BUITENLAND.
feuilleton.
Eenverschrikkelijk ledikant.
BINNENLAND.
stAten-generaal.
-Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van 8 December.
België.
Het ministerieelé blad, de Journal de
jBruxelles, meldt, dat de liberale wet
houder Max tot burgemeester van Brus
sel is benoemd geworden.
Engeland.
Een groote verwarring is in Engeland
jdoor de verwerping der begrooting ont
staan.
Vele invoerders van thee, sterke drank
'jen tabak willen geen andere rechten'
■•betalen dan die volgens de vorige be-
I grooting golden. Sommige theeimpor-
(teurs weigeren van de thee, die zij op
geslagen hebben of die nog voor hen
j ionderweg is, rechten te betalen, en een
i groot aantal invoerders van sterkendrank
Hen tabak zullen zooveel mogelijk dat
voorbeeld der theeinvoerders volgen.
Van andere zijde deelt de correspon
dent der „N. R. Ct." uit Citykringenj
mede, dat een groep Citymanncn van
j plan is tegen de bank van Engeland en an-
j jdere banken te. gaanprocedeeren wegens
1'onwettig geachte berekening van inkom
stenbelasting voor koloniale en buiten-
jlandsche effecten tegen 14 pCt. per
lipond sterling, gelijk de verworpen be-
jjgrooting bepaalt. Anderen zijn hetzelf
de van plan tegen spoorwegmaatschap
pijen en andere maatschappijen.
Rusland.
De Russische politie.
Drie politieagenten hadden drie die
ven gepakt. Een dagbladredacteur, die
ijn een goed blaadje wou komen, zette
jde 6 portretten in Zijn blad. Maar bij
vergissing kwam onder die der agenten
jte staan: „De gevaarlijkste misdadigers
(■van Rusland" onder die der dieven:
(j,Deze mannen zullen ze ontmaskeren."
Den volgenden dag waren de agenten
gevlucht
Aan de Italiaansche Tribuna wordt uit
Petersburg" bericht, dat de Tsarina in
Livadia ernstig ziek ligt en haar toe-
$tan dzelfs weinig hoop meer geeft.
|De Tsaar möet zeer terneer geslagen
zijn.
Denemarken.
De afschaffing van titels en órden,
zal reeds binnenkort het Deensche par
lement bezighouden. In de laatstgehou
den zitting van het Folkething, hebben
p.l. vijf leden reeds een desbetreffend
wetsontwerp ingediend. In dit ontwerp
wordt bepaald, dat decoraties, titels en
'de adel zullen worden afgeschaft en dat
buitenlandsche titels in Denemarken niet
gevoerd en buitenlandsche orden niet
gedragen zullen mogen worden.
De leden van den adel zullen hun
praedikaat behouden tot aan hunnen
"dood, het zal echter niet overgaan op
hunne kinderen.
Amerika.
Uit Bridgeport in Ohio, is te
New-York bericht ontvangen, dat tenge
volge van een staking van 2000 arbei
ders van „the American Sheet and Tin-
Aplate Company", aldaar ernstige on
lusten zijn uitgebroken. Er hebben n.l.
hevige gevechten plaats gehad tusschen
stakers en arbeidswilligen, waarbij 5
personen werden gewond. De overheid
heeft toen voor Bridgeport den staat
van beleg afgekondigd en 1500 militai
ren gerequireerd, die met de politie zul
len samenwerken tot handhaving van de
orde.
Alle restauraties in de stad zijn geslo
ten en treinen mogen voorloopig alleen
bij dag binnenrijden, daar men vreest,
dat er na het vallen van den avond aan
slagen op d etreinen zullen worden ge-
dan.
6)
Reeds had ik een voet uit de vensterbank,
toen ik aan den zak met geld onder het
kussen-dacht. Ik had het best kunnen
missen, doch voelde wraakzucht genoeg
om de schurken zoowel van hun prooi als
van hun slachtoffer te berooven. Ik ging
dus naar het ledikant terug en bond den
zwaren zakdoen mei mijn das op mijn
rug.
