De Erfgenamen van Judas. BINNENLAND. Uit Stad en Omgeving. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van 30 October Brieven uit Warmond. li. Het ««jaar heeft zijn intrede gedaan. Vooral op een dorp ziet en gevoelt men dat het beste. De vochtige en koude herfstwind jaagt de gele bladeren uit de boomcn. Op de bloemenakkers naast men j zich de laatste bollen ie planten en eerst daags begint men ook met „denken jvant weldra zal de kille adem van de fvorst land en water doen verstijven. De boeren hebben hun stallen .Waargemaakt, daar misschien al de volgende week,- de koeien zullen „thuis gehaald" worden. Over eenigen tijd is er dus in het boe ren- en bloemistenvak weinig werk meer. .Vooral kan men dat door-de-week, des oc..tends dan merken, als wij menigeen ter kerke zien gaan, die in den zomer na tuurlijk geen tijd heeft. Overdag is er in huis óf daarbuiten nog wel een of ander karweitje en 's avonds zit men, al vroeg met de lamp op, bij de warme kachel te lezen* te praten, een kaartje te leggen, of wel men gaat naar de wekelijksche repetities en zoo nu en dan naar een concert of uitvoering. Zoo hebt U bijv. dezen week in de 5,Leidsche Courant" kunnen lezen, dat we Dinsdag al een muziek- en tooneel uitvoe ring hier gehad hebben. Zonder groot spraak geloof ik te mogen zeggen, dat de Warmondsche jongelui, aardig ,wat presseren kan op tooneelgebied. En de Warmonders van hun kant, toonen al tijd een levendige belangstelling in de be oefening der kunst-op-de-planken, een be langstelling, die zich uit in de aandacht, yi\.: .mede men het spel volgt en de soms spontane toejuichingen na ja, dikwijls onder een goed gespeeld tooneelstuk. Kei is eigenaardig, dat sinds jaren ik durf zeggen, al eeuwen deze liefheb berij op ons dorp bestaat. Hierover het een en ander te vertellen, leek mij een mooie stof voor mijn tweeden Warmond- schen brief. Eejiigen tijd geleden, kwam ik toeval lig iïi bezit van een bu.deltje oude, ge schreven paperassen, die het eigendom zijn geweest van de Warmondsche Re derijkerskamer-: ;,de Rode Matclieven",- onder den zinspreuk: „in liefd' ver- Nvarmt". Dat deze Rederijkersbroederschap hier bestaan heeft, wist ik wel, maar liit deze oude papieren ben ik veel te weten ge komen, wat ik niet wist, en ook wel nie mand weien zal. i let juiste jaartal der oprichting is niet bekend, maar hij bestond omstreeks het jaar 1600. een tijd, waarin alom in den lam ie dergelijke genootschappen beston den. De leden van zulke Kamers vervaar digden en lazen allerhande dichtstukken en voer eten reeds bestaande of zelfge maakte stukken ten tooneele, „in t vroe de. in 't sotte, en in 't amoureuse". In de letterkundige wc.-s* wordt er altoos gesmaald op het Rederijkerstijd- perk, omdat iedereen zich dichter en too- neelspeler waande, maar het valt toch niet te ontkennen, dat deze z.g. „broeder schappen", kennis en ontwikkeling bij het volk aankweekten en er onder de Kame- risten altijd nog lieden gevonden werden, die werkelijk talent bezaten. Uit het eerste tijdperk van onze War mondsche Kamer heb ik geen gegevens of voortbrengselen kunnen vindenhet oudste product, wat ik vond, dateert uit 1706, en is een gedicht „ter guide bruyloft van den Eerwaerden Bruydegomjan Pie- tersz. Verhil en deiigfreyke Scmmètje Ger rits". Tn 1707 is- om welke reden dan ook, de Kamer te niet gegaan, totdat in 1721 „door vier heel jonge spruyte" een nieuwe Broe derschap werd opgericht onder den ouden naam en zinspreuk. Na dien tijd, schijnt men zich met „Leykdigten, Egtkransen, Loidigten, heylwenschen en rouwklagh- ten" bezig gehouden te hebben. Bijv. las ik een bruylofsdigt ter eren van Ary van der Zon en Aaltje Jans Den Elzen, tsamen in den egt vereenigt tot Soeter- FEUILLETON. 