200
MAANDAG 18 OCTOBER 1948.
Vaststelling van een salarisverordening.
(van Oijen e.a.)
toekennen van gratificaties, dan sluit dat nog niet in, dat
spreker geen voorstander zou zijn van salarisverhoging.
Ten aanzien van bet toekennen van een aandeel in de
winst aan het personeel van de Lichtfabrieken deelt spreker
het standpunt, door de Wethouder en de heer Knuttel te
dezer zake ingenomen.
Het is theoretisch mogelijk dat, zoals de heer Knuttel
zegt, het niet noodzakelijk is dat de prijzen zullen stijgen
als de lonen worden verhoogd, maar practisch is het altijd zo
dat hij loonstijging ook de prijzen omhoog gaan; daarbij
baseert spreker zich op de practijk, al bestaat inderdaad de
theoretische mogelijkheid, dat de prijzen niet per se behoeven
te stijgen.
De heer Hendriks ontkent met nadruk, de Wethouder voor
kalf te hebben uitgemaakt, zoals deze meent; het door
spreker geciteerde gedicht nalezende zal de Wethouder wel
tot een andere conclusie komen.
Volgens de heer Menken verdient het werk van mannen
en vrouwen bij de verpleging dezelfde waardering. Dat klopt
niet met dit voorstel, want daarbij wordt de beloning van
de verplegers 100.hoger gesteld dan die van de ver
pleegsters. Spreker acht dit verschil overigens te klein. Het
arbeidsloon wordt door verschillende factoren bepaald. Op
Endegeest nu kan een kern van mannelijk personeel niet
gemist worden, omdat deze verplegers naast het gewone
verplegingswerk, dat ook de verpleegsters doen, een speciale
taak hebben, die alleen mannen kunnen verrichten. Dit
kan alleen maar reden zijn om die waardering hoger te
doen zijn. In verscheidene andere landen, Zweden en Frankrijk
b.V., moet de vrouw noodgedwongen een werkkring buiten het
gezin hebben, aangezien anders de inkomsten van de ge
zinnen niet voldoende zijn. Gelukkig is het maatschappelijk
peil in Nederland nog niet zover gedaald; in Nederland is de
maatschappij nog gebaseerd op de gezinsvorming; in Neder
land is de man wettelijk het hoofd van het gezin en feitelijk
de enige bron van inkomsten voor liet gezin. Met deze factor
moet bij de bepaling van het salaris wel degelijk rekening
gehouden worden, omdat daarop de maatschappijvorm in
Nederland is gebaseerd.
Uit de verdediging door de Wethouder is gebleken, dat
uit deze salarisherziening gehaald is, wat er uit te halen was,
maar spreker geeft toch de door hem uitgesproken wensen aan
de Wethouder in overweging, voor het geval in de toekomst
zich nog eens mogelijkheden tot verbetering van de salarissen
in de door spreker aangegeven richting zullen voordoen.
De heer Scliiiller heeft niet willen betogen, dat men bij de
beoordeling van de prestaties van het gemeentepersoneel
het systeem-Philips moet toepassen, maar heeft alleen
gezegd, dat, wanneer men tot een beoordeling overgaat, de
betrokkenen van dit oordeel in kennis moeten worden gesteld
er moeten geen geheime staten zijn.
Spreker handhaaft zijn mening, dat in deze geen sprake
is van een voorstel tot loonsverhoging. Het gaat om een
technische verbetering, die-voor sommige personen een ver
hoging van hun tegenwoordige loon ten gevolge kan hebben.
Volgens spreker zal er sprake van loonsverhoging zijn, als
b.v. over anderhalf uur de Minister-President in zijn aan
gekondigde radio-rede mededeelt, dat alle lonen met 1.
per week zullen worden verhoogd.
De heer A. van Dijk kan het niet geheel eens zijn met de
mening van de Wethouder, dat de technische vooruitgang en
de positie van de Lichtfabrieken niet in die mate als door
spreker is bedoeld afhangen van de wijze, waarop het personeel
zijn taak verricht. Het bedrijf der Lichtfabrieken is een
typisch productiebedrijf en daardoor niet te vergelijken
met andere bedrijven van de gemeente; het zou even goed
door een naamloze vennootschap gedreven kunnen worden.
Wanneer men het personeel in het vooruitzicht stelde, dat
het enigermate b.v. in de vorm van meer loon zal
delen in de winsten, die worden verkregen door de toepassing
van nieuwe vindingen en door zijn speciale toewijding, zou
het in het geheel niet in strijd met de rechtvaardigheid zijn,
integendeel, het zou het personeel absoluut toekomen. Men
kan moeilijk een agent van politie een hoger salaris toe
kennen, omdat hij veel bekeuringen heeft gegeven, maar in het
bedrijf der Lichtfabrieken, dat een productiebedrijf is, past
wel een productie-bijslag. Spreker maakt zich sterk, dat de
Directie der Lichtfabrieken het met hem eens zou kunnen zijn.
Volgens de heer Knuttel zouden de Katholieken, die
niet geheel voldaan zijn over de wijze, waarop getracht
wordt de spanning tussen lonen en prijzen te verminderen,
moeten bedenken, dat zij hebben meegewerkt aan de totstand
koming van de tegenwoordige Regering, die de huidige
Vaststelling van een salarisverordening.
