De Erfgenamen van Judas. BUITENLAND. Ie Jaargang. No. 21. Bureau OUDE SINGEL. 54, LEIDEN. In tere. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG. UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN. DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt voor Leiden 9 cent per week, f 1.10 per kwartaal; bij onze agenten 10 cent per week, 1.30 per kwartaal. Franco per post f 1.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 21/» cent. Maandag 25 October 1909. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 15 regels 0.75, elke regel meer 15 cent; ingezonden mededeelingen van 15 regels 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Kleine Advertentiëngevraagde betrekkingen, huur en verhuur, koop en verkoop (geen handels-advertentiën) 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent; aangeboden betrekkingen 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. V Van een preek. De bekende Van-dag-tot-dagschrïjver in het j,Handelsblad" bevond zich dezer da gen onder het gehoor van een Waalschen predikant,- ds. Giran. Deze dominé heeft blijkbaar mooi ge preekt; zoo mooi, dat de licht te begees teren schrijver in het „Hbl." een „van dag tot dag" gewijd heeft aan diens woorden. Ds. Giran preekte over... Ferrer. En die preek was een verheerlij king van dezen verdwaasden revolutio nair en anarchist, die Spanje „ten prooi zag aan een tyranniek clericalisme". Ferrer was de held van de preek. Treffend was het", schrijft de heer Boissevain „wat ds. Giran verhaalde van zijn volharding, zijn moed, zijn trouw., aan het ideaal van zijn leven om het volk Je onderwijzen en vrij te maken". Maar hoe is nu de idealiseering van den (oproerigen anarchist Ferrer, die de gees- lijke vader was van de gruwelen te Barce lona gepleegd, te rijmen met de volgen de woorden van ds. Giran: Voorwaar, ik zou voor niets ter we reld willen vrijspreken bloedige op roeren, of anarchie willen wettigen. Nooit kan ik genoeg verontwaardigd zijn over gruweldaden, gepleegd in den blinden hartstocht van staatkun dige eerzucht". Waarom prijst deze dominé dan Fer rer, den verwekker van „bloedige oproe ren i,Ferrer is niet tegenover zijn beschul digers gesteld en deze hebben zich niet verantwoord wegens hun beschuldiging of die bewezen", zoo laat de schrijver in het j,Hbl." ds. Giran zeggen. Maar hoe weet deze Amsterdamsche dominé dat met zekerheid? Spaansche hoogleeraren van v er- schil leunde richting oordeelen 'n W.einig anders. Ds. Giran kan het lezen in hetzelfde y, Handelsblad", dat melding maakt van een telegram, door de professoren dei- Universiteit van San jago verzonden aan de professoren der Sorbonne te Parijs, en welk telegram luidt: „De professoren van de universiteit te San jago, behoorende tot verschil lende politieke partijen,- en evenals gij, voorstanders van vrijheid, gerech tigheid en vooruitgang, hebben met smartelijke verbazing kennis geno men van uw even hartstochtelijk als ongerechtvaardigd protest iij de Fer- rerzaak; zij doen een beroep op uw eer en op uw gevoel van internatio nale collegialiteit en verzoeken u de ze kwestie aan een kalm en onpar tijdig onderzoek te onderwerpen. Zij zijn overtuigd, dat uw rechtvaardig heidsgevoel u dan ertoe zal leiden uwe meening omtrent het gebeurde te wijzigen". Dit telegram was ondërteekend door de heeren Troncoso, rector, Fernandez Iniguez,- vice-rector, de dekens der ver schillende faculteiten en 50 professoren. Men kan veilig aannemen, dat die 50 Spaansche professoren, behoorende tot .verschillende politieke partijen, er licht FEUILLETON. 