Toen ik bezig was den doek vast te
binden, en op de minst hinderlijke plaats
te hangen, meende ik dat ik buiten de
deur iemand hoorde ademhalen. Ik rilde
van schrik, terwijl ik luisterde. Neen!
alles was. doodstil in de gang; ik had
slechts de nachtkoelte in het venster hoo
ien suizen. Het volgende oogenblik stond
ik op de vensterbanknog een, en ik had
jde pijp stevig met mijn handen en knieën
.vast.
ïk gleed gemakkelijk en onhoorbaar
snaar beneden, zooals ik gedacht had, en
jliep ui; al mijn macht naar een politie-af-
deeü v/ellce ik wist, dat dicht in de
jbuurt was.
Ik; vond er een onderprefect en ver-
Koninklijke besluiten.
Voor den tijd van vijf jaren, gerekend
van 11 Nov. is benoemd, bij het perso
neel van den geneeskundigen dienst der
landmacht, tot reserve-officier van ge
zondheid der 2e klasse de heer T. B. Phi
lips, arts.
Gehuwde Schepelingen.
In de gisteren gehouden vergadering
van de Tweede Kamer werd met 41
tegen 34 stemmen een motie aangeno
men, voorgesteld door de heeren Duy-
maer van Twist, v. d. Voort van Zijp,
Ankerman, Oosterbaan en Colijn, lui
dend als volgt:
De Kamer, van oordeel, dat voor zoo
ver de dienst het toelaat, aan gehuwde
onderofficieren en zoo mogelijk cok aan
het minder personeel de gelegenheid
moet gegeven worden den maaltijd thuis
te gebruiken
spreekt den wensch uit dat de Minis
ter zich niet door de geldelijke gevol
gen van het indienen van een voor
stel zal laten terughouden.
en gaat over tot de orde van den dag.
Verkiezing Wijk bij Duurstede.
De (antirev.) „Stichtsche Crt." meent
te weten, dat het besluit van de Cen
trale A.-R. Kiesvereeniging in het dis
trict Wijk bij Duurstede, bij de verkie
zing voor een lid van jde Tweede Ka-
tner met een eigen candidaat uit te ko
men, een voorloopig karakter
draagt.
De kans op overeenstemming is dus
nog niet verstreken.
Provinciale Staten van Zuid-Holland.
In de gisteren gehouden vergadering
werden gesteld in handen van com missiën
bestaande uit de leden:
a. Van Heemstra, Kolff, Muller, Ge
vers Deynoot en Von Fisenne, lid van
Ged. Staten, de subsidie-aanvrage voor
opgravingen onder Voorburg.
b. Van Namen, Korteweg, Overwater,
Von Briel Sasse, Hoogendijk en Van der
Meer het reglement op de veefokkerij;
de subsidie-aanvrage voor de bloemen
tentoonstelling te Haarlem; id. van den
Proeftuin te Zwijndrecht.
c. De Wilde, Van Doip, Van Schelt,
Van Liefland, Van Staveren, Boel en
IJzermans, lid van Ged. Staten, de sub
sidie-aanvragen .voor inrichtingen voor
vakonderwijs.
d. Ruysch, Van den Berg, Schipper,
Van Hoeken, Dolk, Van Gils en Von Fi
senne,- lid Ged, Staten, de subsidie-aan
vraag voor een vakschool voor heilgym
nastiek, verhooging van het subsidie der
Vereeniging Het Groene Kruis.
e. Visser van IJzendoorn, Kraus, Van
der Straaten, Plate, Hogenboom, Ger-
retson en Krap, lid van Ged. Staten, de
overeenkomst tusschen de Provincie en
de Westl. Stoomtrammaatschappij (waar
tegen noch de Minister van Waterstaat,
noch de Westlandsche bezwaar hebben);
de subsidie-regeling voor de voltooiing
van den spoorweg Gouda-Schoonhoven.
f. Van der Gijp Barendregt, Van Wi-
chen, Van Dobben de Bruyn, Zaa'yer en
De Geer, lid van 'Ged. Staten de voor
stellen tot vaststelling, wijziging enz. van
polderreglementen.
