Kinderverlamming. De Erfgenamen van Judas. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van 29 October. In de Köln. Zeitung is een breedvoe rig artikel gewijd aan het karakter der kinderverlamming waarbij quaesties jworden aangevoerd ,die om haar actuali teit het Utr. Dgbl. tot eene beknopte (Overzetting doen besluiten. Deskundigen zijn hier aan het woord, Uil. de twee tot de enquête-commissie behoorende onderzoekers prof. dr. Paul .Krause, directeur der medische polikliniek hoofd van het laboratorium der ver- eeniging ter bestrijding der volksziekten in het Roergebied, die een verslag heb ben uitgebracht over hunne waarnemin gen en proefnemingen op dieren. Prof. dr. Krause geeft een overzicht over de geschiedenis der ziekte. In 1907 trad de spinale kinderverlamming als epidemie in New-York op. Er waren !meer dan S00 gevallen. In 1908 is een grooter aantal in Ween en en Graz waar genomen. De momenteele epidemie heeft vol gens Prof. Krause reeds in vorige jaren 'haar eerste sporen vertoondgevallen yan acute verlamming zijn zonder twij fel in 1908 en 1907 in Hagen en om geving voorgekomen. Ik kon drie zooda nige gevallen constateeren. Een geval ;uit het jaar 1907 in Wetter heeft epide miologisch in zooverre een zekere belang wekkendheid, daar in de familie van het zieke kind twee Zweedsche ingenieurs Verkeerden, die in 1907 naar hun land terug keerden. (In Zweden heerscht, ge lijk bekend, deze besmettelijke ziekte). De behandelende geneesheer vertelde, dat het rn zijn 20-jarige praktijk het eerste geval van kinderverlamming in Wetter geweest was. Het eerste geval der verlamming in dit jaar werd in be- igin Juni waargenomen. In Juni, Juli en Augustus trad een groot getal van gevallen eerst groepsgewijze" op, doch ook in September en October werden beslist nog nieuwe ziektegevallen aan gegeven. Van de gevallen in Hagen was het jongste kind 4i/2 week, het oudste 15 'jaren. Verreweg de meeste zieke kin- 'dcren waren 2 jaar oud, het vrouwelijke 'geslacht in kleine meerderheid. Met uit zondering van een geval werd regelma tige koorts en meestal sterk opvallend zweete.i bespeurd. De kinderen hadden geen eetlust, sliepen zeer onrustig, le den aan een prikkelbare stemming en schreiden bij de minste aanraking. Over al constateerde men dezelfde opvallende slaapziekte. Opmerkelijk was bij deze eerste periode der ziekte pijnlijkheid bij de aanraking van den' wervelkolom, van den nek en de beenen. De gevreesde verlammingen beginnen volgens het beweren van den deskun dige, met het intreden van de ziekte stof in het bloed. De gevolgen zijn ont stekingen van het centraal zenuwgestel, hetwelk zijnerzijds de verlammingen te- ,weeg brengt. Meestal ontstaat deze ver lamming in de halsspieren, zoodat het hoofd, absoluut niet bij te trekken naar achteren, meermalen ook opzij of naar voren overvalt, verlamming der rug- en buikspieren, zoodat oprichten en zitten onmogelijk wordt, tergelijker tijd of kort na elkander komen verlammingen, die g e w o o n 1 ij k voor goed bi ij v e n bestaan, naar de veelvuldigheid van haar optreden zijn dat verlammingen van een been of enkele spierbundels, verlam mingen van een arm of beide beenen, een gelaatshelft, beide beenen en een arm, de urineblaas (de laatste verlam ming trad alleen bij gelijktijdig bestaan de verlamming der beide beenen in.) Over de quaestie der besmetting der ziekte zijn de volgende beschouwingen yan prof. Krause belangrijk: „water, inelk, brood, vleesch schijnen niet in iaanmerking te komen. Minder gerust stellend moet ik mij uitlaten over de FEUILLETON. 