25 ie Jaargang. No. 47 Bureau OUDE SINGEL 54, LEIDEN. In tere. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN. DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt voor Leiden 9 cent per week, 1.10 per kwartaal; bij onze agenten 10 cent per week, 1.30 per kwartaal. Franco per post f 1.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2l/2 cent. Donderdag November 1909. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 15 regels t 0.75, elke regel meer 15 cent; ingezonden mededeelingen van 1—5 regels 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Kleine Advertentiëngevraagde betrekkingen, huur en verhuur, koop en verkoop (geen handels-advertentiën) 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent; aangeboden betrekkingen 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Dit nummer bestaat uit TWEE bladen. Op deftig eenvoudige wijze, in den geest van den oevrledene werd hedenmid dag ter aarde besteld op de begraafplaats aan het vriendelijk landelijk Groenekerkje pnder de naburige gem. Oegstgeest 't stoffelijk overschot van mr. N. de Ridder, in leven burgemeester van Leiden, curator van die Leidsche Universiteit, lid van de 'Tweede Kamer voor Wijk bij Duurstede. Alvorens de droeve stoet van het sterf huis vertrok, werden aan de baar, om- omringd door familieleden ën naaste Vrienden, woorden van opwekking en troost gesproken door ds. W. L. Weiter 'Jr., van 's-Gravenhage, een vriend van den overledene. Ter weerszijde van het Rapenburg had zich een overtalrijke schare verzameld, die door de politie onder de persoonlijke leiding van den hoofdcommissaris op een behoorlijken afstand werd gehouden. Toen de kist de woning werd uitgedra gen, ontblootten velen het-hoofd als laat ste hulde aan den ontslapen burgervader. De boden van het stadhuis fungeerden als slippendragers. Circa half twaalf zette de lijkstoet zich in beweging, gevolgd door 12 volgrij- tuigen, waarin behalve familieleden en vrienden autoriteiten hadden plaats geno men. Langs het Rapenburg hadden zich ge schaard de leerlingen der Chr. school aan het Noordeinde. Ruim één uur werd de begraafplaats be reikt. Een groote menigte had zich op den doodenakker vereenigd om den afge storvene, die gedurende de ruim zesjarige periode van zijn burgermeesterlijk be stuur zich aller hoogachting onverdeeld had weten te verwerven, een laatste getui genis te brengen van achting, vriend schap en sympathie. Van de Kamerleden waren tegenwoor dig de heeren Mr. P. J. M. Aalberse, Duymaer van Twist, Dr. de Visser, Van iVoort van Zijp en Van Veen. Onder de hoogleeraren werden opgemerkt de hee ren Kluijver, Blok, Tendeloo, Postma Kalf, Hesseling, Carpentier Alting, Eind hoven, van de Sande Bakhuijzen, Speijer, iBlok, de Jongh, voorts het collegium van I het Leidscn Studentencorps, alle -leden van den gemeenteraad, de heeren Schöl- vinck, burgemeester van Warmond, en v. Griethuijzen, burgemeester van Oegst geest, alle ambtenaren van hloogeren en lageren rang uii de verschillende takken van dienst; verschillende hoofden van openbare scholen, de directeur der ge meentelijke kweekschool, deputaties van het garnizoen, waaronder de kapitein en overste der artillerie, kolonel van Roon der infanterie, een deputatie der kweek school voor de zeevaart, de voorz. en de ij&eer. van de vereeniging tot bestrijding 'der tuberculose, waarvan de overledene (jeere-voorzitter was; vele hooge ambtena ren cfer politie, dei inspecteur der regi stratie en domeinen, de heeren ds. Ru- ;,do!ph en ds. Kouwenhoven, alsmede een jreeks andere autoriteiten en belangstel lenden. Het bestuur der gemeente werd verte genwoordigd door de wethouders Ker- Lstens, Korevaar en van der Lip en den gemeentesecretaris, mr. de Vries van \<Heijstde senaat door de professoren (Kluijver, Speijer, Blok en de Jongh. De burgemeester van Wijk bij Duur stede, de heer D. F. J. van Walsein, .was mede aanwezig. Toen de lijkbaar, welke gedekt werd •door e en tweetal kransen, in het voorpor taal der kerk was neergezet en de wedu- [,we, familie en aanwezigen zich daarom Vhadden geschaard, nam wethouder Ker- |Stens,' loco-burgemeester, het woord en hield de volgende toespraak Wederom staan wij aan de geopende groeve van een Leidsch Burgemeester, ft Is nauwelijks zes jaren geleden dat wij "pr. Was ter laatste fustplaats brachten fen reeds nu vveer heeft zich het graf ge- fopend,' om het stoffelijk overschot van Mr. «Nicolaas de Ridder te ontvangen. 