O.a, werden gerenvoyeerd naar Ged.
Staten de subsidie-aanvragen van De
Hanze, te Delft, voor een handelscursus;
voor een middelbare technische school
te Dordrecht; het verzoek om oprich
ting van 'n waterschap H i 11 e g o m.
Voor kennisgeving werd aangenomen
met zoo noodig latere overweging het
adhaesie-adres der Visscherij-vereeniging
aan de aanvrage van K a t w ij k om finan-
cieelen steun voor de geschiktmaking van
den binnenvvaterweg tusschen Katwijk en
IJmuiden voor motorvaartuigen.
Het omslaan van stoombooten.
Het zinken der stoomboot Handel en
Nijverheid op de Zuiderzee en het om
slaan van een paar booten in Friesland,
waarvan vermoed wordt, dat overlading
scheidene gewapende manschappen op de
been, ik geloof om een plan ten uitvoer
te brengen tot ontdekking van den be
drijver van een geheimzinnigen moord,
waar Parijs in dien tijd vol van was.
Toen ik zenuwachtig, haastig, in zeer
slecht Fransch mijn verhaal begon, kon
ik zien dat de onderprefekt mij voor een
dronken Engelschman hield dien iemand
had bestolen; doch hij veranderde spoe
dig van meening toen ik voortging en,
lang voordat ik nog had uitgesproken,
schoof hij de papieren, welke hij voor zich
had liggen, in een lade, zette zijn hoed
op,- gaf mij er insgelijks een (want ik
was blootshoofd), liet een patrouille sol
daten komen, beval zijn onderhoorigen
allerlei gereedschappen bij zich te ste
ken tot het openbreken van deuren en
opbreken van steenen vloeren, en stak
gemeenzaam en vriendelijk zijn arm in
den mijnen, om mij mede te nemen naar
het verdachte huis. Ik geloof dat een klei
ne jongen, die voor het eerst mee naar de
,comedie gaat, niet half zoo blij kan zijn, als
de onderprefect was, in het vooruitzicht
van hetgeen hij in het speelhuis dacht
te snappen.
Onder het loopen werd ik in één adem,
door den onderprefect ondervraagd en
gelukgewenscht, terwijl wij aan het hoofd
onzer geduchte trooepenmacht liepen.
Zoodra, wij bij het huis kwamen, werden
de oorzaak is, zal, naar wij vernemen,
door een lid van de Tweede Kamer in
de Volksvertegenwoordiging ter sprake
worden gebracht en aangedrongen wor
den op het nemen van maatregelen ter
voorkoming van zulke rampen.
Hofbericht.
Z. K. H. de Prins, vergezeld van zijn
gast graaf Von Rode en zijn adjudant
Suchtelen, vertrekt Donderdagmorgen
naar Duitschland, waar hij ook Dresden
bezoeken' zal.
Tweede Kamer.
Landbouwbegrooting 1908.
In zijn Memorie van Antwoord op het
afdeelir.gverslag der Tweede Kamer in
zake wijziging van het Xe hoofdstuk der
Staatsbegroting 1908 bestrijdt de mi
nister van Landbouw de meening, dat de
ramingen over het algemeen weinig
nauwkeurig waren geschied en dat het
aantal der overschreden posten zeer
groot was.
Overneming door het Rijk van als
tuberculeus aangegeven runderen
geschiedt alleen .wanneer na onderzoek
blijkt, dat de dieren werkelijk tubercu
leus zijn.