25) Later, na met elkander Vergeleken te hebben de godsdiensten van Egypte, Perzië, Indiëna gelezen te hebben de fcendayesfa, en de wonderbare legenden Van het heidnisch Oosten, kwam het ver langen bij hem op den Bijbel te ken- men. ïn het verlangen zijn vergelijkende godsdienststudie te hervatten, begon hij een uitgebreid onderzoek naar de geschiedenis van de Joden, in verband met de geschiedenis der Assyriëérs, Me den en Persen: Deze werken noodzaak ten hem tot de studie der oude aard rijkskunde, welke hern weer tot de oud heidkunde, oorspronkelijke beeldhouw kunst en hieroglyphe geschriften bracht; hij onderzocht oude munten, .verzamelde kostbare juweelen enz. Juliana schepte er een waarachtig genoegen in deze collecties te rarng- scnikken, de geschiedenis te bestudeeren yan ieder overblijfsel, met behulp waar van men dikwijls een geheel tijdperk yan .verdweenen Jbeschaviiig weder pp- quaestie, of niet met het genot van ooft het gift in het menschelijk lichaam dringt. Er bestaat in elk geval het zeer merkwaardige feit, dat zich onder de lij ders een groot aantal kinderen, die nog met borst gevoed worden, bevinden. Daar zich de ziektegevallen reeds over verscheiden maanden uitstrekken, moe ten ook verschillende ooftsoorten in aanmerking komen. Ook ongedierte, als vlooien en luizen, insecten, als muggen en wespen de laatste moeten dit jaar zeer talrijk geweest zijn schijnen de besmetting niet te bewerkstelligen. Van eene opvallende zaak werden wij eerst in de laatste weken in kennisge- steld. Een herbergier deed mededeeling, dat tegelijk met het ziek worden van zijn dochter 2 jonge hoenders onder gelijke verlammingsverschijnselen ge storven zijn. Een derde was ziek ge worden ,maar herstelde zich spoedig. De sectie van het laatste dier leverde na slachting geen pathologische bijzonder heden op. Tot onze grootë verwondering ver namen wij bij nader onderzoek, dat in Huspe, een stad, waarin meer dan 21 gevallen van kinderverlamming voor kwamen, in Juni een groote sterfte on der de jonge hoenders was geweest, ter wijl de ouderen gespaard waren geble ven. Zoo stierven binnen korten tijd in een kippenhok 60 kuikens, in een hok daarnaast een dozijn. Ook gedurende de Zweedsche epidemie werd herhaaldelijk bericht van een opvallend groote hoen- dersterfte. Hoe merkwaardig ook, laat zich nog geen conclusie yellen. Voor de behandeling der ziekte wordt afzondering dér lijders voorgesteld, zoo mogelijk in een ziekenhuis. Ook woning infectie wordt noodzakelijk geacht. Het tweede verslag, van beide on derzoekers tezamen bewerkt, behandelt de aetiologie der acute epidemische kin derverlamming. Uit Duitschland komen intusschen be richten het aantal opgegeven gevallen vermeerderen. In Mülheim a. d. Ruhr is het aantel op 21 October sinds Za terdag j.l. van 46 op 49 gestegen, het sterftecijfer was op 10 geklommen. Van 1016 Oct. zijn verder ter ken nis van den gezondheidsraad gekomen 58 gevallen van kinderverlamming te Arnsberg. De ziekte woedt dus wel hevig. Over de Kinderverlamming treffen wij in de N. R. Ct. van gisteravond nog aan een ingezonden stuk van dr. A. C. Har- tevelt, arts, te L e i d e n. Dr. Hartevelt is het niet eens met de opvattingen van zijn Utrechtschen colle ga, van welke wij gisteren melding maak ten. Zoo schrijft deze Leidsche arts: „Alweer een geval voor het pu bliek om te zeggen: 7,Zie je wel, die dokters zijn het nooit met elkaar eens, spreken elkaar altijd tegen". Dit zou nu op zichzelf zoo erg niet zijn (was het niet Billroth, die zeide: i,das Publikum ist in medizinischen Sachen sehr dumm"?), als bij deze zaak niet juist de gemoedsrust van talrijke ouders gemoeid was. Waar nu hier te Leiden gebleken is, dat van de 25 gevallen, waargenomen van begin Augustus tot heden, slechts 4 bij schoolgaande kinderen zijn voor- gekormen en deze 4 nog op 4 ver schillende scholen, daar kan men toch gerust zeggen, dat van besmetting op of door scholen hier ter stede althans niets is gebleken, en dat, in verband met de verschillende doeltreffende maatregelen, hier genomen, (ook me degedeeld door dr. X.), het veel be ter is de ouders gerust te stellen en ze niet af te raden hun kinderen naar school te sturen. Waarbij nog komt, dat, als alle of zeer vele kinderen van school worden gehouden, deze daar mede geenszins geïsoleerd