De Erfgenamen van Judas.
BINNENLAND.
Uit Stad en Omgeving.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van 30 October
Brieven uit Warmond.
li.
Het ««jaar heeft zijn intrede gedaan.
Vooral op een dorp ziet en gevoelt men
dat het beste. De vochtige en koude
herfstwind jaagt de gele bladeren uit de
boomcn. Op de bloemenakkers naast men
j zich de laatste bollen ie planten en eerst
daags begint men ook met „denken
jvant weldra zal de kille adem van de
fvorst land en water doen verstijven. De
boeren hebben hun stallen .Waargemaakt,
daar misschien al de volgende week,- de
koeien zullen „thuis gehaald" worden.
Over eenigen tijd is er dus in het boe
ren- en bloemistenvak weinig werk meer.
.Vooral kan men dat door-de-week, des
oc..tends dan merken, als wij menigeen
ter kerke zien gaan, die in den zomer na
tuurlijk geen tijd heeft. Overdag is er in
huis óf daarbuiten nog wel een of ander
karweitje en 's avonds zit men, al vroeg
met de lamp op, bij de warme kachel
te lezen* te praten, een kaartje te leggen,
of wel men gaat naar de wekelijksche
repetities en zoo nu en dan naar een
concert of uitvoering.
Zoo hebt U bijv. dezen week in de
5,Leidsche Courant" kunnen lezen, dat we
Dinsdag al een muziek- en tooneel uitvoe
ring hier gehad hebben. Zonder groot
spraak geloof ik te mogen zeggen, dat
de Warmondsche jongelui, aardig ,wat
presseren kan op tooneelgebied. En
de Warmonders van hun kant, toonen al
tijd een levendige belangstelling in de be
oefening der kunst-op-de-planken, een be
langstelling, die zich uit in de aandacht,
yi\.: .mede men het spel volgt en de soms
spontane toejuichingen na ja, dikwijls
onder een goed gespeeld tooneelstuk.
Kei is eigenaardig, dat sinds jaren ik
durf zeggen, al eeuwen deze liefheb
berij op ons dorp bestaat. Hierover het
een en ander te vertellen, leek mij een
mooie stof voor mijn tweeden Warmond-
schen brief.
Eejiigen tijd geleden, kwam ik toeval
lig iïi bezit van een bu.deltje oude, ge
schreven paperassen, die het eigendom
zijn geweest van de Warmondsche Re
derijkerskamer-: ;,de Rode Matclieven",-
onder den zinspreuk: „in liefd' ver-
Nvarmt".
Dat deze Rederijkersbroederschap hier
bestaan heeft, wist ik wel, maar liit deze
oude papieren ben ik veel te weten ge
komen, wat ik niet wist, en ook wel nie
mand weien zal.
i let juiste jaartal der oprichting is niet
bekend, maar hij bestond omstreeks het
jaar 1600. een tijd, waarin alom in den
lam ie dergelijke genootschappen beston
den. De leden van zulke Kamers vervaar
digden en lazen allerhande dichtstukken
en voer eten reeds bestaande of zelfge
maakte stukken ten tooneele, „in t vroe
de. in 't sotte, en in 't amoureuse".
In de letterkundige wc.-s* wordt er
altoos gesmaald op het Rederijkerstijd-
perk, omdat iedereen zich dichter en too-
neelspeler waande, maar het valt toch
niet te ontkennen, dat deze z.g. „broeder
schappen", kennis en ontwikkeling bij het
volk aankweekten en er onder de Kame-
risten altijd nog lieden gevonden werden,
die werkelijk talent bezaten.
Uit het eerste tijdperk van onze War
mondsche Kamer heb ik geen gegevens
of voortbrengselen kunnen vindenhet
oudste product, wat ik vond, dateert uit
1706, en is een gedicht „ter guide bruyloft
van den Eerwaerden Bruydegomjan Pie-
tersz. Verhil en deiigfreyke Scmmètje Ger
rits".
