Kinderverlamming.
De Erfgenamen van Judas.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van 29 October.
In de Köln. Zeitung is een breedvoe
rig artikel gewijd aan het karakter der
kinderverlamming waarbij quaesties
jworden aangevoerd ,die om haar actuali
teit het Utr. Dgbl. tot eene beknopte
(Overzetting doen besluiten.
Deskundigen zijn hier aan het woord,
Uil. de twee tot de enquête-commissie
behoorende onderzoekers prof. dr. Paul
.Krause, directeur der medische polikliniek
hoofd van het laboratorium der ver-
eeniging ter bestrijding der volksziekten
in het Roergebied, die een verslag heb
ben uitgebracht over hunne waarnemin
gen en proefnemingen op dieren.
Prof. dr. Krause geeft een overzicht
over de geschiedenis der ziekte. In 1907
trad de spinale kinderverlamming als
epidemie in New-York op. Er waren
!meer dan S00 gevallen. In 1908 is een
grooter aantal in Ween en en Graz waar
genomen.
De momenteele epidemie heeft vol
gens Prof. Krause reeds in vorige jaren
'haar eerste sporen vertoondgevallen
yan acute verlamming zijn zonder twij
fel in 1908 en 1907 in Hagen en om
geving voorgekomen. Ik kon drie zooda
nige gevallen constateeren. Een geval
;uit het jaar 1907 in Wetter heeft epide
miologisch in zooverre een zekere belang
wekkendheid, daar in de familie van het
zieke kind twee Zweedsche ingenieurs
Verkeerden, die in 1907 naar hun land
terug keerden. (In Zweden heerscht, ge
lijk bekend, deze besmettelijke ziekte).
De behandelende geneesheer vertelde,
dat het rn zijn 20-jarige praktijk het
eerste geval van kinderverlamming in
Wetter geweest was. Het eerste geval
der verlamming in dit jaar werd in be-
igin Juni waargenomen. In Juni, Juli
en Augustus trad een groot getal van
gevallen eerst groepsgewijze" op, doch
ook in September en October werden
beslist nog nieuwe ziektegevallen aan
gegeven. Van de gevallen in Hagen was
het jongste kind 4i/2 week, het oudste 15
'jaren. Verreweg de meeste zieke kin-
'dcren waren 2 jaar oud, het vrouwelijke
'geslacht in kleine meerderheid. Met uit
zondering van een geval werd regelma
tige koorts en meestal sterk opvallend
zweete.i bespeurd. De kinderen hadden
geen eetlust, sliepen zeer onrustig, le
den aan een prikkelbare stemming en
schreiden bij de minste aanraking. Over
al constateerde men dezelfde opvallende
slaapziekte. Opmerkelijk was bij deze
eerste periode der ziekte pijnlijkheid bij
de aanraking van den' wervelkolom, van
den nek en de beenen.
De gevreesde verlammingen beginnen
volgens het beweren van den deskun
dige, met het intreden van de ziekte
stof in het bloed. De gevolgen zijn ont
stekingen van het centraal zenuwgestel,
hetwelk zijnerzijds de verlammingen te-
,weeg brengt. Meestal ontstaat deze ver
lamming in de halsspieren, zoodat het
hoofd, absoluut niet bij te trekken naar
achteren, meermalen ook opzij of naar
voren overvalt, verlamming der rug- en
buikspieren, zoodat oprichten en zitten
onmogelijk wordt, tergelijker tijd of kort
na elkander komen verlammingen, die
g e w o o n 1 ij k voor goed bi ij v e n
bestaan, naar de veelvuldigheid van
haar optreden zijn dat verlammingen van
een been of enkele spierbundels, verlam
mingen van een arm of beide beenen,
een gelaatshelft, beide beenen en een
arm, de urineblaas (de laatste verlam
ming trad alleen bij gelijktijdig bestaan
de verlamming der beide beenen in.)
