DINSDAG 17 FEBRUARI 1948.
51
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen.
(Knol e.a.)
economie zich baseert op hetgeen de niet-geleide economie
tot stand heeft gebracht. Ook in Nederland had men bij het
vaststellen van de prijzen een uitgangspunt nodig. En welk
heeft men genomen? Men gaat uit van de prijzen, in de vrije
economie tot stand gekomen!
Erger is, en dat wordt steeds over het hoofd gezien, dat
de commando-economie moet uitlopen op dictatuur. Immers,
de geleide economie moet een economische dictatuur in het
leven roepen en deze kan niet bestaan zonder de politieke
dictatuur.
Het aanleggen van een staat (legger) met betrekking tot
alle tegen brand verzekerde onroerende goederen van de
Gemeente (Memorie van Antwoord blz. 19) is toch zeer
belangrijk; zulk een staat is in elke zaak aanwezig en zal
daar nauwkeurig worden bijgehouden. Hoeveel te meer is
dat dan van belang voor de gemeente.
De oprichting van een vierjarige handelsdagschool is zeker
aan te bevelen. Juist aan zulk een op de practijk gerichte
school, staande tussen het uitgebreid lager onderwijs en het
middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs, is behoefte.
Daarvoor behoeft niet te worden gewacht op de herziening
van de wet op het middelbaar onderwijs; deze betreft meer
het middelbaar en het voorbereidend hoger onderwijs. Wel
is in het voorstel Bolkenstein ook gesproken over handels
scholen, maar in de Regionale Commissie voor Handels
onderwijs van de Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Zuid-Holland, waarin spreker zitting heeft, is uit
drukkelijk de wens uitgesproken zulk een school in geen
geval een langere duur dan vier jaren te doen hebben (niet
alle leden waren het daarmede eens; sommigen wilden de
brugklasse buiten beschouwing laten).
Wederom is het Thorbecke, die in een tijd van algemene
staatsonthouding en van kwijnende handel het voorbeeld
gaf door de oprichting van Staatswege van de door hem
bedoelde maatschappij-scholen.
Ook de heer D. J. van Dijk bepleitte de oprichting van een
handelsschool en ook van een avondlyceum. De lesgelden
aan dergelijke inrichtingen zijn echter zeer hoog. Hoe wil
de heer van Dijk deze zaak geregeld zien? Bovendien zou
hier een scherpe selectie bij de toelating nodig zijn en dan
zou Leiden waarschijnlijk niet genoeg leerlingen kunnen
leveren.
Voorts dringt spreker er bij het College op aan de taal
zoveel mogelijk zuiver te houden. Het woord „eenmalig",
op de tiende regel van blz. 13 van de Memorie van Antwoord
gebruikt, is een vreselijk germanisme.
De heer Goslings zegt, dat in het ruim halve jaar na de
behandeling van de begroting voor 1947 op het gebied van
de volksgezondheid niet zeer veel gebeurd is. Spreker maakt
daarvan de Wethouder geen verwijt; heb is steeds moeilijk
snel verschillende dingen te verwezenlijken, maar spreker
is toch niet voldoende overtuigd, dat de Wethouder de
urgentie inziet, niet te lang te wachten met de reorganisatie
van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst.
De reorganisatie van de Gemeentelijke Geneeskundige en
Gezondheidsdienst is een quaestie van absolute noodzaak.
Ook in de artsenwereld zijn er werkelijke ernstige bezwaren
tegen de gang van zaken, zoals die nu is. Tot in het laatst
van de Vorige eeuw betrof de geneeskunde alleen maar,
hetgeen toen begrijpelijk was, de behandeling van patiënten
door zijn zelfgekozen arts. Deze rechtstreekse vertrouwens-
verhouding arts-patiënt zal altijd moeten blijven; de artsen
hebben een vrij beroep en behandelen de patiënten geheel
naar eigen inzichten, dat zal altijd zo blijven. In de loop
van de vorige eeuw is het probleem der geneeskundige
verzorging ingewikkelder geworden. Gebleken is nl., dat
naast de rechtstreekse behandeling van de patiënten de
gehele gemeenschap belang heeft bij de geneeskunde. In de
eerste plaats in deze zin, dat voorbehoedmaatregelen moeten
worden genomen tegen bepaalde infectieziekten. In de
tweede plaats, doordat gebleken is, dat bepaalde ziekten
naast de gewone behandeling van de patiënten een bepaalde
nabehandeling nodig maakten, hetgeen vaak door Ver
betering van de sociale omstandigheden mogelijk gemaakt
moest worden. Voorts moesten verschillende ziekten opge
spoord worden door vroegdiagnose in een beginstadium. Op
een en ander moest vaak landelijke, gewestelijke of stedelijke
contröle worden gehoudende huisartsen noch de specialisten
hadden daarvoor de tijd. Ook zijn er veel meer specialisten
bij gekomen, nodig geworden door de snelle toeneming der
medische wetenschap. Veel meer dan vroeger wordt zieken
huisopname nodig geacht voor uitgebreid modern specialistisch
onderzoek. De zaak werd steeds ingewikkelder op deze wijze.
Het is nu eenmaal door dit alles niet meer mogelijk do genees
kunde alleen en uitsluitend toe te passen in de vorm van
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen.