21) Ja, zeide Juliana, dat de Heer dezen kelk wegnemeondanks mijn ge loof in het andere leven, mijn hoop hem yoor altijd gelukkig te weten, die leef de door wel te doen, schrikt mijn hart bij de verschrikkelijke gedachte van een _scheiding. - Lijdt hij dan veel Neen, antwoordde Juliana, hij is zeer oud, en hij verzwakt gelijk een Ijamp uitgaat, die door een laatsten droppel olie gevoed wordt, en die een [windje zou kunnen uitdooven, wij wer ken nog samen want hij behoudt zijn zeldzaam verstand; dat gij hebt weten [te waardeeren. Ik verlaat hem bijna biet meer. ïoch beloof ik u terug te ikeeren naar de rue Moncry en al mijne krachten in te spannen om mijne kleine Vriendin te ontmoeten. Lavergne verliet Juliana een weinig getroost maar ofschoon zij denzelfden dag een poging deed slaagde zij er even ftiin als de vorige weken in, de dochter X&n PiO^t-Joubert Je ^ntmp^et^. Dg ka- iets meer van weten dan de Amstcrl m- sche dominé. Ferrer is niet tegenover zijn beschul digers gesteld, zei deze Waalsche predi kant. Ferrer is niet rechtvaardig veroor deeld. Maar hoe is het dan mogelijk, dat het hoofd van het nieuwe ministerie, waar van gezegd wordt, dat het is opgetreden in verband met de Ferrer-zaak hoe is het dan mogelijk, dat de liberale voorzit ter Moret, als minister van justitie in zijn kabinet heeft opgenomen Martinez del Campo, den man, die als president van het opperst gerechtshof, de doodstraf te gen Ferrer uitgesproken, heeft be krachtigd? Ook voor Waalsche predikanten blijkt meerdere voorzichtigheid in de Ferrer- zaak gewenscht. V De Godgetrouwe Ferrer. Van bovengenoemden ds. Giran kunnen we nog geen afscheid nemen. Indien de van-dag-tot-dag-schrijver goed heeft toegeluisterd, dan heef! deze Waalsche dominé van den kansel woorden gesproken, waarvan het waard is acte te nemen, in zooverre ze gezegd zijn door een predikant. 't Was in dezelfde Ferrer-preek. Daarin sprak ds. Giran o. a.Ook ketterij kan goddelijk zijn". „Zonder haar (de ketterij) bleef de menschheid steeds op dezelfde plaats, met dezelfde voor- oordeelen, onwetendheid en bijgeloof". En dan durft deze predikant van den kansel verkondigen, hij, die kon en moest weten, welke beginselen de atheïst Ferrer was toegedaan, en welke revolutionaire leerstellingen de zijne waren dan klinkt het van dezen Waalschen predik stoel „Welke ook de wijsgeerige leer stellingen van Ferrer geweest zijn, meen ik, dat hij God trouw gediend heeft, door zich op te offeren voor de menschheid, welke hij lief had. Zij, die hem doodden, hebben een stem tot zwijgen gebracht, en een levende beweegkracht ten goede aan de wereld ontnomen." Men staat perplex Ferrer, de atheïst, de godloochenaar, heeft... God getrouw gediend! Ferrer heeft zich opgeofferd voor de menschheid door de revolutie te pre diken en de anarchie van de daad te inspireeren! En door de terechtstelling van dien man is „een levende beweegkracht ten goede aan de wereld ontnomen" Elk commentaar is hier wel overbodig. >»Op gelijken voet." De a.-r. Rotterdammer" vestigt er de aandacht op, dat in het Centraal-rapport betreffende de Rotterdamsche gemeente- begrooting geklaagd werd over de be voorrechting van de j,Nieuwe Rott. Cou rant" door ambtenaren ten stadhuize: Andere plaatselijke dagbladen werden achtergesteld bij de ;,N. R. Ct." Ja, het ging zelfs zóó ver,- dat de raadsleden de agenda der raadszitting eenige uren vroe- merdienaar, tot wien zij zich richtte, antwoordde dat miss Emily met haar leerling was uitgegaan. Juliana geloofde het niet, het gelaat van den knecht straalde van een soort spottende vol doening. Het kostte Juliana moeite heen te gaan. Toen zij het hekwerk voorbij ging, hoorde zij een welbekende stem haar zeggen Dat is niet waar... de jongejuf frouw is boven met de Iersche... Het goede meisje houdt van het kind... maar zij blijft niet hier en de neger wacht alle dagen dat men hem wegzendt... En wanneer miss Emily er niet meer is, en de goede neger ook