48 DINSDAG 17 FEBRUARI 1948. Gemeentebegroting Algemene beschouwingen, (van Iterson.) om elke gemeente maar een quantum woningen toe te wijzen, mits de plannen binnen vier weken werden ingediend; men heeft toen alle moeite gedaan om de plannen binnen die tijd klaar te maken, en in te dienen, met het resultaat, dat men heden pas is begonnen te bouwen. De vóóroorlogse bouw productie bedroeg 30.000 a 40.000 woningen per jaar; de toewijzingen, die in 1947 zijn geschied, hebben plaats gehad tot een getal van 45.000 woningen, hetgeen in verband met het thans heersende gebrek aan materialen en arbeiders veel te ruim was. Dit is zeer onlogisch; het gevolg daarvan was, dat elke gemeente over te weinig materiaal en te weinig arbeiders beschikte; men verkreeg een zg. materiaal- en arbeidsspreiding in plaats van materiaal- en arbeids-concen- tratie. De Wederopbouw traineert nu maar steeds, omdat deze Dienst inziet de fout, die hij begaan heeft, en begrijpt, dat met deze toewijzingen in de hand er de eerste twee jaren toch niet meer woningen kunnen worden gebouwd. Bovendien heerst overal waar gebouwd wordt de dictatuur van de Delftse school, die door de Wederopbouw dwingend voor geschreven wordt. Daarom doet zich op het ogenblik het zeer vreemde verschijnsel voor, dat alle huizen, waar ook gebouwd, verwonderlijk veel op elkaar lijken en dat b.v. in Noord- Brabant een oud-Hollandse boerderij verrijst, die daar in het geheel niet thuis hoort. De bouw van arbeiderswoningen komt er zeer bekaaid af. Zeer eigenaardig is het, dat elk huis tegenwoordig over een ziekenkamer beschikt; vroeger heeft spreker daarvan nooit gehoord, maar dab schijnt mode te zijn geworden. Maar men dicteert dat maar. De bouwkundige staf uit Delft zal het zeker wel weten en de architecten zijn wel gedwongen mee te doen, daaraan, anders zijn zij niet deskundig. Men bouwt huizen met de W.C. op de eerste verdieping en niet op de begane-grondtreurig genoeg slikt men dit in Leiden. Erger nog, de huizen voor de ouden van dagen worden ge bouwd op een zodanige plaats, dat dezen voorgoed van de binnenstad zijn afgesneden. Deze huizen voor ouden van dagen moeten gelegen zijn zo dicht mogelijk bij het centrum van de stad, zodat dezen daar gemakkelijk kunnen komen. En men geve de ouden van dagen niet éénkamerwoning met aan twee zijden glas aan de buitenlucht blootgesteld; daarover moet men het oordeel van de warmte-technici maar horen. Neen, de arbeider moet na gedane arbeid beschikken over een goede woning, zoals de 82 woningen aan de Zoeterwoudse weg; dat zijn goede woningen voor arbeiders; geen zieken kamer, doch twee kamers en suite; de Wederopbouw heeft een hekel aan deze woningen, maar de arbeider juicht ze toe. Wie moeten er nu eigenlijk wonen, het stel heren van de Wederopbouw, of de arbeiders? Het zijn prachtwoningen spreker betreurt het de eenkamerwoningen en de woningen met de W.C. op de eerste verdieping, die in plan-,,Leiden-Noord" ontworpen zijn, een mislukking te moeten noemen, maar toch moeten de arbeiders er in trekken. De arbeiders moeten het slikken en spreker spreekt hier voor dovemans oren. Het is echter kwaad kersen eten met de heren in Den Haag en daarom moet men alle zeilen bij zetten om hun te weer staan. De Wederopbouw houdt maar steeds vast aan een bouwkostencijfer van ƒ35./m3; men weet, dat daarvoor geen goed huis te bouwen is, toch houdt men er aan vast; het is een mooi argument om te traineren. De architect gaat nu alle mogelijke bezuinigingen toepassen om toch de gunning maar te verkrijgen, met het gevolg, dat de arbei ders huizen van slechtere qualiteit krijgen te bewonen, omdat allerlei surrogaten moeten worden toegepast om niet boven het gestelde maximum te komen. Spreker vindt dit treurig. Wanneer de bouwkosten van een huis op het ogen blik 12.000 bedragen, is dat veel te hoog, maar toch kan men beter 13.000 uitgeven voor het bouwen van een goed huis, dat men in 75 of misschien 100 jaren kan afschrijven dan 12.000.voor een minder goed huis, dat men in 25 jaren moet afschrijven, of waaraan men over tien jaren, tengevolge van het toepassen van surrogaten, zeer grote kosten zal moeten besteden voor vernieuwing van gehele gedeelten, b.v. van surrogaat-platen dakbeschot. De Weder opbouw houdt echter vast aan het maximum van 35./m3. Waarom ook niet, de dienst zelf is ook zo goedkoop. Over 1946 hebben de administratieve departementale kosten per woning ƒ10.000.bedragen. Commentaar overbodig! Eerste vereiste is deze kosten te verlagen en de huizen behoorlijk te bouwen. Wat kan men nu doen aan deze ellendige toestand? Blijkens de Memorie van Antwoord wil het College een bepaald probleem overlaten aan de Ver eniging van Nederlandse Gemeenten, maar spreker geeft het College in overweging zelf zijn stem te verheffen in de Vereniging van Nederlandse Gemeenten om deze uit wassen te bestrijden. Doch ook andere middelen moeten worden aangewend. In de eerste plaats moet men slechte Gemeentebegroting