72
WOENSDAG 18 FEBEUAEI 1948.
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen,
(van der Kwaak.)
genoemd. Spreker antwoordt, dat het inderdaad mogelijk
is minder uit te geven, b.v. voor gemeentewerken. Het is
echter de vraag, of deze vermindering van uitgaven gedu
rende b.v. een of twee jaar inderdaad zal blijken een bezuini
ging te zijn. De heer Wilmer, die sprak over de boer met de
ganzen en dus aardig thuis schijnt te zijn op een boerderij,
zal wel weten, dat een paard niet achter de wagen wordt
gespannen. De gelden moeten zo economisch mogelijk worden
besteed en daarom mag er geen sprake zijn van bezuinigingen
met het domme potlood, maar moet men trachten de uitgaven
in evenwicht te brengen met de inkomsten, door gelijk de
heer Woudstra opmerkte, de middelen te gebruiken ter
bevrediging van de dringendste behoeften, waarbij de minder
dringende behoeften onbevredigd worden gelaten. Als men
spreker op de man af vraagt, of er bezuinigd is, antwoordt
hij volmondig ja, daarbij denkende aan de reorganisatie
op het kantoor van de gemeente-ontvanger en de afvloeiing
van personeel bij de dienst van Sociale Zaken. Op de begroting
komt echter de bezuiniging op het ene onderdeel niet tot
uiting, maar wel de prijsstijging van het andere. Spreker
ziet de rekening over 1947 met gerustheid tegemoet; deze
rekening zal aantonen, of het beleid van de Wethouder van
Financiën zo efficient mogelijk is geweest.
Het feit, dat spreker reeds enkele maanden na de aanvaar
ding van zijn ambt als wethouder een voorstel tot instelling-
van een gemeentelijke accountantsdienst verdedigde, toont
aan, dat hij verstaat, dat een gemeente als Leiden een appa
raat nodig heeft, dat deskundig beoordeelt, hoe het in de
gemeente is gesteld met de zuinigheid en de doelmatigheid
der uitgaven bij de diensten en bedrijven. Spreker meent,
dat in Leiden steeds een zuinig en sober beheer is geweest
en het juist daarom zeer moeilijk zal zijn, daarop in deze
tijd te bezuinigen. De Eaad dient niet te vergeten (de heren
Frohwein en Knol kunnen dit zeer zeker weten), dat voor
dit alles nodig is een gedetailleerd onderzoek van de gehele
organisatie. De graad van doelmatigheid kan meestal slechts
na diepgaand onderzoek met behulp van cijfers worden
aangetoond. Het verzamelen van deze cijfers is meestal
een uiterst moeizaam en tijdrovend werk. Het is een eis
van deze tijd, dat in het algemeen wordt nagegaan bij de
diensten en bedrijven, wat er thans moet gebeuren. Spreker
stelt dan ook alles in het werk om de gemeentelijke accoun
tantsdienst zo spoedig mogelijk te doen functionneren.
De directeur is 1 Februari 1948 in dienst getreden en op het
ogenblik zijn de oproepingen van sollicitanten in zee. Voor
lopig heeft spreker zich de bezetting van de dienst als volgt
gedacht: een directeur, een adjunct-directeur, drie adjunct
accountants met twee assistent-accoutants, een adjunct-
assistent-accountant. De kosten zullen ƒ31.000.— per jaar
bedragen (minimum per mandag 16.maximum per
mandag 20.De kosten van de contróle door het Centraal
Bureau voor Verificatie van de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten bedragen 30.a 35.per mandag; het is
de bedoeling deze contróle 1 Juli a.s. over te nemen.
Sommige raadsleden hebben zich een onjuiste voorstelling
gemaakt met betrekking tot het bedrag van 358.000.
van de Noodwet Ouderdomsvoorzieningen. In vergelijking
met 1939 zijn de uitgaven voor de volgende onderdelen
met de daarachter vermelde bedragen hoger geraamd:
Gemeentelijke Geneeskun
dige- en Gezondheids
dienst en Sociale Zaken 100.000.
Leidse Duinwater Maat
schappij 70.000.
Onderwijs160.000.
Fabricage 750.000.
Beiniging 134.000.
Vernieuwingsfonds 121.000.
Fonds onrendabele
gebieden 50.000.
1385.000.—
Personeelslasten 103.000.(alleen voor 1948)
1488.000.—
Nu enkele malen burgemeester Oud is genoemd, vestigt
spreker er de aandacht op, dat Botterdam op sommige
punten een ander beeld geeft dan Leiden, hetgeen blijkt
uit de volgende cijfers over 1947
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen,
(van der Kwaak.)
Met betrekking tot de bedrijven verklaart spreker, dat
de directies alles in het werk stellen om de uitkomsten ten
gunste van de gemeente op te voeren. Met vrij grote zeker
heid kan spreker zeggen, dat reeds op de volgende begroting
zal blijken, dat de uitkomsten van de Lichtfabrieken en het
Slachthuis gunstiger zijn. De directie van de Lichtfabrieken
heeft met succes pogingen gedaan meer buitengemeenten
tot afneemster te krijgen. Noordwijk neemt reeds af van
Leiden; Sassenheim zal weldra volgen. Het Slachthuis heeft,
wat de ijsfabriek betreft, een bijzonder gunstige zomer achter
de rug; het koelbedrijf heeft veler belangstelling en over
enkele dagen zal een bespreking plaats hebben van de direc
teur e.n spreker met vertegenwoordigers van de vereniging
Bloembollencultuur. De Markt- en Havendienst herstelt
zich langzaam en zal door de j.l. Maandag aangenomen
voorstellen een duwtje in de goede richting krijgen.