zijn te ach ten, tenzij men in elk huis alle kin deren opgesloten houdt. Redeneerende op de wijze van Dr. bouwde. Naarmate hij meer in den Bijbel las, gevoelde mijnheer Gensenne zich niet overwonnen, maar toch verward. De philosophic niet meer voldoende achtend voor geest en ziel, vroeg hij zich afy of hij niet zondigde tegen zijn gewe ten van eerzaam man, door Juliana het voedsel van het geloof te weigeren. Had hij het recht haar te berooven van het onderricht van een godsdienst, waarin een zoo groot aantal mannen en vrouwen troost en kracht putten. Na lang te hebben nagedacht, vreesde hij een knaging te voe len, indien hij verzuimde Juliana telaten onderrichten in hetgeen zij niet wist. Maar hoe het aan te leggen met dit meisje, dat een candidaats-examen had kunnen doen. Zou hij haar, gedurende een jaar in een klooster zenden. Zij zou er niet de dierbare studiën volgen, en zij zou haar dorst lesschend aan de beker van de heilige wetenschap, de profane wetenschap vergeten, die haar zoo deed uitsteken boven de kinderen van haar leef tijd. Zeker, mijnheer Gensenne had bij hem een wijze, ontwikkelde leerares kun nen nemen, die de opvoeding van zijn kleindochter ;zou hebben voltooid, maar dit systeem zou de regel van 't leven in dit huis verward hebben en mijnheer Gen senne kon niet besluiten de minste ver andering te (brengen m de orde en het Starcke, „beter iets te ongerust dan te gerust", zou men feitelijk nooit kinderen naar eenige school kunnen laten gaan, want altijd dreigen er be smettelijke ziekten, die in of door de school kunnen worden verbreid. En bij de ziekte in quaestie zouden de lange duur, het slepend optreden der epidemie, noodig maker», dat de scho len maanden lang niet bezocht werden. Zou het middel hier niet er ger zijn dan de kwaal?" Gemeenteraad van Leiden. Vervolg van gisteren. Aan de orde is de beraadslaging over de aanstelling van vier nieuwe politieagen ten. De heer Fockema Andrea e heeft niet den moed te stemmen voor het amen dement. Het doet spr. leed, dat de Voor zitter de meening heeft, dat met de politie gedaan wordt, wat ermee gedaan kan worden. Dit vermindert de waarschijn lijkheid, dat er verbeteringen zal komen. De Voorzitter zegt overtuigd te zijn dat er gebreken bestaan en spreker zal noodig gebleken verbeteringen aanbren gen. Spreker is evenwel van meening, dat het stelsel op 't oogenblik niet gewijzigd moet worden. De heer Sijtsma kan niet inzien dat door 4 nieuwe agenten een betere toe stand zal worden verkregen. De heer v. d. E1 s t heeft geen antwoord gekregen op zijn vraag of er geen adjunct inspecteurs uitgeschakeld kunnen wor den. Zij doen precies hetzelfde als de hoofdagenten en deze groeep jongelui houdt de bevordering van oudere agenten tegen. Waarom moet de agent le klasse dienst doen voor het aanmaken van kachels, enz. De Voorzitter verwijst naar de uit voerige discussies van twee jaar geleden, toen de rang van adjunct-inspecteurs werd ingesteld. Men moest personeel hebben, dat boven de hoofdagenten stond. De ad junct-inspecteurs bewijzen goede dien sten. De andere opmerking zal spr. ten bate nemen. De heer S ij tsma trekt het amende ment in. Het volgnunnn., inclusief de aanstelling van vier nieuwe agenten, wordt goedge keurd. Volg. 102. De heer Fokker wenscht dat bij vervaardiging van poiitiekleeding rekening wordt gehouden met billijke ar- arbeidsvoorwaarden. De Voorzitter zegt, dat de kleeding betaald wordt uit een afzonderlijk fonds. Dit punt is in de sectie niet besproken en zulke zaken moeten niet rauwelings in debat worden geworpen. Het volgnummer wordt goedgekeurd. De heer Fockema Audreae stelt voor volg. 105 te verhoogen met f 300, ten behoeve van de aanschaffing van politie honden. Spr. wijst op het nut ervan bij het opsporen van misdaden. Spr. acht het best jonge honden te koopen, die hier gedresseerd worden. Een som van f 300 is zoo groot niet voor onderhoud en aan- schaffing. De Voorzitter