Om een einde te maken aan den tot
aanzienlijke vermeerdering van uitgaven
leidenden toestand, dat meer en meer
runderen aangegeven bleken te worden,
welke tuberculeus waren, is in den af-
geloopen zomer o. a. voorgeschreven,
dat de veehouder bij de aanbieding heeft
over te leggen een deskundige verkla
ring, dat bij het ter overneming aange
boden dier inderdaad verschijnselen van
tuberculose geconstateerd waren. Deze
maatregel strekte ter inkrimping van de
uitgaven, verbonden aan het onderzoek,
hetwelk door de districtveeartsen en hun
plaatsvervangers ingesteld pleegt te
worden.
Voorts treedt de Minister in een we
derlegging van de meening, dat de kos
ten der staatscommissiën, welke den
landbouw betreffen, hoog zouden zijn.
Vergadering van Dinsdag 7 December.
Vervolg.
Aan de orde is de Marinebegroo-
ting.
Tijdens het eerste deel van de giste
ren medegedeelde rede van den Minis
ter interrumpeert de heer Thomson
herhaaldelijk. Hij staat vlak bij de minis
terstafel.
De Minister verklaart, dat dit zeer
hinderlijk is.
De Voorzitter vraagt dringend dat
interrumpeeren na te laten. Kon hij den
heer Thomson bevelen naar zijn plaats
te gaan, hij zou dit doen.
De heer van Idsinga tracht den
heer Thomson mee te trekken, doch ver-
géefs. Ook de heeren Troelstra en Hu-
genholtz slagen niet in hun pogingen om
den heer Thomson van plaats te doen ver
anderen.
Naar aanleiding van de motie Duy-
m a er v. T w i s t, bespreekt de Minis-
ter in het vervolg van zijn rede de voe
dingstoelage. De vergunning om aan wal
te e ten, heeft twee zijdenhet belang
van den dienst, het belang van den
mensch. Zoo mogelijk moeten die met
elkaar in overeenstemming worden ge
bracht, maar in elk geval moet worden
bedacht, dat de menschen er zijn voor
de schepen en niet omgekeerd.
Tal van eischen verzetten zich tegen
inwilliging van den wenschde schepen
zouden er minder bewegelijk door wor
den, er zou moeilijker administratie zijn,
er zou een veel te groot onderscheid van
positie komen tusschen het personeel van
de varende en dat van de niet varende
schepen, lust en ijver voor het marine vak
zouden zeer verminderenis de betrok
kene eenmaal gewend aan den nieuwen
toestand, dan zou hij niet in de voedings
toelage een vermeerdering zien van in
komsten, maar een vermindering zoodra
men aan boord moet zijn. Uitkeering van
voedingsgeld op de wijze als gevraagd
er aan de voor- en aan de achterzijde
schildwachten gezet. Er werd geweldig
op de deur geklopt, waarop er een licht
voor een venster verscheen. De onder
prefect had mij verzocht mij achter de po
litie te verbergendaarop werd het klop
pen herhaald, onder het uitroepen van:
„In naam der wet, doe open!"
Bij die vreeselijke opeisching weken
bouten en grendels voor een onzichtba
re hand en een oogenblik later stond de
onderprefect in de gang, voor een half
gekleeden „gar^on," die zoo bleek zag
als ee nlijk. Nu begon het volgende ge
sprek:
„Wij moeten den Engelschman zien,
die hier in huis slaapt."
„Die is al uren geleden heengegaan."
„Dat is hij niet; zijn vriend is heenge
gaan, hijzelf is gebleven. Wijs mij zijn
kamer."
Maar, mijnheer de sousprefect, hij is
hier niet, ik zweer u....."
„Ik zweer u, mijnheer de gargon, dat
hij hier wel is. Hij heeft hier geslapen,
maar vond zijn bed niet gemakkelijkdaar
is hij zich bij ons over komen bekla
gen, hij is hier, onder mijn manschappen.
Renaudin!" (tot een van zijne onderhoo
rigen, en op den gar^on wijzende): „Sla
dien man in boeien. Ziezoo, heeren, nu
zullen wij eens naar boven gaan."