Tn 1707 is- om welke reden dan ook, de
Kamer te niet gegaan, totdat in 1721 „door
vier heel jonge spruyte" een nieuwe Broe
derschap werd opgericht onder den ouden
naam en zinspreuk. Na dien tijd, schijnt
men zich met „Leykdigten, Egtkransen,
Loidigten, heylwenschen en rouwklagh-
ten" bezig gehouden te hebben. Bijv. las
ik een bruylofsdigt ter eren van Ary
van der Zon en Aaltje Jans Den Elzen,
tsamen in den egt vereenigt tot Soeter-
FEUILLETON.
26)
Den zelfden dag kocht Juliana een
klein op ruw papier slecht gedrukt boek-
je> dat de eenige noodzakelijke weten
schap inhield: een Catechismus.
Zij begon een zeker aantal bladzijden
te leeren, en, dank zij haar uitstekend
geheugen, ontwikkeld door den arbeid,
verraste zij den redenaar zeer, toen zij
hem een dozijn hoofdstukken liet hooren.
Ik ken de woorden, zeide zijik
wacht nu op de beteekenis.
Nooit ontving een geloofsleerling helder
der, levendiger en welsprekender on
derricht. f
Luisterend naar het woord van Pater
Anselmus, gevoelde Juliana zich tot een
nieuw leven ontwaken. Haar geest werd
niet langzaam verhelderd als dat van
kleine kinderenmaar werd verlicht met
de snelheid van. een brand.
Alles, wat Juliana tot nog toe geleerd
had, scheen haar toe in den schaduw
te tredenhaar hart ontgloeide, naar
mate haar kennis van de geloofskwes
ties grooter werd. Een bovenmenschelij-
CJirisftis, wiqqs god-
woude, op den 25 van Grasmaant 1726;
verders een „Leykdigt ter eren van en op
't godzalig afsterven van den Z.E. Godgel.
Heer, den Heere Johannis van der Mey,
in Zijn Eerwaerde leevcn pastoor van de
Rijpwetering en Ouwd-Adan nog een
„Egtkrans gevlochten ter eeren van den
eerzamen Jongman Willem Arisz. van der
Zon, Beneffens de eerbare jonge-Dogter
Maria Kornelia Westgeest, 'tsamen in den
egten staat vergadert binnen Warmondt,
op 26 Mei 1726".
Na een heele verzameling van derge
lijke gedichten, meest gelegenheidsgedich
ten, met de wijs er bij aangegeven, waar
op ze kunnen gezongen worden, zooals:
weys: „ik drink de nieuwe Mos", of „het
schip de Rode Haen", volgen eenige
rolvcrdcclvngen van treurspelen, vooraf
gegaan door een Voor-Reden en gevolgd
door een Dankzegging. Zulk een Voor-
Reden bestaat nog evenals bij de Sinne-
spelen in een verzoek om stilte en een
beknopt overzicht. Het is een bizondere
merkwaardigheid, dat het beroemde dra
ma van Vondel, n.l. „Gijsbrecht van Am-
stel" door de Warmondsche Kameristen
werd opgevoerd: „Int jaer naar de Ge
boorte Ons Heer Jesu Christi 1760 is
binnen de Vrije-heerlijkheyd van War
mondt een comedie gespeelt van Gijs-
breght van Aemstel, treurspel. Op den
7 en 10 October 1760. Rolverdeeling:
Gijsbreght van Aemstel... Jan Rotteveel.
Arent v. Aemstel en Rafaël... Louwer de
Vries. Wiliibrord... Cornelis Raaphorst.
Vosmeer de Spie... Leendert van Noord.
Willem van EgmondJan Oudshoorn.
Diaerik v. Haarlem.. Willem Nooteboom.
Bondgenooten en hoplieden... Cornelis
Kortenbosch. Poorter en rij van edelin-
gen.. Barent. Badelock, vrouw van Aem
stel... Ary van Noord. Heer PeterSi
mon Westgeest. Gozewijn van Velzen...
Albert Bruyns. Ciaris van Velzen... Leen
dert Groenendijk. Bode en Heeer van
Voeren.... Dirk Hiscluk. Vcr.erik.... Pieter.
Adelgund.... Jacob Harder.
