JN De Erfgenamen van Judas. Ie Jaargang. No. 12. Bureau OUDE SI\GEL 54, UEÏDE1V. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN. DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt voor Lelden 9 cent per week, 1.10 per kwartaal bij onze agenten 10 cent per week, 1.30 per kwartaal. Franco per post 1.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2V, cent. Donderdag October 1909. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 15 cent; ingezonden mededeelingen van 15 regels 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Kleine Advertentiëngevraagde betrekkingen, huur en verhuur, koop en verkoop (geen handels-advertentiën) 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent; aangeboden betrekkingen 15 regels 50 cent, Iedere regel meer 10 cent. AAN DE LEZERS. Het zal den lezers wel zijn opgevallen, 'dat na de moeielijkheden,- waarmee onze courant in den allereersten aanvang on gelukkiglijk had te kampen, er nu in ve lerlei opzicht goede vooruitgang te be speuren is. Dat intusschen menigeen nog niet ge heel voldaan is, bevreemdt ons allerminst, om de eenvoudige reden, dat we zelf nog niet zijn voldaan. Vooral in de exploitatie van een dag blad-bedrijf geldt, dat alle begin moeie- lijk is, en dat slechts na eenigen tijd kan worden bereikt, wat men zoo aanstonds Zou willen geven. Maar wat nog niet is, komt ongetwij feld. Het was ons door verschillende om standigheden nog niet wel mogelijk aan alle rubrieken, bijv. staatsloterij, beursbe richten, enz. geregeld plaatsruimte te verleen enmaar we zullen zooveel doen lijk trachten deze rubrieken geregeld te plaatsen. Zoo zijn er nog andere zaken, waarvan we zelf 't eerst overtuigd zijn, dat ver- beiering en aanvulling is,, gewenscht Ook daarin zal worden voorzien. Alleen maar: Keulen en Aken zijn niet in één dag gebouwd. Èn zoo is het ook billijkheidshalve niet te vergen, dat een dagbladbedrijf, waarvan de meesten niet weten, wat daarbij al zoo komt kijken, aanstonds vlot van sta pel loopt. Zooals -gezegdmerkbare verbetering is reeds te constateeren, een verbetering, die crescendo gaat en naar we vertrou wen, spoedig algemeene tevredenheid zal wekken. Wie in Ade zaken thuis is, moet ge zien hebben, dat ons bedrijf goed wordt aangepakt. De voorteekenen zijn er gelukkig, dat dit wordt gewaardeerd. Natuurlijk, bedillers vindt men in ons goede Holland overal. Zekere bedilzucht behoort nu eenmaal tot de kleine hebbe lijkheden* onzer natie. We zouden daarvan laflg niet onver dienstelijke en tevens vermakelijke staal tjes kunnen geven. Hier geldt echter in zijn volle betee- kenis het spreekwoord van den stuurman en den wal. Bij wat er ook nog aan ons dagblad ontbreke, laat men er toch van doordron gen zijn, dat een onoordeelkundige en ongemotiveerde kritiek, een medelijdend schouderophalen, een minachtend glim lachje meer schaadt, dan men wel ver moedt. Het afbreken immers gaat zoo ge makkelijk! Van nature is men dikwerf geneigd eer der de fouten breed uit te meten, dan acht tc slaan op de goede hoedanigheden. Wij voor ons wenschen niets liever dan frisschc opmerkingen, gezonden raad, maar met kleingeestige, betweterige kri tiek blijve men ons van liet lijf. Zoo inoet men om een enkel, maar FEUILLETON. 12) Ja miss, wij moeten blijven, uit lief de voor de kinderen. Ik sidder ondanks jnij zelve bij de gedachte, wat er van hen zal worden, indien zij zich gescheiden be vonden van ons beiden, die zij beminnen en die hun vader gekend hebben. Echter het uur nadert, is misschien nabij, waar op men ons zou 'dwingen den drempel yan dit huis te overschrijden. Ik ben er bang voor, zei de Iersche. Men Zou zeggen dat Maloeuvre ver langt alleen te blijven, geheel alleen, wel ke taak wil Irfj dan vervullen? Ik weet het niet. Maar, in alle ge- Val zij kan misschien slechts afschuwelijk Zijn. Het