't Was in den "laten avond van 1.1. Za terdag dat plots de mare ging 5,Onze /{Burgemeester is niet meer." De onverbid delijke dood had den stoeren werker ge- ifaeei oiiyeywacht ygn ons weggenome;!!. De geheele stad is in rouw, men beseft \vat men in hem verloren heeft. Mr. de Ridder aanvaardde het Burge meesterschap in een bewogen tijd. Alom in den lande staking van arbeiders en werklieden of op het punt om uit te bre ken. Ook Leiden was er niet vrij van. De taak, die hem wachtte, was dus niet licht te achten. Ofschoon het ambt hem geheel nieuw was, heeft hij zich, dank zijne on verflauwde toewijding en groote werk - kracht, spoedig op de hoogte er van ge steld. Hij was een rechtschapen en eerlijk- burgervader, die door zijn wijze van op treden dra aller achting afdwong. De bloei en vooruitgang van Leiden lagen hem steeds nauw aan het hart. De Leidsche universiteit en hare alum ni vonden in hem een warm pleitbezor ger. De oude kunst trok hem aan en aan het bestuur der kweekschool voor Zee vaart nam hij een werkzaam aandeel. De politiek had zijne volle sympathie en hij toonde zich steeds eene gewaar deerde kracht zijner partij. Wat hij meer in het bijzonder voor de stad Leiden deed, ik heb het reeds elders gememoreerd en de vermelding er van kan dus hier achterwege blijven. Dat niet alléén zijne trouwe gade, die hem zoo krachtig steunde in zijne veel zijdige bezigheden en zijn eenige zoon. doch ook de gemeente Leiden en de ver schillende lichamen waarin hij zitting had door zijn heengaan een groot verlies lij den, zal door niemand worden weerspro ken. Een groot deel der pers trouwens, van verschillende richting, heeft reeds zijn verdiensten erkend. Lang nog zou ik over zijn uitnemende hoedanigheden kunnen uitweiden, had niet de ontslapene zelf mij beperking op gelegd. Volgens zijn uitdrukkelijken wil zullen dan ook nog slechts twee sprekers na mij hier het woord voeren. Hoewel noode, moet ik dan afscheid nemen van den nobelen man, met wien, niet alleen wij wethouders en secretaris van Leiden, doch ook alle overige ge - meen te-ambtenaren, gedurende een zestal jaren zoo aangenaam hebben samenge werkt. Zijn vriendelijk aandenken zal lang in onze herinnering blijven. Vaarwel hooggeachte de Ridder. Gij waart een geloovig Christen, die uw werk steeds, Gode ter eere, verrichtte. Moogt Gij het loon daarboven reeds hebben ontvangen. Rust in vrede! De rector-magnificus, Dr. J. C. Kluij ver, herdacht namens de Leidsche hoog leeraren, den overledene als curator der Universiteit. Spr. bracht in herinnering hoe Mr. de Ridder steeds toonde vervuld te zijn van warme liefde voor de Hooge school, hoe hij steeds ijverde voor haar bloei. Als Burgemeester was de ontsla pene er van doordrongen dat de belangen van stad en van universiteit goeddeels samengaan en in vele gevallen is het te danken aan zijn doorzicht en aan zijne tusschenkomst dat eene vruchtbare sa menwerking ten bate der universiteit tus- schen den Staat en de Gemeente tot stand kwam. Droef zijn wij te moede, aldus ver volgde spreker, nu wij den ernstigen en waardigen man, den man van wiens ar beid wij nog zooveel mochten verwach ten van ons zien weggenomen. Vol erken telijkheid voor zijn werk, vol hoogach ting voor zijn persoon, zullen w'ij hem blij ven gedenken. Van geheeler harte zeg gen wij: Eere den doode, hij ruste in vrede! Tenslotte werd het woord gevoerd door den heer W. F. Duymaer van Twist lid der Tweede Kamer. Het zij mij vergund, aldus Spr., een woord