147
Volledigheidshalve wordt medegedeeld,
dat bij beschikkingen van voornoemde
Minister ran 30 December 1946 no. U 39381
en 5 September 1947, B no. 39381 de sterkte
van het politiecorps alhier voorlopig nader
werd vastgesteld op 165 man.
Aangezien een aantal politieagenten tijde
lijk bij Rijksinstellingen werd gedeta
cheerd moeten de volgende ontvangst-
posten aan de begroting worden toege
voegd, t.w.
volgn. 28a „Tegemoetkoming van het
Rijk in de kosten van detachering van enige
politieagenten bij de Prijsbeheersing" met
11.381.19 en volgn. 286 „Restitutie van
betaalde bezoldigingen aan politieagenten
die gedetacheerd zijn geweest bij de Politieke
Recherche-Dienst" met 42.361.64.
Zie de toevoeging van die volgnummers
aan de ontvangsten.
Het hierboven genoemde bedrag van
29.903.28, wegens uitkering van het in
vasievoorschot kan worden afgeschreven
van volgn. 820 A „Kosten van salaris- en
loonsverhoging van het gemeentepersoneel".
Volgn. 333. Kosten van wachtgebouwen
en bureaux, alsmede licht en brandstoffen
voor die lokalen2.568.49
De uitgaven hebben bedragen 13.772.49,
d.i. 2.568.49 meer dan de uitgetrokken
som ad 11.204.
Deze overschrijding is gedeeltelijk een
gevolg van de hogere schoonmaakkosten,
gedeeltelijk van de hogere kosten van ver
lichting en verwarming.
Volgn. 335. Bureaubehoeften voor de politie 160.70
De uitgaven, geraamd op 3.250.
hebben bedragen 3.410.70 of 160.70 meer.
Volgn. 336. Bewaring van gearresteerden. 7.044.39
De bovenbedoelde kosten hebben over
1946 7.344.39 bedragen, d.i. 7.044.39
meer dan de uitgetrokken som ad 300.
Van het Rijk werd wegens terugbetaling
van de kosten van voeding van arrestanten
en aan vergoeding voor het verstrekken
van nachtverblijf over 1946 7.053.50 ont
vangen, d.i. 6.853.50 meer dan de ge
raamde som ad 200.
Zie de verhoging van volgn. 28 der ont
vangsten „Bijdragen door het rijk, pro
vincie, gemeenten, instellingen of bijzondere
personen verstrekt" met 6.853.50.
Volgn. 341. Beloning van de commandant
en het overige personeel der brandweerpolitie 20.696.80
De uitgaaf ter zake bedroeg 116.840.80;
de uitgetrokken som ad 96.144.dient
dus met 20.696.80 te worden verhoogd.
De bezoldiging van het brandweerperso
neel vereiste, overeenkomstig de bepalingen
van de verordening 18/1943 (Bezoldiging
Politie 1943), welke voor het brandweer
personeel gehandhaafd bleef, over 1946 een
uitgaaf van 105.102.68, d.i. 8.958.68
meer dan de hiervoor op de begroting uit
getrokken som van 96.144.
Voorts kwam ook het brandweerpersoneel
in aanmerking voor het z.g. „invasievoor
schot", waardoor volgnummer 341 werd
belast met een uitgaaf van 8.637.70 waarop
niet gerekend was.
Het loon van de arbeidscontractant, die
als rijwielhersteller bij de brandweer werk
zaam was, had over 1946 een onvoorziene
uitgaaf van ƒ2.476.34 tengevolge, waar
tegenover echter volgn. 33 der ontvangsten
„Ontvangsten ter zake van de door de
brandweer verrichte diensten enz." met
1.710.83 kan worden verhoogd wegens het
onderhouden van de politierijwielen.
Tenslotte vereiste de detachering naar
Nijmegen van een brandmeester een buiten
gewone uitgaaf van 624.08.
Het bedrag van ƒ8.637.70 wegens uit
kering van het invasievoorschot kan worden
afgeschreven van volgn. 820 A „Kosten van
salaris- en loonsverhoging van het gemeente-
personeel".
Zie voorts de verhoging van volgn. 33
der ontvangsten „Ontvangsten ter zake van
de door de brandweer verrichte diensten
enz." met 1.710.83.