kan zich met dit voor stel niet vereenigen. Spr. wil een afwach tende houding aannemen. Spr. staat nog op het standpunt van verleden jaar. Er is gebleken, dat in verschillende plaatsen in ons land de hoofden van politie geen heil van den politiehond verwachten. In de groote steden geven de politiehonden niets, als de daders van misdrijven zich met publieke vervoermiddelen verwijderd hebben. Dan raakt de hond het spoor kwijt. De dader moet iets hebben achter gelaten, anders kan de hond niet naspeu ren. Bovendien zegt de ervaring in onze omgeving, dat de politiehonden niets tot stand brachten. De dressuur van een hond is zeer kostbaar. Overal neemt men een afwachtende houding aan; welnu, Iaat ons ook wachten. Wordt elders resultaat ver kregen, dan zal spr. de eerste zijn de aan schaffing te verdedigen en voor te stel len. De heer Fockema Andreae is niet overtuigd door de bestrijding van den Voorzitter. Verschillende misdaden zijn hier niet opgespoord, daarom moeten er gebruik van zijn uren. Hij had eens een stoutmoedig plan, dat hem geheel scheen te bevredigen. Op dat tijdstip was Pater Anselmus in volle schit tering van zijn roem als redenaar. Iedere maal, als hij kwam prediken, kwam men in menigte in de Notre-Dame naar hem luisteren. Zijn vurige, beeldrijke, welspre kendheid bracht gelijkelijk in beroering de mannen, die verlangend waren een prachtige rede te hooren, en de vrouwen, wier hart zonder moeite dit wonderbaar woord trof, na ook haar geest gewonnen te hebben. Pater Anselmus was geen theoloog; hij sprak weinig over de geheimen des ge- Ioofs, en over het dogma; maar hij be handelde met weergalooze meesterschap hetgeen het menschelijk leven, bedorven door de zonde van Adam, en opge heven en gezuiverd door het bloed van een God, raakte. Wanneer hij den strijd van de ziel schilderde, worstelend in de banden der menschelijkheid, zonder op houden voortgesleept naar het kwaad; wanneer hij haar toonde, strijdend tegen de bekoringen, die zij niet overwint, dan ten koste van tranen en boete, dan be reikte Pater Anselmus prachtige effec ten. Men voelde zich gesterkt door de ge dachte dat allen lijden en allen overwin nen, steunend op het kruis. Uit een preek yan Pater Anselmus ko- nieuwe middelen worden aangewend om de daders te achterhalen. De feiten bewij zen, dat de politiehonden nut stichten, Wat kan er tegen zijn? De Voorzitter zegt, dat men een gedresseerden hond moet hebben. Deze dressuur is zeer kostbaar. Wat kan er tegen zijn, dat het voorstel een jaar wordt teruggenomenIn den Haag, waar men politiehonden heeft, zijn ook geen schit terende resultaten verkregen. De heer A a 1 b e r s e zegt, dat de proe ven met politiehonden niet veel bewij zen. In de practijk vallen ze niet mee. Voorts bevestigd spr. hetgeen de Voorzit ter mededeelt. De heer Brie t zou het betreuren, dat onder den indruk van twee dief stallen, de politiehond werd aangeschaft. Er gebeuren zoo weinig feiten van be- teekenis, dat de hond misschien éénmaal per jaar uit zijn hok zou worden ge haald. De heer Fokker vraagt naar de opi nie van den Commissaris van politie te Leiden, die toch ook een autoriteit is. De heer Roem verklaart zich voor aanschaffing. Is het niet in het belang der agenten dat zij 's nachts eeni'ge honden bij zich hadden. De Voorzitter zegt, dat de Com missaris van politie te Leiden eveneens een afwachtende houding wil aannemen. Het eigenaardige van een politiehond is, dat hij steeds in gezelschap is van dengene,- die hem dresseerde. Van bevei liging van agenten is dus geen sprake. Het amendement van den heer Focke ma Andreae komt in stemming en wordt met 22 tegen 8 stemmen verworpen. Vóór stemden de heeren Carpentier Alting, Corts ,van der Eist, Fockema Andreae, Fokker Hoogeboom, Reimerin- ger, Roem. De heer van der Eist zegt, dat bij de recherche geen fototoestel is tot het vervaardigen van reproductie enz. De Voorzitter zegt van deze op merking nota te