DINSDAG 31 AUGUSTUS 1948. 173 Buitengewone Vergadering van de Gemeenteraad van 31 Augustus 1948. Geopend te vijftien uur. Voorzitter: de Burgemeester, de heer Jhr Mr F. H. VAN KINSCHOT. Secretaris: de heer Mr J. BOOL. Tegenwoordig zijn 31 leden, te weten: de heren van Schaik, van der Kwaak, Jongeleen, Menken, Wethouders, alsmede de heren Key, Riedel, Robbers, van Oijen, Hordijk, van Iterson, Wilmer, Schüller, Aalders, Kortmann, Frohwein, Knetsch, Stolp, Piena, mevr. Braggaar, de heren A. van Dijk, de Hosson, van Weerlee, Goslings, Smit, van Weizen, mevr. van Staveren, de heren Eigeman, Hendriks, Lombert, Ligt- voet en Knuttel. Afwezig zijn de heren Vos en Knol, wegens uitstedigheid, de heer Woudstra wegens verhindering, alsmede de heren D. J. van Dijk, Riemens en mevr. Vijlbrief. Na het openen van de vergadering, houdt de Voorzitter de volgende rede: Dames en Heren, Leden van de Gemeenteraad. Ik heb gemeend U heden in buitengewone vergadering bijeen te moeten roepen, om, als vertegenwoordiging van de burgerij van deze gemeente, Hare Majesteit Koningin Wilhel- mina, die heden haar geboortedag herdenkt en tevens de dag, waarop zij voor 50 jaren de regering van ons land op zich nam, eerbiedig hulde te brengen. Temeer is daartoe aanleiding, omdat Hare Majesteit zich genoodzaakt ziet om met het oog op haar gezondheids toestand de regering neder te leggen en wij Haar derhalve voor het laatst als regerend Vorstin onze eerbied kunnen betuigen. Vijftig jaren, een halve eeuw lang, langer dan één der Haar voorafgegane Oranjevorsten, heeft Zij de zware taak van Koningin der Nederlanden vervuld en het moet Haar tot grote voldoening strekken en het moge Haar sterken in de komende jaren, te weten, dat Haar bewind tot een zegen voor Nederland en het Nederlandse volk is geweest. In 1898, op 18-jarige leeftijd, nam zij het Koningschap op Haar jeugdige schouders, na een ernstige voorbereiding door Haar wijze en liefdevolle Moeder, Koningin Emma, die in zo grote mate de harten van het Nederlandse volk won. Als wij ons thans opmaken tot het betuigen van onze hulde aan Hare Majesteit Koningin Wilhelmina, dan gaan onze gedachten wel in de eerste plaats terug naar de nog zo vers in ons geheugen liggende jaren van overweldiging en onder drukking van ons land door de Duitsers, jaren waarin de overweldiger, door onmenselijke maatregelen en vertrapping van het nationale en internationale recht, onze geestkracht trachtte te breken. Maar ook jaren van taai verzet door het Nederlandse volk, daarin voorgegaan door Hare Majesteit de Koningin en door Haar voorbeeld gesterkt, tegen het onrecht, het door een brute tyran aangedaan. En dan doemt onwillekeurig in onze geest op die andere Oranje, die eveneens onder zeer zware druk van een tyran- nieke overheerser, de geest der bewoners dezer lage landen wist vaardig te maken voor het opbouwen van een eigen nationale staat, waarin voor tyrannie, in welk opzicht ook, geen plaats zou zijn. Er is inderdaad, bij alle verschil in omstandigheden, veel overeenkomst tussen beide figuren uit het Huis van Oranje. Toen als nu moesten de vreemde machten tenslotte wijken voor de niet te breken geestkracht van ons volk en het verlangen naar vrijheid om de zaken des lands te regelen naar eigen aard en met vrijheid van geweten. Toen als nu een overmachtige dwingeland, die met vertrapping van recht en menselijkheid streefde naar een oppermachtige positie in de staten wereld. Toen als nu een Oranje, die de leiding van het verzet op zich nam. Toen was de Nederlandse staat nog niet geboren. Slechts waren de delen, waaruit hij bestaat, onder één landsheer gekomen. Een onderlinge band tussen die delen was nagenoeg niet aanwezig. Het is Willen van Oranje, de Vader des Vader lands geweest, die de grondslag voor die Staat heeft gelegd en met opoffering van alles, ook zijn leven, deze zaak gediend heeft. Zijn kracht in het weerstreven van de machtige Spaans- Habsburgse monarchie vond hij in zijn overtuiging, dat zonder vrijheid dit volk geen toekomst meer had, vrijheid om naar eigen aard geregeerd te worden, vrijheid van con sciëntie. Voor die overtuiging heeft hij geleefd; voor die overtuiging is hij gestorven. Zij vormde het beginsel van zijn staatkunde en met welke moeilijkheden hij ook te kampen kreeg, hij heeft niet afgelaten van de strijd en volgehouden totdat een moordenaarshand hem trof. Maar op dat ogenblik was de geest van het verzet reeds algemeen. Het zaad, dat Willem van Oranje gezaaid had, had wortel geschoten, de Unie van Utrecht had een hechtere band tussen deze ge westen geslagen en hen tot één staat geconsolideerd. Het is waar, die staat was