Zooals de Warmondsche lezer zal zien
leven verschillende namen der rolvervul-
lers nog voort op ons dorp.
Dat inen een drama als dit wilde en
durfde opvoeren, getuigt zeker wel voor
den goeden smaak en capiciteiten onzer
oude Warmonders. In diezelfde week n.l.
op 6, 8 en 9 October 1760 speelde men
„De Beklaaglijken Dwang" en een jaar
later „De Doodelijke Minnennijd" en „Ja-
coba van Beyeren".
Deze uitvoeringen werden gegeven ter
gelegenheid van den Kermis, die in die
dagen in de eerste week van October viel;
dit blijkt uit een gedicht, getiteld:
„Dankzegging en wenschen, door War-
mondts dorpelingen, opgedragen aan d'
HoogEd. en Welgeboren Vrouw, mevrou-
we Douariière van Alkemade, vrouw van
Warmondt etc. en d' HoogEd. gebooren
Heer d' Heer Willem Baron van Wasse-
naer, alsmede aan d' heer en Baljuw en
secretaris met alle regeerders, pastoors en
predikanten, of die in eenig bewind of
bestier zijn etc. op hun Kermis Feest,
begonnen den 4 Oct. 1761.
Het schijnt, dat deze uitvoeringen wer
den gegeven in een door de rederijkers
zelve gemaakte tent of gebouw, want in
de Voor-Reden van „De Döodelijken Min
nenijd" komt voor:
„Let op de speelders wel, in 't timme
ren van 't gebouw,
Der Rederijkerkonst, en hoe z'elkaar
getrouw
Dan hulp bewijzen".
Dan hebben wij, 20ste eeuwsche War
monders het heel wat gemakkelijker met
ons mooie lokaal „De Zon".
Wanneer de Kamer der „Rode Mate-
lieven" voor goed is te niet gegaan, kan
ik niet zeggen, maar het laatste jaartal
dat ik boven een gedicht gelezen heb is
1765.
Ziehier dan, geachte lezer, eenige merk-
vvaardigheidjes over Warmpnd's Tooneel-
en kunstlievendheid in vroeger dagen.
Door deze stof voor een brief te kie
zen, wijk ik wel een beetje ai van andere
brrefschrijvers-in-kranten, die er zich
meestal op toeleggen, het gemeentebe
stuur, gemeentezaken, ja zelfs particulie
re personen te becritiseeren en te bevit
ten. Ik vind zooiets niet „comtne il faut"
en op den duur erg vervelend.
delijke zedeleer men haar onderwees,
wiens bloedige sporen men haar toon
de, maakte zich meester van haar hart,
dat geen enkel aardsch gevoel meer kon
vervullen, Juliana geleek, in dit uur op
de schoone maagden van het heidensche
Rome, die op een dag steelsgewijze huil
paleis op de boorden van den Tiber ver
lieten om neder te dalen in de onder-
aardsche gangen van de Catacomben en
die er uit kwamen, het kruis onder hare
golvende kleederen verbergend en met
den sluier der maagden hare hoofden
bedekkend, die nooit omsluierd zouden
worden door den saffraankleurigen sluier
der gehuwden. Sedert dat uur waren
zij gereed voor de vervolging, voor het
martelaarschap. Men kon haar in don
kere kerkerholen werpen, haar in het
circus sleepen en voor de leeuwen wer
pen haar overleveren als voedsel aan
de zeevisschen, of beproeven haar met
geweld den titel van bruiden van Jezus-
Christus te ontnemen, zij straalden van
vreugde in hare ketenen, op den gerond
der onderaardsche gangen, zij temden
de leeuwen en tijgers, die hare bloote
voeten likten op het zand van de arena, zij
werden door de engelen verdedigd tegen
de losbandigen en zwaardrechters.
Het geloof maakte zich op eene mach
tige manier van Juliana meester.
êedert zij God kende, gaf zij zich
Nu ja, een enkele maal kan men wel
eens gekscherend iets zeggen, en als het
dan tenminste ,waar is, dat is iets
anders.
(Ridentem dicere verur.i, quid vetat?