Algemene beschouwingen, (van Iterson.) woningen niet accepteren; voorts is het onjuist om, zoals bij plan „Leidcn-Noord" geschied is, 1.000 woningen door één architect te laten bouwen. Het is niet juist, een geheel stadsdeel door één en dezelfde architect te laten bouwen. Spreker stelt voorop, dat de aangewezen architect een zeer bekwaam man is. De Wethouder heeft toegezegd, dat ook andere architecten zullen worden ingeschakeld, doch onder supervisie van de aangewezen architect. Men heeft echter zovele moeilijkheden gehad van de dictatuur, dat spreker niet begrijpen kan, waarom de ene architect over de andere zal moeten heersen. In aesthetisch opzicht zou dit niet te verantwoorden zijn en spreker kan zich dan ook voorstellen, dat de andere architecten voor deze eer zullen bedanken, met het gevolg, dat deze 1.000 woningen toch door één architect zullen worden ontworpen, hetgeen spreker funest zou achten. Men kan beter te veel dan te weinig architecten inschakelenlaat deze architecten plannen maken en wanneer dan een bepaald plan niet zou aanstaan, dan zou dit de ge meente ten hoogste 5.000.kosten (nog niet de kosten van een half huis) en dan is er nog geen man over boord. Wanneer verschillende architecten hun plannen bij de wederopbouw verdedigen, heeft men zeker meer kans dan met één architect. Laat men verscheidene architecten de kans geven, terwille zowel van een betere aesthetica als van grotere zakelijkheid, en de winst is zeker aan de zijde van de gemeente. Dank zij de betere toestanden op hygiënisch en sanitair gebied en de vorderingen van de praeventieve geneeskunde is de gemiddelde levensduur van de mens gestegen van 30 tot 66 jaren. Het gevolg daarvan is, dat men veel meer z.g. grootoudersgezinnen onderdak heeft te Verschaffen. Boven dien is pas ingevoerd de noodvoorziening voor de ouden van dagen. Men moet echter bedenken, dat thans op de jongeren de verplichting rust deze zaken door hun arbeids prestaties mogelijk te maken. Zo is het ook met de woning bouw, al houdt de Regering er op het ogenblik geen rekening mee; men ziet echter de naakte feiten voor zich en daarmede moet men rekening houden. Het bezwaar van de Wethouder tegen de bouw van meer beneden- en bovenwoningen, waarop door spreker aan gedrongen was, was, dat deze te zijner tijd wel eens leeg zouden kunnen komen te staan; thans zal de Wethouder dit echter ook niet meer durven beweren; de feiten hebben trouwens de onjuistheid hiervan aangetoond, waar men thans reeds is overgegaan tot het projecteren van woningen met drie woonlagen. Naar sprekers mening moet men de bouw van beneden- en bovenwoningen juist stimuleren; men moet de ouden van dagen plaatsen in de benedenwoning met de kamers en suite, en met keuken, en de jonge gezinnen op het bovenhuis, met gemeenschappelijk gebruik van tuin en schuur. Dat zou de ideale oplossing zijn. Men zou ook één gezinswoningen kunnen bouwen, die zodanig ingericht zijn, dat aanvankelijk daarin kunnen wonen twee gezinnen, nl. twee oudere mensen beneden en een jong gezin boven, terwijl de beide verdiepingen later tot één woning zijn te combineren. Beide gezinnen hebben dan ook het gerief van tuin en schuur. In de allereerste plaats echter is het nodig kleine woningen te bouwen voor jonggehuwden, die later bestemd kunnen worden voor ouden van dagen. Wat betreft de inrichting van kantoorgebouwen voor woonruimte, wijst spreker er op, dat men nog zeker tien jaren lang, misschien wel 20 jaren lang met woningnood te kampen zal hebben. Onbeperkte bouw van nieuwe woningen zal moeilijk zijn, zelfs zal het zeer moeilijk zijn, een behoorlijk quantum woningen te bouwen. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat men middelen beraamt om zo spoedig mogelijk uit deze misère te komen. Dit vraagstuk zal op de duur zeer gevaarlijk worden, want de Wederopbouw dreigt reeds met semi-permanente woningen, iets zeer ge vaarlijks, waartegen spreker zich dan ook met hand en tand zal verzetten. Er zijn in Leiden vele kantoren, die zeer goed zouden zijn te gebruiken als woning; zelfs zijn er sommige woningen aan haar bestemming als zodanig onttrokken en als kantoor in gebruik. Nu kan men beter barakken bouwen voor kantoren dan voor woningen; daarom heeft spreker voorgesteld een onderzoek in te stellen naar het aantal woonhuizen, die momenteel in gebruik zijn als kantoor en weer als woning gebruikt zouden kunnen worden, terwijl dan in de behoefte aan kantoorruimte zou kunnen worden voorzien door het oprichten van een noodgebouw. Het antwoord van het College op sprekers vraag in die richting (blz. 38) kan hem in het geheel niet bevredigen. Hier bestaat een noodtoestand zonder meer. Het antwoord, dat deze huizen, die als kantoren gebruikt zijn, uitgewoond zijn, is onjuist. Er zijn tal van huurders te vinden, die, wanneer zij dan een dak boven hun hoofd krijgen, dit gaarne op de koop toe nemen, of wel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1948 | | pagina 2