van diepe weemoed te spreken bij dit stoffelijk overschot. Mr. Nicolaas de Ridder is overleden. Met hem daalt ten grave een Christen- Staatsman, wiens leven en luste het was in het politieke en maatschappelijke leven op te komen voor de -eere van zijn koning en Heer, Jesus Christus. In hem verliezen wij in 's lands Raadszaal een man, die geëerd en geacht was bij allen. Spr. herinnert dan aan mr. de Ridder's optreden in de Tweede Kamer hoe hij zich verzette tegen de nieuwe beginselen in ons strafwetboek, er steeds op wees, itól genoeg vyordt yoor ,d$ openbare zedelijkheidhoe hij Waakte en ijverde voor het lot der jeugdige gevalle nen. Hier was de Ridder op zijn terrein en de Kamer verliest in hem é.en geacht medelid. Maar in engeren kring hebben wij, anti-revolutionairen, de Ridder zien staan in onze gelederen. Met ons heeft hij de hitte van den dag en de koude van den nacht gedragen, en het is spr. daarom ;n behoefte te getuigen dat wij God bidden, als eenmaal op dezen doodenakker de graven zich zullen openen, hem op te voe ren naar den Hemel om in eeuwigheid zijn Schepper te loven. Spr. herinnerde aan het korte!ijk me deleven van mr. de Ridder in de A,. R. Kamerclub, hoe mr. de Ridder vaak den juisten weg aanwees en op velerlei terrein 'n leidsman was, hoe hij gehoopt had dezen week hare geregelde verga deringen te kunnen bijwonen. Thans staan wij aan het geopende graf van dezen held, dezen trouwen vriend en broeder. Waarde de Ridder, gij zijt heengegaan, uw stoffe en assche ruste in vrede tot aan het einde der dagen. De zoon van den overledene, de lieer M. N. H. de Ridder, ambtenaar ter se cretarie te Monster, dankte voor de laat ste eer den diepbetreurden doode bewe zen. Nadat ds. Briët van Leiden een ge bed had uitgesproken, werd de droeve plechtigheid met het strooien van een handvol levende bloemen in de grafkuil ten einde gebracht. Ten teeken van rouw ter gelegenheid was het Academiegebouw gesloten en werden geen colleges gegeven. Van de kweekschool voor Zeevaart en de Studenten Sociëteit Minerva wapper den de vlaggen halfstok. Italië* Een wonder? De inwoners van het Italiaansche stad je Lucca bij Florence spreken over niets anders dan over een hoogst merk waardige gebeurtenis, die niets meer of minder dan een wonder zou zijn. Een jonge slager, Ciacomello genaamd, was met een zijner vrienden aan'het wan delen. Zijn hond begeleidde hem. ,Toen zij een 'Mariabeeld passeerden, nam de vriend eerbiedig zijn hoed af, maar 'de jonge slager, die er meer verlichte idee- en op het punt van den godsdienst op na hield, lachte hem uit, en een plotselinge ingeving volgende, nam hij zijn hond op en liet het dier het gelaat van het Ma donnabeeld aflikken. Op hetzelfde oogenblik viel Ciacomelli geheel verlamd op den grond, en de vriend ziende, dat Ciacomelli zich niet meer bewegen kon vloog weg om hulp te lialen. Toen er een dokter gehaald was, ver klaarde deze, dat Ciacomelli een plotse linge beroerte gekregen had, maar deze toestand duqrde betrekkelijk slechts kort, en ook de verlamming week spoedig. Toen de zieke echter in zooverre weer genezen was, bleek echter een andere verschrikkelijke waarheid. Ciacomelli was zijn spraakvermogen kwijt, en het eenige geluid dat hij nog ge ven kon, was volkomen gelijk aan het blaffen van een hond. Vanaf Zondag, toen het geval geschiedde, tot nu toe, heeft Ciacomelli geen ander geluid kunnen ge ven. De doktoren verklaren liet voor een geval van auto-suggestie, doch de bevol king, die erg onder den indruk en zeer opgewonden is, gelooft vast, dat hier een wonder geschied is. (Msb.) Rusland. Corruptie onder de Russische beambten. De „Lokalanzeiger" meldt nog om trent de reeds medegedeelde knoeierijen bij de intendance te Moskou, dat de be ambten jaarlijks meer dan 13 millioen gulden verduisterden. In de jaren van dén Russisch-Japanschen oorlog bereik ten de verduisterde somtnen wel het be drag* van 33 millioen gulden. Het Rijk verloor jaarlijks bij de