Made en Dommelen: jhr. A. R. Ph. V. De Girard de Mielet van Coehoorn; der gem. Horssen: Jhr. O. J. M. Van Nispen tot Pannerden, met ingang van 23 Nov. tot burgemeester der gem. Nieuwe Tonge A. J. De Graaff; met ingang van 13 Nov. tot burgemeester der gem. Abbekerk: K. Zyp Jzn., met ingang van 23 Nov. tot burgem. der gem. Heemstede: mr. D. E. Van Lennepmet ingang van 9 Nov. tot burgemeester der gem. Driebergen en Rijsenburg: G. C. D. d'Aumale baron Van Hardenbroek van Hardenbroek; met ingang van 9 Nov. tot burgemeester der gem. VriezenveenJ. C. Bouwmeester en tot burgemeester der gem. Wierden: J. C. Van den Berg jzn., met ingang^van iu Nov. tot burgemeester der gem. Grams- bergen: C. J. Van Riemsdijk, met ingang van 27 Nov. tot burgemeester der gem. Noordbroek: B. F. J. Heerspink, met in gang van 9 Nov. tot burgemeester der gem. Voerendaal: A. J. Hennen. Gedwongen winkelnering. Door den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel is, onder de be velen van den Directeur-generaal van den Arbeid, opgedragen het instellen eener enquête naar de gedwongen win kelnering in Nederland en naar den in vloed daarop uitgeoefend door art. 1637s Burg. Wetb., aan den heer A. P. Staal man, oud-lid van de Tweede Kamer der Staten-generaal, te Helder. Burgemeester Vafi Leeuwen. „Het Volk" heeft een gerucht opge diept of opgevangen, dat een gansch nieuw licht werpt over de oorzaken der ontslagaanvrage van Burgemeester Van Leeuwen. Wij laten het bericht voor wat het is, maar willen het toch onzen lezers overbrengen. Jij zijn terugkeer uit Amerika dan moet de burgemeester aan een verslaggever van het „Handelsblad" hebben medege deeld, dat hij gedurende zijn verblijf aldaar den indruk heeft gekregen, dat de groote sympathie, die men daar voor onzen nationalen volksaard koestert, ons verzekeren zou van den steun der Ver- eenigde Staten, wanneer onze nationale onafhankelijk door Duirschland mocht worden bedreigd. Over deze uitlating is de Burgemeester èn door den Minister van Binnenland- sche Zaken èn door dien van Buiten- landsche Zaken onder handen genomen en toen moet hij flink van zich afgebeten hebben en zijn ontslagaanvrage hebben ingediend. Directie van den Landbouw. Naar de „Nieuwe Courant" verneemt is de Regeering voornemens na het ver trek van den heer Lovink het ambt van directeur-generaal van den landbouw piet te bezetten. Aan de drie inspecteurs, de heeren Löhnis, Van Hoek en Swaving zak gaan de bestaande plannen door, mét .uit breiding van hun werkingssfeer een meer zelfstandige positie gegeven wor den, waarbij zij rechtstreeks onder den Minister zuilen staan en met dezen con- fereeren. Aan het hoofd van de afdeeling Land bouw van het Departement zal dan ko men te staan de administrateur, mr. dr. C. Roest. Hulde van den Nederlandschen Tuinbouw aan den heer Lovink. De gisteren medegedeelde rede van den heer van Lennep werd warm toegejuichd. De heer Lovink bedankte vervolgens. „Wannqer ik, zei spr., in de laatste jaren meegeleefd heb met den tuinbouw dan komt dit voorzeker, omdat het oude spreekwoord: oude liefde roest niet, zich ook aan mij bewaarheid heeft. Vooral in die jaren heb ik mij steeds levendig herinnerd dat ik vroe ger in de boomkweekerij mijn brood vond en dat in die boomkweekerij de grondslagen zijn geiegd voor mijne ver dere ontwikkeling. Dat ik in mijn laat- sten werkkring behoefte gevoelde om met bijzondere voorliefde de belangen van den tuinbouw te bevorderen, zal dus wel niemand verwonderen. De noodza kelijke eenheid ontbrak