Het ligt niet in de bedoeling van het College, de Eaad
voor te stellen de vermenigvuldigingsfactor van de onder
nemingsbelasting te verhogen. De weinige aantrekkelijk
heden, die Leiden voor industriëlen en neringdoenden heeft
om zich daar te vestigen, moeten niet tot nul worden geredu
ceerd door deze belastingschroef nog eens extra zwaar aan
te draaien.
Spreker antwoordt de heer Stolp, dat de totale rentelast
(zonder de rente van de Bijkswoningbouwvoorschotten) in
1940 en in 1948 respectievelijk 790.112 en 815.462 bedroeg.
Men heeft gesproken van een tekort van 2.162.749,
maar dient er rekening mede te houden, dat de algemene
uitkering voor Leiden 1.920.918, de belastinguitkering
297.745 en de bijdrage in de kosten van politie 487.635,
dus in totaal 2.706.298 zullen bedragen. Het laatstgenoemde
bedrag behoort te worden Verminderd met de formule
uitkering ad 1.162.087, zodat het verschil 1.544.211
bedraagt. Het tekort is dus niet 2.162.749.maar
618.538, vermeerderd met de rente en aflossing van budge-
taire tekorten ad 242.000.dus in totaal 860.538.
Spreker is de heer Knol dankbaar voor diens betoog, dat
voor spreker een stimulans bij zijn verdere werk zal zijn.
Het spijt spreker, dat hij de heer Lombert geen duidelijker
antwoord kan geven dan op blz. 17 van de Memorie van
Antwoord is te vinden. Het verwondert spreker enigszins,
dat een oud-lid van de Commissie van Financiën eerst nu
over deze posten is gestruikeld. Toch wil spreker de heer
Lombert ter wille zijn, waarom hij hem aan het einde van deze
vergadering het boek „Cameraalstijl en Overheidsadminis-
stratie" ter inzage zal geven, dat hij tot de volgende begroting
mag behouden; het zal de heer Lombert dan wel duidelijk
zijn geworden.
De heer van Weizen vergist zich, wanneer hij meent, dat
Leiden met het oog op de Universiteit in aanmerking komt
voor een hogere uitkering; de bepaling geldt alleen ten
opzichte van de gemeentelijke universiteiten.
Spreker verheugt er zich over, dat het besluit van de
commissarissen om het vernieuwingsfonds te verstevigen
bijval heeft gevonden in de Eaad. Door dit besluit zal het
fonds in betekenis winnen en zal men met meer vertrouwen
de ontwikkeling der bedrijven kunnen tegemoet zien.
Spreker antwoordt de heer Aalders, dat ten aanzien van
de bedrijven terecht kan worden gesproken van down, up,
down. Vóór 1 Juli 1947 was de kolenprijs ƒ43.Leiden
kreeg toen een subsidie van 17.Na 1 Juli kwam de
downstemming door de mededeling, dat het subsidie van
5.werd ingetrokken, hetgeen voor de gasfabriek
124.000.en voor de electriciteitsfabriek 237.000.
vermindering van inkomsten betekende. Aan het einde
van het jaar kwam de mededeling, dat een toeslag op de
cokes zou worden gegeven en deze toeslag op enkele tarieven
mocht worden doorberekend; dit was gunstig voor Leiden.
Op de vraag, of de geleidebrief in mineur is gesteld, ant
woordt spreker: neen. De heer Aalders zoeke verband met
de Versteviging van het vernieuwingsfonds. Het College
heeft gezegd: wanneer het vernieuwingsfonds niet tijdig
op peil wordt gebracht, zijn wij bevreesd voor de toekomst;
geschiedt het wel, dan kunnen wij de toekomst voor wat de
bedrijven betreft met gerustheid tegemoet zien.
Gekomen zijnde aan het slot van zijn antwoord, wenst
spreker nog een persoonlijk woord te zeggen. Hij dankt
allen hartelijk, die er op enigerlei wijze toe hebben mede
gewerkt, dat deze begroting reeds een half jaar na haar
voorgangster gereed kwam. Het gehele plan is reeds aan het
einde van Juli 1947 opgezet. In het bijzonder dankt spreker
de heren Bool, Wassenaar en Bergsma voor hun trouwe
hulp; deze heren weten, dat alles op de dag af is geslaagd.
Het ligt in sprekers voornemen de begroting voor 1949
nog in de loop van 1948 bij de Eaad in te dienen; daarvoor
zal eveneens hard moeten worden gewerkt.
Jeugdzorg
Sociale zorg
Culturele
zorg
totaal
per
inwoner
totaal
per
inwoner
totaal
per
inwoner
Rotterdam
Leiden
764.578.—
5.460.—
1,24
„0,07
1.203.013
87.328.—
1,95
1,04
514.555.—
32.890.—
0,83
0,39