Met geheele personeel, m&nnen ,en
werd, zou de slechtst: manier zijn om
het lot van de schepelingen te verbe
teren. Verhooging van soldij ware beter
en zou de inkomsten stabieler maken.
De Minister van Binn,enL Za
ken, de heer Heemskerk, verdedigt
het beleid van de regeering in zake de
geestelijke belangen van het personeel
der vloot. De preekenbundel ter sprake
brengende, meent spreker dat een regel
matige behandeling overleg eischt tus
schen kerk en regeering. De Minister is
thans rauwelijks ondervraagd.
De Voorzitter: Laten we nu toch
als 'i u blieft ook niet over den preeken
bundel beginnen.
De heer Duymaer van Twist:
Dan had de Minister maar niet moeten
beginnen.
Spr. verkrijgt hierna 't woord tot toe
lichting der gewijzigde motie. Iets on
oprechts werd met de eerste motie niet
bedoeld. Voorts herinnert hij aan de rede
van minister Heemskerk in 1907 gehou
den vóór een soortgelijke motie van spre
ker. De Minister keurde toen het beleid
van den Minister van Marine af.
De heer Roodhuijzen: Minister
Heemskerk was toen afgevaardigde. (Ge
lach.)
De heer Duymae r van Twist wij
zigt zijn motie in dien zin, dat de Minis
ter zich niet door de geldelijke gevolgen
van het indienen van een voorstel, om ge
huwde onderofficieren en minderen den
maaltijd thuis te doen gebruiken, zal la
ten afhouden.
De Minister van Bi n n en 1. Za
ken zegt, dat hij in 1907 voor de motie
was, omdat zij eenvoudig uitging van de
bedoeling op te komen tegen de bewering
dat de schepelingen thuis niet zoo goed
zouden eten als aan boord.
Nu is het heel anders, men meent,
dat door deze regeering de Christelijke
beginselen tegenover de schepelingen niet
zouden worden toegepast. Hiertegen
komt spreker op.
De Ministnrvan Marine begrijpt
de motie niet Hoe is zij uit te voeren?
Wanneer men denkt, dat de Minister niet
alles doet, wat voor de schepelingen ge
daan kan worden zonder de belangen van
den dienst te schaden, dan zou hij niet op
zijn plaats zijn als Minister. Daarom doet
de indiening hem ook leed.
De heer L o h m a n acht na wijziging
de motie zeer onschuldig. De Minister
blijft natuurlijk vrij. Meent hij, dat de
toestand geen verandering gedoogt, dan
dient hij eenvoudig geen suppletoire be
grooting in.
De heer Lieftinck is tegen de mo
tie, omdat hij vreest dat veel van de voe
dingstoelage niet bij moeder de vrouw
zal komen, maar verteerd zal zijn voor
dat de huisvader thuis komt, waar hij
misschien wat veel spreekwater zal mee
brengen om zijn gedrag goed te praten.
De Minister blijft tegen de motie,
vooral omdat de bewegelijkheid van de
vloot o nder de toepassing zou lijden.
De heer Hugenhóltz protesteert te
gen de veronderstelling van den heer
Lieftinck.
Velen roepen: stemmen! stemmen!
Aldus geschiedt en de motie wordt
aangenomen met 41 tegen 34 stern-
Vóór stemden de heerenElhorst,
Arts, Ter Laan, De Visser, Middelberg,
Schimmeipenninck, Hugenhóltz, Aaiberse,
Kuyper, Brummelkamp, v. d. Molen, v. d.
Berch v. Heemstede, Kooien, De Vlugt,
Van Vuuren, Troelstra, Van Asch van
Wijck, Janssen (Maastricht), Loeff, Ruys
de Beerenbrouck, Nolens, Thomson,
Duys, Van Wassenaer van Catwijck, Pol-
lema, Van Twist, Van Dedem, Van Zijp,
Verloren, Heemskerk, Schaper, Van Len-
nep, Ankerman, Van Nispen (Nijmegen),
Van Wijnbergen, Regout, Van Heem
stra,' Helsdingen, Bolsius, Colijn enLoh-
man.