echter. Toen voor een paar "jaar het verzoek tot mij kwam om mij te belasten met de leiding van den tuinbouwraad, om den tuinbouw op vastere beenen te zet ten, vond ik de een reeds milder, de ander toeschietelijker in zijn oordeel ge worden een derde ging ook gaarne mede en toen dacht iknu is 't te Jwagen, het zal wel gaan. En het is 'gegaan. Uit het jaarverslag dat straks zal verschijnen zal blijken dat bij den Tuinbouwraad zijn aangesloten vereeni- gingen, met totaal 20.000 leden. Dat cijfer zegt niet zoo veelmeer zegt dat de tuinbouwraad de werkelijke ver tegenwoordiging van den tuinbouw in al zijn onderdeelen is geworden. Daarna bezichtigden de heer en me vrouw Lovink en hunne kinderen het prachtige geschenk, waarbij was ge voegd een mooi gebonden album. De eerste bladzijde bevatte een calli- graphische opdracht, in kleuren, omge ven door de attributen van den land bouw. Op de volgende bladen staan vermeld.de namen van het centraal be stuur van den Tuinbouwraad en van 'de aangesloten vereenigingen, die tot het huldeblijk bijdroegen. Prijsuitreiking. Gistermiddag heeft te 's Hage de heer Lovink als aftredend voorzitter van den Nederl. Tuinbouwraad in het Restau rant Royal de prijzen uitgereikt, door Nederlanders behaald op de internatio nale tuinbouwtentoonstelling te Berlijn in April van dit jaar. Als er een zaak is, die ik nog gaarne wensch te doen,, dan is het deze, zeide de heer Lovink, immers, dit was de eerste tentoonstel ling, georganiseerd onder de auspiciën van den Tuinbouwraad, de eerste waar op de geheeie Nederlandsche tuinbouw heeft samengewerkt. Spr. zeide te ho pen, dat de tuinbouw op den weg van het collectief optreden zou voortgaan. Zich in het bijzonder tot de inzen ders wendend, hoopte spr. dat het ver kregen resultaat voor hun bedrijf van beteekenis zou zijn. Wij hebben gezien, zeide* spr., in dit verband, dat deze tuinbouwers door hun gezamenlijk optreden voor velen hunner producten een wereldnaam te verwer ven. Die wereldnaam te behouden, kan ge schieden door te blijven werken op de wijze als te Berlijn is geschied. Welk verschil van inzicht de Neder landsche tuinbouwers ook moge schei den, laten wij echter aldus eindig de spreker zijne toespraak wanneer de Nederlandsche tuinbouw over de grenzen gaat, er in de allereerste plaats aan denken, dat wij allen Nederlanders zijn. (Applaus). De heer Krelage dankte daarop voor zich persoonlijk en namens de Commis sie voor de waardeerende woorden door den heer Lovink gesproken. De volgende prijzen werden uitge reikt Collectief Aalsmeer. Groote zilv. staatsmedaille ,50 mark in étuigroote en kleine gouden vereenigingsmedaille. Algemeene vereeniging voor Bloem bollencultuur te Haarlem, groote gouden tentoonstellingsmed. en groote gouden vereenigingsmedaille D. Baard- se, Aalsmeer, groote zilv. vereeni gingsmedailleCollectief Boskoop, bronzen staatsmedaille, groote zilv. en kleine gouden vereenigingsmedaille, 75 MarkEndtz van Nes en Co., Bos koop, groote zilveren vereenigingsme daille Etablissement Labeliiflos, Voor schoten, bronzen staatsmedaille, eere prijs van 200 markGebr. D. en J. Kee- sen, Aalsmeer, groote zilv. staats medaille; E. H. Krelage en Zoon, te Haarlem, eereprijsLeender's Ro- zencultuur, T e g e l e n, kleine zilveren vereenigingsmea.j. Mensing, Aals meer, 25 mark; C. B. van Nes en Zn., Boskoop, bronzen en groote zil veren staatsmedaille1 groote en 2 kleine gouden, 2 groote en 3 kleine zilveren vereenigingsmedailles en 100 mark; P. van Noordt en Zn., Bos koop, 1 kleine gouden, 