222 MAANDAG 20 DECEMBER 1948. Financiële regeling van de bouw van Woningwet- (Lombert e.a.) woningen nabij de Julianakade. kunnen en ook niet voldoende leden hebben om het bedrag van de storting over de leden om te slaan, zullen verplicht zijn, de huur te verhogen. Spreker acht dit een bezwaar en vindt het ook niet logisch. Het zou veel logischer zijn geweest, indien men bij de berekening van de exploitatiekosten het reservefonds had ingeschakeld en dus bij de bepaling van de huurprijs rekening had gehouden met de storting van 3| o/o. Spreker kan niet aannemen, dat daartegen uit het oogpunt van de administratie bezwaren kunnen bestaan. Spreker zal over de motie van de heer van Weizen geen oordeel uitspreken, alvorens de Wethouder aan het woord is geweest. Indien de heer van Weizen tegen de instelling van het reservefonds bezwaar heeft, omdat daarmede wordt afgeweken van de Woningwet, kan spreker hem niet volgen. Indien de Woningwet wordt verbeterd en volgens spreker is de stichting van een reservefonds een verbetering, althans geen verslechtering van deze wet heeft spreker daartegen geen bezwaar. Sprekers enige bezwaar is, dat het reserve fonds niet is opgenomen in de exploitatie en de vorming daarvan neerkomt op een verkapte verhoging van de huur. De heer Hendriks zal over de détails van de bouw der 103 woningen niet spreken, omdat hij eerst in deze raads vergadering heeft vernomen, dat de Commissie van Openbare Werken verleden week Zaterdag tot een excursie naar deze bouwwerken is uitgenodigd. De heer Jongeleen vraagt, of de Commissie van Openbare Werken inderdaad is uitgenodigd. Spreker, die toch voorzitter dezer commissie is, weet er ook niets van. De heer Hendriks is het met de heer van Weizen eens, dat de nieuwe bijdrage-regeling een, zij het zijdelingse, huur verhoging is. De bijdrage in het reservefonds is niet groot en waar spreker geen bezwaren van de zijde van de woning bouwverenigingen had vernomen, meende hij, dat zij de nieuwe regeling hadden aanvaard, omdat een beter onder houd van de woningen haar ook iets waard zou zijn. Men is met de huurpolitiek een beetje in een slop geraakt. Een uitlating van Prof. Tinbergen (Directeur van het Centraal Plan bureau) wijst er op, dat men in regeringskringen van oordeel is, dat men door een wijziging van andere prijzen tot huurverhoging kan geraken. Het is echter zo, dat de lasten van de particuliere woningexploitatie geheel door de particulieren moeten worden gedragen, terwijl de tekorten bij de exploitatie van W oning wetwoningen door gelden van de overheid worden gedekt. Er is een aanschrijving geweest, volgens welke bepaalde onderhoudswerken voortaan voor rekening van de bewoner moeten worden uitgevoerd. Thans wordt gestreefd naar een gezonde regeling, waarbij men iets reserveert om een betere toestand van de woningen te garanderen. Beschouwt men het van de ene zijde, dan kan men zeggen: wanneer huurverhoging voor de een niet is toegestaan, dan ook niet voor de ander. Bekijkt men de zaak van de andere kant, dan kan men zeggen zo heeft spreker het standpunt van de woningbouwverenigingen aan gevoeld „door de betaling van het bedrag van 0,21 per week profiteer ik van een beter onderhouden woning en dat is mij het bedrag wel waard." Maar dan zegt spreker: wij moeten zodoende wel scharrelen. De heer Jongeleen wist niet, dat de constructie van de schuifwand was veranderd en zal naar deze wijziging van het bestek een onderzoek instellen. Het College heeft thans gevraagd, het crediet te verhogen van 1.275.000.tot 1.400.000.waarvan ruim 55.000. voor duurdere funderingswerken en voor hogere kosten wegens goedgekeurde stijgingen van materiaalprijzen, lonen enz. Het gaat hier om een raming, zodat misschien het bedrag van 55.000.— niet nodig is. Het College heeft echter ge meend rekening met eventuele tegenslagen te moeten houden, opdat het niet opnieuw een verhoging van het crediet aan de Raad behoeft te vragen. Bij een bouwwerk van ruim 100 woningen heeft men dat niet volledig in de hand; wanneer bij een dergelijk groot bouwwerk een kleine verandering moet worden aangebracht, dan is dat iets anders dan wanneer men slechts één woning bouwt; dan maakt het slechts een kleinigheid uit, of men hier of daar een knop vergeet, maar bij een bouwwerk van 103 woningen gaat bet dan direct om 103 knoppen; wanneer dan door de architect iets is vergeten, hakt dat er direct sterk in. In elk geval zal spreker rekening houden met de opmerkingen van de heer van Iterson. Het betoog van de heer van Weizen komt hierop neer, dat deze een verdeling van de storting in het reservefonds tussen de gemeente en de woningbouwverenigingen niet onredelijk Financiële regeling van de bouw van Woningwet- (Jongeleen e.a.) woningen nabij de Julianakade. en niet onbillijk acht. Spreker wijst er de heer van Weizen echter op, dat het