bleek gelaat van dezen man ver schrikt mij, ik vind in zijn blik een soort van koude begoocheling, gelijk aan die, van slangen. Hij boezemt mij, een man, vrees in. Daar is hij, zeide Miss Emily, ik ga paar Marie-Angclina. Maloeuvre kwam op*de Iersche en La- vergne af; hij hield in de hand eene „Re vue", waarvan hij de bladen met een soort woede verfrommelde. Mijnheer, zeide hij aan Lavergne, fcnet een harde step), ga mee. naar .mijne sprekend voorbeeld te noemen bij ons niet aankomen, met de opmerking, dat ons blad „te Roomsch" is. Deze opmerking, die inderdaad door eenige Katholieken gemaakt is, bewijst glashelder den verderfelijken invloed van het gestadig lezen der neutrale en liberale pers. We wisten nog niet dat men „te Roomsch" zijn kon! Intusschen het dient dankbaar er kend genomen over de groote menigte is „De Leidsche Courant" met sympathie begroet en met dankbaarheid ontvangen. Kon het anders? Geruimen tijd toch reeds had 't verlan gen post gevat naar een eigen, Katholiek dagblad, en deze wensch is nu eindelijk verwezenlijkt. Het is dan ook de medewerking en de sympathie van zcovelen, die ons bezielt en bemoedigt, om onze taak te vervullen kalm, maar vastberaden. En op die blijvende medewerking, en op die groeiende sympathie blijven wij bou wen. O, moeielijkheden, bezwaren zullen immer opdoemen. Maar die kent elk jour nalist. Maar met den steun onzer getrouwen, onzer eigen Katholieken; mèt die mede werking, waarvan we ons verzekerd mo gen achten, kan aan den bloei en het wel slagen van „D e Leidsche C o ur a n t" niet worden getwijfeld. DR. KUYPER. Men kent genoeg de campagne, welke door de socialistische en liberale pers ge voerd is en wordt tegen Dr. Kuyper in zake de decoratie van een zekeren heer Lehmann. Dr. Kuyper zou een som geld bezorgd hebben aan de anti-revolutionaire partij kas door aan Lehmann een lintje te heb ben verkocht. Nu is het meest tegen de borst stuiten de in deze onverkwikkelijke historie, dat niettegenstaande hetverbandderfei- t e n niet was aangetoond, zekere pers de feiten als vaststaand aannam en verder voortborduurde op dit geliefkoosde stra mien. Het ging immers tegen Dr. Kuyper! Maar ons dunkt, dat niet de beschul digde zoo goed moet zijn om maar op bevel zijn onschuld te bewijzen, dan wel, dat het de taak is der aanklagers om de schuld aan te toonen. Dit is niet geschied. Intusschen houdt het opgezette rel letje aan. Overal tot in koffiehuizen en café- chantants r— werd smalend over Dr. Kuy per „den lintjeshandelaar" gesproken en gezongen. Men genoot in deze vergruizing. Het kan o.i. zijn nut hebben nu eens een anderen toon te beluisteren, die aangegeven wordt door een Zeeuwsch anti-revolutionair orgaan „de Bevelan- kamer,; ik moet u spreken. Lucien stond op, bevangen door eene onbestemde ongerustheid. De houding van Maloeuvre beantwoordde op dit oogenblik zoo goed aan de conversatie die Lavergne juist had met de Iersche, dat hij plotseling dacht aan een dreigende crisis. De jcuge man verzamelde al zijn energie niet om met argumenten te strij den, indien bij een discussie uitlokte, maar om de verwijten te dragen en de onrecht vaardigheden, waarmede hij gevoelde dat men hem zou overladen. Maloeuvre liep vlug; hij opende ner veus de deur van zijn kamer en zonder te zitten, aan Lucien toonend het num mer van de „Revue", die hij in zijn hand hield, vroeg hij hem kortaf: Zijt gij de auteur van het artikel gepubliceerd in dit dagblad? Ja, mijnheer, antwoordde Lavergne. Dus, vroeg Maloeuvre, terwijl gij een hoog salaris geniet om u bezig te houden met de opvoeding van Cyrillus, gebruikt gij uwen tijd om uw toelcom- stigen roern te stichten, want ik twijfel niet of onder uwe uiterlijke schijn van kalmte is een onmetelijke eerzichl ver borgen. Lavergne voelde het rood van veront waardiging naar zijn gelaat