1 groote en 2 kleine zilveren vereenigingsmedailles en 105 mark; Gebr. Steensma, Gou- d a, kleine gouden medaille D. J. Tas en Zoon, 225 mark J. C. v. Tol, Bos koop, kleine gouden en groote zilve ren vereenigingsmedailleVan Waveren en Kruyff, Sassenheim, kleine zil veren vereenigingsmed.Ned. regeering collectief-inzending groentengr. zilv. me daille v. d. Volkswirtsdiaftlicher Ver- ein. für Obst und Gemüseverwertung bronzen medaille v. d. Landwirtschaft- licher Haupt Verein. für Mecklenburg- Strelitz, 2 kleine gouden, 1 groote zil veren en 1 kleine zilveren vereenigings medaille, 150 mark collectief inzending fruit, bronzen en groote zilveren veree nigingsmedaille. LEGER EN VLOOT. Bij Beschikking van den Minister van Koloniën is eene nieuwe regeling inge voerd met betrekking tot de inrichting het bestuur van de Koloniale Reserve. Bij dat korps geschiedt de werving voor de koloniale militairen in haren geheelen omvang,, het is belast met de verpleging en de oefening van de we gens ziekte of langdurig verblijf tijde lijk uit de Koloniën terugkeerende mili tairen en zorgt voor de eerste oplei ding van voor den Kolonialen militairen dienst nieuw aangekomenen, die voor dadelijke uitzending nog niet physiek geschikt zijn. Het korps bestaat uit den Staf en vier compagniën, heeft een hospitaal, een ziekenkamer, een kleeding- en nacht- legermagezijn en een werkwinkel. De ze laatste heeft ten doel den militair buiten zijne diensturen nuttig bezig te houden en zoo mogelijk een ambacht te leeren,. dat hem bij zijn terugkeer in de burgermaatschappij van nut kan zijn. Bij het aangaan van een verbintenis voor 6 jaren, voor de kolonialen mili tairen dienst wordt een premie van f 225 toegekend, waavan 150, wordt uitbe taald terwijl f 75 wordt belegd in de Rijkspostspaarbank. Voor een detacheering van een mili cien bij het O.-l. Leger voor 3 jaren wordt f 200 premie uitbetaald. De Staf en twee compagniën van de Koloniale Reserve zijn te Nijmegen, de twee andere compagniën te Zutphen in garnizoen. Ingevolge Beschikking van den Minis ter van Oorlog, zal op 16 November a.s. om 12 uur 's middags in het levens middelenmagazijn, alhier eene openbare aanbesteding worden gehouden voor de levering van gerookt- en pekelspek noodig voor de Sol dateren en'ages, alhier in garnizoen, gedurende het le half jaar 1910. Uit Stad en Omgeving. LEIDEN, 5 November. „St. Augustinus". Gisterenavond trad voor de R. K. Stu- dentenvereeniging St. Augustinus als spre ker op de Zeereervv. Pater Raphael Lig- tenberg. O. F. M., professor aan het St. Antonius Gymnasium te Megen, met een lezing getiteld„Kleur bekennen". We moeten kleur bekennen op gods dienstig gebied. Men zal dat een waar heid als een koe noemen, maar juist om dat het zoo'n groote waarheid is, gaat men ze dikwijls uit den weg. Wat heeft een Katholiek, die kleur be kent te vreezen? Spot, geldelijk nadeel, dat zijn wel de twee. hoofdoorzaken, waarom men niet voor zijn geloof durft uit te komen. Spre ker wil bewijzen, en wel niet op teksten uit den bijbel, maar geVoon volgens het gezond verstand. le. dat Katholiek zijn geen schande, maar integendeel de hoogste eer is 2e. dat dit openlijk belijden zijner ka tholiciteit iemand nadeelig kan zijn in geld, positie of erkenning van verdien sten, maar dat het verbergen dier katho liciteit hem grooter schade zal brengen Waarover heeft een Katholiek zich te schamen? Over zijn dogmatiek? Noem mij een dogmatiek, zegt spr., zoo logisch van bouw, zo ohecht van constructie. Cver onze