MAANDAG 18 OCTOBER 1948. 193 Uitkering van het aan de Stichting K. en 0. (Wilmer e.a.) toegekende subsidie; e.a. merking komende organisaties en coöperaties verdeeld! Hebben Burgemeester en Wethouders reeds een definitief besluit in dit opzicht genomen? De heer van Schaik zegt, dat de opmerking van de heer Wilmer juist is. Het bedrag van 8.000.zal worden geput uit de post van 100.000.die voor de subsidiën aan culturele en sociale verenigingen enz. zijn bestemd. In de Raadsvergadering, welke in November zal worden gehouden, zullen aan de Raad nadere voorstellen over de verdeling van het bedrag van 100.000.worden gedaan. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXIII. Voorstel tot liet goedkeuren van de rekening, dienst 1946, van het College van Vrouvvenkraammoeders. (189) XXIV. Voorstel tot het goedkeuren van de begroting, dienst 1948, van het College van Vrouwenkraammoeders. (189) XXV. Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst tot de levering van gas en van een overeenkomst tot de levering van eleetrieiteit niet de gemeente Voorhout. (190) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen XXIII tot en met XXV besloten. XXVI. Voorstel tot het verhogen van het bedrijfskapitaal der Gemeentelijke Volkscredietbank. (181) De heer Frohwein doet de suggestie, dat de Gemeentelijke Accountantsdienst in contact treedt met de directeur van de Gemeentelijke Volkscredietbank om samen de mogelijkheid van het verkrijgen van financiële deelneming door de rand gemeenten onder de ogen te zien. De gemeente Leiden treedt op het ogenblik eigenlijk op als moeder van het zorgenkind, de buitengemeenten. Het is naar sprekers oordeel niet meer dan billijk, dat de buitengemeenten bijdragen in de kosten van exploitatie van de Gemeentelijke Volkscredietbank te Leiden, daar bepaalde inwoners van die gemeenten van deze Leidse instelling profijt trekken. De Voorzitter zegt nadere overweging van de suggestie van de heer Frohwein toe. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXVII. Voorstel inzake vaststelling van een verordening, betreffende de wedden van ambtenaren en werklieden in dienst van de gemeente Leiden. (189) Hierbij komen aan de orde de ingediende amendementen, alsmede een voorstel van de heer van Weizen c.s. De heer van Oijen brengt hulde aan en spreekt zijn waar dering uit voor de Wethouder en de werkcommissie uit de organisaties van Overheidspersoneel voor de buitengewone arbeid, verricht ter voorbereiding van deze salarisregeling. Hier is dan ook de juiste, democratische methode gevolgd, al was het een omvangrijk werk dat veel tijd heeft gevorderd. In sommige gemeenten zijn de vertegenwoordigers van de ambtenaren- en werklieden-organisaties niet ingeschakeld bij de voorbereiding, met als gevolg een zeer langdurige behan deling in het georganiseerd overleg en uitgebreide debatten in de Raad. In Leiden is echter in het georganiseerd overleg spoedig overeenstemming bereikt, en de behandeling van dit voorstel in de Raad zal ook niet veel tijd behoeven te kosten. Dit als gevolg van de toegepaste, juiste methode. Met deze regeling is een einde gemaakt aan de chaos van bijzondere regelingen, extra beloningen en bijzondere toe lagen. Moge het College daarom een spaarzaam gebruik maken van de hem in art. 15 toegekende bevoegdheid en moge de vroeger bestaande toestand in de toekomst nooit terugkeren. Of de voorgestelde salarissen nu juist zijn en voldoende voor de bevrediging van de behoeften, is niet met zekerheid te bepalen. Het zou principieel beter zijn, de lonen meer naar elkaar toe te drukken, door de lagere salarissen hoger en de hogere lager te stellen. Spreker is echter realist genoeg om te weten dat dit, vooral in deze tijd, niet mogelijk is; de hogere ambtenaren zouden dan al spoedig de gemeentedienst verlaten en naar het particuliere bedrijfsleven overgaan, dat aan zijn personeel meestal hogere salarissen uitbetaalt dan de gemeente aan haar ambtenaren. Vroeger was er meer animo om in gemeentedienst werkzaam te zijn, zulks in Vaststelling van een salarisverordening. (van Oijen e.a.) verband met de grotere kans op een vaste aanstelling en met het uitzicht op pensioen. Nu ook in het particulier be drijfsleven de bestaanszekerheid groter is geworden, en nu ook daar meer en meer pensioensregelingen worden ingevoerd, zal zeker de aantrekkelijkheid van de gemeentedienst afnemen. Te betreuren is, dat enkele groepen van het gemeente- personeel door deze