verschillende ad ministraties in de stad Moskou rüim 132 millioen gulden. Op de meeste koop waren werd 10 pCt. gelegd, soms 30 ftQJv cfl, £en gantal kwitanties yyerdeji ingediend en door het Rijk betaald voor waren, welke nooit waren afgeleverd. Tot nu toe heeft men ontdekt dat er 130 beambten betrokken zijn in deze zaak. Reeds zijn er meer dan zestig ge arresteerd. Servië. Een miïlioenen-proces. De koningin-weduwe"Natalie, de ge malin van wijlen den ex-koning van Ser vië, Milan Obrenowitsj en moeder van wijlen koning Alexander van Servië, heeft eeti eisch ingediend tegen de erf genamen van wijlen generaal Lazar Pe- trowitsj, ad judant-gejieraal van wijlen koning Alexander, tot teruggave van een bedrag van 5 millioen dinars. De generaal Petrowitsj ontving dat be drag in April 1903. op rekening der koninklijke civiele lijst, doch heert het nooit verantwoord. Hij maakte gebruik van de verwarring, door den moord op koning Alexander veroorzaakt, oin dit bedrag te verduisteren, en als zijn eigen vermogen te gebruiken. Het proces door de koningin-weduwe tegen de erfgenamen van Lazar Petro witsj ingesteld, is gisteren begonnen. De politie heeft uitgebreide voorzorgs maatregelen genomen, die groote ver bazing wekken. Troepen bewaken den ingang der zaal, gendarmes met geweer en bajonet zijn opgesteld achter de zetels van den voor zitter der rechtbank en van den advocaat- generaal. Aaastralië. De Mijnwerkersstaking. De toestand wordt met den dag erger. De steenkolenvoorraden verminderen on rustbarend. De staking breidt zich uit en de stakers hebben verklaard dat ze iedere bemiddeling weigeren. Toch lijden de werklieden het meest door de staking. Matrozen, machinisten, stokers hebben geen werk en een groot aantal handels- en spoorwegemployés zijn ontslagen. De brikettenfabrieken, gesloten bij gebrek aan kolen, hebben 2000 man bij het getal werkeloozen ge voegd. De bouwindustrie ligt stil. De stoombooten hebben hunne diensten ge staakt. Geheimzinnige moord. Op een buitenplaats Gorse Hall gehee- ten, tusschen Manchester en Stalybridge in Engeland, is een geheimzinnige moord bedreven. Op die buitenplaats woonde zekere Georg Henry Storrs, een daar in de buurt welbekende fabrikant en aannemer, met zijn vrouw en haar nicht, mej. Lindley, door de Storrs, die geen kinderen had den,' als dochter aangenomen. Storrs, iemand van middelbaren leef tijd, was blijkbaar een welgesteld bur ger, want hij hield paarden en rijtuigen. De koetsier John .Wbrrall die na den moord op zijn meester zelfmoord beging, woonde met zijn vrouw in een bijgebouw, de stalling, op het uitgestrekte erf, op eenigen afstand van Gorse Hall. In de Gorse Hall gebeurde er iets on gewoons op den avond van 10 September. Terwijl Storrs in zijn eetkamer zat, werd er van buiten een vensterruit verbrijzeld, oogenschijnlijk met den loop van een ge weer, welke vervolgens door het gat naar binnen gestoken werd. Storrs hoorde ge lijktijdig de stem van een man, die uit riep: „Ik zal je doodschieten". Storrs vloog naar buiten, maar kon niemand ontwaren in de duisternis. Natuurlijk kregen de huisgenooten toen een schrik. Op aandringen van vrouw en dochter liet Storrs buitenge- ineene maatregelen van verdeiging tref fen, alsof nieuwe aanvallen verwacht mochten worden. Er werden stevige lui ken voor de vensters op de grondverdie- ping gemaakt, en een groote alarmschei #werd boevn in het huis aangebracht om de politie en andere buren tijdig te waar schuwen. In Ierland is een diergelijke staat van beleg voor alleenstaande huizen, in de sterk beroerde streken, niet zeldzaam maar in Engeland iets buitengewoons. Tusschen 10 September en 1 Novem ber bleef echter Gorse Hall verschoond Op den avond van dien Maandag zaten de Storrs en juffrouw Lindley weer in dezelfde eetkamer. Plotseling hoorden zij luid gillen in do keuken. De keukenmeid had een hoogblond en nogal tenger jong- mensch; dien zij niet kende, zien binnen- dringe;!