zedeleer? Spr. citeert hier uit een Duiasch tijdschrift een opstel: Kri- tik der Zehn Gebote: Wir haben einïach zu constatieren dasz der Decalog nach der letzten wissenschaftlichen bekentnis sen nicht mehr haltbar ist. Mehr und mehr wird die Unhaltbarkeit desselben fiihlbar werden und wer nicht auf der jetztigen wiederen Sittlichkeitstufe stehen bleiben will, der musz sich mehr und mehr zu der ethischen Prinzipiën bekennen, die auf der modernen Wissenschaft aufge- baut sind". „Einfach constatieren", is inderdaad zeer eenvoudig. Hiertegenover haalde spr. een citaat aan van Goethe: „Mag die sittliche Kultur nur immer forischreiten, mogen die Naturwissen- schaften in immer breiterer Ausdehnung und Tiefe wachsen und der menschliche Geist sich erweitern wie er wil fiber die Hoheit und sittliche Kultur des Chris- tentums, wie es in uen Evangeliën schim mert und leuchtet, wird er nicht heraus- kommen". Men wijst dan op een voor ons ongun stige crimineele statistiek. Vooreerst toont spreker apn het onlogische daaruit on gunstige gevolgtrekkingen te maken vöop de zedenleer en ook stelt spr. daartegen over het groote getal heiligen, .waarop wij ons kunnen beroemen. Heeft een Katholiek zich te schamen over zijn geschiedenis? De vlekken aan instellingen van menschen als maatstaf te nemen voor de beoordeeling van die in stellingen zelf is onrechtvaardig, maar om de lichtzijden donker te noemen is on waar. Er zijn pausen die slecht waren, maar hoe dikwijls zijn dfe niet de Kerk door anderen opgedrongen. Bovendien heeft 'n Paus nooit een beslissing van zijn voor gangers behoeven te herroepen. En is het feit, dat Leo XIII de archieven van het Vaticaan voor iedereen openstelde, niet het bewijs van het zekere besef, dat het zedelijk actief het zedelijk pas sief schitterend overtreft. Spr. trok verder vergelijkingen van het werken van kerkelijke instellingen van weldadigheid, het onderwijs, de zieken- verplegingen met de overeenkomstige in stellingen van niet-Katholieken. Wie kan wijzen op een vereeniging als onze Vincentius-vereeniging? Men spot met het kleed der religieuze geestelijken. Waarom mogen die geen uniformen dragen? Spr. schaamt zich niet voor zijn habijt, 'tis practisch's morg. is hij in 5 minuten geheel klaar, 'tls con servatief, maar wij kloosterlingen hebben wat te conserveeren, het kloosterkleed is het symbool van een groote genade Gods 't herinnert aan de scheppende idee van een zeer groot man. En,, vraagt spr., on der 't gelach der vergadering, welke her inneringen zijn verbonden aan uw col bert? Religieusen zijn altijd geweest het keurkorps in de Kath. Kerk. Hebben we ons te schamen over godsdienstige ge bruiken? Kende men de symbolische be teekenis, hun geschiedenis, men zou ze meer begrijpen en waardeeren. Men zegt, de Katholieken zijn achter lijk. Is dit waar, dan is zeker hiervan een der hoofdoorzaken deze, dat men ,ons ja ren lang geen vrijheid heeft gelaten te toonen, wat wij kunnen. Bovendien alle beweging is geen vooruitgang. Alleen een gang, die opvoert, tot God is vooruitgang. Is het steeds toenemend zedenbederf mis schien vooruitgang? Ware beschaving is gelijkheid met het beeld, waarnaar de mensch geschapen is. Spr. kwam nu tot het tweede deel van zijn lezing en besprak de verderfeliiken invloed, die het verbergen van ons geloof heeft op ons zieleleven. Boven geldelijk belang staan beginselvastheid en karak ter. Wanneer gij niet uitkomt voor uwe beginselen, zijt ge zedelijke nullen. „Wees u zelf, zei ik tot iemand. „Hij kon niet, want hij was