GEMEENTE LEIDEN. INGEKOMEN STUKKEN. N°. 87. Leiden, 24 Mei 1948. Ingevolge het bepaalde in artikel 7 van de verordening, houdende reglement voor de Gemeentelijke Werkplaats (Gemeenteblad no. 2 van 1948), bestaat de Commissie van Toezicht op de Gemeentelijke Werkplaats uit ten hoogste negen leden. Met de Commissie van Beheer over de Blindenwerk- inrichting zijn wij van oordeel, dat voorshands met een aantal van zeven leden kan worden volstaan. Daar één der leden, tevens voorzitter, door ons College uit zijn midden wordt aangewezen en de Directeur van de Dienst voor Sociale Zaken, alsmede de Directeur van de Gemeente lijke Geneeskundige- en Gezondheidsdienst ambtshalve in de Commissie zitting hebben, dienen door Uw Vergadering der halve nog vier leden, van welke er twee tot de leden van de Gemeenteraad moeten behoren, te worden benoemd. Wij geven Uw Vergadering mitsdien in overweging over te gaan tot benoeming van: 1°. twee raadsleden tot lid van de Commissie van Toezicht op de Gemeentelijke Werkplaats; 2°. twee leden van de Commissie van Toezicht op de Gemeentelijke Werkplaats. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, 5e lid, van de genoemde verordening, bieden wij U, voor wat betreft de benoeming sub 2°, de volgende aanbeveling aan: J. A. VALK, W. A. JACOBS, welke personen thans zitting hebben in de Commissie van Beheer over de Blindenwerkinrichting. Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 88. Leiden, 24 Mei 1948. In Uw Vergadering van 13 October j.l., werd, overeen komstig ons voorstel, vervat in Ingek. Stukken no. 182, besloten tot uitbreiding van de werkinrichting voor blinden tot een Gemeentelijke Werkplaats, waarin ook aan andere invaliden, met uitzondering van geestelijk onvolwaardigen, gelegenheid zal worden gegeven, arbeid te verrichten. Ingevolge het bepaalde in artikel 5 van de op 27 October 1947 vastgestelde verordening, houdende reglement voor de Gemeentelijke Werkplaats (Gemeenteblad no. 2 van 1948), is de leiding van deze inrichting opgedragen aan een Directeur. De benoeming vau deze functionaris dient, volgens artikel 1 der verordening, regelende de benoeming van de hoofden der gemeentelijke takken van dienst (Gemeenteblad no. 12 van 1947), door Uw Vergadering te geschieden op een door ons College in te dienen aanbeveling van zo mogelijk twee per sonen. Na de vereiste goedkeuring op de verordening, houdende reglement voor de Gemeentelijke Werkplaats, te hebben verkregen, heeft ons College de nodige stappen ondernomen om tot de benoeming van een Directeur te geraken. In de daarvoor in aanmerking komende bladen is een oproeping van sollicitanten geplaatst. Een groot aantal gegadigden heeft zich aangemeld. Naar het oordeel van de Commissie van Beheer over de Blindenwerkinrichting, waarmede wij ons geheel kunnen verenigen, komt voor benoeming in de eerste plaats in aan merking de heer H. Bassie, thans werkzaam als Eerste Verpleger-Werkmeester in een Psycho-therapeutische Werk inrichting te Botterdam, en in de tweede plaats de heer B. J. E. Haans, leraar aan de textieldagschool, alhier. Het salaris van de Directeur van de Gemeentelijke Werk plaats zal in de thans in voorbereiding zijnde nieuwe salaris verordening worden geregeld; het maximum daarvan zal vermoedelijk 5200.bedragen. In verband met het feit, dat de Gemeentelijke Werkplaats met ingang van een nader door ons College te bepalen datum met haar werkzaamheden zal aanvangen, achten wij het gewenst, dat ten aanzien van de benoeming van een Directeur dier inrichting eenzelfde gedragslijn wordt gevolgd. Wij geven Uw Vergadering derhalve in overweging, be houdens geneeskundig onderzoek, over te gaan tot benoeming in vaste dienst van een Directeur van de Gemeentelijke Werkplaats met ingang van een nader door ons College te bepalen datum en bieden U daartoe de volgende aanbe veling aan: 1°. H. BASSIE, Eerste Verpleger-Werkmeester in een Psycho-therapeutische Werkinrichting te Botterdam. 2°. B. J. F. HAANS, leraar aan de textieldagschool, alhier. Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 89. Leiden, 24 Mei 1948. Bij ons College bestaat geen bezwaar tegen inwilliging van het door Curatoren van het Gymnasium bij hun hierna af gedrukt schrijven gedane verzoek inzake verlenging van de aanstelling van een tweetal tijdelijke leerkrachten tot het einde van de lopende cursus; mitsdien geven wij U in over weging tot de voorgestelde benoemingen over te gaan. Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, April 1948. Met het oog op de voortgang van het onderwijs op het Gymnasium hier ter stede is het noodzakelijk, dat een tweetal tijdelijke aanstellingen alsnog tot het einde van de lopende cursus worden gecontinueerd. Het betreft hier de tijdelijke aanstelling met ingang van 1 November 1947, uiteriijk voor de tijd van drie maanden, van de heer W. L. Langenberg, als leraar in de wiskunde, en de tijdelijke aanstelling met ingang van 20 Januari 1948, eveneens uiterlijk voor de tijd van drie maanden, van de heer C. Quartel, als leraar in de Nederlandse taal. Met overlegging van het advies van de Inspecteur der Gymnasia verzoeken wij mitsdien Uw Vergadering alsnog over te gaan tot de benoeming van: 1°. de heer W. L. Langenberg tot tijdelijk leraar in de wiskunde, met ingang van 1 November 1947, tot wederop- zeggens, doch uiterlijk tot het einde van de cursus 1947/48; 2°. de heer C. Quartel tot tijdelijk leraar in de Neder landse taal, met ingang van 20 Januari 1948, tot weder- opzeggens, doch uiterlijk tot het einde van de cursus 1947/48. Curatoren van het Gymnasium, B. A. van Groningen, President- Curator. B. Streng, Secretaris. Aan de Gemeenteraad. N°. 90. Leiden, 24 Mei 1948. Bij de Vereniging tot Bevordering van de Opleiding tot Instrumentmaker alhier bestaat het voornemen haar In- strumentmakersschool uit te breiden met een afdeling voor de opleiding van opticiens. In verband daarmede verzoekt het bestuur dier vereniging Uw Vergadering een oordeel te willen uitspreken omtrent de wenselijkheid daarvan. Aangezien wij met de Commissie voor het Onderwijs en de organisaties, welke daaromtrent ingevolge de Nijverheids onderwijswet zijn gehoord, van mening zijn, dat daartoe alle reden bestaat, geven wij U, met verwijzing naar de ter inzage gelegde stukken, in overweging te verklaren, dat uitbreiding van de Instrumentmakersschool met een afdeling voor de opleiding van opticiens nodig wordt geacht. Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 91. Leiden, 24 Mei 1948. Het Bestuur van de Avondtekenschool van de Ned. B.K. Volksbond alhier verzoekt te willen verklaren, dat uitbreiding zijner school, door toevoeging van een cursus voor de edel- metaalbedrijven, nodig wordt geacht. Met de Commissie voor het Onderwijs achten wij het gewenst aan bedoeld verzoek te voldoen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1948 | | pagina 19