Over de quaestie der besmetting der
ziekte zijn de volgende beschouwingen
yan prof. Krause belangrijk: „water,
inelk, brood, vleesch schijnen niet in
iaanmerking te komen. Minder gerust
stellend moet ik mij uitlaten over de
FEUILLETON.
25)
Later, na met elkander Vergeleken te
hebben de godsdiensten van Egypte,
Perzië, Indiëna gelezen te hebben de
fcendayesfa, en de wonderbare legenden
Van het heidnisch Oosten, kwam het ver
langen bij hem op den Bijbel te ken-
men.
ïn het verlangen zijn vergelijkende
godsdienststudie te hervatten, begon
hij een uitgebreid onderzoek naar de
geschiedenis van de Joden, in verband
met de geschiedenis der Assyriëérs, Me
den en Persen: Deze werken noodzaak
ten hem tot de studie der oude aard
rijkskunde, welke hern weer tot de oud
heidkunde, oorspronkelijke beeldhouw
kunst en hieroglyphe geschriften bracht;
hij onderzocht oude munten, .verzamelde
kostbare juweelen enz.
Juliana schepte er een waarachtig
genoegen in deze collecties te rarng-
scnikken, de geschiedenis te bestudeeren
yan ieder overblijfsel, met behulp waar
van men dikwijls een geheel tijdperk
yan .verdweenen Jbeschaviiig weder pp-
quaestie, of niet met het genot van ooft
het gift in het menschelijk lichaam
dringt. Er bestaat in elk geval het zeer
merkwaardige feit, dat zich onder de lij
ders een groot aantal kinderen, die nog
met borst gevoed worden, bevinden.
Daar zich de ziektegevallen reeds over
verscheiden maanden uitstrekken, moe
ten ook verschillende ooftsoorten in
aanmerking komen. Ook ongedierte, als
vlooien en luizen, insecten, als muggen
en wespen de laatste moeten dit
jaar zeer talrijk geweest zijn schijnen
de besmetting niet te bewerkstelligen.
Van eene opvallende zaak werden wij
eerst in de laatste weken in kennisge-
steld. Een herbergier deed mededeeling,
dat tegelijk met het ziek worden van
zijn dochter 2 jonge hoenders onder
gelijke verlammingsverschijnselen ge
storven zijn. Een derde was ziek ge
worden ,maar herstelde zich spoedig. De
sectie van het laatste dier leverde na
slachting geen pathologische bijzonder
heden op.
Tot onze grootë verwondering ver
namen wij bij nader onderzoek, dat in
Huspe, een stad, waarin meer dan 21
gevallen van kinderverlamming voor
kwamen, in Juni een groote sterfte on
der de jonge hoenders was geweest, ter
wijl de ouderen gespaard waren geble
ven. Zoo stierven binnen korten tijd in
een kippenhok 60 kuikens, in een hok
daarnaast een dozijn. Ook gedurende de
Zweedsche epidemie werd herhaaldelijk
bericht van een opvallend groote hoen-
dersterfte.
Hoe merkwaardig ook, laat zich nog
geen conclusie yellen.
Voor de behandeling der ziekte wordt
afzondering dér lijders voorgesteld, zoo
mogelijk in een ziekenhuis. Ook woning
infectie wordt noodzakelijk geacht.
Het tweede verslag, van beide on
derzoekers tezamen bewerkt, behandelt
de aetiologie der acute epidemische kin
derverlamming.
Uit Duitschland komen intusschen be
richten het aantal opgegeven gevallen
vermeerderen. In Mülheim a. d. Ruhr
is het aantel op 21 October sinds Za
terdag j.l. van 46 op 49 gestegen, het
sterftecijfer was op 10 geklommen.
Van 1016 Oct. zijn verder ter ken
nis van den gezondheidsraad gekomen
58 gevallen van kinderverlamming te
Arnsberg.
De ziekte woedt dus wel hevig.
Over de Kinderverlamming treffen wij
in de N. R. Ct. van gisteravond nog aan
een ingezonden stuk van dr. A. C. Har-
tevelt, arts, te L e i d e n.