stijgen; hij hield zich echter in en antwoordde met veel koelbloedigheid. der," dat verschijnt onder redactie van Mr. J. A. de Wild e. Liberaal en socialist, schrijft het blad, schuiven beiden de schuld der tegen woordige politieke constellatie, uit sluitend op dien man met singu liere gaven, die de domheid heeit be gaan om de dwaasheid van het Evan gelie van Christus: te beminnen boven de Wetenschap en den Roern der Wereld. Was h ij er piet geweest, zoo redeneert de Liberaal, dan zouden mijn geestver wanten nog op den troon zitten. En de Socialist zegt: Was h ij er niet geweest, dan zou onze invloed èn in de poli tiek èn in het maatschappelijk leven dubbel zoo groot zijn. Ja was hij er nóg maar niet. Als h ij eens viel, dan viel de coalitie, en als de coalitie viel, viel de invloed van dat Christelijk geloof, dat de ontwikke ling tegenhoudt en de revolutie keert. Doch hoe zou hij vallen? In eerlijk tournooi valt juist elk liberaal en so cialist voor hem. Zoo rijst er, tegen over dezen kolossus, in het vrijzinnig hart op een gevoel van minderheid en van onmacht, om hem met gelijke wa penen klein te krijgen. Vandaar die altijd weer terugkee- rende poging om dezen man tot in zijn particulier leven, ja tot in het le ven der zijnen te bespieden en te be gluren. Tot in het buitenland reizen spionnen hem na, in Keulen heeit nog onlangs de deftige „N. Rott. Cour. ie mand op de loer gezet, om te zien of en hoe laat hij van daar naar het vader land terugkeerde. Vandaar in de bla den die telkens weer opduikende be richten over zijn kleeding zijn reizen, zijn gewoonten en allerlei dingen, die niemand aangaan, en waarin dan ook ieder ander wordt vrij' gelaten. Maar vandaar bovenal die door merg en been dringende juichtkreet, toen hij in 1905 als minister moest af treden. Kuyper was nu, zoo jubelde men, politiek dood endaar liep het juist ever, de antithese was nu ook dood. Dat wilde zeggenaan den posi tieven invloed van het Christelijk be ginsel op de regeering des lands was nu een einde gekomen. En waardoor werd die va! van 1905 bewerkt? Ook toen niet in een eerlijken strijd, maar na een laster- en leugencampagr.e als nog zelden was beleefd. Doch zie! De juichkreet oveF Kippers val was voorbarig geweest. Van „de oude Wereldzee" keerde hij terug, de zelfde, onveranderd. Men zegt steeds, dat zijn ministerpak zoo'n bekoring voor hem had. Maar het valt niet te ontken nen, dat er nooit iemand door den staat sierok zóó weinig veranderd is a s Dr. Kuyper. Ziende in de verre toekomst van ons volk, ja van de meeste volken^, bond hij als van buds den strijd weer aan tegen hen, die vrijheid zonder Qod, die liefde zonder Christus en d^e ver lichting zonder Cods Geest begeeren. En zonder de crisis van December 1907, Ik geloof, mijnheer, altijd de plich ten, die mijn positie van leeraar i ij op legt, vervuld te hebben. Neen, antwoordde Maloeuvre. met geweld; indien gij het gedaan hacit, dan zoudt gij geen tijd gevonden hebben de ze artikelen te schrijven. Gij vergeet, mijnheer, zeide Lucien, zich met moeite bedwingend, dat ik de vrije beschikking behoud over mijne nachten. Dat weet ik niet; v/at ik consta teer is, dat ik hier werken gepubliceerd vind, die veel tijd eischen. Ik heb yeel gestudeerd, veel ge leerd, mijnheer, deze proeven met schroom overgeleverd aan de wcardee- ring van het publiek, zijn de vrucht van een arbeid, die inijn komst in dit huis voorafging. Dcor mij te verbinden zoo volmaakt mogelijk onderricht te geven aan Cyrillus, heb ik niet gemeen mijn vrijheid af te staan' en het bezit van mij zelve, op het punt van geen vorm meer te geven aan inijn gedachte en mij een eerzame toekomst te bereiden. Gij hebt ongelijk! zeide Maloeuvre brutaalzoolang een leeraar zijn man daat vervult moet hij hart en hoofd, ziel en lichaam geven. Het wordt een soort slavernij, in