(Goslings e.a.)
rechtstreekse behandeling van de patiënt door de arts. De
gehele medische verzorging van de volksgezondheid strekt
in het belang van de gehele gemeenschap; haar doel is de
mensen in zo goed mogelijke lichamelijke en ook geestelijke
toestand te brengen en alle mensen de best mogelijke levens
kansen te geven. Hoe beter de hygiënische en sociale ver
houdingen voor de gehele bevolking zijn, des te meer kansen
krijgen de mensen ook in geestehjk opzicht. Het spreekt
vanzelf, dat daarvoor leiding en organisatie nodig is. Dat
heeft evenwel niets met étatisme te maken; de Partij van
de Arbeid wil zeker geen étatisme. Ook de propaganda voor
uitbreiding van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezond
heidsdienst houdt niet in een gevaar in die richting, een
gevaar voor „Staatsgeneeskunde".
De heer Vos In Engeland wel.
De heer Goslings zegt, dat dat hier niet terzake is. Het
is trouwens niet juist ook. De Gemeentelijke Geneeskundige
en Gezondheidsdienst te Leiden is een organisatie, die nodig
is in het belang van de volksgezondheid en van de volks
gemeenschap. Ieder bewoner van de stad, arm of rijk, moet
dezelfde kansen hebben op dit punt; niet alleen zij, die het
betalen kunnen moeten de gelegenheid daartoe vinden. Dit
kan niet door het particulier initiatief bereikt worden.
Spreker is niet tegen het particulier initiatief op zich zelf,
mits dit zich richt op het belang van de gehele gemeenschap.
Blijkens de klachten van de medici in Leiden op dit punt
verloopt de opneming van patiënten in ziekenhuizen niet
naar wens. Tengevolge van het ontbreken van een centrale
instantie kan in het geheel niet beoordeeld worden, in welke
gevallen opneming in een ziekenhuis het meest urgent is.
Er zijn specialisten en huisartsen, die in dit opzicht bij het
tegenwoordig gebrek aan ziekenhuisruimte in het geheel
niet aan de beurt komen voor hun patiënten.
Men kan verwijten richten tot de Regering en tot de
Wederopbouw, dat de ziekenhuisruimte niet sneller wordt
vermeerderd, maar het wederopbouwprobleem in ons ver
nielde land is zeer moeilijk en er zijn gemeenten, waar nog
heel wat minder ziekenhuisruimte is dan in Leiden. Organi
satie van een billijk verantwoorde opneming in ziekenhuizen
door de artsen zelf blijkt niet mogelijk te zijn en wanneer
men het zou vragen aan het bestuur van de afd. Leiden
van de Maatschappij tot Bevordering van de Geneeskunde,
zou dit antwoorden: het is niet de taak van de artsen, maar
de taak van de Overheid, om dit te coördineren.
Er zijn nog vele andere zaken, die gecoördineerd kunnen
worden. Spreker wijst in dit verband op de wijkverpleging.
Daarop bestaat op het ogenblik geen medische contröle;
het subsidie ad 1.500.is uitsluitend bedoeld, zo deelt
het College op blz. 93 van de Memorie van Antwoord mede,
als een tegemoetkoming in de verplegingskosten van arm
lastige patiënten. Ongetwijfeld is dit een taak van de wijk
verpleging, maar deze heeft nog meer taken, zoals huisbezoek
en contact met consultatiebureaux en poliklinieken. Ook
tegen consultatiebureaux, hoewel veelal onder particulier
initiatief opgericht met Overheidssubsidie, was oorspronkeüjk
veel en is nu nog wel verzet (zij het in veel mindere mate)
van particuliere medici. De gevestigde specialisten zouden
op hun eigen poliklinieken hetzelfde werk kunnen doen.
Deze specialisten kunnen inderdaad medisch goed werk doen,
maar dat is niet voldoende. Zij missen de steun van het
sociaal medische werk, gedaan door de wijkverpleegsters en
districtshuisbezoeksters der Kruisverenigingen, die samen
werken met de consultatiebureaux dezer verenigingen. Deze
moeten de omstandigheden van de patiënten en hun gezinnen
nagaan en zien, hoe de patiënten geholpen kunnen worden,
zowel in medisch en verplegingsopzicht als bij eventuele
sociale moeilijkheden. Hetzelfde geldt van goede wijk-
verplegingen. Die dienen dus goed samen te werken met
consultatiebureaux en het gehele rechtstreekse medische
behandelingssysteem. Men heeft in Leiden vijf wijkver-
plegingen naast de Kruisverenigingen, versnipperd naast
elkaar. Er kan toch enige coördinatie plaats hebben. Ook
de Verschillende Kruisverenigingen (particulier initiatief)
gaan landelijk steeds meer samenwerken (onder stimulering
van de Overheid, i.e. Inspectie Volksgezondheid) en exploi
teren b.v. in bepaalde provincies gezamenlijk consultatie
bureaux. Nederland is straatarm, maar dat betekent ook,
dat men zoveel als mogeüjk is moet samengaan om met de
geringe beschikbare middelen zoveel mogelijk sociaal medisch
te bereiken. Hierbij blijft gehandhaafd, dat men door huis
bezoeksters en verpleegsters van zijn eigen gezindte geholpen
wordt. Niemand zal toch denken, dat men met een dergelijke
coördinatie, evenmin als met een dergelijke reorganisatie
van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst