GEMEENTE LEIDEN.
53
INCHEKOMXHi STUKKEN.
N°. 59. Leiden, 19 Maart 1948.
Bij zijn beschikking van 28 Januari 1948, No. 496, afd.
Maatschappelijke Zorg II, heeft de Minister van Binnen
landse Zaken een aantal wijzigingen en aanvullingen aan
gebracht in de richtlijnen voor de uitvoering van de Woon-
ruimtewet 1947, Staatsblad No. H 291 (Beschikking van
30 Augustus 1947, No. U 50912, afdeling Hulpverlening
Oorlogsslachtoffers en Wetgeving).
Een dezer wijzigingen betreft het bepaalde in punt 14
dezer richtlijnen, in welk punt de Minister voorschriften
geeft omtrent de samenstelling van de Commissie van Advies,
bedoeld in artikel 8 van de Woonruimtewet 1947, Staatsblad
No. H 291.
Aan de tweede alinea van punt 14 dezer richtlijnen is
een bepaling toegevoegd, luidende:
,,Het lidmaatschap van het College van Burgemeester
en Wethouders is onverenigbaar met het lidmaatschap der
Commissie."
Wij betreuren deze wijziging in de richtlijnen ten zeerste.
Juist de omstandigheid, dat een lid van ons College deel
uitmaakte van de bedoelde Commissie, heeft een regel
matige en vlotte behandeling van de huisvestingsaangelegen
heden en een goede samenwerking tussen de daarbij betrokken
gemeentelijke instanties in hoge mate bevorderd. Ten einde
een en ander ook in het vervolg zoveel mogelijk te waarborgen,
achten wij het wenselijk de taak der bovenbedoelde, door
de Wet voor behandeling der vorderingsbesluiten voor
geschreven Commissie te beperken tot de wettelijke taak,
dus tot het adviseren omtrent vordering van woonruimte.
Het geven van advies „omtrent alle aangelegenheden op
het gebied van de huisvesting der ingezetenen en de doel
matige verdeling van woongelegenheid in de gemeente,
waarover Burgemeester en Wethouders het advies der
Commissie vragen of waarvoor de Commissie zelve het
van belang acht advies aan Burgemeester en Wethouders
uit te brengen" (zie art. 5 der verordening van 27 October
1947, regelende de samenstelling en de werkwijze van de
onderhavige Commissie, Gemeenteblad No. 30), zouden wij
willen opdragen aan een afzonderlijke, door ons te vormen
Adviescommissie, welke zou staan onder voorzitterschap
van de Wethouder, speciaal met de zaken van de verdeling
van woonruimte belast. Tot leden van deze Commissie
zullen wij dan overigens benoemen de door Uw Vergadering
benoemde leden van de Commissie, bedoeld in art. 8 van
de Woonruimtewet. Op deze wijze wordt aan de gewijzigde
richtlijnen voldaan en worden tevens de voordelen van de
tot voor kort geldende regeling nagenoeg geheel behouden.
In verband met het bovenstaande dienen art. 1 en art. 5
der aangehaalde verordening te worden gewijzigd.
In artikel 1 is bepaald, dat een lid, tevens voorzitter,
wordt benoemd uit de leden van het College van Burge
meester en Wethouders. In plaats daarvan wordt thans
bepaald, dat de voorzitter van de Commissie door ons College
wordt aangewezen. Van art. 5 zal het tweede gedeelte moeten
vervallen. Een en ander is in de hierna opgenomen ontwerp-
wijzigings ver ordening nader aangegeven.
He vacature, welke door de wijziging in de richtlijnen
in de Commissie is ontstaan, zouden wij willen zien aan
gevuld door benoeming van de heer G. Hordijk, gewezen
bestuurder ener vakorganisatie en als zodanig ervaren in
sociale aangelegenheden in het algemeen.
Op grond van het bovenstaande geven wij U in overweging
I. Vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING,
houdende wijziging van de Verordening, regelende de samen
stelling en de werkwijze van de Commissie van Advies,
bedoeld in artikel 8 van de Woonruimtewet 1947
Staatsblad No. H 291
Artikel I.
Het eerste lid van artikel 1 van bovengenoemde ver
ordening wordt gelezen als volgt:
I. De Commissie bestaat uit vijf leden, waarvan een lid
door Burgemeester en Wethouders wordt aangewezen als
voorzitter.
Artikel II.
Artikel 5 wordt gelezen als volgt:
De Commissie adviseert Burgemeester en Wethouders
omtrent het gebruik van de bevoegdheid, omschreven in
het eerste lid van artikel 7 der Woonruimtewet 1947 Staats
blad No. H 291.
II. over te gaan tot benoeming van een lid van de Com
missie, bedoeld in artikel 8 van de Woonruimtewet 1947
Staatsblad No. H 291.
Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.