Horatius Sat. 1, 24). Maar altijd overal
op zitten hakken... neen hoor!
Tot een volgenden keer!
QUIS.
Kopinklijke besluiten.
- Bij Kon. besluit zijn, met ingang
van 1 November
lo. met intrekking, voor zooveel noo-
dig, van het bepaalde bij het Kon. be
sluit van 10 September in hun rang over
geplaatst bij het regiment grenadiers en
jagers, de luit.-kol. J. C. Vcrspyck
Mijnssen, van het wapen der infanterie;
2o. benoemd, bij hei wapen, tot kapi
tein, de cerste-lait. H. Wijnaendts, van
dien staf, werkzaam bij de Kon. Mil.
Academie; bij het 3e reg., toé kapitein,
de eerste-luit. G. H. C. Dierkens, van
liet reg. gren. en jagers; bij het 10e
regiment, tot majoor, de kapitein H.
B. Pothoff, van het 11e regiment; bij
het 11e regiment, tot kapitein, de eer
ste-luit. jonkheer E. W. Van Holthe,
van het regiment gren. en jagers.
- Bij Kon. besluit is benoemd tot
lid van den Voogdijraad Amsterdam I,
dr. L. Bouman hoogleeraar aan de Uni
versiteit, geneesheer-directeur van de
Psychiatrische Neurologische kliniek,- te
Amsterdam.
Bij Kon. besluit is benoemd tot
lid van den Voogdijraad Rotterdam I
mevrouw P. M. J. BrediusVan Geffen,
te Rotterdam.
- Bij Kon. besluit is de Oost-Indi
sche ambtenaar met verlof Ch. Ph. Ri-
vière, laatstelijk assisient-resident van
Poerwokerto (Banjoemas), op zijn ver
zoek, wegens physieke ongeschiktheid,
met ingang van 1 November, eervol uit
uit 's lands dienst ontslagen, onder toe
kenning van pensioen.
Bij Kon. besluit is R. F. Modder
man, directeur der Rijks hoogere bur
gerschool te Meppel, bevorderd tot offi
cier in de Orde van Oranje-Nassau.
Bij Kon. besluit is de Oost-Indi
sche ambtenaar met verlof M. Van der
Ent, laatstelijk assistent-resident van Ga-
loeh (Cheribon) op zijn verzoek met in
gang van 1 November, eervol uit 's
lands dienst ontslagen met toekenning
van pensioen.
Kinderverlamming.
In een ingezonden stuk in de „N. R.
C." komt dr. X op tegen het gedeelte
lijk ook door ons geplaatste stuk van Dr.
Starcke te Utrecht. Hij schrijft
„Het volksgemoed staat gespannen om
in een algemeene paniek los te sprin
gen. lederen stoot in die richting vind
ik een ernstige kunst-fout.
Wat gij meedeelt is mij natuurlijk be
kend, en het aantal voorbeelden en cijfers,
dat gij geeft, ware zonder moeite te ver
menigvuldigen. Maar wat voor nut gij
nu hebt gesticht met dat in de krant
zetten, is mij niet duidelijk. Gij tracht
als ik mij zoo eens mag uitdrukken
een opdringen van het publiek te ver
wekken, dat de beslissing van heli, die"
de verantwoordelijkheid hebben te dragen,
dreigt te overweldigen. Ik voel er niet
voor, daaraan mede te doen. Daarom
heb ik niet den onzin verkondigd,
dat de ziekte niet besmettelijk is, maar
de gegevens, die ons door de epidemie,
te Leiden vooral, thans gegeven worden,
tot basis genomen. Die geven voldoende
reden om het sauve qui peut nog niet
aan te wakkeren.
De heer Starcke, arts te Utrecht
schrijft
„Met Dr. Hartevelt ben ik het geheel
eens, wat betreft de uitstekende maat
regelen, te Leiden genomen. Voor de
activiteit van Gezondheidscommissie en
Gemeentebestuur aldaar kan men slechts
grooten lof hebben. Wij zijn dan ook
dankbaar, maar niet voldaan. Wat wij
wenschen is:
lo. dat de epidemische kinderverlam
ming worde opgenomen onder de be-
aan Hem, onverdeeld, zonder strijd, met
blijden geestdrift, alsof zij niet anders
over haar zelve kon beschikken.