dien ik wel uwe gedachte begrijp, hernam Lavergne, piet go&v,eel niee/ khv Jbfoe- zou de overwinning van 1909, die nu toch reeds schitterend was, een over weldigende genoegdoening zijn geweest. Het werd jiu 60 tegen 40. En toen laaide de haat tegen dezen bijna twee en zeventigjarige, die maar niet verzwakken wilde, tot razernij op. Wat men toen moest hooren op publieke plaatsen, zelfs Van vrouwenlippen, is on beschrijfelijk. En bij dien haat nu, tot razernij ver hit, kwam de ridderordenhistorie. Kuy per zou een groote som gelds aan de kas der anti-revolutionaire partij be zorgd hebben door aan iemand, die het niet verdiende, een lintje te geven. En dat wel door bemiddeling van een dame. Particuliere brieven verschenen in de couranten. Ze stonden er vol van. Het viel als olie in het vuur. Allen fleur den op. Eindelijk! Zijn heele leven had men nagespeurd, en niets gevonden van beteekenis. Maar nu had men het 1 En toen stormde alles los,- de socia listen, nog mokkend en tandenknarsend over 1903,- voorop. De bestrijders van dt vergeldingstheorie brulden om vergelding en wraak. En die nobele hoop, in het bezit van een reusachtige pers, stortte op den ouden Staatsman neer. Hij antwoordde, dat er geen verband bestond tusschen gegeven geld voor de anti-rev. partijkas en de ridderorde, en dat de geridderde zich in tweeërlei op zicht verdienstelijk had gemaakt en daar om was gedecoreerd. In clen mond van ieder ander staats man ware dit verweer genoeg geweest. Hoogstens had men hem onvoorzichtig genoemd. Maar zijn moraliteit zou onge schokt gebleven zijn. Na een week zou geen courant er meer over geschreven hebben. Alleen voor dezen gold een andere maatstaf. Hij moest er onder en hij zou er onder. En als een onweder weer kaatste het tusschen de drukpersen. Ge zaagt het aan de blijde gezichten der li beralen. Ge hoordet het overal met on verholen genot bespreken. En, merkwaar dig, niet de treurmare over vermeen de corruptie werd van mond tot mond verteld, maar dat Dr. Kuyper nu voor goed geblameerd was, werd al meer de juichkreet, dié tot op de strateii weer galmde. Leiden vooruit I Het Katholieke Leiden weert zich den laatsten tijd geducht. Wordt er wel eens afgegeven op de PI. Comité's der Kath. Soc. Actie, en beweerd, dat deze niet veel uitvoeren, van ons Plaats. Comité kan dat niet gezegd worden. Achtereenvolgens heeft het den stoot gegeven le aan de stichting van een aan alle eischen voldoende school; 2e.. aan de oprichting van een Vereeniging Ge loof en Wetenschap"; 3e. aan de totstand koming van een Katholiek- Dagblad. Voorwaar zeker van enorme beteekenis, voor de verdere ontwikkeling van de Ka tholieke bevolking. De school, die ae jeugd opvoedt in digheid, als hij in zich de toorn meer voelde koelen. Ik heb het hier 1 zeide Maloeuvre, slaande op het nummer van „de Re vue", alsof hij wilde beproeven het arti kel en zijn arbeid te vernietigen. Een vreeselijke toorn kwam op het ge laat van den vader van Coelio; zijne lip pen werden bleek; zijne oogen flikker den zijn stem stokte in zijn keel. Hij be schouwde den jongen man vast, met eene uitdrukking van wreede beschimping. Lucien veranderde niet van gezicht, een levendiger kleur verkwikte zijne wangen, maar, indien eene edelmoedige ontroe ring zijne stem deed4rillen, veranderde de harmonieuse klank. Na een oogenblik van stilte, gedurende welke Maloeuvre geloofde dat de leer aar van Cyrillus hem ging antwoorden met eca rechtmatig geweld, antwoordde de jonge man met de grootste kalmte: Ik heb mij vergist, mijnheer, ver geef het mij. Ik meende, dat de reputatie van wetenschap van een leeraar kon af stralen op den leerling en dat ik met mijne persoonlijke waarde eenmaal zou voor zien, wat Cyrillus eens zou zijn. Gij geeft uw misnoegen te kennen over mijn ge drag, ik zal het veranderen. Het bevalt u