66
DINSDAG 17 FEBRUARI 1948.
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen.
(Piena.)
geslotenen bier ter stede, zitting hebbende in -vele commissies,
heeft spreker veel met de Wethouder van Sociale Zaken,
de heer Menken, te maken en weet hij met welke grote
voortvarendheid hij de verschillende zaken op maatschappelijk
gebied behartigt.
Spreker heeft in de Sectie zijn bezorgdheid uitgesproken
over het feit, dat, wanneer de uitkering van Maatschappelijk
Hulpbetoon tengevolge van plaatselijke omstandigheden
hoger ligt dan die volgens de noodvoorziening ouden van
dagen, ten aanzien van de suppletoire uitkering door de
gemeente, verhaal op de kinderen van ondersteunde wordt
toegepast. Is de noodvoorziening ouden van dagen in vele
opzichten een zegen, zó goed kan men de regeling niet maken
of er zijn leemten in. Een van die leemten is, dat in sommige
gemeenten, b.v. Leiden, de uitkering krachtens de nood
voorziening ouden van dagen lager is, dan die van de Dienst
van Sociale Zaken. Nu heeft spreker er geen bezwaar tegen,
dat de suppletie, die in dat geval door de Dienst van Sociale
Zaken wordt uitgekeerd, op de kinderen van de ondersteunde
verhaald wordt, integendeel; maar al te vaak zijn de kinderen
weigerachtig voor de ouders te zorgen; in dat opzicht neemt
spreker een vrij scherp standpunt in, maar vaak wordt het
te verhalen bedrag verhoogd tot een som, die voor de mensen
moeilijk op te brengen is. Het antwoord van het College
(blz. 47) op dit punt bevredigt spreker, maar hij verzoekt
de Wethouder toch wel in elk geval zeer soepel te zijn met de
toepassing van deze alimentatieplicht, omdat deze de wer
kende kinderen van ondersteunden vaak lasten op de
schouders legt, die moeilijk te dragen zijn.
Door de heer Knuttel is terloops even vermeld de loonstop.
De loonstop moet echter gehandhaafd blijven, om te voor
komen, dat men terecht komt in de vicieuze cirkel van loons
verhoging en prijsverhoging. De vakbeweging stelt zich op
het standpunt, dat prijsverlaging het allereerst noodzake
lijke is.
De heer Knuttel heeft de heer D. J. van Dijk verweten,
dat deze nog maar korte tijd meeloopt in de arbeiders
beweging en dat deze derhalve niet weet wat er veranderd
is in vergelijking met vroeger. Spreker heeft al jarenlang
meegelopen in de vakbeweging en hij denkt terug aan de
jaren vóór 1940, toen er grote werkloosheid heerste, die
een bron van veel en van grote ellende was. Reeds tijdens
de bezetting zijn plannen beraamd ter verbetering van de
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen.
(Piena e.a.)
sociale toestanden na de oorlog. Spreker wijst op de belang
rijke veranderingen, die sindsdien ingevoerd zijn, en die de
heer Knuttel blijkbaar niet heeft kunnen volgen. Spreker
wijst op de overbruggingsuitkering, die bestemd was voor
de grote groep mensen, die na de bevrijding werkloos waren,
voorts op de noodvoorziening ouden van dagen, door Minister
Drees tot stand gebracht, op de regeling betreffende het
consumentencrediet, op de afsluiting van het collectief
arbeidscontract, waarin de rechten en verplichtingen van
de arbeiders zijn omschreven, en waarbij voor het eerst
aan de betrokken arbeiders 14 dagen vacantie zijn gewaar
borgd, zes gewone dagen en zes snipperdagen; in 1947 is
voor het eerst een vacantietoeslag van 2 toegekend, welke
toeslag niet meer weg te denken is in het maatschappelijk
leven. Wanneer men een arbeider vacantie geeft, moet men
hem ook in staat stellen met vacantie te gaan. Spreker wijst
op de totstandkoming onlangs van het Bouwvakrisicofonds,
waaruit de bouwvakarbeiders bij regen- of vorstverlet een
belangrijk deel van hun loon uitbetaald krijgen, zodat zij
niet meer, zoals vroeger, een uitkering van hun vakorganisatie
krijgen of moeten terugvallen op Maatschappelijk Hulp
betoon. Spreker wijst Verder op de belangrijke sociale wet
geving, die op stapel staat, en op de bedrijfsorganisatie, die
voorbereid wordt. De medezeggenschap is een van de belang
rijkste zaken, waarvoor de vakorganisaties in de komende
jaren zullen strijden, en is in het sociale leven niet meer weg
te denken. In deze opzichten hebben zeer wezenlijke ver
anderingen plaats gevonden. Uiteindelijk kan men alles
terugvoeren op de geweldige strijd, die gaande is, maar men
moet niet bagatelliseren de belangrijke verbeteringen in
sociaal opzicht, die na de oorlog plaats hebben gevonden.
De heer van Schaik heeft met buitengewoon grote belang
stelling kennis genomen van de vele gewichtige en belangrijke
zaken, die besproken zijn, maar acht het in verband met
het vergevorderd uur tegenover de Raad minder gewenst
al de opmerkingen, die gemaakt zijn, in een korte tijd te
beantwoorden, en verzoekt in verband daarmede aan de
Voorzitter, hem in de vergadering van morgen gelegenheid
te geven de verschillende sprekers te beantwoorden.
De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot
Woensdag 18 Februari 1948, te veertien uur.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.