26) Den zelfden dag kocht Juliana een klein op ruw papier slecht gedrukt boek- je> dat de eenige noodzakelijke weten schap inhield: een Catechismus. Zij begon een zeker aantal bladzijden te leeren, en, dank zij haar uitstekend geheugen, ontwikkeld door den arbeid, verraste zij den redenaar zeer, toen zij hem een dozijn hoofdstukken liet hooren. Ik ken de woorden, zeide zijik wacht nu op de beteekenis. Nooit ontving een geloofsleerling helder der, levendiger en welsprekender on derricht. f Luisterend naar het woord van Pater Anselmus, gevoelde Juliana zich tot een nieuw leven ontwaken. Haar geest werd niet langzaam verhelderd als dat van kleine kinderenmaar werd verlicht met de snelheid van. een brand. Alles, wat Juliana tot nog toe geleerd had, scheen haar toe in den schaduw te tredenhaar hart ontgloeide, naar mate haar kennis van de geloofskwes ties grooter werd. Een bovenmenschelij- CJirisftis, wiqqs god- woude, op den 25 van Grasmaant 1726; verders een „Leykdigt ter eren van en op 't godzalig afsterven van den Z.E. Godgel. Heer, den Heere Johannis van der Mey, in Zijn Eerwaerde leevcn pastoor van de Rijpwetering en Ouwd-Adan nog een „Egtkrans gevlochten ter eeren van den eerzamen Jongman Willem Arisz. van der Zon, Beneffens de eerbare jonge-Dogter Maria Kornelia Westgeest, 'tsamen in den egten staat vergadert binnen Warmondt, op 26 Mei 1726". Na een heele verzameling van derge lijke gedichten, meest gelegenheidsgedich ten, met de wijs er bij aangegeven, waar op ze kunnen gezongen worden, zooals: weys: „ik drink de nieuwe Mos", of „het schip de Rode Haen", volgen eenige rolvcrdcclvngen van treurspelen, vooraf gegaan door een Voor-Reden en gevolgd door een Dankzegging. Zulk een Voor- Reden bestaat nog evenals bij de Sinne- spelen in een verzoek om stilte en een beknopt overzicht. Het is een bizondere merkwaardigheid, dat het beroemde dra ma van Vondel, n.l. „Gijsbrecht van Am- stel" door de Warmondsche Kameristen werd opgevoerd: „Int jaer naar de Ge boorte Ons Heer Jesu Christi 1760 is binnen de Vrije-heerlijkheyd van War mondt een comedie gespeelt van Gijs- breght van Aemstel, treurspel. Op den 7 en 10 October 1760. Rolverdeeling: Gijsbreght van Aemstel... Jan Rotteveel. Arent v. Aemstel en Rafaël... Louwer de Vries. Wiliibrord... Cornelis Raaphorst. Vosmeer de Spie... Leendert van Noord. Willem van EgmondJan Oudshoorn. Diaerik v. Haarlem.. Willem Nooteboom. Bondgenooten en hoplieden... Cornelis Kortenbosch. Poorter en rij van edelin- gen.. Barent. Badelock, vrouw van Aem stel... Ary van Noord. Heer PeterSi mon Westgeest. Gozewijn van Velzen... Albert Bruyns. Ciaris van Velzen... Leen dert Groenendijk. Bode en Heeer van Voeren.... Dirk Hiscluk. Vcr.erik.... Pieter. Adelgund.... Jacob Harder. Zooals de Warmondsche lezer zal zien leven verschillende namen der rolvervul- lers nog voort op ons dorp. Dat inen een drama als dit wilde en durfde opvoeren, getuigt zeker wel voor den goeden smaak en capiciteiten onzer oude Warmonders. In diezelfde week n.l. op 6, 8 en 9 October 1760 speelde men „De Beklaaglijken Dwang" en een jaar later „De Doodelijke Minnennijd" en „Ja- coba van Beyeren". Deze uitvoeringen werden gegeven ter gelegenheid van den Kermis, die in die dagen in de eerste week van October viel; dit blijkt uit een gedicht, getiteld: „Dankzegging en wenschen, door War- mondts dorpelingen, opgedragen aan d' HoogEd. en Welgeboren Vrouw, mevrou- we Douariière van Alkemade, vrouw van Warmondt etc. en d' HoogEd. gebooren Heer d' Heer Willem Baron van Wasse- naer, alsmede aan d' heer en Baljuw en secretaris met alle regeerders, pastoors en predikanten, of die in eenig bewind of bestier zijn etc. op hun Kermis Feest, begonnen den 4 Oct. 1761. Het schijnt, dat deze uitvoeringen wer den gegeven in een door de rederijkers zelve gemaakte tent of gebouw, want in de Voor-Reden van „De Döodelijken Min nenijd" komt voor: „Let op de speelders wel, in 't timme ren van 't gebouw, Der Rederijkerkonst, en hoe z'elkaar getrouw Dan hulp