niemand." Wat geldt van alle beginselen, dat geldt vooral van' de godsdienstige. Wie zijn godsdienstige overtuiging over boord gooit, verscheurt zijn ziel. Men wil inschikkelijk zijn, 'maar waar om moeten'wij altijd o: chikkelifk zijn? Wij zijn, toch 4e oudsie. Wij kunnen geldelijk nadeel krijgen, 't is waar, maar grooter is het nadeel, dat de katholieke zaak ervan ondervindt. Im mers door zijn geloof te verbergen, loopt men feitelijk over naar den vij and. In zijn hart blijft men roomsch, maar wat hebben wij aan die roomsch- heid Wij moeten een voorbeeld nemen aan het werken der pionniers van de katho lieke emancipatie van vijftig jaren te rug: Le Sage ten Broek, den stichter der Kath. pers, de dappere Kramer, die het aandorst de Tijd van Den Bosch naar Amsterdam te verplaatsen, de bra ve Banning, de onvermoeibare Nuijens en de ridderlijke Thijm. Dat waren mannen, staande in 't volle leven en toch roomsch niet alleen in huis, maar roomsch overal. Zoo moeten ook wij doen, al is 't misschien op bescheidener voet. 't Is voor ons zooveel gemakkelijker. Alle ambten en bedieningen staan thans voor ons open. Op staatkundig gebied zijn we geen quantité négïigeable meer. Het bijzondere onderwijs gaat hard vooruit, al is nog geen volledige gelijkstelling verkregen. Hoeveel meer kerken en ker kelijke instellingen hebben we thans niet in vergelijking met een halve eeuw te rug. We hebben thans onze sociale be weging, onze pers, onze K.S.A. maar vooral we hebben» thans onzen voor- tref f el ijken Mr. Aalbérse. Spr. sluit zijn geestdriftig toegejuich te rede met de laatste woorden van Dr. Schaepman tot zijn twee oud-leer lingen „Mijn beste jongens, blijft rein leven. Bovenal hebt de Kerk lief. In de liefde tot de Kerk is alles vervat, want de Kerk representeert voor ons den Christus. De liefde tot de Kerk was altoos mijn kracht en heeft mij in alles staande gehouden. Nog eens dan, hebt de Kerk lief." En, voegt spr. hier aan toe, ware liefde verloochent zich niet, noch in woorden, noch in daden. De groote problemen der aarde. Voor de philosopische faculteit van het L. S. C. trad gisteravond op in het klein Auditorium van het academiegebouw Dr. W. van Bemmelen directeur van het Meteorologisch Instituut te Batavia met eene rede over bovengenoemd onderwerp. Spr. deed belangrijke mededeelingen omtrent de werking van het bureau te Batavia en behandelde daarna uitvoerig de seismografische waarnemingen. Verder werden nagegaan de eigenaardige ver spreiding der epicentra van aardbeving en het inzicht dat deze ons geven omtrent het wezen van de inwendige samenstelling der aarde. Vervolgens werd behandeld de studie van het aardmagnetisme en de magne tische storingen. Hierbij wordt gewezen op het eigenaardig verband tusschen deze storingen en het noorderlicht, als het ware de zichtbare manifestratie erven. Ten slotte bespreekt spr. de nieuwe ballonwaarnemingen omtrent de samen stelling der hoogere luchtlagen op hoogte van 20 en 30 K.M. door middel van zelf- registreerende toestellen. In Batavia is reeds een aanvang ge maakt met deze ballonwaarnemingen en deze zullen, na spr's terugkeer aldaar krachtig worden voortgezet. Spr. eindigt met den wensch, dat hij eenmaal in persoon, de resultaten van dit onderzoek, aan een volgende generatie van academieburgers zal kunnen mee- deelen. De voorzitter van de phil. fac. van het L. S. C. de heer A. D. Fokker, dankte spr. voor zijn hoogst belangrijke voor dracht. Onderwijs aan spraakgebrekkige kinderen. In den loop van het vorige jaar