- dan. 6) Reeds had ik een voet uit de vensterbank, toen ik aan den zak met geld onder het kussen-dacht. Ik had het best kunnen missen, doch voelde wraakzucht genoeg om de schurken zoowel van hun prooi als van hun slachtoffer te berooven. Ik ging dus naar het ledikant terug en bond den zwaren zakdoen mei mijn das op mijn rug. Toen ik bezig was den doek vast te binden, en op de minst hinderlijke plaats te hangen, meende ik dat ik buiten de deur iemand hoorde ademhalen. Ik rilde van schrik, terwijl ik luisterde. Neen! alles was. doodstil in de gang; ik had slechts de nachtkoelte in het venster hoo ien suizen. Het volgende oogenblik stond ik op de vensterbanknog een, en ik had jde pijp stevig met mijn handen en knieën .vast. ïk gleed gemakkelijk en onhoorbaar snaar beneden, zooals ik gedacht had, en jliep ui; al mijn macht naar een politie-af- deeü v/ellce ik wist, dat dicht in de jbuurt was. Ik; vond er een onderprefect en ver- Koninklijke besluiten. Voor den tijd van vijf jaren, gerekend van 11 Nov. is benoemd, bij het perso neel van den geneeskundigen dienst der landmacht, tot reserve-officier van ge zondheid der 2e klasse de heer T. B. Phi lips, arts. Gehuwde Schepelingen. In de gisteren gehouden vergadering van de Tweede Kamer werd met 41 tegen 34 stemmen een motie aangeno men, voorgesteld door de heeren Duy- maer van Twist, v. d. Voort van Zijp, Ankerman, Oosterbaan en Colijn, lui dend als volgt: De Kamer, van oordeel, dat voor zoo ver de dienst het toelaat, aan gehuwde onderofficieren en zoo mogelijk cok aan het minder personeel de gelegenheid moet gegeven worden den maaltijd thuis te gebruiken spreekt den wensch uit dat de Minis ter zich niet door de geldelijke gevol gen van het indienen van een voor stel zal laten terughouden. en gaat over tot de orde van den dag. Verkiezing Wijk bij Duurstede. De (antirev.) „Stichtsche Crt." meent te weten, dat het besluit van de Cen trale A.-R. Kiesvereeniging in het dis trict Wijk bij Duurstede, bij de verkie zing voor een lid van jde Tweede Ka- tner met een eigen candidaat uit te ko men, een voorloopig karakter draagt. De kans op overeenstemming is dus nog niet verstreken. Provinciale Staten van Zuid-Holland. In de gisteren gehouden vergadering werden gesteld in handen van com missiën bestaande uit de leden: a. Van Heemstra, Kolff, Muller, Ge vers Deynoot en Von Fisenne, lid van Ged. Staten, de subsidie-aanvrage voor opgravingen onder Voorburg. b. Van Namen, Korteweg, Overwater, Von Briel Sasse, Hoogendijk en Van der Meer het reglement op de veefokkerij; de subsidie-aanvrage voor de bloemen tentoonstelling te Haarlem; id. van den Proeftuin te Zwijndrecht. c. De Wilde, Van Doip, Van Schelt, Van Liefland, Van Staveren, Boel en IJzermans, lid van Ged. Staten, de sub sidie-aanvragen .voor inrichtingen voor vakonderwijs. d. Ruysch, Van den Berg, Schipper, Van Hoeken, Dolk, Van Gils en Von Fi senne,- lid Ged, Staten, de subsidie-aan vraag voor een vakschool voor heilgym nastiek, verhooging van het subsidie der Vereeniging Het Groene Kruis. e. Visser van IJzendoorn, Kraus, Van der Straaten, Plate, Hogenboom, Ger- retson en Krap, lid van Ged. Staten, de overeenkomst tusschen de Provincie en de Westl. Stoomtrammaatschappij (waar tegen noch de Minister van Waterstaat, noch de Westlandsche bezwaar hebben); de subsidie-regeling voor de voltooiing van den spoorweg Gouda-Schoonhoven. f. Van der Gijp Barendregt, Van Wi- chen, Van Dobben de Bruyn, Zaa'yer en De Geer, lid van 'Ged. Staten de voor stellen tot vaststelling, wijziging enz. van polderreglementen. O.a, werden gerenvoyeerd naar Ged. Staten de subsidie-aanvragen van De Hanze, te Delft, voor een handelscursus; voor een middelbare technische school te Dordrecht; het verzoek om oprich ting van 'n waterschap H i 11 e g o m. Voor kennisgeving werd aangenomen met zoo noodig latere overweging het adhaesie-adres der Visscherij-vereeniging aan de aanvrage van K a t w