Na de pauze, welke tusschen de be
raadslaging over de motie viel, werd de
heer Ruys de Beerenbrouck ge
ïnstalleerd en besloten om Donderdag
avond met hoofdstuk IX aan te vangen.
Na de stemming over de motie werd
de algemeene beraadslaging over hoofd
stuk VI gesloten en gaat men in comité-
generaal.
vrouwen, werd in verzekerde bewaring
genomen, „de oude soldaat" het eerst.
Toen wees ik de kamer en het ledikant
aan, waar ik den nacht had doorgebracht,
en daarna gingen wij naar de kamer, die
daar vlak boven lag. De onderprefect on
derzocht alles, gebood stilte, stampte met
zijn voet op den grond, riep om licht, keek
oplettend naar de plek waar hij gestampt
had en beval dat de grond daar opgeno
men werd. Dat was een oogenblik werk.
Er kwam licht bij en nu zagen wij een
diepe holte tusschen den vloer van dat
vertrek, en de zoldering van dat hetwelk
er onder lag. Door die holte liep lood
recht een soort van ijzeren koker, die
met vet besmeerd wase n in dien koker
was de schroef, die gemeenschap had-
met den hemel van het ledikant, in het
vertrek dat er onder lag. Verder werden
er nog extra verlengstukken gevonden
van schroeven die pas besmeerd waren,
hefboomen met vilt omkleed, het geheele
bovenwerk eener zware pers, die met een
helsche vindingrijkheid zoodanig was ge
maakt dat zij op de machinerie beneden
sloot en, als zij weder uit elkander werd
genomen, de kleinst mogelijke ruiiqte be
sloeg
Met een weinig moeite kreeg de on
derprefect de machinerie in elkander; liet
zijne manschappen boven om haar in wer
king te brengen en ging met mij na^ar de
Rechtzaken.
'Mishandeling door een Ambtenaar.
Voor de Haagsche rechtbank had zich
gisteren te verantwoorden A. W., agent
van politie en onbezoldigd veldwachter
der gemeente 's-Gravenhage, beklaagd op
den 25en Juli 1909 H. M. F. een slag
met zijn sabel te hebben toegebracht
Voor eenige weken stond deze H. M.
F. hier als beklaagde terecht wegens ver
zet en werd toen, nadat eenige getuigen
te zijnen gunste, verklaringen hadden af
gelegd, vrijgesproken.
De agent van politie verklaarde ook nu
weder, dat hij gebruik had gemaakt van
zijn sabel, daartoe genoodzaakt omdat
F. hem eerst een vuistslag in het gelaat
had gegeven en daarna getracht had hem
te „scheppen" (het hoofd tusschen de
beenen te steken om hem te doen vallen)
De agent beweerde eerder te laat dan te
vroeg van zijn sabel gebruik te hebben
gemaakt.
Ook thans beweerde F. dat hij niet
beschonken was geweest Hij had vijf
huisglaasjes gebruikt, maar ontkende na
het gebruik dier glaasjes, in familiekring,-
ook nog in een kroeg te zijn geweest.
Dezelfde getuige, die dit de vorige
maal verklaard had, deelde nu ook mede,
gezien te hebben dat de agent iemand
die op den grond lag herhaalde ma
len met zijn sabel sloeg. Van een bewe
ging om den agent te scheppen was geen
sprake. Toen F. poogde op te staan sloeg
de ag ent hem weer met zijn sabel. Meer
had deze getuige niet gezien.
Verschillende andere getuigen waren
ook ditmaal weer eenstemmig in hunne
verklaringen d.i. dat F. door den agent
V. o pzijde werd geduwd, op den grond
viel en toen zonder verdere aanleiding
met de sabel geslagen werd.