zullen nemen. Bij volg. 111 bepleit de heer Focke ma Andreae vervanging van het gas licht op het Rapenburg door electrisch licht. Wethouder Korevaar zegt in die richting te willen medewerking, maar in niet al te snel tempo. Als de elec- trische train komt, zullen Breestraat en Hoogewoerd ook verlicht worden. Toe zegging dat het Rapenburg 't volgend jaar electrisch verlicht zal worden kan spr. niet doen. Men moet evenwel voorzichtig zijn. De resultaten van de Electr. Centrale zijn van jongen datum en het gasver bruik toont dit jaar een absolute en re latieve vermindering. Het volgnummer wordt daarmede goedgekeurd. Bij volg. 116 bestijgt de heer Roem zijn oud stokpaardje over het niet-hoor- ren der Commissie van Fabricage. U is voorbarig, antwoordt de Voorzitter. Ik ben niet voorbarig repliceert de heer Roem en toont dit aan. Het volgnummer wordt goedgekeurd. De subsidie van de vereeniging tot be strijding der tuberculose wordt vastge steld op f 1250. Volg. 123. De heer van der Eist stelt voor f125 te schrappen voor on derhoud van het taiud in de bocht aan den Witten Singel. Dit gazon ontsiert den Singel en is met haar karakter niet in overeenstemming. Wethouder Korevaer zegt, dat het een quaestie van smaak is. Spr. zou betreuren als de post geschrapt werd. Het amendement van de heer v. d. Eist wordt aangenomen met 24 te gen 6 st., zoodat het gazon zal verdwij nen. Bij volgn. 122 klaagt de heer Meule- man over de slechte bestrating van den Stationsweg. Herhaaldelijk gebeuren er ongelukken. De straat ligt veel te rond en wordt niet goed schoongehouden. De weg is slechts begaanbaar voor de tram in de rails en voetgangers op het trot toir. Wethouder Korevaar zegt, dat niet voor elk putje verstraat kan worden. Er worden vaak overdreven eischen gesteld. mend, voelde niemand zich vernederd; men bracht hem eeuwigen dank, dat hij zoo goed ons de ellende toonde, die wij met ons sleepen. Zijn invloed was groot. Men haalde groote bekeeringen aan, die door hem bewerkt waren. Tot Pater Anselmus besloot Gensenne zich te richten. Zonder Juliana er van in kennis te stel len, leidde hij haar op een dag de spreek kamer binnen van het klooster, dat de be roemde Karmeliet bewoonde. De naam van Gensenne was genoeg bekend in de wetenschappelijke wereld, zoodat de re ligieus den geleerde eenige oogenblikken toestond. =- Pater, zeide de grijsaard met ernsti ge en zachte stem, mijne kleindochter en ik komen tot u als twee nieuwbekeerden. Ik heb dit kind opgevoed in de profane letteren. De ontwikkeling van haar ver stand zal haar veroorloven, hoop ik, spoe dig den verloren tijd in te halen. Zij weet absoluut niets van het geloof, wilt gij haar aannemen als leerling en mij veroor loven tegenwoordig te zijn bij de lessen, die gij haar zult willen geven? De grijsaard is bijna niet geleerder dan het jonge meisje. Misschien zal hij niet dezelfde eenvoudigheid van 't hart mee brengen, maar hij zal dezelfde eaerbied Pater Anselmus aarzelde te antwoor- bewaren. ,t Volgend jaar loopt de electrische tram; hopen we dan dat het beter wordt. Bij volgn. 124 verklaart de heer Van Hoeken zich tegen de buitengewone uit gaven voor de verstrating van de Beesten markt. De belanghebbenden verklaren zich tegen de verhooging van de staan plaatsen, zooals spreker is medegedeeld. Hierdoor is spr. in zijn meening versterkt, dat deze f 1600 kan worden bespaard. Wethouder Kers tens zegt, dat de door den heer van Hoeken bedoelde ver strating een quaestie van technischen aard is. Verhooging van standplaatsen wordt door de boeren gewenscht en verplaatsing van de veemarkt zal in de eerste 6 jaar niet geschieden. Wethouder Korevaar zegt, dat deze post geen reparatiewerk betreft. De Marktcommissie heeft geadviseerd tot verhooging der standplaatsen om het vee beter te doen uitkomen. De heer Van Grüting zegt, dat de algemeene wensch is op de oude beesten markt eenzelfden toestand te krijgen als op de nieuwe. Er zijn vele kuilen en putten, waarvan verandering evenveel zou kosten als een nieuwe bestrating als werd voorgesteld. De heeren Van Hoeken stelt voor volgn. 