ij k om finan- cieelen steun voor de geschiktmaking van den binnenvvaterweg tusschen Katwijk en IJmuiden voor motorvaartuigen. Het omslaan van stoombooten. Het zinken der stoomboot Handel en Nijverheid op de Zuiderzee en het om slaan van een paar booten in Friesland, waarvan vermoed wordt, dat overlading scheidene gewapende manschappen op de been, ik geloof om een plan ten uitvoer te brengen tot ontdekking van den be drijver van een geheimzinnigen moord, waar Parijs in dien tijd vol van was. Toen ik zenuwachtig, haastig, in zeer slecht Fransch mijn verhaal begon, kon ik zien dat de onderprefekt mij voor een dronken Engelschman hield dien iemand had bestolen; doch hij veranderde spoe dig van meening toen ik voortging en, lang voordat ik nog had uitgesproken, schoof hij de papieren, welke hij voor zich had liggen, in een lade, zette zijn hoed op,- gaf mij er insgelijks een (want ik was blootshoofd), liet een patrouille sol daten komen, beval zijn onderhoorigen allerlei gereedschappen bij zich te ste ken tot het openbreken van deuren en opbreken van steenen vloeren, en stak gemeenzaam en vriendelijk zijn arm in den mijnen, om mij mede te nemen naar het verdachte huis. Ik geloof dat een klei ne jongen, die voor het eerst mee naar de ,comedie gaat, niet half zoo blij kan zijn, als de onderprefect was, in het vooruitzicht van hetgeen hij in het speelhuis dacht te snappen. Onder het loopen werd ik in één adem, door den onderprefect ondervraagd en gelukgewenscht, terwijl wij aan het hoofd onzer geduchte trooepenmacht liepen. Zoodra, wij bij het huis kwamen, werden de oorzaak is, zal, naar wij vernemen, door een lid van de Tweede Kamer in de Volksvertegenwoordiging ter sprake worden gebracht en aangedrongen wor den op het nemen van maatregelen ter voorkoming van zulke rampen. Hofbericht. Z. K. H. de Prins, vergezeld van zijn gast graaf Von Rode en zijn adjudant Suchtelen, vertrekt Donderdagmorgen naar Duitschland, waar hij ook Dresden bezoeken' zal. Tweede Kamer. Landbouwbegrooting 1908. In zijn Memorie van Antwoord op het afdeelir.gverslag der Tweede Kamer in zake wijziging van het Xe hoofdstuk der Staatsbegroting 1908 bestrijdt de mi nister van Landbouw de meening, dat de ramingen over het algemeen weinig nauwkeurig waren geschied en dat het aantal der overschreden posten zeer groot was. Overneming door het Rijk van als tuberculeus aangegeven runderen geschiedt alleen .wanneer na onderzoek blijkt, dat de dieren werkelijk tubercu leus zijn. Om een einde te maken aan den tot aanzienlijke vermeerdering van uitgaven leidenden toestand, dat meer en meer runderen aangegeven bleken te worden, welke tuberculeus waren, is in den af- geloopen zomer o. a. voorgeschreven, dat de veehouder bij de aanbieding heeft over te leggen een deskundige verkla ring, dat bij het ter overneming aange boden dier inderdaad verschijnselen van tuberculose geconstateerd waren. Deze maatregel strekte ter inkrimping van de uitgaven, verbonden aan het onderzoek, hetwelk door de districtveeartsen en hun plaatsvervangers ingesteld pleegt te worden. Voorts treedt de Minister in een we derlegging van de meening, dat de kos ten der staatscommissiën, welke den landbouw betreffen, hoog zouden zijn. Vergadering van Dinsdag 7 December. Vervolg. Aan de orde is de Marinebegroo- ting. Tijdens het eerste deel van de giste ren medegedeelde rede van den Minis ter interrumpeert de heer Thomson herhaaldelijk. Hij staat vlak bij de minis terstafel. De Minister verklaart, dat dit zeer hinderlijk is. De Voorzitter vraagt dringend dat interrumpeeren na te laten. Kon hij den heer Thomson bevelen naar zijn plaats te gaan, hij zou dit doen. De heer van Idsinga tracht den heer Thomson mee te trekken, doch ver- géefs. Ook de heeren Troelstra en Hu- genholtz slagen niet in hun pogingen om den heer Thomson van plaats te doen ver anderen. Naar aanleiding van de motie Duy- m a er v. T w i s t, bespreekt de Minis- ter