Dr. Hartevelt is het niet eens met de
opvattingen van zijn Utrechtschen colle
ga, van welke wij gisteren melding maak
ten.
Zoo schrijft deze Leidsche arts:
„Alweer een geval voor het pu
bliek om te zeggen: 7,Zie je wel, die
dokters zijn het nooit met elkaar
eens, spreken elkaar altijd tegen".
Dit zou nu op zichzelf zoo erg niet
zijn (was het niet Billroth, die zeide:
i,das Publikum ist in medizinischen
Sachen sehr dumm"?), als bij deze
zaak niet juist de gemoedsrust van
talrijke ouders gemoeid was. Waar
nu hier te Leiden gebleken is, dat
van de 25 gevallen, waargenomen van
begin Augustus tot heden, slechts 4
bij schoolgaande kinderen zijn voor-
gekormen en deze 4 nog op 4 ver
schillende scholen, daar kan men toch
gerust zeggen, dat van besmetting op
of door scholen hier ter stede althans
niets is gebleken, en dat, in verband
met de verschillende doeltreffende
maatregelen, hier genomen, (ook me
degedeeld door dr. X.), het veel be
ter is de ouders gerust te stellen en
ze niet af te raden hun kinderen naar
school te sturen. Waarbij nog komt,
dat, als alle of zeer vele kinderen van
school worden gehouden, deze daar
mede geenszins geïsoleerd zijn te ach
ten, tenzij men in elk huis alle kin
deren opgesloten houdt.
Redeneerende op de wijze van Dr.
bouwde.
Naarmate hij meer in den Bijbel las,
gevoelde mijnheer Gensenne zich niet
overwonnen, maar toch verward.
De philosophic niet meer voldoende
achtend voor geest en ziel, vroeg hij zich
afy of hij niet zondigde tegen zijn gewe
ten van eerzaam man, door Juliana het
voedsel van het geloof te weigeren. Had
hij het recht haar te berooven van het
onderricht van een godsdienst, waarin een
zoo groot aantal mannen en vrouwen
troost en kracht putten. Na lang te hebben
nagedacht, vreesde hij een knaging te voe
len, indien hij verzuimde Juliana telaten
onderrichten in hetgeen zij niet wist.
Maar hoe het aan te leggen met dit
meisje, dat een candidaats-examen had
kunnen doen. Zou hij haar, gedurende een
jaar in een klooster zenden. Zij zou er
niet de dierbare studiën volgen, en zij
zou haar dorst lesschend aan de beker
van de heilige wetenschap, de profane
wetenschap vergeten, die haar zoo deed
uitsteken boven de kinderen van haar leef
tijd. Zeker, mijnheer Gensenne had bij
hem een wijze, ontwikkelde leerares kun
nen nemen, die de opvoeding van zijn
kleindochter ;zou hebben voltooid, maar
dit systeem zou de regel van 't leven in dit
huis verward hebben en mijnheer Gen
senne kon niet besluiten de minste ver
andering te (brengen m de orde en het
Starcke, „beter iets te ongerust dan
te gerust", zou men feitelijk nooit
kinderen naar eenige school kunnen
laten gaan, want altijd dreigen er be
smettelijke ziekten, die in of door
de school kunnen worden verbreid.
En bij de ziekte in quaestie zouden de
lange duur, het slepend optreden der
epidemie, noodig maker», dat de scho
len maanden lang niet bezocht
werden. Zou het middel hier niet er
ger zijn dan de kwaal?"
Gemeenteraad van Leiden.
Vervolg van gisteren.
Aan de orde is de beraadslaging over
de aanstelling van vier nieuwe politieagen
ten.
De heer Fockema Andrea e heeft
niet den moed te stemmen voor het amen
dement. Het doet spr. leed, dat de Voor
zitter de meening heeft, dat met de politie
gedaan wordt, wat ermee gedaan kan
worden. Dit vermindert de waarschijn
lijkheid, dat er verbeteringen zal komen.