bewijzen". Dan hebben wij, 20ste eeuwsche War monders het heel wat gemakkelijker met ons mooie lokaal „De Zon". Wanneer de Kamer der „Rode Mate- lieven" voor goed is te niet gegaan, kan ik niet zeggen, maar het laatste jaartal dat ik boven een gedicht gelezen heb is 1765. Ziehier dan, geachte lezer, eenige merk- vvaardigheidjes over Warmpnd's Tooneel- en kunstlievendheid in vroeger dagen. Door deze stof voor een brief te kie zen, wijk ik wel een beetje ai van andere brrefschrijvers-in-kranten, die er zich meestal op toeleggen, het gemeentebe stuur, gemeentezaken, ja zelfs particulie re personen te becritiseeren en te bevit ten. Ik vind zooiets niet „comtne il faut" en op den duur erg vervelend. delijke zedeleer men haar onderwees, wiens bloedige sporen men haar toon de, maakte zich meester van haar hart, dat geen enkel aardsch gevoel meer kon vervullen, Juliana geleek, in dit uur op de schoone maagden van het heidensche Rome, die op een dag steelsgewijze huil paleis op de boorden van den Tiber ver lieten om neder te dalen in de onder- aardsche gangen van de Catacomben en die er uit kwamen, het kruis onder hare golvende kleederen verbergend en met den sluier der maagden hare hoofden bedekkend, die nooit omsluierd zouden worden door den saffraankleurigen sluier der gehuwden. Sedert dat uur waren zij gereed voor de vervolging, voor het martelaarschap. Men kon haar in don kere kerkerholen werpen, haar in het circus sleepen en voor de leeuwen wer pen haar overleveren als voedsel aan de zeevisschen, of beproeven haar met geweld den titel van bruiden van Jezus- Christus te ontnemen, zij straalden van vreugde in hare ketenen, op den gerond der onderaardsche gangen, zij temden de leeuwen en tijgers, die hare bloote voeten likten op het zand van de arena, zij werden door de engelen verdedigd tegen de losbandigen en zwaardrechters. Het geloof maakte zich op eene mach tige manier van Juliana meester. êedert zij God kende, gaf zij zich Nu ja, een enkele maal kan men wel eens gekscherend iets zeggen, en als het dan tenminste ,waar is, dat is iets anders. (Ridentem dicere verur.i, quid vetat? Horatius Sat. 1, 24). Maar altijd overal op zitten hakken... neen hoor! Tot een volgenden keer! QUIS. Kopinklijke besluiten. - Bij Kon. besluit zijn, met ingang van 1 November lo. met intrekking, voor zooveel noo- dig, van het bepaalde bij het Kon. be sluit van 10 September in hun rang over geplaatst bij het regiment grenadiers en jagers, de luit.-kol. J. C. Vcrspyck Mijnssen, van het wapen der infanterie; 2o. benoemd, bij hei wapen, tot kapi tein, de cerste-lait. H. Wijnaendts, van dien staf, werkzaam bij de Kon. Mil. Academie; bij het 3e reg., toé kapitein, de eerste-luit. G. H. C. Dierkens, van liet reg. gren. en jagers; bij het 10e regiment, tot majoor, de kapitein H. B. Pothoff, van het 11e regiment; bij het 11e regiment, tot kapitein, de eer ste-luit. jonkheer E. W. Van Holthe, van het regiment gren. en jagers. - Bij Kon. besluit is benoemd tot lid van den Voogdijraad Amsterdam I, dr. L. Bouman hoogleeraar aan de Uni versiteit, geneesheer-directeur van de Psychiatrische Neurologische kliniek,- te Amsterdam. Bij Kon. besluit is benoemd tot lid van den Voogdijraad Rotterdam I mevrouw P. M. J. BrediusVan Geffen, te Rotterdam. - Bij Kon. besluit is de Oost-Indi sche ambtenaar met verlof Ch. Ph. Ri- vière, laatstelijk assisient-resident van Poerwokerto (Banjoemas), op zijn ver zoek, wegens physieke ongeschiktheid, met ingang van 1 November, eervol uit uit 's lands dienst ontslagen, onder toe kenning van pensioen. Bij Kon. besluit is R. F. Modder man, directeur der Rijks hoogere bur gerschool te Meppel, bevorderd tot offi cier in de Orde van Oranje-Nassau. Bij Kon. besluit is de Oost-Indi sche ambtenaar met verlof M. Van der Ent, laatstelijk assistent-resident van Ga- loeh (Cheribon) op zijn verzoek met in gang van 