in het vervolg van zijn rede de voe dingstoelage. De vergunning om aan wal te e ten, heeft twee zijdenhet belang van den dienst, het belang van den mensch. Zoo mogelijk moeten die met elkaar in overeenstemming worden ge bracht, maar in elk geval moet worden bedacht, dat de menschen er zijn voor de schepen en niet omgekeerd. Tal van eischen verzetten zich tegen inwilliging van den wenschde schepen zouden er minder bewegelijk door wor den, er zou moeilijker administratie zijn, er zou een veel te groot onderscheid van positie komen tusschen het personeel van de varende en dat van de niet varende schepen, lust en ijver voor het marine vak zouden zeer verminderenis de betrok kene eenmaal gewend aan den nieuwen toestand, dan zou hij niet in de voedings toelage een vermeerdering zien van in komsten, maar een vermindering zoodra men aan boord moet zijn. Uitkeering van voedingsgeld op de wijze als gevraagd er aan de voor- en aan de achterzijde schildwachten gezet. Er werd geweldig op de deur geklopt, waarop er een licht voor een venster verscheen. De onder prefect had mij verzocht mij achter de po litie te verbergendaarop werd het klop pen herhaald, onder het uitroepen van: „In naam der wet, doe open!" Bij die vreeselijke opeisching weken bouten en grendels voor een onzichtba re hand en een oogenblik later stond de onderprefect in de gang, voor een half gekleeden „gar^on," die zoo bleek zag als ee nlijk. Nu begon het volgende ge sprek: „Wij moeten den Engelschman zien, die hier in huis slaapt." „Die is al uren geleden heengegaan." „Dat is hij niet; zijn vriend is heenge gaan, hijzelf is gebleven. Wijs mij zijn kamer." Maar, mijnheer de sousprefect, hij is hier niet, ik zweer u....." „Ik zweer u, mijnheer de gargon, dat hij hier wel is. Hij heeft hier geslapen, maar vond zijn bed niet gemakkelijkdaar is hij zich bij ons over komen bekla gen, hij is hier, onder mijn manschappen. Renaudin!" (tot een van zijne onderhoo rigen, en op den gar^on wijzende): „Sla dien man in boeien. Ziezoo, heeren, nu zullen wij eens naar boven gaan." Met geheele personeel, m&nnen ,en werd, zou de slechtst: manier zijn om het lot van de schepelingen te verbe teren. Verhooging van soldij ware beter en zou de inkomsten stabieler maken. De Minister van Binn,enL Za ken, de heer Heemskerk, verdedigt het beleid van de regeering in zake de geestelijke belangen van het personeel der vloot. De preekenbundel ter sprake brengende, meent spreker dat een regel matige behandeling overleg eischt tus schen kerk en regeering. De Minister is thans rauwelijks ondervraagd. De Voorzitter: Laten we nu toch als 'i u blieft ook niet over den preeken bundel beginnen. De heer Duymaer van Twist: Dan had de Minister maar niet moeten beginnen. Spr. verkrijgt hierna 't woord tot toe lichting der gewijzigde motie. Iets on oprechts werd met de eerste motie niet bedoeld. Voorts herinnert hij aan de rede van minister Heemskerk in 1907 gehou den vóór een soortgelijke motie van spre ker. De Minister keurde toen het beleid van den Minister van Marine af. De heer Roodhuijzen: Minister Heemskerk was toen afgevaardigde. (Ge lach.) De heer Duymae r van Twist wij zigt zijn motie in dien zin, dat de Minis ter zich niet door de geldelijke gevolgen van het indienen van een voorstel, om ge huwde onderofficieren en minderen den maaltijd thuis te doen gebruiken, zal la ten afhouden. De Minister van Bi n n en 1. Za ken zegt, dat hij in 1907 voor de motie was, omdat zij eenvoudig uitging van de bedoeling op te komen tegen de bewering dat de schepelingen thuis niet zoo goed zouden eten als aan boord. Nu is het heel anders, men meent, dat door deze regeering de Christelijke beginselen tegenover de schepelingen niet zouden worden toegepast. Hiertegen komt spreker op. De Ministnrvan Marine begrijpt de motie niet Hoe is zij uit te voeren? Wanneer men denkt, dat de Minister niet alles doet, wat voor de schepelingen ge daan kan worden