^ Hij dreigde h^ar met jgen revol ver, als zij maar kikte, doch zij vloog niettemin schreeuwend de gang in, ter wijl de toegeschoten en doodsbenauwde werkmeid 't ook op een loopen zette, naar den stal, teneinde den koetsier te halen, die er evenwel niet was. Storrs duwde de vrouwen ter zijde, die hem wilden tegenhouden, en ontmoette den boosdoener in de gang, waar allen dezen hoorden uitroepen: „Nou heb ik je!" Terwijl mevrouw Storrs naar boven stormde, om de alarmklok in beweging te zetten, ontstond er een verwoede worste ling tusschen de twee mannen in de gang, een worsteling, welke ten gunste van Storrs leek te zullen afloopen, want hij was verreweg de stevigste van de twee. Maar hij had geen wapenen om zich te verdedigen tegen den aanrander, die be halve een revolver trouwens later, bij onderzoek, waardeloos gebleken een mes bij zich bleek te hebben. Met dat mes bracht de booswicht den heer Storrs vele wonden toe, welke wel dra, door bloedverlies,, diens dood tenge volge had. Wat den aanrander betreft, hij verwij derde zich, door uit een raam te sprin gen, en verdween spoorloos in de duis ternis. Er hadden eenige arrestaties plaats, hier en daar, doch de politie zag zich ge noopt de in hechtenis genomenen weer te laten loopen. Maar een zekeren Cor nelius Howard, een slager en gewezen artillerist, is bij de hervatte lijkschouwing te Dukinfield door mevrouw Storrs, juf frouw Lindley, de keukenmeid en de werkmeid als de aanrander herkend. Deze Howard blijkt tevens een neef der Storrs te wezen. Wat de beweegreden tot den moord i s geweest, weet men nog niet. Voor liet Berlijnsche hof der gezworenen heeft de vrouw van den ge neesheer dr. Bergmann sedert eenige da gen terechtgestaan. De vrouw werd be schuldigd haar stiefdochtertje Marie Berg mann, op de wreedste wijze mishandeld en geplaagd te hebben. Zoo moet zij o.a. het kind in een kamer voor electrische bestraling opgesloten en daar de electri sche lampen zoo lang aan gelaten heb ben, tot het kind in zwijm viel. Bij het begin van de terechtzitting van Zaterdag deelde de verdediger van be klaagde mede, dat Vrijdagavond een ge tuige, die een voor mevrouw Bergmann gunstige verklaring had afgelegd, op de straat bijna gelyncht was. Ook hijzelf, de verdediger, had gevaar geloopen en andere getuigen a décharge waren be dreigd. Op een zeker oogenblik was er een hevig tumult geweest. De voorzitter richtte daarop tot het pu bliek op de tribune een ernstige waar schuwing. In den laten avond van Zaterdag werd het vonnis gewezen, dat mevrouw Berg mann tot twee maanden gevangenisstraf veroordeelde. Slachtoffers der wetenschap. De heldenmoed van dokters is iets haast heel gewoons geworden. Dr. Rabbeth gaf zijn leven voor een kind, dat aan diph- theritis leed; dr. Hall Edwards, uit Bir mingham en dr. Blacker van het St Thomas' Hospitaal en nog een tiental anderen, die den dood vonden of ver minking opliepen bij het proefnemen met Röntgen-stralen dr. Bazy, uit Parijs, die uitstelde eene verwonding te ont smetten,. teneinde eene operatie van een pleuris-patiënt niet te onderbreken, en dientengevolge na een hevig en jammer lijk lijden een oog verloor 't zijn allen mannen, voor wier zelfopoffering men slechts den grootsten eerbied kan ge voelen. Aan deze roemrijke namen moet thans worden toegevoegd dien van dr. Wells, van het St. Mary's Hospitaal te Londen, die bij genezing eener klierziekte bij een patiënt zelf die ziekte opliep en thans na een lijden van 18 maanden is over leden. Zijn dood wordt nog te droeviger, als men in aanmerking neemt, dat hij pas den leeftijd van dertig jaar -heeft bereikt en een jonge vrouw met twee kinderen geheel onverzorgd achterlaat Een zeer prijzenswaardig denkbeeld is het dus, dat twee voorname Engelschen, Balfour, de graaf van Dalhousie en Lord Justice Fletcher, eene commissie heb ben gevormd, teneinde de weduwe en kinderen van dezen martelaar der weten schap te helpen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1909 | | pagina 1