werd door de Plaatselijke Schoolcommissie de aandacht van B. en W. gevestigd op de wenschelijkheid om van gemeentewege over te gaan tot het geven van onderwijs aan spraakgebrekkige kinderen. De com missie had daartoe aanleiding gevonden in een schrijven, dat zij op haar beurt had ontvangen van den heer Brouwer, ^direc teur der kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen alhier, waarin deze had gewezen op het groote nut, dat, blij kens de reeds opgedane ervaring, met zoodanig onderwijs zou kunnen worden gesticht. Geheel nieuw toch zou dat onderwijs aan spraakgebrekkigen in onze gemeente niet zijn. Mej. van Kaathoven, leerares in den zang en de spraakvorming aan de Kweekschool, had n.l. reeds gedurende 4 jaren geheel belangeloos een cursus ge houden van twee uren per week, waarin zij zich aan de verbetering van spraak gebreken bij de leerlingen van enkele Openbare scholen had gewijd. Jammer genoeg echter konden die les sen niet worden voortgezet. Niet omdat daarmede geen gunstige resultaten zou den zijn verkregen, maar omdat de lessen toch niet zoo trouw en geregeld werden bezocht als noodig was om de resultaten evenredig te doen zijn aan al de moeite, die er door mej. van Kaathoven aan werd besteed. De verkregen resultaten, welke zijn neergelegd in een afschrift van de door Mej. van Kaathoven gehouden aanteeke- ningen, zijn van dien aard geweest, dat de schoolcommissie daarin aanleiding kon vinden om de zaak aan het oordeel van een sub-commissie te onderwerpen. Die commissie, bestaande uit de hee ren W. Draayer, J. Hoogenraad en Dr. P. Th. L. Kan heelt haar taak zeer ern stig oprcyat. Zij stelde voorop, dat haar onderzoek slechts behoorde te worden ge- richt op die spraakgebreken, die dooi; spree kon derwijs zouden kunnen'*? worden verbeterd of weggenomen. De', spraakgebreken dus, die het gevolg zijn) van organische afwijkingen van keel of! neus en welke dus door een speciaal- medische behandeling moeten genezen? worden, werden door haar buiten be-" schouwing gelaten. En zoo waren de ge-' breken met welke zij zich meer in het bijzonder zou hebben bezig te houden: stotteren, lateraal en mediaan lispelen/ verkeerd of niet uitspreken van sommige letters en ongearticuleerd spreken. En in de tweede plaats meende de sub-commis-, sie haar onderzoek niet verder te moeten uitstrekken dan tot de leerlingen der 10 openbare lagere scholen der 3e en 4e" klasse. Immers voor zoover ook leerlin gen der scholen le en 2e klasse spreek-" onderwijs mochten behoeven* mochten dë ouders dier leerlingen geacht worden hier in op eigen kosten te kunnen voorzien. De commissie heeft allereerst onder zócht of spraakgebreken veelvuldig op de genoemde scholen voorkwamen, en be- vondt dat van de 4120 kinderen, die bij onderzoek op de scholen aanwezig wa ren, niet minder dan 314 of 7.6 pCt. een, of ander spraakgebrek hadden. Van de 2252 jongens waren er 215, van de 1868 meisjes 99 spraakgebrekkig, dat is resp. 9.5 en 5.3 pCt.j waarbij dus het opmerke lijk verschijnsel zich voordoet, dat spraak' gebreken bij jongens veel meer voorko men dan bij meisjes. Het percentage der spraakgebrekkige kinderen in de 12 klassen wisselt af van 51/2 totl2i/2 pCt., zonder dat er van een geleidelijke afname van het percentage,- naarmate men tot de hoogere klassen na dert, sprake is. Reden genoeg, zegt de sub-commissie, om aan te nemen, dat het gewone onderwijs niet voldoende is om spraakgebreken te verbeteren. Omtrent het systeem, dat bij het onder wijs aan spraakgebrekkigen gevolgd