De Voorzitter zegt overtuigd te zijn
dat er gebreken bestaan en spreker zal
noodig gebleken verbeteringen aanbren
gen. Spreker is evenwel van meening, dat
het stelsel op 't oogenblik niet gewijzigd
moet worden.
De heer Sijtsma kan niet inzien dat
door 4 nieuwe agenten een betere toe
stand zal worden verkregen.
De heer v. d. E1 s t heeft geen antwoord
gekregen op zijn vraag of er geen adjunct
inspecteurs uitgeschakeld kunnen wor
den. Zij doen precies hetzelfde als de
hoofdagenten en deze groeep jongelui
houdt de bevordering van oudere agenten
tegen. Waarom moet de agent le klasse
dienst doen voor het aanmaken van
kachels, enz.
De Voorzitter verwijst naar de uit
voerige discussies van twee jaar geleden,
toen de rang van adjunct-inspecteurs werd
ingesteld. Men moest personeel hebben,
dat boven de hoofdagenten stond. De ad
junct-inspecteurs bewijzen goede dien
sten. De andere opmerking zal spr. ten
bate nemen.
De heer S ij tsma trekt het amende
ment in.
Het volgnunnn., inclusief de aanstelling
van vier nieuwe agenten, wordt goedge
keurd.
Volg. 102. De heer Fokker wenscht
dat bij vervaardiging van poiitiekleeding
rekening wordt gehouden met billijke ar-
arbeidsvoorwaarden.
De Voorzitter zegt, dat de kleeding
betaald wordt uit een afzonderlijk fonds.
Dit punt is in de sectie niet besproken
en zulke zaken moeten niet rauwelings
in debat worden geworpen.
Het volgnummer wordt goedgekeurd.
De heer Fockema Audreae stelt
voor volg. 105 te verhoogen met f 300, ten
behoeve van de aanschaffing van politie
honden. Spr. wijst op het nut ervan bij
het opsporen van misdaden. Spr. acht het
best jonge honden te koopen, die hier
gedresseerd worden. Een som van f 300
is zoo groot niet voor onderhoud en aan-
schaffing.
De Voorzitter kan zich met dit voor
stel niet vereenigen. Spr. wil een afwach
tende houding aannemen. Spr. staat nog
op het standpunt van verleden jaar. Er
is gebleken, dat in verschillende plaatsen
in ons land de hoofden van politie geen
heil van den politiehond verwachten. In de
groote steden geven de politiehonden
niets, als de daders van misdrijven zich
met publieke vervoermiddelen verwijderd
hebben. Dan raakt de hond het spoor
kwijt. De dader moet iets hebben achter
gelaten, anders kan de hond niet naspeu
ren. Bovendien zegt de ervaring in onze
omgeving, dat de politiehonden niets tot
stand brachten. De dressuur van een hond
is zeer kostbaar. Overal neemt men een
afwachtende houding aan; welnu, Iaat ons
ook wachten. Wordt elders resultaat ver
kregen, dan zal spr. de eerste zijn de aan
schaffing te verdedigen en voor te stel
len.
De heer Fockema Andreae is niet
overtuigd door de bestrijding van den
Voorzitter. Verschillende misdaden zijn
hier niet opgespoord, daarom moeten er
gebruik van zijn uren.
Hij had eens een stoutmoedig plan, dat
hem geheel scheen te bevredigen. Op dat
tijdstip was Pater Anselmus in volle schit
tering van zijn roem als redenaar. Iedere
maal, als hij kwam prediken, kwam men
in menigte in de Notre-Dame naar hem
luisteren. Zijn vurige, beeldrijke, welspre
kendheid bracht gelijkelijk in beroering
de mannen, die verlangend waren een
prachtige rede te hooren, en de vrouwen,
wier hart zonder moeite dit wonderbaar
woord trof, na ook haar geest gewonnen
te hebben.