De inspecteur, die in den nacht van
24 op 25 Juli dienst deed aan het bureau
aan de le Afdeeling, verklaarde, dat F,
toen hij 's nachts voor hem gebracht werd
een hoofdwonde had en beschonken was,-
zoo zelfs dat hij hem aan het bureau zou
hebben gehouden als hij geen wonde had
gehad welke hem bij het liggen op de hou
ten brits waarschijnlijk pijnlijk zoude zijn.
geweest. Den agent kent getuige sedert
2iji jaar als een kalm, bezadigd man, die
voor zoover hem bekend is nooit iemand
met zijn sabel geslagen heeft.
Hierna werden gehoord de agenten die
bij het standje tegenwoordig waren ge
weest. Ook zij bleven bij hun vorige af
gelegde verklaringen n.l. dat F. eerst ge
slagen had, getracht had den agent V. te
scheppen en niet geslagen was toen hij
reeds op den grond lag.
Nadat de president een getuige had op
merkzaam gemaakt op een tegenstrijdig
heid in zijn verhaal, requireerde het O. M.
schorsing der zaak op grond van art 174
W. v. S., teneinde een onderzoek in te
stellen naar de waarheid der afgelegde
getuigenverklaringen.
De Rechtbank, in raadkamer gegaan,
vond echter geen termen daartoe, zoooat
de behandeling werd voortgezet.
Alsdan was 't woord aan het O. M., dat,
op den twijfel wijzend voor het nemen
van requisitoir, vrijspraak van den bekL
vroeg.
Uitspraak over 14 dagen.
Vdlschheid in geschrifte.
Gisteren had zich voor het Gerechts
hof te Amsterdam te verantwoorden de
heer P. Pranger .burgemeester en secre
taris der gemeenten Egmond-aan-Zee
en Egmond-Binnen, d.d. 8 Juni 1.1. door
de Rechtbank te Alkmaar veroordeeld
tot 14 dagen gevangenisstraf ter zake
van valschheid in geschrifte met opzet
telijke gebruikmaking.
Hij stond voor de Alkmaarsche Recht
bank terecht, beklaagd dat hij als burge
meester-secretaris van. Egmond-aan-Zee
in den loop van "1907 en 1908 ten zijnen
bate opmaakte en teekende en nadat
ze door een wethouder waren mede on
derteekend bij den gemeenteontvan
ger van Egmond-aan-Zee in betaling gaf
vijf betalingsmandaten wegens voor
schotten en kosten in verband met het
slaapkamer. De verstikkende ledikantshe-
mel ging weer naar beneden, doch niet
zoo onhoorbaar als ik het te voren had on
dervonden. Toen ik die opmerking maakte
aan den onderprefect, had zijn antwoord,
hoe eenvoudig het ook was, een ontzet
tende beteekenis.
„Mijn mannen doen het voor het eerst"
zeide hij; „de menschen, wier geld gij
hebt gewonnen, waren het beter ge
woon."
Wij lieten het huis in bewaring aan
twee politieagenten, want al de bewo
ners werden naar de gevangenis over
gebracht.
Nadat de onderpreefet het procesver
baal in zijn bureel had opgemaakt, ging
hij met mij naar mijn hotel om mijn pas
te zien.
„Denkt gij", vroeg ik hem, toen ik hem
den pas overreikte, „dat er inderdaad
menschen i ndat ledikant gestikt zijn, zoo
als zij mij wilden doen stikken?"
„Ik heb een menigte lijken in de mor
gue zien liggen", antwoordde de onder
prefect, „van menschen in wier zakken
brieven werden gevonden, waarin zij
schreven, dat zij zich in de Seine verdron
ken hadden, omdat zij hun fortuin aan de
speeltafel hadden verloren. Wie weet hoe-
velen er hetzelfde speelhuis zijn inge
gaan als gij, en insgelijks als gij hebben
gewonnen, in d,a,t ledikant hebben gele-