74 WOENSDAG 18 FEBRUARI 1948. Gemeentebegroting Algemene beschouwingen. (Jongeleen.) gende bouwblokken met een nog hoger bedrag aan grond- kosten uit de bus waren gekomen. Na enige besprekingen heeft Leiden zijn zin gekregen en kon het bedrag van 1500.per woning in de bouw kosten verwerken. Bij de aanbesteding was het bedrag van de laagste inschrij ving buitengewoon hoog n.l. 465.580.men zat daar mede vrijwel aan de top. Als de oorzaak hiervan beschouwt spreker de omstandigheid, dat de Regering plotseling 10.000 woningen op de markt had gebracht en de aannemers dus voldoende keuze hadden. De gemeente ontving 25 Juni 1947 de mededeling van de heer Kiers, dat het werk mocht worden uitgevoerd van 1.300.000.De architect heeft enige bezuinigingen aange bracht en de bouwcommissie kwam op een bedrag van 1.396.000. Daarop kwam van de Wederopbouw de tele grafische mededeling, dat de 103 woningen voor 1.097.000. mochten worden gebouwd, d.w.z. dat op de bouw van 103 woningen alsnog 300.000 moest worden bezuinigd. Nu in de Raad bezwaar is gemaakt tegen de zeer lange periode van voorbereiding, meent spreker, dat ook waardering mag blijken voor de bouwcommissie van de drie woning bouwverenigingen, die het been stijf heeft gehouden. Noch de bouwcommissie, noch spreker was bereid op de bouw van 103 woningen ƒ300.000.te bezuinigen; zij stonden op het standpunt: dan maar geen woningen! Het gevolg was, dat de volgende dag de telegrafische mede deling van de Wederopbouw kwam, dat men zich had ver gist en het bedrag werd verhoogd met 50.000.Daarna is een administratief ambtenaar van de gemeente naar het Ministerie van Wederopbouw gegaan voor het vragen van inlichtingen, waarbij hij de gelegenheid had op enige punten in de berekening de aandacht te vestigen. Twee dagen later (11 September 1947) kwam de telegrafische mededeling van het Ministerie, dat het bedrag kon worden verhoogd tot 1.230.000. Het spelletje zou hier mede nog niet ten einde zijn. Nadat architect Buurman enige keren op het Ministerie was geweest, heeft spreker met hem de laatste poging op het Ministerie gedaan. Na een bespreking van 2\ uur stond het Ministerie toe, het bedrag met 50.000 te verhogen. Spreker stemt niet in met het koor, dat steeds op de Weder opbouw afgeeft, maar de nuchtere feiten nopen hem precies te zeggen, hoe de zaak is. Nu het Ministerie zelf het bedrag tot 1.282.700.had verhoogd, waren architect Buurman en spreker die dag (21 October 1947) werkelijk enigszins verheugd over het bereikte resultaat. De aVond van diezelfde dag ontving de architect echter per telefoon de mededeling, dat de aannemer niet deugde en daarom werd afgewezen. Dit verwekte enige verbazing, omdat deze aannemer voor dezelfde Wederopbouw een groot werk in Nijmegen uitvoerde en men dus mocht aannemen, dat tegen hem geen bezwaren zouden bestaan. Het verschil met de inschrijving van de volgende aannemer was ƒ17.000.daarover is het een en ander te doen geweest, maar ten slotte is de zaak in orde gekomen. Toen was men even ver als drie maanden te voren, want er kon wel een bouwvergunning worden verkregen, maar het bouwen was niet mogelijk, omdat tot 1 Januari 1948 geen materiaaltoewijzing zou plaats hebben. Spreker heeft toen alles in het werk gesteld om te bereiken, dat toch vóór 1 Januari 1948 met de bouw kon worden begonnen; hij heeft voor deze woningen een ijzertoewijzing gekregen, zodat half December de betonfabriek de beton- palen voor deze woningen kon gaan maken (betonpalen palen waren reeds eerder besteld en gereedgekomen, maar moesten door de fabriek voor een andere bouw worden afgestaan). Inmiddels was het 1 Januari 1948 geworden en kon de aannemer beginnen; hij is op het ogenblik aan het heien. Dit is de geschiedenis van de 103 woningen. Het vervelende van deze historie was, dat het gemeente bestuur en de woningbouwverenigingen er niet meer zeker van waren, hoe het zou gaan met het plan „Leiden-Noord" en moesten afwachten, hoe de zaken zich te dien aanzien zouden ontwikkelen. Zou het Ministerie van Wederopbouw zoveel bezwaar tegen het heien blijven maken, dat in plan „Leiden- Noord" geen woningen mochten worden gebouwd? Dit stand punt is volgens spreker niet te aanvaarden, omdat in geheel Zuid-Holland met uitzondering van de kuststrook moet worden geheid. De onzekerheid had ten gevolge, dat het plan van de 240 woningen even moest blijven rusten. Op het ogenblik is dit plan kant en klaar; het zal spoedig worden ingediend. De lieer Wilmer heeft, toen hij een Vergelijking met de toestand in