1 November, eervol uit 's lands dienst ontslagen met toekenning van pensioen. Kinderverlamming. In een ingezonden stuk in de „N. R. C." komt dr. X op tegen het gedeelte lijk ook door ons geplaatste stuk van Dr. Starcke te Utrecht. Hij schrijft „Het volksgemoed staat gespannen om in een algemeene paniek los te sprin gen. lederen stoot in die richting vind ik een ernstige kunst-fout. Wat gij meedeelt is mij natuurlijk be kend, en het aantal voorbeelden en cijfers, dat gij geeft, ware zonder moeite te ver menigvuldigen. Maar wat voor nut gij nu hebt gesticht met dat in de krant zetten, is mij niet duidelijk. Gij tracht als ik mij zoo eens mag uitdrukken een opdringen van het publiek te ver wekken, dat de beslissing van heli, die" de verantwoordelijkheid hebben te dragen, dreigt te overweldigen. Ik voel er niet voor, daaraan mede te doen. Daarom heb ik niet den onzin verkondigd, dat de ziekte niet besmettelijk is, maar de gegevens, die ons door de epidemie, te Leiden vooral, thans gegeven worden, tot basis genomen. Die geven voldoende reden om het sauve qui peut nog niet aan te wakkeren. De heer Starcke, arts te Utrecht schrijft „Met Dr. Hartevelt ben ik het geheel eens, wat betreft de uitstekende maat regelen, te Leiden genomen. Voor de activiteit van Gezondheidscommissie en Gemeentebestuur aldaar kan men slechts grooten lof hebben. Wij zijn dan ook dankbaar, maar niet voldaan. Wat wij wenschen is: lo. dat de epidemische kinderverlam ming worde opgenomen onder de be- aan Hem, onverdeeld, zonder strijd, met blijden geestdrift, alsof zij niet anders over haar zelve kon beschikken. Terwijl zij zich overgaf aan de vreug den van haar christelijke geboorte en haar ziel voelde ontwaken uit een on bewuste slaap, spelde haar grootvader, met de moeilijkheden van een philosoof en van een sophist, de taal, die Juliana reeds vloeiend las. Zeker bracht Mijnheer Gensenne een groot geloof mee bij zijne studiën.- De kolom ging voor hem uit in den woestijn, maar hij zag er slechts de don kere zijde. Terwijl Juliana haar zag schitteren, als een menigte sterren, ^beschouwde Mijnheer Gensenne slechts den schaduw. De geest kwam niet in opstand, maar het licht drong er niet in door. Juliana nam tegelijk in zich op den glans van Horeb en die van den Thabor. Zij bad met de macht van geestdrift, die den hemel geweld aandoet. Na drie maanden, zeide Pater Ansel mus tot den grijsaard: „Dit kind weet nu, wat ik noodigi achtte haar te leeren de beginselen der wereld heeft zij verzaakt, God wil zij alleen dienen. En hoe staat het met mij? vroeg Gensenne, met een soort van smart. niijn yrieiid, zqlt hei UAU" vaq palingen der wet op de besmettelijke ziekten 2o. dat scholen gedurende tenminste 3 weken zullen worden gesloten, wan neer er zich een geval heeft voorgedaan 3o. dat de lijders aan kinderverlam ming op even energieke wijze zullen len worden geïsoleerd als dit het geval is met lijders aan pokken, dat zij zullen worden overgebracht naar aparte ver- pi eegiocaliteiten, en gesteld onder even eens geïsoleerd verpleegpersoneel en medisch personeel 4o. dat de ziekte wetenschappelijk, vooral ook bacteriologisch en patholo- giscb-aiiatomirch zal w?rden bestudeerd 5o. dat dit alles spoedig zal ge schieden." Bureau van de R. K. Vakorganisatie, In de vergadering van bestuursleden der Ned. Vakbonden en Secretariaten, Zondag te Utrecht te houden, zal worden bepaald waar het kantoor van het Bureau zal wor den gevestigd. De meest in aanmerking komende plaatsen zijn Leiden en A m- sterdam, waartusschen de vorige maal door staking van stemmen geen keus kon worden gedaan. De „Nieuwe Rotterd. Crt." schrijfj in een artikeltje over de ontslag-aanvrage van Amsterdams burgemeester o. m. het volgende: „Ten overvloede komt daarbij de veelmaals geconstateerde verminde ring in qualiteit van den gemeente raad, en het daaruit voortkomende gebrek