Pater Anselmus was geen theoloog; hij
sprak weinig over de geheimen des ge-
Ioofs, en over het dogma; maar hij be
handelde met weergalooze meesterschap
hetgeen het menschelijk leven, bedorven
door de zonde van Adam, en opge
heven en gezuiverd door het bloed van
een God, raakte. Wanneer hij den strijd
van de ziel schilderde, worstelend in de
banden der menschelijkheid, zonder op
houden voortgesleept naar het kwaad;
wanneer hij haar toonde, strijdend tegen
de bekoringen, die zij niet overwint, dan
ten koste van tranen en boete, dan be
reikte Pater Anselmus prachtige effec
ten. Men voelde zich gesterkt door de ge
dachte dat allen lijden en allen overwin
nen, steunend op het kruis.
Uit een preek yan Pater Anselmus ko-
nieuwe middelen worden aangewend om
de daders te achterhalen. De feiten bewij
zen, dat de politiehonden nut stichten,
Wat kan er tegen zijn?
De Voorzitter zegt, dat men een
gedresseerden hond moet hebben. Deze
dressuur is zeer kostbaar. Wat kan er
tegen zijn, dat het voorstel een jaar wordt
teruggenomenIn den Haag, waar men
politiehonden heeft, zijn ook geen schit
terende resultaten verkregen.
De heer A a 1 b e r s e zegt, dat de proe
ven met politiehonden niet veel bewij
zen. In de practijk vallen ze niet mee.
Voorts bevestigd spr. hetgeen de Voorzit
ter mededeelt.
De heer Brie t zou het betreuren,
dat onder den indruk van twee dief
stallen, de politiehond werd aangeschaft.
Er gebeuren zoo weinig feiten van be-
teekenis, dat de hond misschien éénmaal
per jaar uit zijn hok zou worden ge
haald.
De heer Fokker vraagt naar de opi
nie van den Commissaris van politie
te Leiden, die toch ook een autoriteit is.
De heer Roem verklaart zich voor
aanschaffing. Is het niet in het belang
der agenten dat zij 's nachts eeni'ge
honden bij zich hadden.
De Voorzitter zegt, dat de Com
missaris van politie te Leiden eveneens
een afwachtende houding wil aannemen.
Het eigenaardige van een politiehond
is, dat hij steeds in gezelschap is van
dengene,- die hem dresseerde. Van bevei
liging van agenten is dus geen sprake.
Het amendement van den heer Focke
ma Andreae komt in stemming en wordt
met 22 tegen 8 stemmen verworpen.
Vóór stemden de heeren Carpentier
Alting, Corts ,van der Eist, Fockema
Andreae, Fokker Hoogeboom, Reimerin-
ger, Roem.
De heer van der Eist zegt, dat
bij de recherche geen fototoestel is tot het
vervaardigen van reproductie enz.
De Voorzitter zegt van deze op
merking nota te zullen nemen.
Bij volg. 111 bepleit de heer Focke
ma Andreae vervanging van het gas
licht op het Rapenburg door electrisch
licht.
Wethouder Korevaar zegt in die
richting te willen medewerking, maar
in niet al te snel tempo. Als de elec-
trische train komt, zullen Breestraat en
Hoogewoerd ook verlicht worden. Toe
zegging dat het Rapenburg 't volgend
jaar electrisch verlicht zal worden kan
spr. niet doen.
Men moet evenwel voorzichtig zijn.
De resultaten van de Electr. Centrale
zijn van jongen datum en het gasver
bruik toont dit jaar een absolute en re
latieve vermindering.
Het volgnummer wordt daarmede
goedgekeurd.
Bij volg. 116 bestijgt de heer Roem
zijn oud stokpaardje over het niet-hoor-
ren der Commissie van Fabricage. U is
voorbarig, antwoordt de Voorzitter.
Ik ben niet voorbarig repliceert de heer
Roem en toont dit aan.
Het volgnummer wordt goedgekeurd.
De subsidie van de vereeniging tot be
strijding der tuberculose wordt vastge
steld op f 1250.
Volg. 123. De heer van der Eist
stelt voor f125 te schrappen voor on
derhoud van het taiud in de bocht aan
den Witten Singel. Dit gazon ontsiert
den Singel en is met haar karakter niet
in overeenstemming.