andere gemeenten maakte, de wens uitgesproken, dat zijn zakelijke opmerkingen op zakelijke wijze zouden worden beantwoord. Spreker is voornemens een zakelijk Gemeentebegroting Algemene beschouwingen. (Jongeleen.) antwoord te geven; de heer Wilmer houde het hem evenwel* ten goede, wanneer hij beweert, dat de mededelingen, die de heer Wilmer daarbij deed, ontleend zijn aan een onzakelijke gedachte. De heer Wilmer heeft zijn gegevens namelijk ont leend aan een manifest, dat in Leiden is verspreid. Spreker gevoelt behoefte daarvan iets te zeggen, omdat het een eigen aardig h'cht werpt op datgene, wat zich verleden jaar te dien aanzien heeft afgespeeld. Hierbij laat spreker buiten beschouwing de opwekking, die hij heeft ontvangen tot bij woning van een vergadering, voor Katholieke jongeren belegd. Aanvankelijk was spreker Voornemens, er naar toe te gaan, maar op gezag en de goede richtlijn van zijn vrouw is hij zo verstandig geweest thuis te blijven. In het manifest ,,De Vlammenwerper", (maandblad voor Katholieke Jongeren van Leiden en Omgeving, tweede jaargang, December 1947) wordt, nadat het gemeente bestuur op de hoge troon is gezet voor de bouw van de 82 woningen, het volgende geschreven: „In 1947 had Leiden een toewijzing van ca. 200 woningen Er werden slechts 103 woningen aanbesteed en tegen het eind van dit jaar gegund. Met de uitvoering van deze woningen zal pas in begin 1948 een aanvang kunnen worden gemaakt Bij enige voortvarendheid had de uitvoering van 200 woningen medio van dit jaar een aanvang kunnen nemen Bewijs: De volgende gemeenten (alle kleiner dan Leiden) maakten dit jaar een aanvang met de bouw van:..... GOUDA100 woningen! SCHIEDAM141 woningen! DELFT128 woningen! VLAARDINGEN 168 woningen! maar LEIDEN0 woningen!!!! FOEI AAN DE SCHANDPAAL MET DEZE LIEDEN" Indien inderdaad in deze sprake was van nalatigheid van het gemeentebestuur, zegt spreker, zou iemand aan de schandpaal moeten worden geplaatst. Dit pamflet is ondertekend door J.O.er had onder moeten staan J.L., want het is van de hand van Joop Leicher, ambte naar bij de volkswoningbouw in de provincie Zuid-Holland. Indien bet pamflet waarheid bevatte, zou spreker er over hebben gezwegen, maar hij heeft er bezwaar tegen, dat een ambtenaar, die volledig van de zaken op de hoogte is, op leugenachtige wijze een pamflet voor de Katholieke jongeren samenstelt. Dat 240 woningen voor 1947 zouden zijn toegewezen, is een pertinente leugen. Spreker heeft voor zich de notulen van een bespreking, die de heer Kiers, de onmiddellijke chef van de heer Leicher, met enkele ambtenaren heeft gehad, en citeert daaruit: „In de circulaire dd. 6 Augustus 1946, No. 62/43/2443 deed de heer Kiers mededeling aan het gemeentebestuur, dat voor Leiden voor 1946 en 1947 een voorlopige toewijzing van tezamen 440 woningen is toegekend. Dit betekende dus voor 1947 440 woningen, verminderd met de 82 woningen welke in 1946 in aanbouw waren aan de Tomatenstraat. Op de bespreking dd. 18 November 1946 op de kamer van de Wethouder van Fabricage deelde de heer Kiers mede, dat het aantal te bouwen woningen ±1/3 zal bedragen van het in bovengenoemde circulaire vermelde aantal, hetgeen voor 1947 dus neerkomt op 150 woningen." Men dient hierbij in het oog te houden, dat, wanneer niet de zogenaamde extra woningen aan de gemeente waren toegewezen, de plannen op tijd gereed zouden zijn geweest. De 100 woningen Van Gouda waren deels reeds voor 1946 toegewezen; in 1946 heeft Gouda geen toewijzing gekregen. In tegenstelling met de mededeling in het pamflet was Schiedam in de tweede week van Januari 1948 nog niet met de bouw van de 141 toegewezen woningen begonnen. De 128 woningen van Delft zijn geen Woningwetwoningen, maar vallen onder de Financieringsregeling 1947. Ylaardingen heeft op het ogenblik een prae boven iedere andere gemeente in Zuid-Holland, heeft bovendien door de vestiging van de Bataafse Petroleum-Maatschappij daar ter plaatse een extra toewijzing van 500 woningen gekregen en voert niet zelf de bouw van de 168 woningen uit, daar deze bouw door de Bataafse Petroleum Maatschappij is over genomen. Ter beantwoording van de mogelijke vraag, of er, ondanks zijn betoog, geen kern van waarheid schuilt in de voor stelling, dat het gemeentebestuur in deze een fout heeft gemaakt, citeert spreker uit het resumé van de besprekingen, welke hebben plaats gehad op 20 Januari 1948 in een verga dering, waaraan behalve door spreker werd deelgenomen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1948 | | pagina 8