aan veelzijdig ontwikkelde mannen, geschikt voor het Ambt van wethouder". Eilieve, in Amsterdam zijn, naar wij meenen van de 45 nog maar 11 rechtsche Raadsleden Daalt het peil dan zoo schrikbarend onder de linksche mannen? De „N. R. Crt." doet het altoos voor komen, alsof alleen de rechtsche leden stakkers, stumpers en stommeriken zijn! Dan zijn er dus in Amsterdam onder de linksche leden ook mannen, die onder de maat zijn! O zoo(Rott.) Kunst en Wetenschappen. Adolf Waterman, die op het Sempre Crescendo-concert te Leiden mee werkt, speelt a.s. Zondag in het middag concert van den Roterdamschen Kunst kring: Beethovens sonate in As-dur (op 110) praeludium en fuga in es-moll voor de linkerhand, van Max Reger en een passacaglia van Ernst v. Dohnanyl. De correspondent van de „N. Ct." te Antwerpen schrijft dd. 27 October Voor de afdeeling Hoeger Onderwijs voor het Volk van het A. N. V. alhier trad gisteravond prof. dr. L. van Itallie, hoogleeraar te Leiden, op met een voor dracht over Plantengeuren. Op een zeer bevattelijke wijze wist deze aangename spreker zijn publiek gedurende anderhalf uur ondet de bekoring van zijn woord te houden. Wat hij vertelde was uitermate belangwekkend en de manier waarop hij het meedeelde, was buitengewoon aan trekkelijk. En dat hij zijn publiek had weten te boeien, werd bewezen door het warme applaus aan het slot. Bovengenoemde vereeniging wil o. m. aantoonen, dat hooger onderwijs in het Nederlandsch mogelijk is, hetgeen nog door zeer velen hier te lande in twijfel wordt getrokken, en om dit doel te bereiken, wil zij ook van tijd tot tijd een Nederlandschen hoogleeraar in haar midden laten optreden. Professor Van Itallie heeft de rij geopend en op schit terende wijze heeft hij bewezen dat de stelling van de Vlaamschgezinden inzake hooger onderwijs de juiste is. LEIDEN, 30 October. Heden zijn wederom een aantal jeugdige korporaals, die daartoe bij het Instructie Bataljon zijn opgeleid, naar de Regimenten (waaronder 3 bij het den verheven meester afwachten. Vroe ger moesten ook de zieken lang blij ven liggen in het badwarter, voordat de engel het water in beweging bracht en hunne uitgemergelde ledematen of hunne wonden genas: vraag den Heer u te leiden op den weg, dien ik u heb aangewezen. Juliana zal uw voorbeeld zijn en ik ben er zeker, ja, zeer zeker van, dat gij eens haar voorbeeld zult vólgen. Juliana naderde op een morgen alleen tot de H. Tafel, terwijl pater Anselmus het H. Misoffer opdroeg. Toen Juliana weer naar haar plaats ging, straalde haar gelaat van vreugde. Wat ging er om in deze ziel? Juliana openbaarde het haar grootvader niet. Na de H. Mis gingen heiden pater Anselmus bedanken. Welnu, mijn dochter, zeide de reli gieus, gij heb evenveel kennis van het geloof als een H. Catherina, wees er dan even getrouw aan als zij. Kom tot mij, wanneer eenige twijfel in u op komt. Ik verlaat u niet, ik zaï Sn mijne gedachten houden en ik vertrouw aan u uw grootvader toe. God heeft om mij te vernederen, toegelaten, dat hij door mijn woord niet bekeerd werd, maar deze overwinning heeft Hij voor u weggelegd. Juliana keek beurtelings haar grooi- 4 Regiment A;.::..:) gez u_en om daarbij te worden ingedeeld. VOORHOUT. Gisterenavond te acht ure is een verhuiswagen bespannen met 4 paarden, van de firma Frans Dewies te Brussel op het Kerkplein der R. K. Kerk tot de wielen in den grond weggezakt De wagen was 7 Meter lang en 2.4 Meter breed en bevatten meubelen voor den Heer B. Ter Haar Romeny. predikant alhier. Tot 2 ure in den nacht was men bezig alles op te ruimen de meubelen op de plaats van bestemming te brengen. Ten half 3 uur vertrok de wagen weder langs dezelfden weg zoo als gekomen was, over Sassenheim naar Leiden, welke weg was genomen omdat de opgewerkte grond nabij de Nagelbrug niet bestand was voor zoo'n zwaar transport. WOUBRUGGE. Sedert een jaar zijn de