nog niet zo stevig gegrondvest als het huidige Koninkrijk, maar toch kan worden gezegd, dat de bevolking van deze landen tot een natie gegroeid was. En het duurde niet lang meer of in het verkeer met andere staten, behalve dan met die van de afgezworen landsheer, werd de Republiek der Verenigde Nederlanden als zelfstandige staat erkend, een erkenning, die in 1648, dus 300 jaar geleden, bij de Vrede van Munster rechtens bekrachtigd werd en welke positie ook later bij de grote vredesverdragen niet meer werd aangetast. Tachtig jaar had de strijd geduurd, groot waren de offers aan goed en bloed gebracht, maar het beginsel van de grote voorvader van Koningin Wilhelmina had gezegevierd en het vreemde juk was afgeschud. Koningin Wilhelmina heeft doen blijken van een niet minder hoge opvatting van recht en menselijkheid als Haar grote Voorvader, Willem van Oranje, De Leidse Universiteit benoemde Haar tot doctor Honoris Causa in de rechtswetenschappen en nog duidelijk zal Uw vergadering zich herinneren Haar pogingen tot verhoging van het zedelijk bewustzijn door Haar oproepen tot morele herbewapening, ten einde te komen tot een grotere verdraag zaamheid, zowel nationaal als internationaal en tot een ge lukkiger samenleving. Hoe groot moet Haar leed geweest zijn toen in 1940 ons land, tegen alle beloften in, laaghartig werd overweldigd en Zij in het belang van land en volk genoopt werd het land te verlaten om van elders uit de strijd en het verzet tegen de overweldiger te leiden en moreel te schragen. Hoe heeft bezet Nederland gedurende vijf bange jaren naar Haar in de vreemde opgezien als symbool van ons verzet en onze herrijzenis. Hoe heeft Haar Koninklijk woord, als wij in diepste nood geen uitkomst meer zagen, de vlam der hope opnieuw doen opleven en ons de kracht gegeven vol te houden tot aan de verdrijving van de vijand. Evenals Willem van Oranje, de Vader des Vaderlands, de ziel was van het verzet tegen de tyrannie van Spanje, zo was Koningin Wilhelmina de ziel van het verzet tegen de Duitse overweldiger en reeds om deze reden is Nederland Haar grote dank ver schuldigd. Bij Haar inhuldiging zei Koningin Wilhelmina, dat Haar levensdoel zou zijn te regeren, zoals dit van een Oranje mag worden verwacht. Wel mag worden getuigd, dat deze belofte in vervulling is gegaan. Koningin Wilhelmina heeft, als draagster van de Kroon, Nederland geleid met een toewijding, waarvoor Zij de kracht vond in Haar vroom geloof en Haar vertrouwen in de bestiering Gods, met een wijsheid ook, welke wijst op grote gaven van verstand eu karakter. Afgezien van de beide 'in dat tijdvak vallende wereld oorlogen, is de Regeringsperiode van Koningin Wilhelmina ook overigens niet gemakkelijk geweest. In dit tijdsgewricht vonden op schier elk gebied grote veranderingen plaats. Steeds heeft Zij de tekenen des tijds verstaan en Haar Regering met de zich wijzigende inzichten en omstandigheden tijdig in overeenstemming gebracht. Op economisch gebied valt er op te wijzen, dat de be volking van Nederland zich van 1898 tot 1948 zeer aanzienlijk uitbreidde. Het stijgende aantal inwoners vond voor het grootste deel zijn bestaan in de zich in die periode snel ont- ontwikkelende industrie en de zich in gelijke mate ontwikke lende takken van handel eu verkeer, enz. Een eu ander riep sociale problemen op, die eerder nog niet in de sfeer van de staatsbemoeiing waren gekomen en ging gepaard met het verlangen van een grote groep der tot nog toe van het kies recht uitgeslotenen om politieke medezeggenschap. Zo vond Koningin Wilhelmina bij of kort na het op zich nemen van de Regering als gewichtige vraagstukken, die om oplossing vroegen, de uitbreiding van het kiesrecht, de be scherming van de economisch zwakken, waarbij dan nog gevoegd kan worden het vraagstuk van de financiële gelijk stelling van het bijzonder lager onderwijs met het openbaar lager onderwijs, een vraagstuk, dat al sedert de grondwets wijziging van 1848 de gemoederen verdeeld hield. Zij heeft bet genoegen mogen smaken, dat het vraagstuk van de uitbreiding van het kiesrecht en dat van de financiële gelijkstelling van het bijzonder lager met het openbaar lager onderwijs onder Haar bewind tot algehele oplossing kwamen, terwijl zeer belangrijke schreden werden gezet op de weg naar een behoorlijke sociale voorziening voor de economisch zwakken. Sedert de herziening van de Grondwet in het jaar 1848 ook in dit opzicht is 1948 dus een jubeljaar treedt de persoon des Konings in staatszaken niet meer naar buiten op. Deze, eveneens met medewerking van een Oranjevorst tot

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1948 | | pagina 1