Volgn. 342. Kleding en uitrusting brand
weer-politiepersoneel
Bovenbedoelde kosten vereisten over 1946
een uitgaaf van 7.225.72; de ter zake uit
getrokken som van ƒ1.785.dient dus
met 5.440.72 te worden verhoogd.
In de uitgaaf ad 7.225.72 is begrepen
voor aanschaffing van tunieken 3.022.75,
van duffel voor jekkers ƒ1.774.10, van
schoenen, zoolleder enz., door bemiddeling
van de Rijksinspectie voor Luchtbescher
ming en Brandweerwezen 1.052.25, terwijl
het restant ad ƒ1.376.62 besteed werd voor
herstel van kleding en uitrusting, voor
kosten van bewassing enz.
Zoals reeds bij de begroting werd mede
gedeeld, genieten de manschappen van de
brandweer geen kledingtoelagezij ont
vangen kleding op dracht, d.w.z. dat aan
hen vanwege de gemeente kosteloos, kleding,
schoeisel enz. wordt verstrekt, waarvan de
kosten, evenals vroeger, uit de gewone
middelen zijn bestreden en dus gebracht
zijn ten laste van bovengenoemd volg
nummer.
In verband hiermede hebben op volgn.
979 van de kapitaaldienst „Kosten van
aanschaffing, van kleding, uitrusting, van
kribben, beddegoed, kleerkasten enz. ten
behoeve van de brandweer-politie, groot
7.925.geen uitgaven plaats gehad, zodat
de op volgn. 370 van de gewone dienst
geraamde bijdrage ad ƒ1.585.(V5 van
7.925.aan Hoofdstuk III van de kapi
taaldienst ia de aflossing van het bedrag van
7.925.niet behoeft te worden uitge
keerd.
Zie in verband met een en ander de ver
laging van volgn. 370 der uitgaven van de
gewone dienst „Bijdrage aan Hoofdstuk III
van de kapitaaldienst" met 1.585.en
tegenover de afvoering van de kapitaaldienst
van volgn. 979 „Kosten van aanschaffing
van kleding, uitrusting, van kribben, bedde
goed, kleerkasten enz. ten behoeve van de
brandweer-politie" met 7.925.de ver
laging van volgn. 842 „Geldlening overge
bracht van Hoofdstuk XVI" met 6.340.
en van volgn. 844 „Bijdrage van Hoofdstuk
III van de gewone dienst" met 1.585.
Volgn. 349. Uitkeringen als bedoeld bij
art. 91 van het Ambtenarenreglement 1934.
De uitgaaf ter zake bedroeg ƒ975.
uitgetrokken was 780.
De uitkering werd over 1946 met 25
verhoogd.
Volgn. 350. Beloning sportinstructeur, als
mede aanschaffing en onderhoud van sport-
materiaal ten behoeve van het brandweer-
politiepersoneel
De uitgaaf ter zake, uitgetrokken op
650.heeft bedragen 699.06.
De overschrijding wordt veroorzaakt door
de verhoging van de beloning van de sport
leraar.
Volgn. 354. Onderhoud der lantaarns en
verdere kosten der verlichting
De straatverlichting, die hoewel nog niet
normaal, in 1946 toch belangrijk kon worden
uitgebreid, vereiste een uitgaaf van
ƒ68.702.07.
De uitgetrokken som ad 15.350.moet
dus met 53.352.07 worden verhoogd.
Volgn. 356. Kosten ter zake van de openbare
ijsbaan (Zoeterwoudse singelgracht)
De bovenbedoelde kosten vereisten over
1946 een uitgaaf van 453.82de post was
voor „memorie" uitgetrokken.
Volgn. 357a. Kosten van de plaatselijke
commissie van toezicht op de bioscopen (nieuw
volgnummrr)
Met machtiging van Gedeputeerde Staten
werd, evenals in vroegere jaren, aan boven
genoemde commissie orer 1946 een bijdrage
van 50.in haar kosten toegekend.
Volgn 370. Bijdrage aan Hoofdstuk III
van de kapitaaldienst
5.440.72
195.—
49.06
53.352.07
453.82
50.—
2.436.53