zonder de belangen van den dienst te schaden, dan zou hij niet op zijn plaats zijn als Minister. Daarom doet de indiening hem ook leed. De heer L o h m a n acht na wijziging de motie zeer onschuldig. De Minister blijft natuurlijk vrij. Meent hij, dat de toestand geen verandering gedoogt, dan dient hij eenvoudig geen suppletoire be grooting in. De heer Lieftinck is tegen de mo tie, omdat hij vreest dat veel van de voe dingstoelage niet bij moeder de vrouw zal komen, maar verteerd zal zijn voor dat de huisvader thuis komt, waar hij misschien wat veel spreekwater zal mee brengen om zijn gedrag goed te praten. De Minister blijft tegen de motie, vooral omdat de bewegelijkheid van de vloot o nder de toepassing zou lijden. De heer Hugenhóltz protesteert te gen de veronderstelling van den heer Lieftinck. Velen roepen: stemmen! stemmen! Aldus geschiedt en de motie wordt aangenomen met 41 tegen 34 stern- Vóór stemden de heerenElhorst, Arts, Ter Laan, De Visser, Middelberg, Schimmeipenninck, Hugenhóltz, Aaiberse, Kuyper, Brummelkamp, v. d. Molen, v. d. Berch v. Heemstede, Kooien, De Vlugt, Van Vuuren, Troelstra, Van Asch van Wijck, Janssen (Maastricht), Loeff, Ruys de Beerenbrouck, Nolens, Thomson, Duys, Van Wassenaer van Catwijck, Pol- lema, Van Twist, Van Dedem, Van Zijp, Verloren, Heemskerk, Schaper, Van Len- nep, Ankerman, Van Nispen (Nijmegen), Van Wijnbergen, Regout, Van Heem stra,' Helsdingen, Bolsius, Colijn enLoh- man. Na de pauze, welke tusschen de be raadslaging over de motie viel, werd de heer Ruys de Beerenbrouck ge ïnstalleerd en besloten om Donderdag avond met hoofdstuk IX aan te vangen. Na de stemming over de motie werd de algemeene beraadslaging over hoofd stuk VI gesloten en gaat men in comité- generaal. vrouwen, werd in verzekerde bewaring genomen, „de oude soldaat" het eerst. Toen wees ik de kamer en het ledikant aan, waar ik den nacht had doorgebracht, en daarna gingen wij naar de kamer, die daar vlak boven lag. De onderprefect on derzocht alles, gebood stilte, stampte met zijn voet op den grond, riep om licht, keek oplettend naar de plek waar hij gestampt had en beval dat de grond daar opgeno men werd. Dat was een oogenblik werk. Er kwam licht bij en nu zagen wij een diepe holte tusschen den vloer van dat vertrek, en de zoldering van dat hetwelk er onder lag. Door die holte liep lood recht een soort van ijzeren koker, die met vet besmeerd wase n in dien koker was de schroef, die gemeenschap had- met den hemel van het ledikant, in het vertrek dat er onder lag. Verder werden er nog extra verlengstukken gevonden van schroeven die pas besmeerd waren, hefboomen met vilt omkleed, het geheele bovenwerk eener zware pers, die met een helsche vindingrijkheid zoodanig was ge maakt dat zij op de machinerie beneden sloot en, als zij weder uit elkander werd genomen, de kleinst mogelijke ruiiqte be sloeg Met een weinig moeite kreeg de on derprefect de machinerie in elkander; liet zijne manschappen boven om haar in wer king te brengen en ging met mij na^ar de Rechtzaken. 'Mishandeling door een Ambtenaar. Voor de Haagsche rechtbank had zich gisteren te verantwoorden A. W., agent van politie en onbezoldigd veldwachter der gemeente 's-Gravenhage, beklaagd op den 25en Juli 1909 H. M. F. een slag met zijn sabel te hebben toegebracht Voor eenige weken stond deze H. M. F. hier als beklaagde terecht wegens ver zet en werd toen, nadat eenige getuigen te zijnen gunste, verklaringen hadden af gelegd, vrijgesproken. De agent van politie verklaarde ook nu weder, dat hij gebruik had gemaakt van zijn sabel, daartoe genoodzaakt omdat F. hem eerst een vuistslag in het gelaat had gegeven en daarna getracht had hem te „scheppen" (het hoofd tusschen de beenen te steken om hem te doen vallen) De agent beweerde eerder te laat dan te vroeg van zijn sabel gebruik te hebben gemaakt. Ook thans beweerde F. dat hij niet beschonken was geweest Hij had vijf huisglaasjes