Wethouder Korevaer zegt, dat het
een quaestie van smaak is. Spr. zou
betreuren als de post geschrapt werd.
Het amendement van de heer v. d.
Eist wordt aangenomen met 24 te
gen 6 st., zoodat het gazon zal verdwij
nen.
Bij volgn. 122 klaagt de heer Meule-
man over de slechte bestrating van den
Stationsweg. Herhaaldelijk gebeuren er
ongelukken. De straat ligt veel te rond
en wordt niet goed schoongehouden. De
weg is slechts begaanbaar voor de tram
in de rails en voetgangers op het trot
toir.
Wethouder Korevaar zegt, dat niet
voor elk putje verstraat kan worden. Er
worden vaak overdreven eischen gesteld.
mend, voelde niemand zich vernederd;
men bracht hem eeuwigen dank, dat hij
zoo goed ons de ellende toonde, die wij
met ons sleepen. Zijn invloed was groot.
Men haalde groote bekeeringen aan, die
door hem bewerkt waren.
Tot Pater Anselmus besloot Gensenne
zich te richten.
Zonder Juliana er van in kennis te stel
len, leidde hij haar op een dag de spreek
kamer binnen van het klooster, dat de be
roemde Karmeliet bewoonde. De naam
van Gensenne was genoeg bekend in de
wetenschappelijke wereld, zoodat de re
ligieus den geleerde eenige oogenblikken
toestond.
=- Pater, zeide de grijsaard met ernsti
ge en zachte stem, mijne kleindochter en
ik komen tot u als twee nieuwbekeerden.
Ik heb dit kind opgevoed in de profane
letteren. De ontwikkeling van haar ver
stand zal haar veroorloven, hoop ik, spoe
dig den verloren tijd in te halen. Zij weet
absoluut niets van het geloof, wilt gij
haar aannemen als leerling en mij veroor
loven tegenwoordig te zijn bij de lessen,
die gij haar zult willen geven?
De grijsaard is bijna niet geleerder dan
het jonge meisje. Misschien zal hij niet
dezelfde eenvoudigheid van 't hart mee
brengen, maar hij zal dezelfde eaerbied
Pater Anselmus aarzelde te antwoor-
bewaren.
,t Volgend jaar loopt de electrische tram;
hopen we dan dat het beter wordt.
Bij volgn. 124 verklaart de heer Van
Hoeken zich tegen de buitengewone uit
gaven voor de verstrating van de Beesten
markt. De belanghebbenden verklaren
zich tegen de verhooging van de staan
plaatsen, zooals spreker is medegedeeld.
Hierdoor is spr. in zijn meening versterkt,
dat deze f 1600 kan worden bespaard.
Wethouder Kers tens zegt, dat de
door den heer van Hoeken bedoelde ver
strating een quaestie van technischen
aard is. Verhooging van standplaatsen
wordt door de boeren gewenscht en
verplaatsing van de veemarkt zal in de
eerste 6 jaar niet geschieden.
Wethouder Korevaar zegt, dat deze
post geen reparatiewerk betreft. De
Marktcommissie heeft geadviseerd tot
verhooging der standplaatsen om het
vee beter te doen uitkomen.
De heer Van Grüting zegt, dat de
algemeene wensch is op de oude beesten
markt eenzelfden toestand te krijgen als
op de nieuwe. Er zijn vele kuilen en
putten, waarvan verandering evenveel
zou kosten als een nieuwe bestrating als
werd voorgesteld.
De heeren Van Hoeken stelt voor
volgn. 124 met f 1630 te verminderen en
dus niet de 4 lange vakken van de
oude beestenmarkt, grenzende aan de
Steenstaat, te verstraten en te verhoogen.
Na repliek van de heeren Van Hoe
ken en Van Grüting wordt het
amendent in stemming gebracht.
De stemmen staakten, 15 tegen 15 st.,
zoodat in de avondvergadering herstem
ming noodig is.