(A. van Dijk e.a.)
tactiek voorstaat. Spreker vermoedt, dat naar het oordeel
van de heer Knuttel de Katholieken bij de verkiezingen
beter hadden gedaan met op de communisten te stemmen.
Gelukkig kan men in Nederland, wanneer men afwijkende
meningen heeft, deze nog ongehinderd tot uiting brengen,
in tegenstelling tot die landen, waar de communistische
partij de meerderheid heeft.
Ten aanzien van het salaris van de Directeur en de Adjunct
directeuren van de Lichtfabrieken constateert spreker dat
geen voldoende gelegenheid heeft bestaan zich hierover te
beraden. Aan de rechtvaardigheid van de hier uitgesproken
wensen en verlangens bestaat niet de minste twijfel; daaraan
is dan ook door alle vier Commissarissen van de Licht
fabrieken op gelijke wijze uiting gegeven. Spreker acht het dan
ook eigenaardig dat aan deze functionarissen niet een zelfde
salarisverhoging kon worden toegestaan als aan andere
ambtenaren. Persoonlijk heeft spreker ook niet de indruk,
gehoord de argumentatie van de Wethouder, dat daarvoor
buitengewoon is gevochten.
De heer Knol acht het billijk, vooral ook bij de gemeente
bedrijven daarom is spreker ook een voorstander van
art. 15 rekening te houden met de prestatie; het loon
moet, indien de aard van de werkzaamheden het meebrengt,
zoveel mogelijk mede gebaseerd zijn op de prestatie. Nu zijn
er in Leiden enige bedrijven, waarbij de prestaties van de
arbeiders wel degelijk van invloed zijn op het resultaat van
het bedrijf, en het is billijk hun op grond daarvan een zekere
extra beloning toe te kennen. Spreker is het geheel met de
heer Knuttel eens: het is fout, sterker, het is nonsens om
een extra uitkering te baseren op de winst zonder meer,
omdat de gemeentelijke bedrijven meest monopolistische
bedrijven zijn. Spreker acht het echter zeer redelijk en billijk
bij de vaststelling van bet loon rekening te houden met de
geleverde prestatie. Daarom is spreker er voor om in speciale
bedrijven, b.v. de Stedelijke Lichtfabrieken, zoals ook in
andere bedrijven geschiedt, extra-beloningen te geven. Bij
een gemeentelijke dienst is het lastiger, zo niet onmogelijk,
zulk een basis te vinden. Dergelijke bedrijven echter kunnen
door bijzondere prestaties werkelijk omhooggevoerd worden.
Bij zulk soort bedrijfshuishoudingen is er dan ook niets tegen
een soortgelijk systeem in te voeren als ook, zoals de heer
Schüller opmerkte, bij Philips bestaat. Spreker geeft het
College dan ook in overweging om na te gaan of in dergelijke
bedrijven geen premies toegekend kunnen worden.
Spreker, die erkent, dat het niet zo gemakkelijk is een
loonsysteem, als door hem bedoeld, te ontwerpen, zegt met
nadruk, dat in het particuliere bedrijf wel degelijk zulke
systemen basis voor de berekening van het loon zijn. Het is
heel goed, dat het loon geen starre grootheid is, maar mede
min of meer op de geleverde prestatie wordt gebaseerd.
De heer Menken constateert, dat de heer Frohwein diens
waardering voor de drie functionarissen, die een neven
betrekking bekleden, afstemt op de vergelijking met de
Directeur der Gemeentelijke Yolkscredietbank. Aan deze
functionarissen is echter niet toevertrouwd, wat door hen
beslist in hun bureau-uren kan worden gedaan en geen extra
zorg vraagt. Het werk, verbonden aan de nevenbetrekkingen,
vraagt extra zorg en ligt niet in de lijn van de normale
werkzaamheden der functionarissen. Wat het College als een
volkomen redelijk systeem heeft aangetroffen en over
genomen, is door de andere regionen (Gedeputeerde Staten
en Binnenlandse Zaken) in de voorbespreking volledig goed
gekeurd. Men kan er van mening over verschillen, maar ook
de werkcommissie heeft het als volkomen redelijk beschouwd.
In talrijke gemeenten ontvangen de beheerder van het Grond
bedrijf en het hoofd van het Huisvestingsbureau als zodanig
een extra beloning.
Bij de bepaling van de wedde van de Directeur van de
Yolkscredietbank is het College uitgegaan van het feit, dat
de gemeente hierbij voor een zeer groot deel afhankelijk is
van het advies van Gedeputeerde Staten, waarom het aller
eerst heeft getracht een vergelijking te maken met plaatsen
in de provincie Zuid-Holland. Ook in den Haag en Rotterdam
is een volkscredietbank gevestigd. Bij vergelijking van de
cijfers komt men tot het volgende resultaat:
Gemeente
Omzet
Personeel
Salaris
Rotterdam
5.400.000.—
25
7.500.—
's-Gravenhage.
3.400.000.—
23
7.890.—
814.000.—
8
6.400.—
(op 1.1.1948
6.700.—)