Terwijl zij zich overgaf aan de vreug
den van haar christelijke geboorte en
haar ziel voelde ontwaken uit een on
bewuste slaap, spelde haar grootvader,
met de moeilijkheden van een philosoof
en van een sophist, de taal, die Juliana
reeds vloeiend las.
Zeker bracht Mijnheer Gensenne een
groot geloof mee bij zijne studiën.-
De kolom ging voor hem uit in den
woestijn, maar hij zag er slechts de don
kere zijde.
Terwijl Juliana haar zag schitteren,
als een menigte sterren, ^beschouwde
Mijnheer Gensenne slechts den schaduw.
De geest kwam niet in opstand, maar
het licht drong er niet in door. Juliana
nam tegelijk in zich op den glans van
Horeb en die van den Thabor. Zij bad
met de macht van geestdrift, die den
hemel geweld aandoet.
Na drie maanden, zeide Pater Ansel
mus tot den grijsaard:
„Dit kind weet nu, wat ik noodigi
achtte haar te leeren de beginselen der
wereld heeft zij verzaakt, God wil zij
alleen dienen.
En hoe staat het met mij? vroeg
Gensenne, met een soort van smart.
niijn yrieiid, zqlt hei UAU" vaq
palingen der wet op de besmettelijke
ziekten
2o. dat scholen gedurende tenminste
3 weken zullen worden gesloten, wan
neer er zich een geval heeft voorgedaan
3o. dat de lijders aan kinderverlam
ming op even energieke wijze zullen
len worden geïsoleerd als dit het geval
is met lijders aan pokken, dat zij zullen
worden overgebracht naar aparte ver-
pi eegiocaliteiten, en gesteld onder even
eens geïsoleerd verpleegpersoneel en
medisch personeel
4o. dat de ziekte wetenschappelijk,
vooral ook bacteriologisch en patholo-
giscb-aiiatomirch zal w?rden bestudeerd
5o. dat dit alles spoedig zal ge
schieden."
Bureau van de R. K. Vakorganisatie,
In de vergadering van bestuursleden der
Ned. Vakbonden en Secretariaten, Zondag
te Utrecht te houden, zal worden bepaald
waar het kantoor van het Bureau zal wor
den gevestigd. De meest in aanmerking
komende plaatsen zijn Leiden en A m-
sterdam, waartusschen de vorige maal
door staking van stemmen geen keus kon
worden gedaan.
De „Nieuwe Rotterd. Crt." schrijfj
in een artikeltje over de ontslag-aanvrage
van Amsterdams burgemeester o. m. het
volgende:
„Ten overvloede komt daarbij de
veelmaals geconstateerde verminde
ring in qualiteit van den gemeente
raad, en het daaruit voortkomende
gebrek aan veelzijdig ontwikkelde
mannen, geschikt voor het Ambt van
wethouder".
Eilieve, in Amsterdam zijn, naar wij
meenen van de 45 nog maar 11 rechtsche
Raadsleden
Daalt het peil dan zoo schrikbarend
onder de linksche mannen?
De „N. R. Crt." doet het altoos voor
komen, alsof alleen de rechtsche leden
stakkers, stumpers en stommeriken zijn!
Dan zijn er dus in Amsterdam onder
de linksche leden ook mannen, die onder
de maat zijn!
O zoo(Rott.)
Kunst en Wetenschappen.
Adolf Waterman, die op het Sempre
Crescendo-concert te Leiden mee
werkt, speelt a.s. Zondag in het middag
concert van den Roterdamschen Kunst
kring: Beethovens sonate in As-dur (op
110) praeludium en fuga in es-moll voor
de linkerhand, van Max Reger en een
passacaglia van Ernst v. Dohnanyl.
De correspondent van de „N. Ct."
te Antwerpen schrijft dd. 27 October
Voor de afdeeling Hoeger Onderwijs
voor het Volk van het A. N. V. alhier
trad gisteravond prof. dr. L. van Itallie,
hoogleeraar te Leiden, op met een voor
dracht over Plantengeuren. Op een zeer
bevattelijke wijze wist deze aangename
spreker zijn publiek gedurende anderhalf
uur ondet de bekoring van zijn woord te
houden. Wat hij vertelde was uitermate
belangwekkend en de manier waarop hij
het meedeelde, was buitengewoon aan
trekkelijk. En dat hij zijn publiek had
weten te boeien, werd bewezen door het
warme applaus aan het slot.
Bovengenoemde vereeniging wil o. m.
aantoonen, dat hooger onderwijs in het
Nederlandsch mogelijk is, hetgeen nog
door zeer velen hier te lande in twijfel
wordt getrokken, en om dit doel te
bereiken, wil zij ook van tijd tot tijd
een Nederlandschen hoogleeraar in haar
midden laten optreden. Professor Van
Itallie heeft de rij geopend en op schit
terende wijze heeft hij bewezen dat de
stelling van de Vlaamschgezinden inzake
hooger onderwijs de juiste is.
LEIDEN, 30 October.
Heden zijn wederom een aantal
jeugdige korporaals, die daartoe bij het
Instructie Bataljon zijn opgeleid, naar
de Regimenten (waaronder 3 bij het
den verheven meester afwachten. Vroe
ger moesten ook de zieken lang blij
ven liggen in het badwarter, voordat
de engel het water in beweging bracht
en hunne uitgemergelde ledematen of
hunne wonden genas: vraag den Heer
u te leiden op den weg, dien ik u heb
aangewezen. Juliana zal uw voorbeeld
zijn en ik ben er zeker, ja, zeer zeker
van, dat gij eens haar voorbeeld zult
vólgen.
Juliana naderde op een morgen alleen
tot de H. Tafel, terwijl pater Anselmus
het H. Misoffer opdroeg.
Toen Juliana weer naar haar plaats
ging, straalde haar gelaat van vreugde.
Wat ging er om in deze ziel? Juliana
openbaarde het haar grootvader niet.
Na de H. Mis gingen heiden pater
Anselmus bedanken.
Welnu, mijn dochter, zeide de reli
gieus, gij heb evenveel kennis van het
geloof als een H. Catherina, wees er
dan even getrouw aan als zij. Kom tot
mij, wanneer eenige twijfel in u op
komt. Ik verlaat u niet, ik zaï Sn mijne
gedachten houden en ik vertrouw aan
u uw grootvader toe. God heeft om
mij te vernederen, toegelaten, dat hij
door mijn woord niet bekeerd werd,
maar deze overwinning heeft Hij voor
u weggelegd.
Juliana keek beurtelings haar grooi-
4 Regiment A;.::..:) gez u_en om
daarbij te worden ingedeeld.
VOORHOUT. Gisterenavond te acht
ure is een verhuiswagen bespannen met
4 paarden, van de firma Frans Dewies te
Brussel op het Kerkplein der R. K. Kerk
tot de wielen in den grond weggezakt
De wagen was 7 Meter lang en 2.4 Meter
breed en bevatten meubelen voor den
Heer B. Ter Haar Romeny. predikant
alhier. Tot 2 ure in den nacht was men
bezig alles op te ruimen de meubelen op
de plaats van bestemming te brengen.
Ten half 3 uur vertrok de wagen weder
langs dezelfden weg zoo als gekomen was,
over Sassenheim naar Leiden, welke weg
was genomen omdat de opgewerkte grond
nabij de Nagelbrug niet bestand was voor
zoo'n zwaar transport.
WOUBRUGGE. Sedert een jaar zijn
de gemoederen hier in beweging omtrenlj
het eigendomsrecht van het riet staande
langs de oevers der wateren binnen deze
gemeente, alsmede de grensscheiding
van het vischwater.
Nu a.s. Maandag de rechtbank te Js
Gravenhage uitspraak zal doen omtrent
het vonnis van den heer Kantonrechter,
te Alphen, is het misschien niet onaardig
iets te vernemen uit het vele daarvoor,
opgeteekend is in vroegere jaren.