gemoederen hier in beweging omtrenlj het eigendomsrecht van het riet staande langs de oevers der wateren binnen deze gemeente, alsmede de grensscheiding van het vischwater. Nu a.s. Maandag de rechtbank te Js Gravenhage uitspraak zal doen omtrent het vonnis van den heer Kantonrechter, te Alphen, is het misschien niet onaardig iets te vernemen uit het vele daarvoor, opgeteekend is in vroegere jaren. Oudtijds behoorde al het water in deze heerlijkheid met haar killen en in hammen aan den Ambachtsheer. Indien er een kade om eenige landerij en gelegen werd, bleef toch het daarin' bevindende water (behalve de slopten) het eigendom van genoemden heer, wilde het bestuur van die ingedijkte landen] het water van doel laten veranderen*, dan moest zij het recht op dat water, vergoeden aan den bezitter der heerlijk heid, tal van stukken hier kunnen dat bewijzen. Omtrent het riet, staande in het water langs de oevers, daar van staat opgetee kend: „dat neymandt, dan de eigenaer van de visscherien voortaen geenrehan.' de ruyehte (riet) en snijde, noch en hale uut die vóorensz visscherien". Verder staat er van de visscherij dat, „die ruichte staende langs de visscherien, daer snouck in«e wezende, neymandt die snouck uut die ruyehte hale dan de eigenaer van die visscherien", en dat nie mand dan de eigenaar van het water daar mag „uitgoersen" (uitgorsen) ofte moer- diken. De strijd omtrent het bedoelde riet alhier, loopt, wie mag dat snijden De eigenaar van het water of van het land? De eigenaar van het water heeft tal van jaren naar dat riet niet omgezien en nu vermoed dc een, dat in de loop der tijden de golfslag de oevers heeft uitgebeten en daardoor land, water was geworden (hoewel de Oude Kaarten van vóór een en twee honderd jaren geen anderen vorm aan het water geven dr.n, thans), de ander zegt: juist die breede zoom riet heeft het afspoelen der lan den voorkomen. Met verlangen zien velen hier de uit- praak der rechtbank in deze netelige kwestie tegemoet. De loteling W. van der L. te Hoog- made die nummer 2 heeft getrokken en door de Militieraad werdt aangewezen voor den dienst, heeft aan Gedeputeer de Staten herkeuring aangevraagd. - Onze plaatselijke geneesheer W. A. Asman is in de algemeene vergade ring van „Het Groene Kruis" benoemd tot lid van het hoofdbestuur. WARMOND. Naar wij vernemen is deze week door de Nederl. Herv. Ge meente alhier, in een vergadering be sloten een Christelijke Bizondere School op te richten. De verlofganger dezer gemeente» D. A. van Rijn, lichting 1909 is opgeroepen om den len Decembar a.s. onder de wapenen te komen. - De loteling C. M. van Steijn (no. 6) heeft bericht ontvangen van den com mandant 3e Reg. Huzaren te 's Graven hage, dat, gelet op zijn verzoek, ge legenheid bestaat bij bovengenoemd Regiment te worden ingedeeld. vader en den eerwaarden pater aan en lachte met een engelachtige glimlach. Hun leven kreeg weer zijn gewonen loop. Eén ding veranderde, om de H. Mis bij te wonen, zonder met de gewoonten en levenswijze van mijnheer Gensenne te breken. Óm acht uur bracht Juliana hem een kop chocolade. Dat maakte zijn ontbijt uit. Dan vroeg hij haar altijd: „Wat zult gij heden doen „Wij zullen werken, indien gij wilt, 'was steeds het zelfde antwoord van Ju liana. Juliana werd achttien jaren. Toen leer de zij een droevig familiegeheim ken- ken, dat haar zeer terneer drukte. Zij zocht haar kracht in het geloof, haar troost in het gebed. Zij wist de belet selen, die haar geluk in den weg ston den, weg te nemen. Maar haar geluk was van korten duur want spoedig trof haar een zwaren slag, waardoor zij zich weder aan droefheid overgaf. Na dezen ramp begaf de grijsaard zich weder naar de bibliotheek. Hij ver volgde met nieuwen ijver zijn Bijbelstu diën. Omtrent dezen tijd kwam hij in kenrtli met Ephraïm. (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1909 | | pagina 5