Bij volgn. 126 bepleit de heer Van
Hoeken het leggen van een brug over
de Haarlemmervaart. Reeds vroeger is
voor die doel een perceel daar ter plaatse
aangekocht. Spr. wenscht voorloopig een
brug voor voetgangers; 't is in het belang
van de neringdoenden en alle omwonende
personen.
Wethouder Korevaar zegt, dat de
heer Van Hoeken aandringt op een brug
voor de eischen van verkeer en van de
veiligheid. Men heeft de gelegenheid
gereserveerd voof den bouw van een
brug, echter alleen dan als de eischen
van communicatie het eischen. De be
woners van Maredijk en Haarlemmerirek-
vaart winnen niets bij een brug over de
trekvaart als zij naar het station of naar
het centrum der stad moeten gaan.
't Is dus voor onderling verkeer. De
bebouwing is niet van dien aard, dat
met de gedrukte financiën tot den aan
leg van een brug moet worden overgegaan.
Laat men beginnen met een pontje in de
vaart.
Na repliek van de heeren van Hoe
ken en wethouder Korevaar wordt
het volgnummer goedgekeurd.
Bij volgn. 128 vraagt de heer Ver
gouwen naar de plannen van de tweede
Zweminrichting. Hoe staat het daarmede.
De Voorzitter zegt, dat de plannen
in overweging zijn en te gelegener tijd
de Raad een voorstel zal bereiken.
Bij volg. 134 stelt de heer Fokker
voor deze post met f 1645 te vermindere
voor aanschaffing van den derden sproei
wagen. Spr. acht met den benarden finan-
cieelen toestand deze post niet gemotiveerd,
te meer daar de sproeiwagen feitelijk
f 870, aan bediening zal kosten,
De Wethouder Korevaar zegt, dat
talrijke klachten inkomen over het sproeien
der wegen. Als de Raad weigert, zal het
voor B. en W. een groot gemak zijn, want
dan hun verantwoordelijkheid af. De
sproeiwagen is noodig voor de buiten
wijken, die nu niet te bereiken zijn.
De Voorzitter wijst nog op het
dringend noodige van den 3en sproei
wagen. Twee is voor Leiden wel wat
weinig. Aan de zoo veelzijdig geopen
baarde wenschen van de ingezetenen moet
tegemoet worden gekomen.
Het amendement-Fokker wordt in stem
ming gebracht. De stemmen staken weder
om, zoodat ook hierover hedenavond her
stemd moet worden.
Over hoofdstuk VII, Onderwijs, zegt de
heer Fokker, dat hij bij gelegenheid
B. en W. zal vragen wat het verschil
den. Indien hij het verzoek aiweus, w ie
weet of de grijsaard ooit weer verlangen
zou zich te laten onderrichten? Zou er
geen groote overwinning te behalen zijn,-
om dezen philosoof te bekeeren?. .Vervol
gens zou dit zoo zachte en zoo r uq
kind geen aanwinst zijn voor de
Maar hij zou ongeveer drie n.. cJ«W
noodig hebben voor het onderricht van
Juliana, en, wij hebben het reeds gezegd,-
de tijd van Pater Anselmus was zeldzaam.
Zijn ijver bracht hem over onverwachte
moeielijkheden heen. Hij antwoord t
eene berusting in het verzoek v
heer Gensenne.
Vooreerst, zeide hij, ik ben niet vrij,-
de belofte van gehoorzaamheid, die mij
bindt, veroorlooft slechts mij relatief te
verbinden, indien ik van mijn superieur
het verlof verkrijg, wat ik hem met veel
aandrang zal vragen.
Wij zullen afwachten, Pater.
En gij zult binnen drie dagen een
brief hebben.
Deze brief, die den volgenden dag
kwam, was bevestigend. Het hoofd van
de Eerw. Paters Carmelieten, in aanmer
king nemend den leeftijd en den kennis
van Mr. Jerome Gensenne, het verwon
derlijke verstand van zijn kleindochter,-
machtigde pater Anselmus hen in te wij
den in de heilige wonderwerken van den
godsdienst ([Wordt vervolgd),