niet, dat ik publicist en criticus wordt, zoolang ik zal wonen in het hotel van Pont-joubert, ik leg ex ïmj Ipij afitr, y Katholieken geest, doch die aan die jeugd ook alles geeft wat ze in onzen modernen tijd noodig heeft; om zich, man geworden; flink door de wereld te slaan. Geloof en Wetenschap, dat aan de ouderen en meer Ontwikkelden, de Weten schap doet kennen,- niet als den voor gang die het Geloof overbodig maakt; doch die de wetenschap doet kennen als het middel en het voertuig dat leidt tot Geloof, en door het Geloof tot God. In de stad der nagenoeg ongeloovige Wetenschap,- was een instelling als deze ongetwijfeld ;noodig. Het Katholieke Dagblad. Dagelijks snort ter drukkerij van „Futura" de ro tatie-machine, die duizenden couranten in het uur het aanzijn geeft, en het mo gelijk maakt, niet alleen de stad, doch ook de geheele omgeving, dien krans van schoone welvarende dorpen, dagelijks van een Katholiek dagblad te voorzien. Die het mogelijk maakt, de leuze der K. S. A. werkelijkheid te doen worden: In ieder Katholiek gezin, een Katholieke krant Onberekenbaar in goede uitwerking zijn deze drie instellingen. Nu zwijgen wij nog van het kleinere werk dat ook groot is in zichzelf i als de Sociale Cursus, die gehouden is,- en een serie voordrachtavonden, die ge houden zullen worden. Op deze avonden zullen meer populaire onderwerpen wor den besproken. Maar het allernieuwste, onder het vele nieuwe wat Leiden thans biedt, mag wel genoemd worden, wat Woensdagavond voor 't eerst te genieten werd gegeven; door Pater Tesser in het gebouw van den Volksbond. Wij zouden dit willen noemen: Cate chismus met lichtbeelden. 't Gebeurde dien avond twee keer. Eerst om 6 uur voor de kleinen, om half 9 voor de grooten. En het moet gezegd; de onvermoeide Franciscaan en vurige drankbestrijder, heeft mét zijn nieuw mis siewerk enorm succes. Beide keeren was de groote zaal stampvol. Om 6 uur zelfs te vol. Wat be zwaarlijk anders kon, wijl de tooverlan- taarn bewerkt had, dat de kinderen uit de volksbuurten, hun protestantsche speel makkers in breede scharen hadden meege troond. Honderden Katholieke kinderen moesten nu wegens plaatsgebrek wor den afgewezen. De Pater heeft maatregelen beloofd, op de scholen te nemen om den al te grootén toevloed van naar de waar heid dorstende kleinen, wat te matigen. Althans wat meer te regelen. 's Avonds om half 9 'n stampvolle! zaal met grooten. Dames en heeren; die den uitleg van het Scheppingsver haal, toegelicht mèt fraaie beelden, ston den en zaten aan te hooren. De beelden ontleend aan den Bijbel, de toelichting, bevattend een critiek op; de moderne opvatting van het ontstaan der wereld, vielen algemeen zeer in den smaak. De ijverige priester heeft met zijn pakkende methodes, om oude waarhe den in nieuwen vorm, doch op overtui- scheur de bladzijden, die u zoo veront waardigd en verrast hebben, mijnheer. Ik heb slechts een woord en ik geef het u, om nooit terug te vallen in eene zwak heid, waarvan gij mij een misdaad zult kunnen maken. Dus, vroeg Maloeuvre, gij verbindt Om nooit iets te publiceeren in een zoolang ik de leeraar van Cy rillus zal zijn, ja, mijnheer. Maloeuvre antwoordde r.iets, hij open de weder de „Revue", alsof hij een inhoud zocht, doorliep er eenige regels van, en vervolgens van toon en taal veranderend; zeide hij Hoeveel heeft u dat artikel opge bracht? Tweehonderd franc per bladzijde,- mijnheer. En gij hebt er aan besteed om het te schrijven? Vijftien volle nachten. Indien gij vrij waart, zoudt gij aan houdend kunnen werken en zonder moei te uwen arbeid kunnen plaatsen? Ik geloof het wel, mijnheer. Zoodanig dat gij uwen tijd gebrui kend aan litteraire werken, per maand drie of vierhonderd franc zoudt verdie- - Minstens.. {Wordt yyrvplgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1909 | | pagina 1