aandeel van de gemeente in deze storting 7 tot 15 van de jaarhuur kan bedragen; op het ogenblik wordt de bijdrage van de gemeente gesteld op 7 maar het is zeer wel mogelijk dat deze zal oplopen tot 15 toch mag de gemeente aan de woningbouwverenigingen slechts ten hoogste 31 in rekening brengen. Deze regeling houdt ook voor de gemeente enige consequenties in, hoewel zij anderzijds voor de gemeente zeer gunstig is. Het is echter onjuist hier te spreken van een huurver hoging, zoals de heer van Weizen doet; het betreft hier een toeslag, die geheven wordt van de toekomstige bewoners van deze huizen. Natuurlijk kan men van alles een rekensom maken; men kan zeggen: slaat men de door de woning bouwverenigingen in het reservefonds te storten som ad 1.249.34 om over de 103 woningen, dan is dat 23 cent per week; dat is een standpunt; het bestuur van de Federatie van Woningbouwverenigingen heeft het College medegedeeld, dat het aan dit systeem de voorkeur geeft. Spreker persoonlijk zou er verreweg de voorkeur aan geven dit gehele bedrag over de 1.800 leden van „Ons Belang" om te slaan; dan treft men ook die leden, die reeds lang lid zijn van deze woning bouwvereniging en die in het bezit zijn van een behoorlijke woning, waarvan de huur nog steeds zeer redelijk is te achten. Is het dan zo erg dat men als lid van een woningbouw vereniging vijf cent per maand extra moet betalen voor eventuele nieuwbouw? Wanneer „Ons Belang" per maand en per lid 20 cent extra zou heffen, dan zou deze vereniging voor de nabije toekomst wat nieuwbouw betreft zeer zeker gedekt zijn. Heb zou, zoals gezegd, naar sprekers mening dan ook de voor keur verdiend hebben, wanneer „Ons Belang" dit bedrag, waar het hier de bouw van nieuwe woningen en een nieuwe regeling betrof, over haar leden had omgeslagen. Spreker had gehoopt, dat althans de Raadsleden, die als bestuursleden van woning bouwverenigingen bij de woningbouw betrokken zijn, erkend zouden hebben, dat dit nu een voorstel is, dat gaat in de richting die zij zich als bestuursleden van woningbouw verenigingen altijd voor ogen hadden gesteld, n.l. dat deze verenigingen thans veel meer dan bij de oude regeling het geval was, zeggenschap krijgen over de woningbouw. Vroeger moest men b.v. overleg plegen over de hoogte van de huur prijzen; dit zal thans niet meer het geval zijn. Dit nieuwe systeem brengt dus mede een grotere zelfstandigheid voor de woningbouwverenigingen. Dat omtrent de beschikking over het reservefonds de vereniging overleg moet plegen met bet College en dat het toezicht op het beheer ervan eveneens aan het College is opgedragen, is daarmede niet in strijd. De heer van Wclzen zegt dat dat het zwaartepunt niet is. De heer Jongeleen geeft dit toe; de fondsvorming, die men hier krijgt, zal in de toekomst echter niet alleen gemakkelijk voor de woningbouwverenigingen zijn, maar ook in het belang van de woningen. Men vergeet bij de bestrijding van deze nieuwe financiële regeling, dat de woningbouwverenigingen tot nu toe altijd te kampen hebben gehad met tekorten in de onderhoudsfondsen, omdat deze nog altijd gebaseerd zijn op een totaal bedrag aan onkosten per jaar van 31.per woning. Bij dit voorstel wordt echter gerekend op een bedrag van onderhoudskosten van 51.per woning en per jaar. Dit bedrag zal vooral in de eerstvolgende jaren, de eerste jaren na de bouw, een tamelijk ruim overschot laten. Voorts wijst spreker op het voordeel dat er voor de gemeente aan verbonden is, doordat bij de bepaling van de Rijksbijdrage in de exploitatie rekening gehouden wordt met een rente van 4 terwijl door de gemeente in feite slechts 3| rente betaald wordt. Het Rijk geeft de gemeenten echter in overweging, dit voordelig verschil aan de exploitatie van de betrokken woningcomplexen ten goede te doen komen; het gemeentebestuur stelt dan ook voor dit bedrag, 60.— a 70 per jaar, in dit reservefonds te storten. Men moet er rekening mee houden dat dit reserve fonds uiteindelijk zal moeten bevatten een bedrag gelijk aan viermaal de jaarhuur; men moet deze zaak echter niet over drijven; de bewoners zitten aan dit reservefonds niet eeuwig vast. Bij deze woningen mag men er wel op vertrouwen, dat men enigszins gelukkig zal bouwen en dat men iets minder grote risico's heeft; er zijn over deze bouw uit de Raad sombere geluiden gehoord. Er zal aan deze huizen wel eens een steentje of een tegeltje scheef zitten; het is mogelijk dat hier of daar iets is vergeten, maar spreker kan bij een architect als de heer Buurman niet aannemen dat dit zulke grote afmetingen zal aannemendeze let altijd zozeer op de onder delen, dat het uitgesloten is te achten dat bij het in exploitatie nemen van deze woningen nog grote bedragen zouden moeten worden besteed om ze voor bewoning geheel geschikt te

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1948 | | pagina 4