Oudtijds behoorde al het water in deze
heerlijkheid met haar killen en in
hammen aan den Ambachtsheer.
Indien er een kade om eenige landerij
en gelegen werd, bleef toch het daarin'
bevindende water (behalve de slopten)
het eigendom van genoemden heer, wilde
het bestuur van die ingedijkte landen]
het water van doel laten veranderen*,
dan moest zij het recht op dat water,
vergoeden aan den bezitter der heerlijk
heid, tal van stukken hier kunnen dat
bewijzen.
Omtrent het riet, staande in het water
langs de oevers, daar van staat opgetee
kend: „dat neymandt, dan de eigenaer
van de visscherien voortaen geenrehan.'
de ruyehte (riet) en snijde, noch en hale
uut die vóorensz visscherien".
Verder staat er van de visscherij dat,
„die ruichte staende langs de visscherien,
daer snouck in«e wezende, neymandt die
snouck uut die ruyehte hale dan de
eigenaer van die visscherien", en dat nie
mand dan de eigenaar van het water daar
mag „uitgoersen" (uitgorsen) ofte moer-
diken.
De strijd omtrent het bedoelde riet
alhier, loopt, wie mag dat snijden
De eigenaar van het water of van
het land?
De eigenaar van het water heeft tal
van jaren naar dat riet niet omgezien
en nu vermoed dc een, dat in de loop
der tijden de golfslag de oevers heeft
uitgebeten en daardoor land, water was
geworden (hoewel de Oude Kaarten van
vóór een en twee honderd jaren geen
anderen vorm aan het water geven dr.n,
thans), de ander zegt: juist die breede
zoom riet heeft het afspoelen der lan
den voorkomen.
Met verlangen zien velen hier de uit-
praak der rechtbank in deze netelige
kwestie tegemoet.
De loteling W. van der L. te Hoog-
made die nummer 2 heeft getrokken en
door de Militieraad werdt aangewezen
voor den dienst, heeft aan Gedeputeer
de Staten herkeuring aangevraagd.
- Onze plaatselijke geneesheer W.
A. Asman is in de algemeene vergade
ring van „Het Groene Kruis" benoemd
tot lid van het hoofdbestuur.
WARMOND. Naar wij vernemen is
deze week door de Nederl. Herv. Ge
meente alhier, in een vergadering be
sloten een Christelijke Bizondere School
op te richten.
De verlofganger dezer gemeente»
D. A. van Rijn, lichting 1909 is opgeroepen
om den len Decembar a.s. onder de
wapenen te komen. -
De loteling C. M. van Steijn (no. 6)
heeft bericht ontvangen van den com
mandant 3e Reg. Huzaren te 's Graven
hage, dat, gelet op zijn verzoek, ge
legenheid bestaat bij bovengenoemd
Regiment te worden ingedeeld.
vader en den eerwaarden pater aan en
lachte met een engelachtige glimlach.
Hun leven kreeg weer zijn gewonen
loop.
Eén ding veranderde, om de H. Mis
bij te wonen, zonder met de gewoonten
en levenswijze van mijnheer Gensenne
te breken. Óm acht uur bracht Juliana
hem een kop chocolade. Dat maakte zijn
ontbijt uit. Dan vroeg hij haar altijd:
„Wat zult gij heden doen
„Wij zullen werken, indien gij wilt,
'was steeds het zelfde antwoord van Ju
liana.
Juliana werd achttien jaren. Toen leer
de zij een droevig familiegeheim ken-
ken, dat haar zeer terneer drukte. Zij
zocht haar kracht in het geloof, haar
troost in het gebed. Zij wist de belet
selen, die haar geluk in den weg ston
den, weg te nemen. Maar haar geluk was
van korten duur want spoedig trof haar
een zwaren slag, waardoor zij zich weder
aan droefheid overgaf.
Na dezen ramp begaf de grijsaard
zich weder naar de bibliotheek. Hij ver
volgde met nieuwen ijver zijn Bijbelstu
diën.
Omtrent dezen tijd kwam hij in kenrtli
met Ephraïm.
(Wordt vervolgd^