niet, ik weet niet, wat Maloeuvre met de kleine jon gejuffrouw zal doen.... Bid God, mijn arme Pampy, en waak. Wij waken mét z'n beiden, Morse en ik. En Pampy, Juliana verlatend, ver dween in den tuin. Juliana ging ongerust naar huis. La vergne was niet de eenige, wien de vrees over de handelingen van Maloeu vre kwelde. Toen zij thuis kwam', deed Juliana haar best oin te strijden tegen hare geheime angsten. Zij kon in niets haar grootvader bedroeven. Zij trad vlug in j&^kkamer^ \yaar hij talrijke bpe- ger in dat blad konden lezen, dan zij zeiven die agenda ontvingen. Burgemeester en Wethouders van Rot terdam hebben ingezien, dat deze toe stand onbillijk was, en dat een gelijke behandeling van alle bladen gewenscht Zoo schrijven B. en W. in hun Memo rie van antwoord: „Dat bij het publiceeren van be kendmakingen en andere stukken alle bladen, van welke rich ting ook,- op gelijken voet worden is ae stellige bedoeling o van Burgemeester en Wethou ders". Zoo moet het zijn. Alle gemeente-ambtenaren dienen bij hun mededeelingen aan de pers een on zijdige houding aan te nemen, zoodat geen enkel blad bevoorrecht wordt. Deze regel geldt ook voor de politie ambtenaren. We vertrouwen, dat ook onze stede lijke politie hiervan overtuigd zal zijn. Dat we dit vertrouwen uitspreken, heeft zijn oorzaak hierin, dat we onlangs door middel van een H a a g s c h correspónden- tiebureau de opgave moesten ontvangen der voorwerpen bij zekeren diefstal te Leiden ontvreemd; en zulks, niettegen staande eiken dag een onzer redacteuren zich om informaties ten politiebureeele vervoegt. Er bestaat o. i. een eenvoudig middel om de politie te vrijwaren voor bevoor rechting van een of ander blad; een mid del, dat op andere plaatsen reeds lang wordt toegepast. Laat men de plaatselijke pers inzage verleenen van het politierapport. Mocht eenige publicatie ongewenscht ge acht worden, welnu, men behoeft het im mers maar te zeggen. De Ferrer=zaak. De vrijdenkers blijven zich roeren en buiten de zaak-Ferrer uit tegen het „cleri calisme". Uit tal van plaatsen blijven er berichten komen van Ferrer-betoogingen. Te Frank fort is er een gehouden in het Hippo droom, waarbij ruim 3000 menschen te genwoordig waren. De betooging ging uit van het Verbond van wereldlijke Scho len en zedekundig Onderwijs, de Demo cratische Vereeniging, het Duitsche Ge nootschap voor zedelijke Beschaving, de Vrije godsdienstige Gemeente, de Vrij- denkersvereeniging, enz. Er werd een brief van Hackel voorgelezen, waarin de ze schrijft: „Francisco Ferrer had in zijn verheven idealisme in zijn onbaatzuchtige opoffering voor volksontwikkeling en we tenschappelijke hervorming, in zijn rein, onvervaard karakter,- veeel gelijkenis met zijn overleden vriend en collega Ernst Abbé..." Te Athene hebben radicalen, socialis ten, vrijzinnigen, studenten der universi teit en vele andere vereenigingen verga deringen gehouden om tegen de terecht- ken nalas, omhelsde haar grootvader, wiens beschermengel zij wa:v lilde hem vervolgens haar nuttelooze reis zon der eenig commentaar er bij te voegen. Gij, vermoeit u te veel, zeide zij, buigend over het groote boek, dat mijn heer Gensenne doorbladerde gij moet u voor mij een beetje ontzien. Yrees nie*s> zeide de grijsaard, Ephraïm zal komen, en wanneer hij er is, wordt de arbeid verlicht. Nooit heb ik levendiger geest gevonden, diepere kennis en beminnelijker hart... wat jam mer dat... Ja, antwoordde Juliana, in gedach ten, wat jammer! Zij bleef een oogenblik stil, toen voegde zij er bij: God is goed, mijn vader! en van hem hoop ik altijd licht voor de blin den, troost voor hen, die lijden. Wat vraagt gij hem voor u zelf Juliana Kracht om mijne plichten te ver vullen. Op dat oogenblik ging de bel. Dat is Ephraïm, zeide