124 met f 1630 te verminderen en dus niet de 4 lange vakken van de oude beestenmarkt, grenzende aan de Steenstaat, te verstraten en te verhoogen. Na repliek van de heeren Van Hoe ken en Van Grüting wordt het amendent in stemming gebracht. De stemmen staakten, 15 tegen 15 st., zoodat in de avondvergadering herstem ming noodig is. Bij volgn. 126 bepleit de heer Van Hoeken het leggen van een brug over de Haarlemmervaart. Reeds vroeger is voor die doel een perceel daar ter plaatse aangekocht. Spr. wenscht voorloopig een brug voor voetgangers; 't is in het belang van de neringdoenden en alle omwonende personen. Wethouder Korevaar zegt, dat de heer Van Hoeken aandringt op een brug voor de eischen van verkeer en van de veiligheid. Men heeft de gelegenheid gereserveerd voof den bouw van een brug, echter alleen dan als de eischen van communicatie het eischen. De be woners van Maredijk en Haarlemmerirek- vaart winnen niets bij een brug over de trekvaart als zij naar het station of naar het centrum der stad moeten gaan. 't Is dus voor onderling verkeer. De bebouwing is niet van dien aard, dat met de gedrukte financiën tot den aan leg van een brug moet worden overgegaan. Laat men beginnen met een pontje in de vaart. Na repliek van de heeren van Hoe ken en wethouder Korevaar wordt het volgnummer goedgekeurd. Bij volgn. 128 vraagt de heer Ver gouwen naar de plannen van de tweede Zweminrichting. Hoe staat het daarmede. De Voorzitter zegt, dat de plannen in overweging zijn en te gelegener tijd de Raad een voorstel zal bereiken. Bij volg. 134 stelt de heer Fokker voor deze post met f 1645 te vermindere voor aanschaffing van den derden sproei wagen. Spr. acht met den benarden finan- cieelen toestand deze post niet gemotiveerd, te meer daar de sproeiwagen feitelijk f 870, aan bediening zal kosten, De Wethouder Korevaar zegt, dat talrijke klachten inkomen over het sproeien der wegen. Als de Raad weigert, zal het voor B. en W. een groot gemak zijn, want dan hun verantwoordelijkheid af. De sproeiwagen is noodig voor de buiten wijken, die nu niet te bereiken zijn. De Voorzitter wijst nog op het dringend noodige van den 3en sproei wagen. Twee is voor Leiden wel wat weinig. Aan de zoo veelzijdig geopen baarde wenschen van de ingezetenen moet tegemoet worden gekomen. Het amendement-Fokker wordt in stem ming gebracht. De stemmen staken weder om, zoodat ook hierover hedenavond her stemd moet worden. Over hoofdstuk VII, Onderwijs, zegt de heer Fokker, dat hij bij gelegenheid B. en W. zal vragen wat het verschil den. Indien hij het verzoek aiweus, w ie weet of de grijsaard ooit weer verlangen zou zich te laten onderrichten? Zou er geen groote overwinning te behalen zijn,- om dezen philosoof te bekeeren?. .Vervol gens zou dit zoo zachte en zoo r uq kind geen aanwinst zijn voor de Maar hij zou ongeveer drie n.. cJ«W noodig hebben voor het onderricht van Juliana, en, wij hebben het reeds gezegd,- de tijd van Pater Anselmus was zeldzaam. Zijn ijver bracht hem over onverwachte moeielijkheden heen. Hij antwoord t eene berusting in het verzoek v heer Gensenne. Vooreerst, zeide hij, ik ben niet vrij,- de belofte van gehoorzaamheid, die mij bindt, veroorlooft slechts mij relatief te verbinden, indien ik van mijn superieur het verlof verkrijg, wat ik hem met veel aandrang zal vragen. Wij zullen afwachten, Pater. En gij zult binnen drie dagen een brief hebben. Deze brief, die den volgenden dag kwam, was bevestigend. Het hoofd van de Eerw. Paters Carmelieten, in aanmer king nemend den leeftijd en den kennis van Mr. Jerome Gensenne, het verwon derlijke verstand van zijn kleindochter,- machtigde pater Anselmus hen in te wij den in de heilige wonderwerken van den godsdienst ([Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1909 | | pagina 7