gebruikt, maar ontkende na het gebruik dier glaasjes, in familiekring,- ook nog in een kroeg te zijn geweest. Dezelfde getuige, die dit de vorige maal verklaard had, deelde nu ook mede, gezien te hebben dat de agent iemand die op den grond lag herhaalde ma len met zijn sabel sloeg. Van een bewe ging om den agent te scheppen was geen sprake. Toen F. poogde op te staan sloeg de ag ent hem weer met zijn sabel. Meer had deze getuige niet gezien. Verschillende andere getuigen waren ook ditmaal weer eenstemmig in hunne verklaringen d.i. dat F. door den agent V. o pzijde werd geduwd, op den grond viel en toen zonder verdere aanleiding met de sabel geslagen werd. De inspecteur, die in den nacht van 24 op 25 Juli dienst deed aan het bureau aan de le Afdeeling, verklaarde, dat F, toen hij 's nachts voor hem gebracht werd een hoofdwonde had en beschonken was,- zoo zelfs dat hij hem aan het bureau zou hebben gehouden als hij geen wonde had gehad welke hem bij het liggen op de hou ten brits waarschijnlijk pijnlijk zoude zijn. geweest. Den agent kent getuige sedert 2iji jaar als een kalm, bezadigd man, die voor zoover hem bekend is nooit iemand met zijn sabel geslagen heeft. Hierna werden gehoord de agenten die bij het standje tegenwoordig waren ge weest. Ook zij bleven bij hun vorige af gelegde verklaringen n.l. dat F. eerst ge slagen had, getracht had den agent V. te scheppen en niet geslagen was toen hij reeds op den grond lag. Nadat de president een getuige had op merkzaam gemaakt op een tegenstrijdig heid in zijn verhaal, requireerde het O. M. schorsing der zaak op grond van art 174 W. v. S., teneinde een onderzoek in te stellen naar de waarheid der afgelegde getuigenverklaringen. De Rechtbank, in raadkamer gegaan, vond echter geen termen daartoe, zoooat de behandeling werd voortgezet. Alsdan was 't woord aan het O. M., dat, op den twijfel wijzend voor het nemen van requisitoir, vrijspraak van den bekL vroeg. Uitspraak over 14 dagen. Vdlschheid in geschrifte. Gisteren had zich voor het Gerechts hof te Amsterdam te verantwoorden de heer P. Pranger .burgemeester en secre taris der gemeenten Egmond-aan-Zee en Egmond-Binnen, d.d. 8 Juni 1.1. door de Rechtbank te Alkmaar veroordeeld tot 14 dagen gevangenisstraf ter zake van valschheid in geschrifte met opzet telijke gebruikmaking. Hij stond voor de Alkmaarsche Recht bank terecht, beklaagd dat hij als burge meester-secretaris van. Egmond-aan-Zee in den loop van "1907 en 1908 ten zijnen bate opmaakte en teekende en nadat ze door een wethouder waren mede on derteekend bij den gemeenteontvan ger van Egmond-aan-Zee in betaling gaf vijf betalingsmandaten wegens voor schotten en kosten in verband met het slaapkamer. De verstikkende ledikantshe- mel ging weer naar beneden, doch niet zoo onhoorbaar als ik het te voren had on dervonden. Toen ik die opmerking maakte aan den onderprefect, had zijn antwoord, hoe eenvoudig het ook was, een ontzet tende beteekenis. „Mijn mannen doen het voor het eerst" zeide hij; „de menschen, wier geld gij hebt gewonnen, waren het beter ge woon." Wij lieten het huis in bewaring aan twee politieagenten, want al de bewo ners werden naar de gevangenis over gebracht. Nadat de onderpreefet het procesver baal in zijn bureel had opgemaakt, ging hij met mij naar mijn hotel om mijn pas te zien. „Denkt gij", vroeg ik hem, toen ik hem den pas overreikte, „dat er inderdaad menschen i ndat ledikant gestikt zijn, zoo als zij mij wilden doen stikken?" „Ik heb een menigte lijken in de mor gue zien liggen", antwoordde de onder prefect, „van menschen in wier zakken brieven werden gevonden, waarin zij schreven, dat zij zich in de Seine verdron ken hadden, omdat zij hun fortuin aan de speeltafel hadden verloren. Wie weet hoe- velen er hetzelfde speelhuis zijn inge gaan als gij, en insgelijks als gij hebben gewonnen, in d,a,t ledikant hebben gele-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1909 | | pagina 5