184
MAANDAG 13 SEPTEMBER 1948.
Indiening van bezwaren legen aanslag in de
(Key e.a.) Grondbelasting voor 19411; e.a.
XXVIIa. Voorstel te besluiten bezwaren bij Gedeputeerde
Staten in te dienen tegen de aan de gemeente Leiden opgelegde
aanslag in de Grondbelasting, belastingjaar 1948, in verband
met de gebouwen van liet sanatorium Rhijngeest. (187)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen XXIII tot
en met XXVIIa besloten.
XXVIII. Voorstel inzake bet wijzigen van de met de ge
meente Wassenaar aangegane overeenkomst betreffende de
aansluiting van die gemeente bij de keuringsdienst van vee
en vlees dezer gemeente. (159)
De heer Key. heeft zich enigszins verbaasd over de sprong
van 2.000.op 5.000.die de indruk wekt, dat de
gemeente Leiden voor de diensten, die zij in de afgelopen
jaren aan de gemeente Wassenaar heeft bewezen, een te
geringe vergoeding heeft gekregen. Spreker vraagt daarom,
of er eigenlijk geen reden is de overeenkomst met de gemeente
Wassenaar in dier voege te wijzigen, dat de vergoeding wordt
bepaald naar rata van het aantal inwoners dier gemeente,
ten einde te voorkomen, dat bij een sterke groei van het
inwonertal der gemeente Wassenaar de prijs voor de bewezen
diensten achteraf moet worden verhoogd en intussen voor de
gemeente Leiden nadeel ontstaat.
De heer van der Kwaak zegt dat de tegenwoordige Directeur
van het Slachthuis de zaak zo aangetroffen heeft en zich daarom
direct met de gemeente Wassenaar daarover heeft verstaan. Tot
1941 heeft men met opzet deze zaak laten rusten, omdat de
kans groot was, dat de gemeente Wassenaar bij Den Haag
wenste ondergebracht te worden. Bij de onderhandelingen
bleek, dat dit gevaar thans niet meer aanwezig is. Uit
de statistieken bleek, dat het inwonertal van Wassenaar
sedert 1923 is verdrievoudigd, zodat er aanleiding was, het
bedrag van 2.000.- te herzien.
Achter dit voorstel zit nog iets meer. Het kan als een
tijdelijke overeenkomst worden gezien, daar het in het voor
nemen van het College ligt zo niet dit jaar dan toch in het
begin van het volgende jaar een voorstel met betrekking tot
de keuringsdienst van vee en vlees bij de Raad in te dienen,
omdat het het gewenst acht, dat met de randgemeenten te
dien aanzien zodanige overeenkomsten worden gesloten, dat
Leiden voor de slachtingen en de keuringen het centrale
punt wordt. Op het platteland in de omgeving van Leiden
bestaan op dit terrein toestanden, die nie,t gehandhaafd
kunnen worden.
Xu in de laatste jaren de slachtingen worden geconcentreerd
op het slachthuis in Leiden, acht het College het sluiten van
die overeenkomsten gewenst. Dit neemt niet weg, dat het
heeft gemeend, in dit geval van de gelegenheid tot verhoging
van de vergoeding gebruik te moeten maken.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XXIX. V oorstel om de overeenkomst niet de N.V. „Gekro"
te Rotterdam inzake de destructie van afgekeurd vlees en
vee te verlengen tot en met 31 December 1949. (180)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders besloten.
XIX. Voorstel inzake het beschikbaarstellen van gelden ten
behoeve van een psychologisch onderzoek van leerlingen van
de zesde klassen der lagere scholen. (150)
De heer Woudstra heeft zich in de Commissie voor het
Onderwijs zijn stem over dit voorstel voorbehouden, omdat
z.i. het gevraagde bedrag niet voldoende wordt gemotiveerd.
In het advies van deze commissie heeft spreker dat voor
behoud niet teruggevonden.
Spreker acht het bedrag van ƒ1000.niet voldoende
gemotiveerd, omdat in het rapport van de Commissie-
Chorus alleen wordt gesproken van geld, dat nodig is voor
drukwerk. Het College voegt er in het Ingekomen Stuk nog
aan toe, dat bovendien kosten wegens honorarium van leer
krachten aan het onderzoek verbonden zullen zijn. Van de
verhouding tussen de kosten van het drukwerk en die van
het honorarium is echter niets bekend. Xu is spreker van de
zijde van de commissie, op zijn verzoek om inlichtingen,
verzekerd dat men onmogelijk met meer concrete cijfers kon
komen. Aangezien spreker het werk van deze commissie
niet wil doen stagneren, zal hij zijn stem aan dit voorstel niet
Psychologisch onderzoek van leerlingen der
(Woudstra e.a.) lagere scholen.
onthouden. Bij een volgende aanvrage om subsidie zal hij
echter toch' wel de eis moeten stellen van een behoorlijk
overzicht van de uitgaven, die gedaan zijn en die geraamd
worden.
Wat betreft het organisatorisch gedeelte van deze zaak, de
Commissie vraagt niet alleen een subsidie, maar doet ook
het voorstel haar als zelfstandig uitvoerend orgaan te belasten
met dit onderzoek, zo lang de gemeente niet over een aparte
dienst op dit gebied beschikt. Waarom is het College op dit
voorstel niet ingegaan! Wat moet verstaan worden onder
„zelfstandig uitvoerend orgaan"? Zijn er bij het College al
plannen om deze zaak onder te brengen in een aparte dienst?
De heer I). J. van Dijk acht het een groot voordeel voor de
gemeente Leiden, dat dit werk hier gaat gebeuren, terwijl
men daarvoor gebruik kan maken van de diensten van de
Rijksuniversiteit. Spreker hoopt dat de Raad spoedig mede
delingen zullen bereiken over de gevolgde werkwijze en over
de eerste resultaten.
De heer Knol heeft niets gehoord over het paedagogisch
element, dat in deze zaak zit. In het Ingekomen Stuk
deelt het College mede, dat vanwege een daartoe ingestelde
commissie de leerlingen van de zesde klasse van de lagere
scholen psychologisch zullen worden onderzocht met het
oog op de beroepskeuze. Verschillende paedagogen, zoals
Kerschensteiner en Kohnstamm, leggen er echter de nadruk
op, dat de individuele belangstelling van de leerlingen
uiteraard ook van groot belang voor de beroepskeuze zich
op 15 a 16-jarige leeftijd begint te vertonen. Daarom acht
spreker het eigenaardig, dat dit psychologisch onderzoek
alleen 'zal betreffen de leerlingen van de zesde klasse der
lagere scholen. Is dit wel juist?
De heer Knuttel constateert dat er een verschil bestaat
tussen het rapport dat de commissie die dit psychologisch,
onderzoek zal doen plaats hebben aan het College heeft
uitgebracht en dit voorstel.
Het College zegt in zijn voorstel:
met verwijzing naar het advies van de Raads
commissie voor het onderwijs, geven wij U in overweging
ten behoeve van het instellen van een psychologisch onderzoek
van leerlingen van de zesde klasse der lagere scholen een
bedrag van 1.000.beschikbaar te stellen
Dat is heel iets anders dan in het rapport van de Commissie-
Chorus staat, waarin het niet gaat om het concrete feit van
het instellen van een onderzoek, maar om het zoeken naar
een methode, waarin het onderwijzend personeel zelf wordt
ingeschakeld bij zulk een onderzoek. Wanneer men beide
stukken niet onmiddellijk na elkaar leest, geraakt men
gemakkelijk in de war. Zo dacht spreker een ogenblik, dat
tweemaal 1.000.werd gevraagd, namelijk eenmaal voor
hetgeen de Commissie-Chorus voorstelt en eenmaal om een
dergelijk onderzoek over een jaar te doen plaats hebben.
Maar dat is toch niet het geval.
De gemeente heeft reeds eerder door een te Leiden ge
vestigd instituut een psycho-technisch onderzoek bij school
kinderen laten instellen. Spreker vraagt zich af, of het niet
raadzaam is bij het werk van de Commissie-Chorus dit
instituut, dat, naar spreker heeft vernomen, over behoorlijk
materiaal voor zijn onderzoek (wat men noemt een soort van
laboratorium) beschikt, in te schakelen; de zaak zal daardoor
waarschijnlijk worden vereenvoudigd.
De heer Knetsch is geen voorstander van deze zaak, omdat
de eerste stap, die men op dit terrein zet, zal moeten worden
gevolgd door een groot aantal stappen. Het voorgestelde
onderzoek staat niet op zich zelf; in de loop van de volgende
jaren zal moeten worden onderzocht, of de kinderen zich
inderdaad hebben ontwikkeld in de lijn, die men zich op
hun twaalfjarige leeftijd heeft gedacht. Er zal daardoor een
vrij grote dienst ontstaan en het is niet dadelijk te zeggen,
wat deze in tien of twintig jaar zal kosten.
Bovendien overwege men, dat, indien het onderzoek in
Leiden nodig is, daaraan ook behoefte bestaat in andere
plaatsen van het land, ook in Lutjebroek, zodat hier sprake
is van een taak niet voor de gemeente, maar voor het Rijk.
Wanneer het onderzoek dient ter bevordering van het levens
geluk van de kinderen in Leiden, moet het ook worden
ingesteld in Oegstgeest ter bevordering van het geluk der
kinderen in die gemeente.
De heer Vos, die de bespreking van het voorstel in de Com
missie voor het Onderwijs tot zijn spijt niet heeft kunnen
bijwonen wegens afwezigheid met vacantie, is een groot
voorstander van de instelling van dit onderzoek, waarvan