regeling in het gedrang komen. In de eerste plaats het verplegend personeel bij de Gestichten, en onder deze vooral de uitwonende verplegers. Het College is het daarmede eens blijkens het Ingekomen Stuk, maar het is op het ogenblik zeer moeilijk daarin verandering te brengen. Al is bepaald, dat de thans in dienst zijnde verplegers niet in loon achteruit zullen gaan, voor het nieuw aan te stellen personeel wordt de regeling ongunstiger. Dit zal de animo om bij de Gestichten in dienst te treden, zeker niet bevorderen Met de besturen van de organisaties is spreker echter van mening dat hiermede voorlopig genoegen moet worden ge nomen, in afwachting van de in bewerking zijnde landelijke regeling, al zal dit nog wel enige tijd duren. Voor het verple gend personeel is het noodzakelijk zich stevig te organiseren op deze wijze worden zijn belangen het beste gediend. Ook de nieuw aan te stellen brugwachters worden lager bezoldigd. In vergelijking met de andere werklieden in dienst van de gemeente is hun loon echter niet onbillijk. Al met al een niet 'onbevredigende regeling, die zeker beter zou zijn geweest zonder de rem van hogere instanties. Of deze salarisregeling voor geruime tijd zal voldoen is de vraag, vooral met het oog op de reeds plaats gehad hebbende en weer aangekondigde prijsverhogingen. Ook al staat de regering afwijzend tegenover een derde loonronde, zij heeft ook al gesproken over loonbijslagen. Worden deze toegekend, dan is het billijk, dat ook het per soneel in overheidsdienst daarvoor in aanmerking komt. Het zou beter zijn, indien door een verandering van de econo mische toestand de prijzen konden worden verlaagd, daar men anders in een vicieuze cirkel blijft ronddraaien. Ten slotte dringt, spreker aan op een spoedige totstand koming van een andere indeling der rangen. De heer Woudstra constateert, dat de mogelijkheden van wijziging der salarissen en lonen beperkt waren door de maatregelen van de regering. Sprekers fractie is er evenwel van overtuigd, dat thans wordt voorgesteld, wat binnen het raam dier mogelijkheden kon worden bereikt; zij zegt het College hartelijk dank voor de enorme hoeveelheid werk, die het heeft verricht. Over het resultaat is sprekers fractie in het algemeen tevreden, met name wat betreft de lonen, die bij een verge lijking met de lonen in het particuliere bedrijf zeker de toets der critiek kunnen doorstaan. Met betrekking tot de salarissen blijft altijd verschil van waardering mogelijk. Spreker vraagt, of het niet mogelijk is, in de verordening sub 1 naast artikel 15, waarin sprake is van een toelage, die een periodiek karakter draagt en in een percentage van de bruto wedde wordt uitgedrukt, een bepaling op te nemen, die het mogelijk maakt een toelage toe te kennen aan ambtenaren, die in de loop van het jaar iets bijzonders hebben gepresteerd en bij wie het dan meer gaat om de bijzondere bekwaamheid dan om de bijzondere taak. Hierbij denkt spreker aan de mogelijkheid, dat iemand, die bij de bedrijven werkzaam is, zich door het vinden van een nieuwe constructie buitengewoon verdienstelijk heeft gemaakt. Aan het einde van het jaar zou het College op grond van de rapporten, door het betrokken hoofd van dienst ingediend, aan de vinder van die nieuwe, constructie een gratificatie-in-eens moeten kunnen toekennen. Het zou volgens spreker in het algemeen aanbeveling verdienen, dat de hoofden van dienst jaarlijks aan het College een overzicht van de prestaties van de ambtenaren gaven en dat het College de gelegenheid kreeg aan de ambtenaren, die volgens deze overzichten uitblonken, een beloning in de vorm van een gratificatie-in-eens toe te kennen. De heer Piena heeft zich als lid van de Commissie uit de Raad voor Personeelszaken, na bestudering van het lijvig rapport en na inlichtingen ingewonnen te hebben bij de orga nisaties van Overheidspersoneel accoord verklaard met de voorgestelde salarisverordening. Het stemt spreker tot vol doening dat Burgemeester en Wethouders enkele suggesties van de Commissie voor Personeelszaken die betrekking hadden op de positie van voorman, tuinman en hoofdver pleger in hun voorstel hebben overgenomen. Eveneens stemt het tot voldoening, dat deze salarisregeling in overeenstemming met de organisaties van Overheidspersoneel is tot stand gekomen. Het resultaat van het overleg met de z.g. kleine commissie, uit en door het Georganiseerd Overleg,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1948 | | pagina 5