zou moeten worden, geeft de sub-commissie de voorkeur voor te gaan op den weg,- welke tot dusver reeds door Mej. van Kaathoven gevolgd is. Oprichting van bij zonderlijk daartoe ingerichte scholen ligt naar zij meent, meer op den weg van den Staat. De schoolcommissie zelf vereenigt zich'in allen deele met de door de sub commissie voorgestelde conclusie en gaf B. en W. dus in 'overweging een voor stel in die richting bjj den Raad in te dienen. De schoolcommissie meende voorts, dat bijaldien tot de invoering van dit onder wijs werd overgegaan, ook de bijzondere school voor on- en minvermogenden daarbij behoorde te worden betrokken indien althans overwegingen van finan- cieelen aard zich daartegen niet zouden verzetten. B. en W. eindelijk zijn met de school commissie volkomen van het groote nut dat dit onderwijs kan afwerpen, overtuigd. Wel ook rezen daartegen in hun college enkele bezwaren. Zoo werd eenerzijds de bedenking geopperd, dat het hier niet zoozeer onderwijs, als wel een medische behandeling gold, en werd anderzijds op gemerkt dat dit onderwijs, als hoedanig men het wel wilde erkennen, veeleer van het Rijk of van het particulier initiatief dan van de gemeente behoorde uit te gaan. Maar waar men toch ook van die zijde het groote nut van dit onderwijs; moest erkennen en bovendien met de re geling daarvan slechts een betrekkelijk' zeer geringe uitgave zal gemoeid zijn, daar wilde men zich toch niet tegen de invoe ring er van verzetten. Trouwens,- tegenover de genoemde be zwaren werd met nadruk de meening uit gesproken, dat toch wel degelijk het on derwijs in het algemeen door dit on-, derwijs aan spraakgebrekkige kinderen wordt gebaat, daar spraakgebrekkige leer lingen in een klasse remmend op het on derwijs aan de anderen werken. En van; den anderen kant valt de grens waar ge- raeentezorg behoort te beginnen en waar. te eindigen, moeilijk te trekken. Waar de; moderne gemeente reeds de behartiging van de meest uiteenloopende belangen binnen den kring harer bemoeiingen heeftj getrokken, daar kan er, toch zeker geen' reden zijn, waarom zij zich ook niet het onderwijs aan spraakgebrekkige kinderen zou mogen aantrekken. Volkomen eenstemmig intusschen ,wah ren B. en W. op dit punt, dat, indien tof een regeling van het onderwijs aan spraak'-/ gebrekkigen zou worden overgegaan, daar;' in zoo mogelijk ook de bijzondere scholen^ zouden moeten worden opgenomen. Uit), een ingesteld onderzoek bleek dat op 7 bijz. scholen slechts 51 spraakgebrekki-f) ge kinderen voorkwamen. Er kon du»! geenerlei bezwaar meer bestaan om ook!) de leerlingen der bijzondere scholen inf) de regeling te trekken. De regeling nu van dit onderwijs,- zoo- als B. en W. zich die aan de hand van den?, heer Brouwer hebben gedacht, is als!, volgt. De leiding van het onderwijs zat worden opgedragen aan Mej. van Kaat-; hoven, leerares in zang en spraakvorming:, aan de Kweekschool voor Onderwijzer^) en Onderwijzeressen. Met haar zullen d^j gewone onderwijzeressen, die hiervoor, lust, geschiktheid en bekwaamheid bezitj, ten, met het geven van dit onderwijs wor- j den belast. Het onderwijs zal worden ge geven na den gewonen schooltijd* opdat' niet onderwijzeressen en leerlingen aan het gewone onderwijs worden onttrokken/1 in het gebouw der Kweekschool. De? hoofdleerares zal daar 2 maal per weefifl gedurende een uur spraakgebrekkige leer-, lingen van twee scholen tegelijk in groep-? jes van 4 ontvangen. De bedoeling is na;-.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1909 | | pagina 2