Mijnheer Gensenne. Een seconde daarna, trad een jonge man van ongeveer twintig jaar. met een bleek fijnbesneden gezicht, de kamer van den grijsaard binnen. Hij groette JuJiflna met jdieg^ii steliing van Ferrer te profes::en. Zoo ook in vele Griekcche steden. Zouden die menschen bij hun manifes tatie veel aan Ferrer zelf denken? België. Reeds geruinien tijd maakte in België de legerkwestie een onderwerp van ver deeldheid, ook onder de Katholieken. Er zijn er, die de Iegeruitgaven verminderd willen zien, terwijl anderen zich kanten tegen die vermindering. Nu gaat die legerkwestie voeren tot een ministerieele crisis. Het „Hbl. van Antwerpen schrijft: „De legerkwestie zal ons voeren tot eene ministerieele crisis. Men zal haar niet meer kunnen vermijden; en men voorziet zelfs dat zij in een der eerste zit tingen van de toekomende week zal los breken. Na de vergadering van de rechter zij, Dinsdag a.s., zal de onmogelijkheid eener overeenkomst tusschen het gouver nement en de meerderheid ten stelligste blijken. En 't zij men de sluiting van de algemeene beraadslaging bespoedige, om de verwerping van artikel 1 van het re- geeringsvoorstel uit te lokken, 't zij dat M. Schollaert (de eerste minister) door eene openbare verklaring te kennen geve dat hij onmogelijk eene oplossing kan bereiken, het kabinet zal aftreden". Frankrijk. De oorlog der anti-militaristen. In een hoofdartikel in den „Matin" ver telt Jean d'Orsay hoe de revolutionaire syndicalisten Pouget en Pataud een boek hebben gepubliceerd „Comment nous fe- rons la Revolution",- waarin de algemee ne staking de groote omwenteling heeft gebracht. Het parlementarisme is vernie tigd, het kapitalisme geruïneerd, een nieu we wereld is geschapen. In Frankrijk heerschen vrede en harmonie maar ge heel Europa organiseert legers en rust vloten uit om Frankrijk te bestrijden en te vernietigen. Een algemeen congres van alle vakver- eenigingen in den nieuwen heilstaat zal beslissenwat te doen tegen de vreemde inmenging? Zelfs de anti-militaristen wisten geen ander middel om hun omwentelingsstaat te verdedigen, dan de oorlog. Natuur lijk de „laatste" oorlog! En welk een oorlog. De geschiedenis van den laatsten veldslag vertelt het u In den morgen meldden de bestuurbare ballonnen, die om de kampen op verken ning waren, de aanwezigheid, op eenige Kilometers afstand van ongewone toestel len, die deden denken aan die der draad- looze telegrafie. Dit werd aan de hoofd officieren medegedeeld, maar voor dat 't mogelijk was maatregelen te nemen tot bescherming,- begon reeds de vernietigen de werking. Zonder dat eenige atmosferische ver storing het had doen gevoelen, verwoest ten ontzettende ontploffingen den bodem. De aarde beefde, werd geschud en ge scheurd. Men zou hebben gezegd, dat een vulkaan vuur en vlammen uitwierp. Dat eerbied en nam plaats aan het bureau van mijnheer Gensenne, na hem de hand gedrukt te hebben. Wat zijt gij goed, zeide de grijs aard, om mij zoo uwe uren af te staan zonder u, zou ik mij genoodzaakt zien mijne diebare studiën vaarwel te zeg gen, en waarlijk, ik zou ontroostbaar zijn. En ik voor mij, zou er niet aan kunnen gewennen niet meer in dit gast vrij huis te komen. Juliana boog het hoofd onder den blik van Ephraïm, dien zij op haar voel de rusten en na haar grootvader om helsd te hebben, verliet zij de werk kamer. XI. DE BIBLIOTHEEK. Indien er een plaats is, waar littera tors en geleerden gemakkelijk relaties aanknoopen, dan is dit zeker wel de bibliotheek. Tot de trouwe bezoekers behoorde ook de grootvader van Juliana. Al de beambten kenden hem. Hij trad op het bepaalde uur, waarop zich de deuren openden binnen, ontving de boeken, die zorgvuldig naast hem werden gelegd, en zette zich neder aan de tafel. Sedert zijn j?nn-' Mijnheer Gen- seime ^cU Joe pg de s^aie. waren de artillerieparken en :itie- depots die plotseling onto! - -uriij- kertijd naderden licht en bevallig in de lucht de vliegtoestellen, geladen met ont plofbare stoffen. Toen zij boven de troe pen waren genaderd, werd een radio-auto matische werking uitgeoefend op de bom men, die gevuld waren met pruisisch zuur en vergiften en op de andere bommen en projectielen wier vernielingswerk ont zettend was. Een orkaan van ijzer en vuur woedde in het kamp, overal dood en verschrikking brengende. Er waren tallooze slachtof fers. Dat was de aftocht, de verwarring, de vlucht.... Er wordt nog beschreven hoe op zee de ramp nog grooter was. Ongetwijfeld een schitterend begin van de nieuwe aera der anti-militaristen, zegt de „Nieuwe Ct." Italië. Hoe de Paus „vrij" is. Onder dit opschrift schrijft de Ro- meinsche correspondent van den "Patri- ote" o. a.: De Telegraaf heeft de geheele wereld in kennis gesteld van de betreurens waardige feiten, die in Italië en vooral te Rome hebben plaats gehad, in dit Rome, waar revolutionnairen van alle landen hun domicilie gekozen hebben. Het geval Ferrer is voor de leiders van de revolutionnaire idéé een voorwendsel geweest, een gunstige gelegenheid, om de hartstochten van het onwetende pro letariaat op te wekken. Daardoor wordt de positie van den Paus te Rome steeds moeilijker. „Waarin bestaat de waarborg der vrij heid van den Paus?" schrijft een der officieuze redacteurs van den H. Stoel aan "Difesa" van Venetië. Het betreft hier niet alleen de moreele onmogelijkheid van den Paus, zich in het openbaar te vertoonen, het gaat hier over een materieele onmogelijkheid. Is het toelaatbaar, dat het Hoofd der Chris tenheid, juridisch erkend als souverein, verplicht is zich in zijn woning op te sluiten wegens de beleedigingen, de aan vallen, waaraan hij zijn persoon zou blootstellen, indien hij zijne woning durf de te verlaren Vrijdag j. 1. bijv. is kardinaal Goti, pre fect van de Propaganda, metterdaad ver hinderd, zich, zooals hij gewoon was, te begeven naar het klooster Scala, om daar de H. Mis op te dragen op den feestdag van de H. Theresia. Het paleis der Propa ganda was door de openbare macht afgezet en daarachter stond een menigte apachen, bandieten van de eerste soort, die naar het Spaansche gezantschapsgebouw wilde doordringen, om er den gezant van Spanje bij den H. Stoel te beleedigen. En toch heeft de Italiaansche Staat ge proclameerd, dat de Paus en alle leden van het H. College en hun woningen volstrekt vrij en onafhankelijk zijn! Men ziet, hoe dat inderdaad is! De politie heeft haar best gedaan, doch de boven haar geplaatste macht heult met de revolutionnairen. In deze gevaar lijke uren voor de werkelijke vrijheid en Op een morgen, bijna c.r. _t tijd als hij, zag hij een jongen man van ongeveer twintig jaar binnentreden. Men bracht hem zware boeken en tot vier uur werkte de jonge man met een zelfs voor de arbeidzaamsten on- gewonen ijver. Den volgenden dag kwam hij op de zelfde plaats, vond hij zijne folianten terug, maakte aanteekeningen tot hij vertrok. Eenige dagen later, op het oogenblik, dat hij juist zijne boeken teruggebracht had op het bureau, be merkte hij, dat Mijnheer Gensenne met moeite de zijnen kon dragen in zijne bevende handen; terstond belastte de jonge man zich er mee met wellevenden. eerbied, die de waarde van een lichten dienst verdubbelt. Op zekeren dag was de grootv'adei van Juliana nieuwsgierig te weten me» welk soort van boek de geleerde werker zich bezig hield en terwijl dez« om eene inlichting vroeg aan mijnheel d'Auriac, opende mijnheer Gensenn« half den foliant. Hebreeuwsch, zeide hij, deze jongi man kent euwsch! (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1909 | | pagina 1